Uit een
Leids gezin
De Hollandse Kerk heeft woningnood en bouwten bouwt!
Droom van Dorpskerk-koster
HELAAS!
Toen er eens een gulden op
de B. N.~scbaai lag
BISSCHOP JANSEN:
K
D
ZATERDAG 1 MAART 1958
r>F. LEÏDSE COURANT
PAGINA 7
Help de Bisschop
Kerken bouwen
Onder de Hoogmis op het Ganzenveld
te Amsterdam moeten de jonge gans
jes rond het altaar bivakkeren.
„U kent ze wèl' zei mgr
Jansen ons op een persconferen
tie, waar alle hoofdredacteuren
van de katholieke Hollandse dag
bladen aanwezig waren „maar
ik zal natuurlijk geen namen
noemen".
Als bouwpastoor van de Leidse
St. Lode wij kskerk kreeg deken
Jansen er kennis van dat een on
bemiddeld echtpaar met een
groot gezin iedere zondag elk een
gulden op de schaal voor de
Kerkenbouw legde.
Hij liep eens bij het gezin aan
en vroeg of dat zondagse offer
toch niet te zwaar was. ,Ik vind
hét natuurlijk heel mooi van u,
maar is het niet te érg?'.
Vader en moeder zeiden, dat
ze het graag deden en dat ze ook
hun kinderen geleerd hadden een
offertje te brengen voor de kerk
bouw door zich een koekje op
zondag en soms nog wat meer
te ontzeggen. „Dan is dat geld
zó bij elkaar, deken!"
De deken stond verbaasd
en de bisschop is het nog steeds
over zulk een edelmoedigheid
Het is geen „verhaaltje" om
best-wil. Bisschop Jansen vertel
de het op de persconferentie ter
illustratie van wat hij in zijn
practijk zo-al aan ontroerende
apostolische ijver had meege
maakt. Tegen publicatie had de
Bisschop geen bezwaar.
De bisschop van Rotterdam, mgr
M. A. Jansen, heeft benoemd tot lan
delijk adviseur van de Nederlandse
Banketbakkerspatroonsbond de rector
van Huize Groenestein te Den Haag,
A. W. H. van den Heuvel.
DE REORGANISATIE VAN DE
NATIONALE RESERVE
De Tweede Kamerleden, de heren
J. M. Peters, e.a. Vermeer, Roos jen,
Ritmeester, Visch en Calmeyer, heb
ben aan de minister van defensie
schriftelijk gevraagd of de minister
bereid is het reorganisatieplan van
de Nationale Reserve op korte ter
mijn aan de Kamer voor te leggen.
■"Poen hoorde ik plotseling hevig bellen,
Vloog naar beneden in een draf.
Wat het was? ik zal het u gaan vertellen,
Het was ochtend, de wekker die liep af.
Dit was dan kosters droomverhaal.
Maar wat zegt ons hier de moreel?
Dat de gulden niet haar belofte breekt
En wij zorgen, dat zij de waarheid spreekt.
Dan helpen wij mannen, maar ook gij vrouwen
Niet alleen de Bisschop kerken bouwen
Maar wat zegt ons hier de moraal?
Weer nieuwe bloei- en groeikracht geven.
Zij vragen de minister dit, nu uit
een schrijven dat hij 27 fébruari 19ÖÖ
in verband met de reorganisatie van
de Nationale Reserve richtte tot de
vrijwilligers van de onderdelen lucht
doelartillerie en Koninklijke Mare
chaussee blijkt dat zij thans het reor
ganisatie plan voor de Nationale Re
serve heeft voltaaid en het van be
lang moet worden geacht, dat de Ka
mer hieromtrent spoedig en volledig
wordt ingelicht. Dit schrijven bevat
te de mededeling, dat de desbetref
fende vrijwilligers per 1 juni a.s. eer
vol ontslag zal worden verleend we
gens opheffing dezer onderdelen,
alsmede het verzoek een nieuwe ver
bintenis als vrijwilliger bij de natio
nale reserve aan te gaan als infante
rist of als luchtwachter.
Benauwde noodkerken (deze in Alkmaar, vanwaar de victorie kwam).
Uit het boek „Construire des Eglises" van Paul Winniger:
„Men moet kerken bouwen en het doen in een waarlijk christelijke geest
en wel deze: plaatsen van eredienst, die niet overvol zijn, die geen stoot-
blokken zijn voor het koninkrijk van God, maar werktuigen, instrumenten
daarvan. De trotse monumenten zullen in puin vallen en God heeft er een
afkeer van als zij de opbouw verhinderen van de Kerk, gebouwd uit levende
stenen.
II faut construire vite et beaucoup.
Grande est l'impatience des ames et leur famine.
Pas si lentement; elles en meurent!
Pas si lentement!
Hélas des millions sont déja mortes.
Er moet gebouwd worden, vlug en veel.
Groot is het ongeduld der zielen en hun hongersnood.
Niet zo langzaam! Zy zullen eraan sterven!
Niet zo langzaam!
Helaas! Millioenen zijn reeds dood".
De koster van een dorpskerk
Verzorgt naast zijn ambt, en tuinmanswerk
Des zondags onder de dienst des Heren,
Hei plaatsengeld en: collecteren.
Zij dan dit laatste speciaal
Met de kerke- of wel Bisschops-schaal.
Van begin af heeft hij dit steeds gedaan
En het was een tijd lang goed gegaan,
Maar nu ging het hem niet meer naar zijn zin,
Want, zegi hij, er komt veel te weinig in.
Doch de laatste keer, dat het Kerkzondag was,
Toen kwam ons kostertje weer in zijn sas,
Zijn vreugde steeg finaal ten top,
Er lag zo waar weer een gulden op.
Hij was zo verrukt, die goede man,
Dat 's nachts toen droomde hij er van.
Wat hij nu daarin zag en hoorde
Vertelt hij u hier in eigen woorden.
Ja, lieve mensen, heus, ik kon er niet van slapen.
Ik lag maar te woelen, te rekken en te gapen
En toen ik eindelijk dan in rust was gekomen,
Werd ik weldra omringd door de allergekste dromen.
Ik weet nog hoe ik aldoor naar de schaal moest kijken
Waarop die ene gulden hoogmoedig lag te pry ken.
Doch opeens werd ik opgeschrikt, en ik begon te beven.
Ja, ik vergiste mij niet, ik zag die gulden bewegen.
Meer nog, hij richtte zich half overend
En hoorde hem duidelijk spreken tot een nog oude cent,
En zei: jij magere zwarte bronziaan,
Weet wel, gij zijt mijn onderdaan.
Hoe kom je eigenlijk zo brutaal
Om naast mij te liggen in deze schaal?
Jij, in je vieze bedelpakje,
Jouw plaats is in het armenzakje.
Zo iets moest eigenlijk niet bestaan,
Dat je met zo'n vieze plunje aan
Zo uitgedost en zonder schromen
Op zondag in de kerk durft komen-
Nu raad je ik aan, dit af te Ieren
Zó ben je een doorn in het oog des Heren.
Je moet rein zijn zoals dit, mijn kleed,
Uit het zuiverste zilver is 't gesmeed.
Gesierd met het beeld der Koningin,
(Niet zoals jij met een leeuwin)
En op de zoom staat „God zij met ons",
Dat is meer waard dan jouw gekarteld brons.
Want ik ben voor de mensen hier op aarde
Honderdmaal méér dan jy in waarde.
En ik hoop, dat je het nu goed hebt verstaan
Zo niet meer naar de kerk te gaan.
En waag je ook niet meer in deze schaal,
Want je gaat er uit! jullie allemaal!
Tenslotte had ik nog gaarne van u vernomen
Met wie je hier in de kerk durft komen.
Geef mij antwoord, duidelijk en oprecht,
Want ik eis, dat je mij de waarheid zegt.
Alhoewel diep gegriefd, maar niet uit het veld geslagen,
Richt de oude cent zich op, en geeft anwoord op die vragen
Ofschoon sarcastisch, en niet zonder spot en hoon,
Spreekt hij toch fier op kalme toon:
O gulden, zilveren majesteit
Die de schoonste munt in Holland zyt,
Gij eist van mij, dat hier oprecht,
Uwe majesteit wordt de waarheid gezegd.
Vergeeft mij als ik u hiermede smart,
Want ach, de waarheid is soms zo hard.
Gij ziet ons als uw magere onderdanen,
Gij zijt het vet en wij de kanen.
Maar weet wel, zilveren majesteit,
Dat ge u groot waant door hoogvaardigheid,
Al acht ge u honderdmaal meer dan ik in waarde
Toch zeg ik u: ook gij komt voort uit het stof der aarde.
En beide zullen wij volgens het woord des Heren
Eenmaal in stof gaan wederkeren.
Want al draagt uw kleed de Koningsvrouwe
Het mijne de leeuw met vurige klauwen.
Op het uwe geschreven „God zij met ons",
Het mijne omrand in gekarteld brons.
Toch ben ik tevreden in mijn lot,
Want ik weet mij in de hand van God.
En dat ik thuis hoor in het armenzakje
Ja, dit heeft men u vertelt misschien
Want heus, hoe vaak of ik er in kom,
Ik heb u daar nooit in gezien.
O ja, gij hadt gaarne nog vernomen,
Met wie ik in de kerk ben gekomen.
Nu, ik kom met een arme weduwvrouw
Dat mens gaat elke morgen trouw
Ondanks haar druk huishoudelijk werk
Met haar vier kinderen naar de kerk.
En komen dan niet die zwarte heren
Langs de paden, om te collecteren,
Bij het uitgaan stoppen ze mij heel knus
In de kerk- of in de armenbus.
Dus staak nu maar je snoeverij
Want ik kom vaker in de kerk dan jy.
IJet is heel goed, om opvoedkundige redenen, ook de kinderen wat voor de kerkenbouw te laten mee-offeren.
Laat iedereen zich de kerkenbouw ter harte nemen, alsof hij of zij zelf of hun kinderen naar een nieuwe
stadswijk zonder kerk moesten verhuize. In iedere nieuwe stadswijk moet God wonen temidden van Zijn
mensen.
Dit was de gulden toch al te kras
En keek woedend om zich heen
En zag dat het de waarheid was
Want hij lag daar gans alleen,
Beschamend keek hij voor zich neer
En riep toen uit: ach Lieve Heer,
Vergeef mij, het is nu nog tijd
Vergeef mij mijn hoogvaardigheid.
Van die oude cent heb ik moetenleren,
Dat ook ik uw huis moet financéren.
Het woning-vraagstuk is zo groot,
Zodat ook Gij verkeert in woningnood.
Ik beloof u, Heer, mijn besluit is genomen,
Voortaan weer vaker in de kerk te komen.
Kerk in de steigers (industriestad
Beverwijk), beeld van opgewekte
kerkenbouw-activiteit.
GEESTELIJK ADVISEUR KA TH
BANKETBAKKERSPATROONS
Iedere katholiek
op de steiger!
Jn iedere nieuwe stadswijk moet God aanwezig zyn! God moet wonen temidden van zijn mensen.
IJet is ontroerend, hoe niet de mens God, maar God de mensen zoekt. In iedere nieuwe stadswijk moet op
tastbare wijzedoor het Offer en de offermaaltijd en de andere sacramenten God bereikbaar zyn voor
de mensen.
Ten kerk is er voor de mensen, maar ook voor een gemeenschap-van-mensen. Daarom zyn noodkerken slechts
noodoplossingen. Een gemeenschap kan niet volwaardig menselijk zijn zonder een waardig gebouw voor
de goddelijke eredienst
Wil het goed zijn, dan zou in beide bisdommen gemiddeld iedere practizerende katholiek 10,per jaar
moeten offeren (maar daar zijn ook de kinderen bij gerekend, die weinig offeren kunnen). Er was dan een
jaarlijks bedrag van 5 miljoen beschikbaar en dan komen we er!
erken-nood (vooral aanwezig in de enorme stadsuitbreidingen) is geestelijke nood. Laten vooral de „geze
ten" parochies dat bedenken.
jWVen zegt, dat men ,,aan het plafond" is van zijn vrijgevigheid. Maar daar hen ik absoluut niet van overtuigd
Ik ga iedere zondag dan weer in deze dan weer in deze kerk tussen de mensen zitten, en als ik zie, wat er
op de schaal voor de Bisschoppelijke Noden (Kerkenbouw) wordt gelegd, valt me dat bar en bar tegen. Een
enkele gulden vind je er wel bij, maar de meesten vinden zich met een kwartje of een dubbeltje al een grote
Piet!
(Verleden jaar is de Bisschop by een van die bezoeken „van zijn plaats gejaagd"; dat is hem van 't jaar
nog niet overkomen
r\e geldlening van 2]/2 miljoen tegen 6 percent is een financiële noodsprong geweest; daarvan kunnen dit
jaar 11 noodkerken en 6 definitieve kerken gebouwd worden. Maar we zouden in '59 en '60 de kerkenbouw
moeten stopzetten, als de inkomsten niet veihoogd worden.
ie jonge gezinnen in de nieuwe woonwijken geven veel royaler voor de nieuwe kerken dan de gezeten pa
rochies, en dat terwijl die gezinnen groeiend zyn en voor zeer hoge huishuren zitten.
rve opbrengst van de kerkenbouw-collecten stijgt ieder jaar, en dat is verheugend. Maar het gaat toch te lang-
U zaam om in de dringende geestelijke nood voldoende te voorzien. Het blijft in dezelfde sleur. Doorbreek die
sleur. Anders komen we ten-achter en missen we de aansluiting. j