TANTE GERRIE DE BONTE JË SÉ pa? DE LEIDSE COURANT /"JELOVEN KOEIEN EIGENLIJK in geesten? Tante Gerrie zegt, dat ze dat inderdaad doen en zy is het enige familielid, dat wat deze dingen betreft enige ervaring heeft. Wij moeten haar dus als een autori teit aanvaarden. En geloof me, tante Gerrie kan de- deze verklaring heel aannemelijk ma ken en wij hebben haar autoriteit nog nooit in twijfel getrokken sinds onze eerste kennismaking met haar, kort nadat vader vertrokken was om een zeer verre zeereis te maken. Mijn broertje Harrie en ik weiger den eenvoudig te geloven, dat va der werkelijk weg was. De hele dag hoopten we maar, dat hij zich zou bedenken en die avond met de bus zou terugkomen. Toen we dus de bus vaart zagen minderen om te stoppen vlak bij het tuinpoortje renden we alle twee naar de weg toe. Maar zo gauw hadden we niet de vreemde linge die uitstapte in de gaten ge kregen of we stonden met een ruk stil en bleven stomverbaasd staan kijken. Er stond een grote, magere vrouw met ingevallen wangen vóór ons, die een ouderwets pluche-achtig valies in de hand droeg en in de andere een dichte parapluie en een haveloze handtas. Het grijze haar had ze ach terover gekamd en zat achter in haar nek in een knot door een speld vast gehouden. Haar ogen stonden streng en haar mond zag ernaar uit, dat ze maar zelden lachte. Boven dit alles uit torende een bloemrijke hoed, welke op alles leek maar in elk ge val niet aan de laatste mode beant woordde. „Jullie moeten de kinderen van Harrie rijn", zei de vreemdelinge, „ik ben je tante Gerrie". Totaal over rompeld draaiden Harrie jr en ik ons om en vluchtten weg. tante Gerrie achterlatend die zelf haar weg naar binnen maar moest vinden. We vlo gen de keuken in door de achterdeur en vonden daar moeder, die bezig was met het eten. We begonnen juist alle twee tegelijk te praten toen we een scherpe tik op de voordeur hoor den. Voordat moeder kon reageren opende de vrouw, die we bij de bus hadden ontmoet, de deur en kwam naar binnen. Moeder keek naar de onverwachte bezoekster en geheel onvrijwillig ging haar hand naar haar mond, niet in staat haar ver rassing te onderdrukken. „Tante Gerrie", kon ze ternauwernood uit brengen. We hadden ons nog niet hersteld van de plotselinge schrik toen de vreemdelinge ik bedoel tante Gerrie met het geluid van een gebarsten klok aankondigde: „Ik ben hier gekomen om op de zaken en belangen van mijn broer Harrie te passen en ervoor te zorgen, dat er geen onzin gebeurt terwijl hij weg is". OP DEZE MANIER maakte tante Gerrie zichzelf welkom in ons huis, ofschoon zij geen bezit kon ne men van onze harten. Zij nam de za ken onmiddellijk stevig in handen. Moeder was té goedhartig om te pro testeren toen vaders oudere zuster de leiding van haar. huishouden over nam. Nadat tante ook haar bemoeie nissen had uitgestrekt tot de kruide niersbestellingen konden onze maal tijden niet anders meer genoemd worden dan karig. We mochten niet langer gebruik maken van de kamers beneden, behalve dan de keuken. En de kamer welke doorgaans werd ge bruikt om er wat in uit te rusten werd langzamerhand bekend, ten minste bij tante Gerrie, als de „sa lon". Net zoals mijn broertje Harrie was ook ik gewend om zomers met een lange broek aan te lopen, maar na tante Gerrie's komst droeg ik een jurk omdat „een dame geen lange broek draagt"; zoiets was dan ae motivering van tante. Alleen één lid van onze kleine ge meenschap toonde geen ontzag voor tante Gerrie en dat was Baby, onze bonte koe Baby had een buitengewoon stel wijd uit elkaar staande horens, wel ke een groot respect afdwongen. Het was op het plekje grond met de groenten (waar Baby's bijzondere voorkeur naar uitging) dat de koe en tante Gerrie elkaar voor het eerst ge heel onverwacht ontmoetten. De koe, die op haar gemak stond te genieten van de laatste paar blaadjes van een sappige groene, jonge kool, nam de indringster op met een kwa lijke blik en liet haar kop een wei nig zakken en begon haar staart te zwaaien. Zo bleef ze tante Gerrie aanstaren, met een lange blik, zonder de ogen te knipperen. Zeer geërgerd stond tante Gerrie terug te staren. Hoelang deze staar- wedstrijd zou hebben geduurd is on mogelijk te zeggen, want Mart de knecht, die op een veld in de nabij heid aan het werk was, kwam tante te hulp en Baby werd zolang maar weer op stal gezet. Tante Gerrie liet er geen gras over groeien, d.w.z., ze liet een prima omheining neerzetten en een tijdje later kwamen we de tuin binnen door een hekje. BELEVENISSEN OP HET PLATTE LAND door BERNICE ELDERKIN Tante Gerrie was er helemaal niet over te spreken, dat haar avontuur zo was afgelopen en ze dreigde Mart te ontslaan omdat hij tussenbeide was gekomen toen zy, tante Gerrie, op het punt stond, de koe van haar stuk te brengen. gang van zaken te onderzoeken kreeg zij haar vijand in het vizier. In min der tijd dan dat ik het zou kunnen vertellen maakte de koe een zwen king, schopte de melkemmer omver en veegde tante Gerrie van haar stoeltje. Temidden van golvende rok ken lag daar tante, verre van plecht statig, plat op haar rug terwijl Baby volmaakt onverschillig langzaam weg wandelde. Harrie en ik amuseerden ons zo kostelijk bij deze voorstelling, dat ik pas besefte, dat we eigenlijk hulp moesten bieden toen tante pogingen in het werk stelde om zich uit deze vernederende positie te bevrijden. Hulp was echter niet meer nodig en dus kropen we heimelijk terug naar huis en al spoedig daarna waren we op weg naar ons viswater, buiten be reik van tantes wraakzucht. HET WAS TEGEN DE AVOND dat wij terugkwamen. Moeder deed de tussendeur open en waarschuwde ons zachtjes rustig te zijn want tante Gerrie was al gaan slapen; ze had de hele dag al zo in de war geleken. We aten wat en gingen vroeg naar bed. Midden in de nacht hoe laat het was weet ik niet werd ik wak ker. Het maanlicht stroomde mijn ka mer binnen. Slaperig stond ik op en liep naar het venster. Ik stond op het punt het raam wat lager te doen toen ik zacht gerinkel van de koebel hoor de. En daar zag ik Baby staan, mid den in het heldere maanlicht en ook midden in tante Gerries omheinde DE VOLGENDE OCHTEND ston den Harrie en ik al vroeg op, want we wilden die dag gaan vissen. We waren juist aan het zoeken naar een paar wormen, die we voor aas nodig hadden, toen ik tante Gerrie het huis uit zag komen met een melkemmer onder haar arm Zo vlug als we konden verborgen we ons in het zachte gras, dat zo hoog was, dat het ons volkomen aan haar ogen ont trok. Tante Gerrie's rijglaarzen kraakten toen zij over het met gras begroeide pad voorzichtig voortliep. Misschien was ze werkelijk van plan haar boze voornemen uit te voeren door Mart te ontslaan, die beste ke rel, die al jaren onze toegewijde hulp was geweest. In elk geval was het ons wel duidelijk, dat ze nu op weg was om de koe te gaan melken. Myn plotselinge angst voor Mart werd eigenlijk bedwongen door Har rie, die me giechelend toefluisterde: „Laten we blajven kijken om te zien wat er gebeurt". Omdat Baby bij het melken niemand anders gewend was dan Mart of vader had ik feitelijk bezorgd moeten zijn voor het welzijn van onze tanteen ik zou me ook zeker erg druk gemaakt hebben als ik geweten had, dat tante Gerrie nog nooit een koe had gemolken en in de verste verte niet wist hoe ze het moest aanpakken. Toen ze bij de schuurdeur was ge komen pakte ze het drie-potige melkkrukje en vervolgde toen haar weg naar Baby, die daar rustig stond en hoegenaamd niet in tante's ver schijning geïnteresseerd leek. Tante zette zorgvuldig het emmertje op de grond en ging, naast het dier op het krukje zitten. Vervolgens vouwde ze haar handen in haar schoot en wachtte af. Toen er niets gebeurde boog ze zich een eindje voorover en tikte Baby zachtjes tegen haar poot, terwijl ze vleiend zei: „Toe nou, Baby, begin dan". Deze onbekende manier van te worden behandeld wekte Baby's nieuwsgierigheid en toen zij haar kop omdraaide om deze ongewone Zo gauw hadden we niet de vreem delinge die uitstapte in de gaten ge kregen of we stonden met een ruk stil en bleven stomverbaasd staan kijken. tuintje, zich rustig volproppend met voortreffelijke worteltjes. Mijn aandacht werd afgeleid door een licht geluid buiten mijn kamer en ik deed voorzichtig de deur op 'n kier en gluurde in de hal. Blikska ters....! Iemand sloop langs de trap naar beneden. Nauwelijks ademend stapte ik wat verder de hal in toen ik plotseling een glimp opving van tante Gerrie, blootsvoets en slechts gekleed in een simpel, wit nachtge waad. Waarschijnlijk had ook zij de koe in haar tuintje ontdekt en wilde nu haar maatregelen gaan nemen. Op mijn tenen sloop ik door de hal en wipte de kamer van Harrie binnen. Ik had hem gauw wakker en samen, in onze pyama's, volgden wij muis stil ons beider tante. Zij leek precies een opgewonden spook zoals zij zich spoedde in de richting van Baby. Haar lange, in de zachte zomerse nachtbries wapperende nachtpon deed wonderlijk aan en zij zwaaide haar armen als een windmolen toen zij in de buurt van onze koe kwam. Ik greep Harrie's hand en keek naar Baby, wier ogen op dat moment hoe langer hoe wijder open schenen te gaan. Haar mond maakte een grote gaapbeweging en het worteltje dat ze net aan het verorberen was viel op de grond. Toen hief het verschrik' te dier zijn kop om een vreemd ge loei te laten horen, schoof rakelings langs tante Gerrie en verdween in het duister van de nacht. Mijn tante verloor haar evenwicht en kwam met een niet onharde klap op de grond terecht. Ik hoorde haar duide lijk een woord zeggen, maar het woord dat ik hoorde is nog nooit door een dame gebruikt en omdat tante Gerrie een dame is moet er toen iets met mijn gehoor aan de hand zijn geweest. Voordat tante op kon staan hol den Harrie en ik op een draf het huis weer binnen en kropen weer ons bed in en zo gauw we tante Ger rie het huis' hoorden binnenkomen trokken we onze dekens tot over on ze oren en deden net of we sliepen. Toen we de volgende mor gen rond de ontbijttafel zaten kwam tante Gerrie binnen met hoed, bloemrijk als weleer, ouderwets va lies, parapluie en kale handtas. Har rie en ik begrepen haar ene opmer king, dat ze niet ergens kon blijven waar koeien in geesten geloofden. En ofschoon moeder nu protesteerde tegen tante's vertrek of niet, toen de bus vertrok nam hij vaders oudere zuster met zich mee. Toen de stofwolk weer was opge trokken keerde moeder zich naar ons om en vroeg: „wie heeft eigenlijk gisteravond dat tuinhekje opengela ten?" Harrie knipoogde eens naar me. Ik zei niets. Maar ik rende weg naar de eerste de beste hooiberg om daar een salto mortale in te makenrok of geen rok. de verdwenen held van de Sow jet-Unie OP HET GLADDE IJS DER POLITIEK Georgyj Konstantinowitsj Zjoekow, zo zegt de „Grote Sowjet Encyclope die" op pagina 223 van deel 16, is maarschalk van de Sowjet-Unle en driemaal „Held van de Sowjet Unie". Hij werd in 1896 geboren in het dorp Strelkowka, in het district Kaloega. Zijn ouders waren arme boeren. Reeds sedert 1918 is hij in het Rode Leger en hij nam dan ook deel aan de burgeroorlog. In 1919 werd hij lid van de communistische partij. De officiële Russische bron ver haalt verder dat Zjoekow in 1939 mee hielp om de Japanners te verplette ren en vertelt in enkele zinnen iets over de wapenfeiten van de maar schalk in de tweede wereldoorlog. Maar de voor Zjoekow zo gunstige tekst in de Sowjet Encyclopedie heeft niet kunnen verhinderen dat de be roepssoldaat naar de achtergrond is verdwenen. Overigens niet voor de eerste maal. Reeds in 1946, toen zijn populariteit in Rusland buitenge woon groot was juist iets te groot waarschijnlijk verdween hij plot seling naar het militaire district Odessa en zijn naam werd nog slechts zelden genoemd in de Sow jet pers, die hem eerst geprezen had als een van de grootste helden bij de verdediging van het Russische moederland. Er kwam ook geen bron zen buste van hem in zijn geboorte dorp, iets waarop hij zeker recht had, want ieder die tweemaal „Held van de Sowjet-Unie" is krijgt deze blij vende onderscheiding. „Blijvend" vanzelf sprekend in de Russische be tekenis, dat wil zegen tot men in on genade valt bij de allergrootste par tij-bazen. Toen de oorlog in Korea uitbrak verscheen de soldaat Zjoekow weer ten tonele. Voor de eerste maal dook hij op in Warschau aan de zijde van minister Molofow en in 1952 zat hij weer eerste rang bij het congres van de communistische partij te Moskou. Zijn tijdelijk verduisterde ster begon weer volop te schitteren na de dood van Stalin. Hy werd lid van het Centrale Comité en na de val van Malenkow kreeg hij het ministerie van defensie in handen. Voor de eerste maal in de geschiedenis van het Rode Rijk zat daar een echte sol daat. Wat met hem aan te vangen? Nu moet een ander baantje ge zocht worden voor Zjoekow, die nog te vitaal is om met pensioen gestuurd te worden. Maar de eventuele nieu we functie zal toch op militair terrein moeten liggen want van andere za ken heeft Georgij Konstantinowitsj geen verstand. Hy heeft zijn hele leven geleefd tussen soldaten en zich nooit met andere dan militaire pro blemen bezig gehouden. Zijn loop baan begon al in het tsaristische le ger, waarin hij in het tiende regi ment van de Nowgorod Dragonders diende. Zijn moed in de strijd tegen de Duitsers in de eerste wereldoorlog werd beloond, zelfs tweemaal, met de onderscheiding van het St. George Kruis, een decoratie van voor de re volutie, die alleen geschonken werd voor betoonde dapperheid op het slagveld. Toen de revolutie uitbrak was Zjoekow juist met verlof in zijn geboortedorp. Hij had de wan orde aan het front meegemaakt, de slechte organisatie aan den lijve on dervonden en hij aarzelfde dan ook niet lang toen hij kizen moest. Hij sloot zich aan bij de revolutionai ren. Zijn onderdeel werd ingelijfd bij een cavalerie-regiment onder leiding van de oud-seargeant Ti- mosjenko. Zjoekow vocht zowel op het Poolse front als tegen de ..witte" troepen van Denikin en Wra-igel. Gewond bij Tsaritsyn het latere Stalingrad ontving hij zijn eerste Sowjet-decoratie, de „Orde van het rode vaandel". Er was een groot gebiek aan va* - bekwame officieren in het leger dat Trotsky wilde opbouwen, vooral om dat de uit de revolutie voortgekomen militaire leiders geen zin hadden om 5>e &*anae madefcaningen öii/uea anuitputtend De Parijse modeontwerper Man-1 raal-gezang" een middagjurk van guin heeft zijn nieuwe lente- en zo- ivoorkleurige crepe; midden: „Fuga" merlijn bekend gemaakt: de „Diapa- een prettig zittende mantel van wol- son"-lijn, waarvan we hierbij driellen stof, die blauwe ruiten op een voorbeelden laten zien. Links: „Ko-1 wit fond vertoont en rechts een cock- tailjurk met de vreemde naam „Een- dags", vervaardigd van witte en cog- nackleurige mousseline. VANCE RECEM IN DE DRUP Londen 167dagen Parijs 161 dagen Rome 105dagen Amste rdam124dgn. Brussel 193 daqen Wenen 93 dagen Helsinki 184daqen Gecompliceerd. Gast: „U hebt me geschreven, dat uw hotel van alle ge makken voorzien was. En er is zelfs nog geen bel. Ik kan toch niet iede re keer als ik iets nodig heb naar be neden komen?" Hotelhouder: „Dat is heel eenvou dig. U stampe maar eens flink op de vloer en dan komt de huurder van de kamer hieronder zich wel beklagen en weet ik, dat u me nodig heeft." een theoretische opleiding te volgen. Zjoekow zag er zijn kans in en liet zich dan ook inschrijven bij do Froenze Academie te Moskou. Van daar trok hij naar Duitsland waar generaal von Seeckt hem de tactiek van de doorbraak onderwees. Terug in Rusland werd hij be schouwd als de tankspecialist en be last met de opleiding van het nieu we legeronderdeel, de tankregimen ten. Het verhaal uit die periode wil, dat Zjoekow zo'n net mannetje was, dat hij van de soldaten eiste, dat na iedere oefening de tanks gewassen en gepoetst zouden worden, tot ze glommen als spiegels. In ieder geval ging alles best met Georgyj. In 1935 al was hij lid van het militaire comité, dat Stalin's grond wet mocht goedkeuren. Gelukkig voor hem was hij nog niet hoog ge noeg geklommen op de Sowj et-ladder, toen Stalin in 1937 het in zijn hoofd kreeg dat het leger nodig moest ge zuiverd worden. Beschuldigd van verraad ging de ene hoge officier na de andere voor de bijl. Michail Toechatsjekski opende de rij. Daar na kwam Vasily Bluecher, de ver overaar van Wladiwostok, Alexander Yegorow, Yan Gamarnik, Sergeij Kamenew, Kedow en vele anderen, die zich onderscheiden hadden in de eerste strijd om de macht voor Le ning. In enkele weken tijds bleven er slechts een paar leden over van de Sowjet Oor logs Raad. 374 Hoge generaals en een 36.000 officieren van lagere rang vielen als slachtoffer van Stalin's angst. De dans ontsprongen. Zjoekow ontsprong de dodendans. Hij zag zijn vrienden en collega's verdwijnen, maar zelf overleefde hij de massamoord. Een verzwakt leger was alles wat er over bleef. Toen de Japanners in 1939 Buiten-Mongolië binnendringen zag het er naar uit, dat de Russen een duchtige neder laag zouden lijden. Zjoekow werd er heen gestuurd om zijn in Duitsland geleerde lessen in practijk te bren gen. Met verrassende aanvallen sloeg hij de vijand terug over de grens. Voor deze prestatie werd hij „Held van de Sowjet-Unie". Nog geen jaar later bleek nogmaals welke gevolgen de zuivering voor 't leger had. Toen de Russen trachtten Finland even onder de voet te lopen bleek dat men eenvouding niet opgewassen was tegen de goed georganiseerde Finnen. De oude generaals uit de revolutie, die men vergeten was op te ruimen, wer den bij elkaar getrommeld: Boed- jenny, Worosjilow en Timosjenko kwamen weer te voorschijn. Maar het mocht niet baten. Zjoekow moest er aan te pas komen om met zijn gemo toriseerde eenheden de Mannerheim- linie te doorbreken. Het was in deze periode dat Zjoe kow zich op het gladde ijs van de politiek waagde, zij het om militaire redenen. Hij haalde Stalin over om de militaire commissarissen bij het leger af te schaffen om zo het mo reel van de troepen op te voeren en een betere leiding te waarborgen. De politieke commissarissen, die de marxistische geest in het leger op peil moeten houden of brengen wa ren de controle-ambtenaren van de partij, die de legerleiding in de ga ten moesten houden. Hun macht was zo groot, dat zij zich ook met zuiver militaire aangelegenheden inlieten en daardoor het gezag van de offi cieren ondermijnden. Dat deze lieden tijdelijk hun baantjes verloren, heb ben zij Zjoekow nooit vergeven. De huidige val van deze deskundige mi litair moet dan ook wel gezocht worden in de voortdurende campag ne die door deze politieke groep on der leiding van Iwan Serow tegen Zjoekow is gevoerd. Vandaar dat Zjoekow opnieuw een onbekc id sol daat moet worden, waarmee dan de rekening van 1940 voor goed is ver effend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 8