Zo draaide de wereld in het Spoetnikkenjaar
1957 was niet slecht, maar goed ook niet
Kroestsjef lachte breed uit,
het Westen als 'n boer met kiespijn
Wanneer is 'n emigrant
werkelijk geëmigreerd
DINSDAG 31 DECEMBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
N™!' 1^ BUNNEN niet zeggen, dat wij gillen van enthousiasme over
het afgelopen jaar. Uitzonderlijke grote rampen hebben er weliswaar
niet in plaats gevonden, er zijn geen oorlogen van formaat uitgebroken;
maar toch is het in vele opzichten een onbevredigend jaar geweest. Er zijn
twee figuren, welke in de vorige twaalf maanden sterk op de voorgrond
zijn getreden, nl. Kroestsjef en Eisenhower. Kroestsjef is erin geslaagd om
?MnZlva ?n weg: te werken; nog altijd is hij voorstander van een collec
tief leiderschap, maar hij is blijkbaar de juiste betekenis van „collectief"
vergeten. Bovendien is het de Russen gelukt, als eersten in het geofisisch
jaar met een kunstmaan voor de dag te komen, weldra gevolgd door num
mer twee, „bemand' door het befaamde hondje. Zij draaien nu al maanden
lang hun rondjes om de aarde, eerst piepend en knorrend, nu in dien stil
zwijgen.
Als tegenpool: de Amerikaanse
president. Hij heeft eerst kalm aan
moeten doen wegens zijn hartaanval
van verleden jaar en kreeg op 25 no
vember een lichte beroerte. In sym
pathie met de president mislukte de
start van de Amerikaanse kunst
maan, de raket ontplofte. Deze tegen
slagen waren op zich wel niet zó fe
nomenaal, want Eisenhower was
toch weer in staat om half december
naar Parijs te gaan om deel te ne
men aan de Mavo-topconferentie. En
op die mislukte kunstmaan volgt wel
weer een geslaagde. Maar zowel het
een als het ander veroorzaakte in het
Westen een gevoel van malaise en
onbehagen. In de Navo zat ook al
een barst en dat maakte de situatie
met gezelliger.
T\AT GEVOEL VAN onbehagen in
U de Westerse wereld vond eigen
lijk zijn diepste oorzaak in het ver
moeden. dat het Westen met z'n be
grippen van fair play en z'n hang i
naar vrijheid bezig was in kracht in
te boeten tegenover de Oosterse
zucht om te tyranniseren en te be
driegen.
Het begon al direct toen het nieu
we jaar de erfenis kreeg over te ne
men van de mislukte campagne tegen
Egypte. De Verenigde Naties in
begrijpelijk verlangen overigens om
tot iedere prijs een oorlog te voor
komen manoeuvreerden daarbij
zo ongelukkig, dat zij Nasser het
Suez-kanaal in handen speelden. De
man, wiens leger bij de eerste klap
door de knieën zakte, kwam zodoen
de toch als overwinnaar uit de strijd.
Op diens voorbeeld heeft maanden
later Soekarno zijn stunt uitgehaald
om de Nederlanders uit Indonesië te
zetten en hun bedrijven „over te ne
men".
Doordat de Engelsen en Fransen
een spaak in de^wielen gestoken kre
gen, ging niet alleen het Suez-kanaal
verloren, maar was ook het Midden-
Oosten bijna de Russen in handen
gevallen, terwijl de Fransen het nog
eens zo kwaad kregen in Algerije.
De Russen trokke: zich geen zier
aan van de verontwaardiging welke
de vrije wereld niet onder stoelen of
banken stak wegens de bloedige on
derdrukking van de Hongaarse vrij
heidsstrijd. Zij consolideerden kalm
pjes hun positie in Hongarije en lie
ten geen waarnemers van de Verenig
de Naties toe. Cynisch verklaarden
zij, dat het hier een interne aange
legenheid van Hongarije betrof. Zij
konden zich wat veroorloven, want
zij deelden met kennelijke trots me
de, dat zij met succes hun intercon
tinentale raketten hadden geprobeerd
en even later slingerden zij hun
Spoetniks de wereldruimte in.
Was men aanvankelijk geneigd
over het succes van die raketten met
een korreltje zout te nemen de
verschijning van de Spoetniks be
wees, dat de Russen op het gebied
van de raketten inderdaad een voor
sprong hadden genomen op het Wes
ten.
Met die Spoetniks hadden de Sow-
jets regelrecht in de roos geschoten.
Het feit, dat zij een kunstmaan lan
ceerden, was op zichzelf niet van zo
grote betekenis. Zo'n kunstmaan is
een duur grapje en niet ieder land
kan zich het bezit van een paar van
die aardsatellieten veroorloven. Maar
overigens wist men, dat het mogelijk
was en kwam het er maar op aan,
de technische moeilijkheden van de
start op te lossen. Dat het de Russen
waren, die deze moeilijkheden het
eerst onder de knie hadden en niet
de Amerikanen, gaf de Westerse we
reld een schok. Men droomde nog zo
zalig van de suprematie van de Wes
terse bewapening. Men schrok des
te erger, omdat het lanceren van een
kunstmaan iets spectaculairs was;
iedereen kon hem horen en zien, op
de hele wereld.
Van de andere kant had de Spoet
nik ook weer dit voordeel, dat men
in het Westen opeens weer klaar
wakker was. Macmillan en Spaak
reisden naar Washington en daar is
besloten tot de grote topconferentie
van de Navo te Parijs op 16 decem
ber.
LIET ZOU OOK ZONDER Spoetnik
nodig geweest zijn, dat de Noord-
atlantische Verdragsorganisatie (NA-1
VO) eens op de helling kwam. Twee
verdragspartners hadden tegen het
einde van 1956 de kous op* de kop
gekregen, toen zij Nasser wilden be
letten het Suez-kanaal te naasten en
dat tot een middel te maken van zijn
eigen nationale politiek. Dank zij de
houding van Amerika liet Engeland
los, zeer tegen de zin van Frankrijk.
Met het gevolg, dat Engeland zich in
de steek gelaten voelde door Ame
rika en Frankrijk boos was zowel op
Amerika als op Engeland. De breuk
werd wel weer gelijmd, maar toen
Amerika en Engeland wapens gingen
leveren aan Tunesië, was de boot in
Frankrijk opnieuw aan. De Fransen
verdachten de Tunesiërs er nL van,
dat zij in het geheim wapens lever
den aan de opstandige Algerijnen.
Wat Nederland betreft, ook ons
land was niet zo heel erg te spreken
ever de afzijdige houding van Ame
rika tegenover het conflict met In
donesië over Nieuw Guinea. De
Amerikanen wilden de kool en de
geit sparen, maar in feite kwam het
hierop neer, dat Indonesië er een
vrijbrief in zag om een potje te bre
ken. Het brak inderdaad twee pot
jes, het onze en het zijne. Het zit nu
met de scherven; wij ook.
Dat alles maakte een- heroriënte
ring van de Navo noodzakelijk. Er
moest een nauwere samenhang ko
men; ieder moest niet langer op eigen
houtje zijn eigen politiek voeren
zonder z'n bondgenoten er zelfs maar
in te kennen of op de hoogte te hou
den. Men diende zich ook te bezinnen
op een betere organisatie van de ge
zamenlijke militaire afweer.
Zodoende kwam de top-conferentie
te Parijs bijeen, waar men de grond
slagen legde voor een betere en ver
dergaande samenwerking. Zoals men
zich herinnert, waren de voornaam
ste besluiten: het vestigen van raket-
tenbases in Europa en aan de an
dere kant het leggen van nieuw con
tact met de Sowjet-Unie teneinde
het ontwapeningsgesprek weer op te
vatten.
VAN DE UNO, de grote volkeren
organisatie valt dit jaar weinig
meuws te melden. Zij heeft genoeg
gedaan, zeker, maar weinig bereikt.
Zo heeft zij bijv. een commissie in
het leven geroepen, om een onder
zoek in te stellen naar het Russische
optreden in Hongarije. Deze commis
sie werd natuurlijk niet toegelaten
in Hongarije, zodat de heren een
rapport hebben moeten opstellen van
wat zü hadden horen vertellen door
vluchtelingen. Het rapport is open
baar gemaakt en bevatte slechts een
bevestiging van wat wij reeds wisten.
Voorts hebben de Ver. Naties Is
raël geboden Egypte te verlaten, wat
Israël gedaan heeft. Tot tweemaal
toe heeft de Assemblée geweigerd
om de Indonesische eisen t.a.v. Nieuw
Guinea te steunen; maar dat kwam
cmdat een twee-derde-meerderheid
vereist was, welke niet gehaald werd.
Ook weigerde de Uno in te grijpen
in het conflict tussen Frankrijk en
Algerië.
Het voornaamste feit is datgene
geweest, waar men in maanden niet
meer over gepraat heeft, nl. het zen
den van een Uno-legertje naar het
grensgebied van Egypte in het begin
van het jaar. Dat legertje zit er nog
altijd en belooft een permanente
kracht van de Uno te worden. Er is
alle kans, dat het uitgroeit tot een
internationale politiemacht, wat van
onschatbare waarde kan zijn *oor
het handhaven van de vrede.
F EN VAN DE MANNEN, die dit
jaar sterk op de voorgrond zijn
getreden, is ook paus Pius XII. On
danks zijn jaren heeft de H. Vader
een grote activiteit aan den dag ge
legd. Radio-Vaticana (die tussen
haakjes in oktober de Nederlandse
zender Anno Santo in gebruik heeft
genomen en thans zeer modern is
geoutilleerd) heeft uitgerekend, dat
de Paus in het afgelopen jaar 697
particuliere audiënties heeft ver
leend, 64.000 mensen in speciale
audiënties heeft ontvangen en circa
800.000 in algemene audiënties. On
der degenen, die ontvangen werden,
behoorden vele belangrijke persoon
lijkheden, zoals president Coty van
Frankrijk, de Ierse premier, de Va
lera, de Westduitse president Heuss,
vice-president Nixon van Amerika,
de prins en prinses van Monaco en
vele anderen. Het aantal pauselijke
toespraken bedroeg dit jaar 98; 38
in het Frans, 24 in het Italiaans, 15
in het Engels, 11 in het Spaans, 6 in
het Duits, 2 in het Portugees en 2 in
het Latijn.
Voorts heeft de Paus 4 encyclieken
en een z.g. apostolische constitutie
het licht doen zien.
Alles bij elkaar een formidabele
prestatie. En allemaal vredeswerk.
WANNEER WIJ TENSLOTTE nog
een paar grote sprongen over de
aarde doen, herinneren wij aan de
terugkeer van het Saargebied op 1
januari 1957 tot West-Duitsland.
aan het heengaan van de zieke mi
nister Eden;
aan het gesol met Stalin, die nu
eens voor een schurk en dan weer
een model-communist werd uitgekre
ten, al naar de wind waaide in het
Kremlin;
aan de geboorte van een klein prin
sesje in Monaco, waar de hele we
reld vertederd van was;
aan de dood van koning Haakon
van Noorwegen;
aan de narigheden in het Midden-
Oosten, waar koning Hoessein van
Jordanië bijna gewipt was;
aan de afzetting van de bey van
Tunis;
aan de zwarte schoolkinderen van
Little Rock;
en ten slotte aan de uitdrijving
van de Nederlanders uit Indonesië
en de „overneming" van hun bedrij
ven. Dit laatste is nog altijd aan de
gang, zodat het volgende jaar deze
erfenis zal moeten overnemen.
EVENEMENTEN IN HET GEOPHYStSCH JAAR
DE WERELDKLOK OP HET NIEUWE JAAR
Het duurt meestal langer
dan hij denkt 1
(Van onze Australische
correspondent).
„Nu ja, ik weet best, we zullen de
eerste tijd het hard krijgen, maar we
slaan ons daar best doorheen".
Hoe vaak zal deze volzin herhaald
zijn door de adspirant- en pas begin
nende emigranten; hoelang die tijd
zou duren, daarvan had en heeft men
zelf geen begrip, doch kan variëren
van zes maanden tot een jaar, moge
lijk iets méér.
Hoe lang duurt het alvorens een
emigrant werkelijk is geëmigreerd?
De verhalen over „teleurgestelde
emigranten" zijn wél bekend; de cri-
tiek op Australië en Australiërs in
vele toonaarden bezongen; nee, dat
land eri die lui zijn niks voor ons.
Laten we dat rustig aannemen van
die teleurgestelde emigranten; land
en landsbewoners zyn niets voor hen.
In het midden ligt de vraag: aan
wie de schuld.
Aan het land en zijn bewoners, of
aan de „teleurgestelde emigrant?"
Met de vraag te stellen, is deze
lang nog niet beantwooid; de emi
grant zal zichzelf vrijpleiten; de Au
straliër zal slechts opmerken: „Laten
ze dan maar wegblijven", zoals on
langs ook minister Townsley zei, toen
enkele Nederlanders zoveel rumoer
maakten over hun naturalisatie-be
zwaren.
Doch eigenlijk wordt de kern van
de hiervoor gestelde kwestie pas be
naderd bij het beantwoorden van de
vraag, wanneer een emigrant werke
lijk is geëmigreerd.
Zelf herinner ik me de tijd, waarin
ik persoonlijk zeer critisch was op
Australië en de Australiërs.
Zo heel vaak wprdt van emigran
tenzijde de opmerking gemaakt:
.Australië is een mooi land, maar er
moesten geen Australiërs wonen.'*
Men zag zo héél erg bereid al de
fouten van de Australiërs; de moei
lijkheden van het eigen emigranten-
leven dikte de critiek nog wat aan.
En natuurlijk, werd en wordt men
onbillijk.
De splinter in het oog van een an
der kan men zo gemakkelijk ontdek
ken! Maar óók de emigrant bemerkt
zo weinig van eigen gebreken, die
echter wél door de Australiërs wor
den opgemerkt. Vandaar ook hun
critiek op de emigrant!
Zijn wij een „model-volk"?
Ik schaar mij allerminst aan de zij
de van dat soort „Nederlanders" het
welk zo heel graag eigen land en
landgenoten becritiseert en in hun
onnozelheid menen daardoor in het
gevlei van de Australiërs te komen.
Er is voor de Nederlander alle reden
om trots te zijn op eigen vaderland.
Anderzijds moet vooral de emigrant
er tegen waken, om uitsluitend en al
leen zichzelf en zijn land in alles vol
maakt te achten.
Hen moet allerminst het „Bij ons
is alles beter" in de mond bestorven
liggen; zijn critiek op zijn nieuwe
landgenoten moet hij eigenlijk altijd
maar inslikken. Men kan met reden
het antwoord van de Australiër ver
wachten: „Waarom kom je dan
hier?", een antwoord, hetwelk zeer
waarschijnlijk ook door ons zou wor
den gegeven aan een critiserende bui
tenlander.
Natuurlijk, óók de Australiër acht
zich volmaakt; zijn land het beste van
de wereld; zeer waarschijnlijk heb
ben alle volken ter wereld iets der
gelijks |emeen.
Gebrek aan zelfcritiek en ook va
derlandse trots kunnen tot normaal
menselijke eigenschappen worden ge
rekend.
Geen wonder dat Nederlander en
Australiër met elkaar in botsing ko
men. Zolang dit het geval is, is de
emigrant nog niét geëmigreerd.
Niet dat ik hiermee wil zeggen, dat
de emigrant z'n nationale gevoelens
moet verliezen, doch hij zal zijn nieu
we vaderland eerst moeten waarde-
den, alvorens hij er zich gelukkiger
zal gaan voelen.
Die termijn bepaalt hoelang het
duurt, alvorens hij werkelijk geëmi
greerd is.
En wat „zullie" rijn.
De critiek op Australië en Austra
liërs is van een al heel erg gerafeld
thema, waarop alsmaar wordt voort-
gëborduurd.
Het land is nog zo achterlijk (ja,
anders had men geen emigrant nodig,
al valt die „achterlijkheid" heus wel
méé) die Australiërs: ze drinken zo
veel bier; ze zijn zo lui, ze hebben
geen cultuur enz.
Nu valt toch die luiigheid nog wel
mee; ik heb Nederlanders zich over
het arbeidstempo op hun fabriek ho
ren beklagen; van dat bier: let maar
eens op een emigrant op een warme
zomerdag. En heus, als je persé geen
trek hebt in bier, drink dan maar een
milkshake of zo.
Om eerlijk te zijn, in zeven jaar
van mijn verblijf hier, heb ik nog
maar drie glaasjes bier in een „pub"
gedronken.
En tóch kan ik best met de Austra
liërs opschieten.
Van die cultuur; je hebt hier ook
genoeg bioscopen, als u daar „cul
tuur" mee bedoelt en dat is bij min
stens negen van de tien „cultuurmen
sen" het geval. Voor de rest, ja eer
lijk, je mist hier héél wat in Austra
lië. Maar, het land heeft ook weer
iets anders te bieden, wat Nederland
onmogelijk kan.
Neen, niet alleen een mogelijk be
tere toekomst voor jezelf en je kinde
ren, maar dat klimaat en die natuur.
En nu denkt u misschien dat ik be
zig ben Australië op te hemelen en
bij u aan te prijzen; neen, dét beslist
niet
Want emigreren is daarvoor een
véél te harde bezigheid en eigenlijk
zijn er maar weinig echte emigranten;
dat heb ik reeds zo vaak betoogt.
Doch ik wil hiermee slechts proberen
duidelijk te maken hoelang het duurt,
alvorens de emigrant echt geëmi
greerd is.
„Als we het kamp uit zijn
„Als we eerst maar eenmaal het
kamp uit zijn meneer", zo heb ik vele
honderden malen onze emigranten in
de kampen horen verzuchten.
Toegegeven, de kamptijd is een na
re tijd, zeer waarschijnlijk de naarste.
Maar wanneer je inderdaad uit het
kamp bent, dan ben je heus nog niet
gelukkig, al is het een grote stap op
de weg daartoe.
Wanneer je pas echt geëmigreerd
bent?
Dat is, wanneer je gaat denken;
gaat doen; gaat léven als de Austra
liër.
Dat is, wanneer je in het Engels
denkt, maar ook doet als de Austra
liër, je liefde krijgt voor dit land en
het goeds dat het heeft te bieden.
Je diens gemakkelijkheid en ge
moedelijkheid overneemt; de critiek
laat varen; zijn levensgewoonten aan
vaardt.
Wanneer je nog wel diep in je hart
een teer plekje voor je eigen vader
land hebt, doch ook de goede kanten
van je nieuwe landgenoot en de
schoonheid van je nieuwe land ziet.
Dan pas ben gegeëmigreerd.
Hoelang dat duurt? Twee, drie,
vier, mogelijk vijf jaar; het hangt van
iedere emigrant persoonlijk af.
Maar beslist geen zes maanden of
een jaar, zoals zoveel emigranten zich
een termijn denken.
Er zit iets tussen.
De meeste emigranten denken in
twee termijnen: het kamp huis. En
dam huis einddoel, of dat „eind
doel" nu is een auto er bij; mooie in
richting van het huis, of het eigen be
drijf.
Doch zo heel vaak vergeet men,
dat er tussen die perioden „iets" ligt;
de opofferingen; het doorzettingsver
mogen; heimwee; heel hard werken;
en aanpassen.
Over elk hiervan is een heel artikel
te wijden en deed ik in het verleden
ook wel.
Er ,^neu/elen" nog steeds zo heel
veel emigranten op één van deze
„slagvelden"; ze retireren al schel
dend en jammerend; ze konden echter
geen overwinning bevechten.
Ze bereikten hun doel niet, omdat
die termijnen te zwaar voor hen wa
ren.
En we werden óók geen „Austra
liër", al of niet genaturaliseerd.
Alle emigranten beginnen met de
beste voornemens, doch daardoor
ben je lang geen emigrant en beslist
nog niet, geëmigreerd".
Want al werkend, tobbend en criti-
serend, wordt je Australiër, je scha
kelt langzaam, héél langzaam over.
Je karakter wordt hervormd; be
gint hetgeen je eerst becritiseerde, te
waarderen. Je ziet de goede kanten
óók van de Australiër; leert op eigen
benen te staan; wordt harder en ster
ker bemerkt dat het Nederlandse le
ven óók heel zwakke plekken heeft
en gaat dét becritiseren, waarbij dat
„zwakke plekje in je hart" wel voor
het evenwicht tussen je „twee vader
landen" zorgt.
Emigreren is geen bezigheid van
zes maanden; is niet afhankelijk van
huis, auto of mooi „boeltje"; emigre
ren moet je „van binnen".
Natuurlijk, degenen die aan die
buitenkant zitten, blijven critiseren;
u weet wel, van dat biertje en geen
cultuur.
Doch wanneer je óók een beetje
Australiër wordt, eigen land kunt los
laten en het nieuwe als iets van je
zelf gaat voelen, dan pas kun je zeg
gen te zijn geëmigreerd.
Dit is geen academisch- en theore
tisch betoog; dat is pure praktijk uit
het eigen leven na vele jaren in dit
land; het is de praktijk van velen on
der onze „voortrekkers".
Voor de meesten waarvan emigre
ren óók langer duurde dan zij dach
ten.
De beide onderste groepen muzi
kanten verschillen ieder van de bo
venste groep door vier veranderin
gen. Wie ziet ze het vlugst?
'UaUOMpidA
uaajsjooqas si sjqaa.1 '^oajqjuo
lue^iznui lajipaj ap Uba set ap do
dooujfSru ap -g 'Ssm si sinq jojipai
ui atpiajsuaA 'g 'juaajq^uo sjqaai
pueqpaoq ap 'j :jeptuo 'aisuaAoq jaq
uep saapuB si af)BB[d ajsaapuo )apj
•uapptui
}aq ui Mnpeqos f 'syuji JajsuaA^ep
g '^bzsbC Jaijuij uba jaap g 'sjqaaj
uaajs 'x :joop ajsuoAoq xaq uba
HiipsjaA afxBBjd axsiappiui ;aj£
3ufsso[do
i