Stormvloed doorbrak de dijken,
maar ook 't hart van Nederland
K
rd
Familie met zieke baby uit buis gezet
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1958
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
De gemeentereiniging vervoerde
DOOR FOUT VAN HUISVESTINGSBUREAU
Een familie in Den Haag is de dupe geworden van een fout, die op het gemeen
telijk huisvestingsbureau is gemaakt. Gisteren werd de familie, bestaande uit een
70-jarige dame, haar 35-jarige dochter en eeri gehuwde dochter met man en kind
uit het huis aan de Buys Ballotstraat gezet, waarin ze tot dan toe hadden gewoond.
Het kind, een baby van één jaar, had een keelontsteking en mocht eigenlijk niet
in de buitenlucht komen. Het kon echter ook niet in de Kesslerstichting worden
opgenomen, omdat daar waterpokken heersen. De verdrevenen brachten enkele
uren door in het politiebureau, doch ze werden later op de dag door medelevende
particulieren voorlopig onder dak gebracht. De inboedel van het huis werd met
twee auto's vande gemeentereiniging naar elders vervoerd.
Na het overlijden van haar man, die een melkhandel dreef in de Buys Ballot-
straat, was de bejaarde dame met haar kinderen in de woning blijven wonen. Toen
die later verkocht werd, wilde de nieuwe eigenaar zelf het pand betrekken. De
kantonrechter besliste in deze zaak, dat de familie er nog drie jaar in mocht blij
ven wonen. Natuurlijk probeerde de familie in de tussentijd een ander onderdak
te krijgen maar dat lukte niet op grond van de samenstelling van het gemeen
schapje. Tenslotte kwam het bevel, de woning aan de Buys Ballotstraat te verlaten
omdat de door de kantonrechter gestelde termijn was verlopen.
Na een onderzoek naar de kwestie heeft de gemeente toegegeven, dat deze af
faire op het huisvestingsbureau niet de aandacht heeft gehad, die zij verdiende. Er
is een fout gemaakt met de prioriteit van de inschrijving van de familie. Daardoor
is veel tijd verloren gegaan.
■I
Op zaterdagnacht 31 januari 1953 overviel een or
kaan en springtij als een dief in de nacht onze lage
landen en in luttele uren was er rouw in honderden
gezinnen en voor enkele honderden miljoenen gul
dens schade.
We leven snel tegenwoordig, want wanneer we eerlijk zijn lijkt die storm
ramp van 1953 alweer ver, héél ver achter ons te liggen. Alle toen ondergelopen en
verzilte landerijen zijn al lang weer in kuituur gebracht en er zal wel niemand
meer „geëvacueerd" zijn. Vijf volle jaren scheiden ons van die ramp-nacht en de
erop volgende ramp-volle etmalen. Men hield het toen zeker niet voor mogelijk, dat
in zó korte tijd het leven vrijwel overal weer normaal zijn gang zou gaan. En toch
is dat het geval geweest. Dank zij de tegenwoordige stand der techniek, maar ook
van de landbouwwetenschap en van het door en door georganiseerde maatschap
pelijke leven. Oók dank zij de geldelijke, stoffelijke en morele steun van alle niet-
direkt-getroffen vaderlanders. En die vanuit het buitenland.
Die zondagmorgen, 1 februari 1953, zal men niet spoedig vergeten, Natuurlijk
niet de getroffen en de direkt bij de ramp betrokkenen, doch ook zij, die argeloos
elders in het land de radio aandraaiden en het vreselijke nieuws te horen kregen.
Het was een ontzettende zondag, zoals die van de eerste oorlogsdag in mei 1940.
Maar zoals alle dingen steeds twee kanten hebben ook die zondag had zyn
schone zijde, want ons volk was plotseling even ontwaakt, had zijn verdeeldheid
en verschil van inzicht laten rusten, en legde de handen ineen om hulp te bieden.
Het heeft geen zin tot in bijzonderheden op het rampzalige tijdvak der eerste
februari-dagen van vijf jaar later geleden in te gaan. Daarvoor ligt het misschien
nog tè dicht achter ons. Toch zijn we door ons snelle leven al weer heel wat
vergeten van wat er toen en later gebeurde.
1835 mensen verloren het leven bij deze watervloed, waarvan 600 beneden de
20 jaar. Eén jaar na de ramp waren er nog steeds 14 personen vermist.
Van de ruim 72.000 personen, die hun woonplaats moesten verlaten, werden er
niet minder dan 60.000 buiten het rampgebied ondergebracht, doch één jaar later
waren er niet meer dan 5000 nog niet naar hun woonplaats teruggekeerd.
2600 Woningen waren vernield, doch één jaar later waren er al 1252 nieuw ge-
Het zal altijd wel moeilijk blijven om de juiste schade nauwkeurig vast te stel
len. Het direkt tastbare heeft men in cijfers kunnen uitdrukken en kwam daarbij
op 895 miljoen gulden.
Het materiële leed is geleden en hersteld, nemen we aan. Het menselijke leed
heeft echter diepere lidtekens achterglaten. Die smart zal duren, zolang dit ge
slacht nog zal leven.
Materieel vooral wat de behuizing betreft zijn velen er op vooruit gegaan,
want de Overheid heeft maar meteen korte metten gemaakt en geen verouderde
toestanden nieuwe kansen gegeven. Zo kregen nieuwe huizen waterleiding en elec-
trische stroom en werden de hygiënische toestanden aanmerkelijk verbeterd.
Het wegenplan werd radikaal gewijzigd in vele gevallen. Men denke aan Wal
cheren, dat onherkenbaar anders is geworden. Ruilverkaveling werd op vele eilan
den zonder aanzien des persoons doorgevoerd, ongetwijfeld tot voordeel van de
De toerist heeft er voor wat natuurschoon betreft nog niet veel te zoeken
op de verwoeste eilanden. Het zijn vrijwel boomloze gebieden geworden, waar al
les weer jong aangeplant is en men een mensenleeftijd nodig heeft om weer te
kunnen genieten van volwassen bomen, welke het landschap typeren kunnen.
De feiten? Kent ge ze nog?
Springtij, welke zijn hoogtepunt juist bereikte toen ook een orkaan op haar he
vigst woedde langs onze kusten. Een windrichting, welke fataal was. Waterstan
den, welke in een eeuw niet zo hoog waren geweest. Windstoten van 150 km per
uur. Tengevolge van de lange duur van de, storm werd het Noordzeewater in steeds
grotere hoeveelheden tegen de kust en in de zee-armen opgestuwd. Zondagavond
stormde het nóg, doch geleidelijk-aan nam de wind in la-acht af.
Hulp werd onmiddellijk aangeboden, óók uit het buitenland: Amerika, België,
Duitsland, Oostenrijk, Canada en later uit vrijwel alle landen.
Enonmiddellijk werd gepraat over de oorzaken van dit alles en zocht men
schuldigen! Maar men vergat daarbij wel eens, dat de zeespiegel elke eeuw min
stens 20 tot 25 cm rijst en het land krimpt en dus zakt. Elke eeuw opnieuw, nu al
tientallen eeuwen lang.
En men ging aan het denken. Het thans bekende „Delta-plan" kwam ter sprake,
want het was er allang. Een verslaggever, die in het rampgebied rondgezworven
had en er met de bewoners over had gesproken, zeide: „Het bouwen van een dijk,
die alle Zeeuwse eilanden tegelijk van de zee af zal sluiten, wordt in Zeeland als
een utopie beschouwd". De Zeeuwen veronderstellen, dat de techniek nog niet ver
genoeg gevorderd zou zijn om de enorme moeilijkheden te kunnen overwinnen.
Thans zijn wij slechts 5 jaar verder en er is reeds een begin van uitvoering ge
maakt.
VLOEDPLANKJES.
In een weekblad lazen we, dat de z.g. vloed plankjes, welke de bewoners van op
de rivierdijken gelegen huizen altijd gereed moeten hebben liggen en welke pre
cies passen in de gleuven, die in de kozijnen van de deuren en ramen zijn gemaakt,
een groot deel van Zuid-Holland van een ramp in die dagen hebben gespaard. Zou
de Schielandse Hoge Zeedijk bijv. zijn doorgebroken dan zouden 3 miljoen andere
Nederlanders nog geëvacueerd moeten zijn! Bedenkt eens, dat op 1 februari 1953
te Gouda (helemaal te Gouda) een peil werd afgelezen van 3.75 m. boven N.A.P.,
terwijl het ten noorden van de LJssel-dijk gelegen polderland 4J4 m tot 6Vi onder
N.AP. ligt!
Ja, wanneer die plankjes er niet waren geweest, zou een watermuur zich naar
beneden gestort hebben met onvoorstelbare gevolgen. Thans ziet ge bij Capelle a.
d. LJssel al een stormvloedkering in staat van voltooiing. En misschien zal het niet
lang meer duren of ook de Waterweg wordt afgesloten, want achter die Schieland
se Zeedijk ligtgéén slaperdijk. Zij moet het alles alleen doen. En het heeft er
in 1953 maar een haar gescheeld, zoals het óók maar weinig scheelde bij de Afsluit
dijk en op enkele plaatsen in het Noorden van ons land.
Wanneer we weer vijf jaar verder zijn zal al een deel van het machtige Delta
plan voltooid zijn en zullen ook andere voorzieningen getroffen zijn om bij een
volgende stormramp het woedende water beter te kunnen weerstaan. Want al kan
zulk een ramp wel een eeuw of meer uitblijven, zij kan evengoed morgen of vol
gende week of nog dit jaar komen. Het water is onze vriend, onze bondgenoot is
het zelfs dikwijls geweest, maar het ligt tevens als een valse vriend op de loer
om toe te slaan, wanneer niemand er aan denkt.
Dat is dan ook de les van de ramp van 1953: tegen het water mag de waakzaam
heid nimmer verslappen! Daarom is het goed van tijd tot tijd daaraan weer even
te herinneren, opdat er uit zoveel ellende tenminste nog iets goeds geboren worde.
SI.