13 ZWARTE KATTEN
t
VRIJDAG
PARADIJS PARADE
op een
,x' i
Aantal miljoenensteden is
sinds 1930 bijna verdubbeld
DE KLEINE
ZATERDAG 7 DECEMBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
Bent u wel eens net als de man op bijgaand plaatje
met uw verkeerde been uit bed gestapt? Neen, wij
bedoelen niet, of u last van het „ochtend" hebt, maar of
u wel eens met het linkerbeen 't eerst op het matje bent
gestapt. Laten wij u één goede raad mogen geven:
doe dat vooral niet op vrijdag a.s. want dan is het
behalve vrijdag ook nog de dertiende van de maand.
Wanneer u die dag op een verkeerde manier begint,
is er geen einde aan de rampen, welke zich over uw
hoofd zullen uitstorten. U zult gestraft worden met
alle ongelukken, welke dertien pikzwarte katten met
linksgeweven staarten maar kunnen uitdenken.
Klopt 't maar liever gauw af.
Maar laten we even ernstig zijn: zou er toch iets
van waar zijn? Zouden er duistere machten zijn, die
door ondoordachte daden van de mens worden wakker
geschud, boze geesten, die op de loer liggen om ons
arme mensenkinderen te plagen, maar die bijv. door
kloppen op hout weer bezworen kunnen worden? Of
zóu ons lot werkelijk beschreven staan in de sterren
of in de lijnen van onze hand?
Neen, u en ik geloven er niet aan en vinden het
maar kinderachtig bijgeloof; ofschoon we toch maar
liever niet onder een vrijstaande ladder doorlopen. Wat
heb je er tenslotte aan om het noodlot te tarten, niet
waar? Overigens is het allemaal apekool, daar niet
van; maar om nu expres met z'n dertienen aan tafel
te gaan ziten, nou jadat doe je nu eenmaal
niet, 't is zoongezellig!
En heel ver weg in ons achterhoofd huist de onuit
gesproken gedachte: als er nu toch 'ns iets van waar
was.
WANNEER wü heden ten dage om ons heen kijken en
zien aan hoeveel onbenulligheden de mensen van
onze twintigste eeuw nog heilig en vast geloven, dan
blijkt toch wel duidelijk, welk een taai leven oude en
niet meer begrepen heidense gebruiken en begrippen
hebben ondanks twintig eeuwen Christendom. Want
de meeste van die geheimzinnige ongeluks- en geluks-
tekenen stammen nog uit de grijze duisternis van lang
vervlogen eeuwen.
Wij kunnen het onze voorvaderen van enige duizen
den jaren gèleden niet kwalijk nemen, dat zij zochten
naar een verklaring van dingen, waarvan zij niets be
grepen, en dat zij omdat zij werkelijk nog van geen
toeten of blazen wisten de verklaring in een totaal
verkeerde groeikracht zochten. Wat wist men in de
oudheid van de wonderlijke groeikracht in de natuur,
welke voor onze geleerden met hun microscopen en hun
radio-actieve isotoRen nog altijd een boeiend terrein
van onderzoek oplevert? Is het zo'n wonder, dat onze
voorvaderen dachten aan geesten, die in het hout woon
den en die men te vriend moest zien te houden, zelfs
dan nog als het hout gebruikt was om er een tafel of
een zitblok van te maken? Wij, mensen van de moderne
tijd, die alles menen af te weten van het hout, waar
van onze tafel gemaakt is, wij hoeven toch die hout
geest van onze voorvaderen niet te vriend te houden
door „af te kloppen" als we bijv. verzekeren, dat we
met onze wagen nog nooit een ongeluk hebben gehad.
Wat zouden we verontwaardigd zijn, indien iemand
werkelijk meende, dat wij zo achterlijk waren om te
denken, dat er een geest in het bout huisde of aard
mannetjes in de grond zaten. Maar waarom doen we
dan hetzelfde als degenen, die er vroegér inderdaad aan
geloofden? Want laten we eerlijk zijn: wij kloppen het
gauw af, wanneer we ons laten ontvallen, dat we in
lange tijd geen stukken gemaakt hebben of nog geen
A-griep hebben gehad. Waarmee we dan tevens bewij
zen, dat de mens maar een inconsequent wezen is.
HOUT is overigens niet de enige substantie, waaraan
vanouds bepaalde krachten worden toegeschreven;
ook ijzer heeft een grote invloed. Onze geestelijken er
varen het vooral in de grote steden herhaaldelijk, dat
zij voor onheil voorspellende wezens worden aange
zien, wier kwade invloed men kan neutraliseren door
het aanraken van ijzer!
Dat men aan ijzer een bijzondere kracht toeschreef,
valt licht te begrijpen, want het afweermiddel bij uit
stek was in de oude tijd het zwaard, dat van ijzer ge
maakt werd. Maar waarom onze geestelijken nu juist
als onheilsboden aangezien worden, is minder begrij
pelijk. In het zwart van hun kleding zit het 'm niet,
want de ontmoeting met eeh pikzwarte schoonsteenve-
ger betekent geluk! Althans vroeger, want tegenwoor
dig zie je geen zwarte schoorsteenvegers meer. Men
moet evenwel nooit proberen om bij dergelijke bijge
lovigheden naar het waarom te vragen; er is niemand,
die dat weet; hoogstens kan men na lang zoeken in een
ver verleden somtijds met min of meer waarschijn
lijkheid nagaan, hoe men er aan gekomen zou kunnen
zijn.
EVENALS tegenwoordig waren er ook vroeger sna
ken, die hun gebrek aan kennis trachtten te beman
telen met allerlei geheimzinnigheden, welke op de ke
per beschouwd niets te betekenen hadden, maar uit
nemend geschikt waren om de goegemeente te impo
neren. Zo heeft men bijv. in het oosten de geheimleer
der getallen uitgevonden. Vooral in de Kambala, een
Joods boek, waarin de z.g. geheimleer van Mozes is op
getekend, wordt veel gegoocheld met allerlei getallen,
welke een bijzondere geheime betekenis zouden heb
ben. Men noemt dat duiden van getallen dan ook wel
Kaballistiek. Het gaat hier niet om kunstjes met cij
fers, zoals er in de rekenkunde zovele zijn, noch om
algebra of hogere wiskunde, maar om het zoeken naar
een verborgen magische betekenis.
Van deze oude liefhebberijen is wellicht de tegen
woordige angst voor het getal 13 nog een overblijfsel.
Het is lachwekkend om te zien hoe angstvallig dit on
geluksgetal vermeden wordt. In sommige grote steden
zal men wel een tramlijn 12 en een tramlijn 14 vin
den, maar naar lijn 13 zult u tevergeefs zoeken. In vele
hotels is geen kamer 13, want zo'n kamer zou perma
nent leeg staan. Met z'n dertienen aan tafeljakkes
wat griezelig, want dan moet één der aanzittenden
binnen het jaar sterven.
En waarom is nu het getal 13 zo'n ongeluksgetal?
Niemand zal het kunnen verklaren. Sommigen menen,
dat de ongeluksbetekenis er van stamt uit de oud-
Noorse sagewereld. De Noord-Germanen kenden nJ. 13
goden en één van hen was Baldur, die gedoemd was om
jong te sterven. Anderen zoeken verband met het
Laatste Avondmaal, waaraaq behalve Christus twaalf
apostelen aanzaten; de dertiende van Judas Iscariaoth,
die zich kort nadien zou ophangen. Deze laatste ver
klaring zou dan tevens een verduidelijking zijn van de
vrees om met z'n dertienen aan tafel te zitten, terwijl
men er bijv. niet op let of er 13 personen in een cafétje
zitten. Maar hoe dan ook, niemand kan verklaren waar
om 13 nu juist een ongeluksgetal is. Het eigenaardige
is, dat in het oosten bijvoorbeeld in Indonesië
het getal 13 voor een geluksgetal geldt! Wij hebben
zelf eens een aantal kleine uit ivoor gesneden beestjes
gezien, die bewaard werden in een notedopje van nog
geen centimeter middellijn, afkomstig uit Brits-Indië.
Het waren geluksbeestjes en ze waren met hun der
tienen, het geluksgetal!
HET ergste wat een mens kan overkomen is, dat hij
iets van gewicht moet ondernemen op een dag,
welke op de dertiende van de maand en tevens een
vrijdag is. Blijf dan maar liever thuis, kruip desnoods
in bed en blijf doodstil liggen, want zo'n dag is levens
gevaarlijk. Trouwens iedere vrijdag is een ongeluks
dag en heus niet omdat het een vleesloze dag is!
Het geloof in geluks- en ongeluksdagen is oeroud en
hangt samen met de sterrenwichelarij. Daar deden de
oude Babyloniërs reeds aan en de Egyptenaren heb
ben het van hen overgenomen. In Egypte hadden de
Farao's speciale wichelaars, die uit de stand van de
sterren motsten uitmaken, welke dagen bijzonder on-
heilsvol waren. Zulke onheilsdagen waren niet voor de
poes! Zo vinden we byv. van een bepaalde dag ver
meld: „Wie op deze dag water drinkt zal binnen drie
dagen sterven", 't Zal je gebeuren, dat je dat niet
weet.
Ook de Romeinen hadden hun „dies nefasti", dagen
waarop men geen ondernemingen begon en niet op reis
ging. Zulke dagen kon men nog het beste aan de do
den wijden en dat deed men dan ook. De Griekse dich
ter Hesiodus (circa 770 goor Ch.) geeft in verband met
goede en slechte dagen allerlei aanwijzingen voor ak
kerbouw en veeteelt, welk voorbeeld weldra door aller
lei kalenders werd nagevolgd. Kalenders en almanak
ken kende men in de antieke wereld ook al; zij wer
den voornamelijk gelezen om te weten, op welke da
gen men het beste kon trouwen, op reis gaan, een stuk
land kopen, zijn akkers zaaien, enz. Onze tegenwoor
dige almanakken Wagen zich behalve op het ge
bied van de weersvoorspelling niet meer op zulk
glad ijs.
deze dag werd in de Griekse en Romeinse oud
heid helemaal niet als een ongeluksdag aangemerkt;
in tegendeel, de vrijdag gold als de dag van de godin
Venus als een van de vrolijkste en gelukkigste dagen.
In het Latijn heet vrijdag „Veneris dies" (Venusdag)
wat in het Italiaans „Venerdi", en in het Frans „Ven-
dredi" is geworden. Pas in de Christentijd is de vrij
dag tot ongeluksdag geworden, omdat Christus op een
vrijdag is gestorven. Over de inconsequentie om deze
vrijdag desondanks de Goede Vrijdag te noemen, moet
men maar niet vallen; er zijn in deze materie al in
consequenties genoeg. Want het is op zichzelf al een
malligheid om te geloven, dat de vrijdag in de chris
tenwereld onheil aanbrengt, terwijl deze zelfde dag
bij de Hindoes en de Mohammedanen geluk blijkt aan
te brengen. De vrijdag is bij dit deel der mensheid
namelijk hetzelfde als bij ons de zondag en een vrij
dagskind is daar even gelukkig als een zondagskind
in onze westerse landen.
Laten we overigens maar niet te zeer ingenomen
zijn met onze westerse wereld, want in het westen
gaat de zon onder en daarom is het westen ook al niet
pluis. Wat niet wegneemt, dat wij toch maar liever
hier in het westen wonen dan in het oosten!
\7\
MET HET VERKEERDE BEEN VIT ZIJN BED GESTAPT
Londen (8.3 miljoen) en New York met
7.9 miljoen nog steeds aan de spits
(Van onze correspondent).
BONN (P P) In het jaar 1951
publiceerde het centrale bureau voor
steden met meer dan een miljoen in
woners. Die lijst was misschien niet
geheel volledig, omdat zij was samen
gesteld op grond van volkstellingen
waarvan enige zelfs tot het jaar 1939
teruggingen. Maar i elk geval kwam
de Italiaanse statistiek tot 44 miljoe
nenstelen; dat is veertien meer dan
het aantal waartoe men bij een der
gelijke telling in het jaar 1930 was
gekomen.
Thans zijn wij in het bezit van een
nieuw "«overzicht, dat is opgenomen in
het zojuist verschenen elfde deel van
de grote Brockhaus. Volgens de daar
in verwerkte gegevens xesultaten
van tussen de jaren 1948 en 1955 ge
houden volkstellingen zijn er op
het ogenblik al 53 steden met meer
dan een miljoen mensen binnen hun
grenzen.
Europa, dat negentien miljoenen
steden telt, wordt door het veel gro
tere Azië, dat er twintig heeft, maar
juist overvleugeld.
V.S. achteraan.
Met enige verwondering zal men
vastellen, dat heel Ameriki met elf
miljoenensteden daarbij ver achter
blijft en dat Midden- er Zuid-Ameri-
ka met de vijf steden Rio de Janeiro,
Sao Paulo, Buenos Aires, Santiago de
Chile en Mexico daarvan bjjna de
helft bezitten.
In Australië zijn Sydney en Mel
bourne de grens van het miljoen ge
passeerd. Afrika telt nog slechts één
stad met meer dan dan een miljoen
inwoners: Cairo.
Groot-Londen en New York liggen
met 8.334.000 en 7.892.000 inwoners
nog steeds aan de spits der wereld
steden. Berlijn, dat eens op twee na
de grootste stad der aarde was, neemt
thans de negende plr.ats in achter
Londen, New York, Sjanghai, Tokio,
Parijs (met voorsteden), Moskou,
Chicago en Buenos Aires, alle plaat
sen met vier en meer miljoen inwo
ners.
Het is jammer dat
"/we in de omgeving
van Leiden zo weinig
bossen hebben. Bossen
meen ik die droog zijn.
dat er geen eekhoorns
willen huizen. Anders
zou u in de herfst kun
nen zien, dat die rode
pluimstaartjes de win
ter voelen naderen.
Beweeglijk als de eek
hoorns zijn. zoudt u ze
rustig tegen sparre- of
beukenstammen op zien
wandelen, omhoog bo
ven uw hoofd, wat
sparreappels te gaan
leegpluizen of tussen
twee gebogen klauwtjes
een beukenoot te kra
ken. Dan, als plotseling
bezeten, zou u de dier
tjes kunnen zien ren
nen. zig-zag als een
rode vlam tussen de
stammen, om even on
verwacht vol overgave
in de grond te gaan
graven.
De eekhoorns zijn be.
zig met het aanleggen
van hun provisiekamers
voor de winter. Ze doen
dat niet erg serieus,
want nauwelijks heb
ben ze een aantal
eikels, beukenootjes of
andere lekkernijen be
graven. of ze zijn al
weer vergeten, waar ze
him schatten begroe
ven. Geeft niets: zo
werken ze mee aan de
bebossing en aan de
bos.
Andere hamsteraars,
minder zorgeloos, zijn
de wezels, hermelijnen
en bunzings. Er werd
eens 'n voorraadplaats
van een wezel ontdekt,
die vier-en-veertig mui
zen en een tweetal ek
sters bevatte. De mui
zen waren op elkaar
gestapeld en gescheiden
door zand en lagen
aarde, zodat ze niet met
de lucht in aanraking
konden komen. De voor
raad verkeerde hier
door in een verwonder,
lijk frisse staat. De
twee eksters lagen er
bovenop en er rondom
waren eikels opgetast.
Ook de hermelijn houdt
er een dergelijke „op
geruimde" manier van
hamsteren op na. Grap
pig was de vondst van
een Canadese terrein
knecht, die onder een
houtmijt een stapel van
wel 250 gestolen golf-
ballen ontdekte. De
ballen waren keurig in
mos verpakt.Een
hermelijn had de din
gen verzameld, ze ken
nelijk voor eieren aan
ziend".
Om een voorraadje
levend vlees te kunnen
aanleggen, hebben de
mollen een geraffineerd
sadisme ontwikkeld. Ze
vangen wormen en bij
ten er de vocrkant af.
(De mol is blind en een
worm aan voor- en ach
terkant althans voor
het gevoel hetzelfde!)
In een donker hoekje
opgeslagen, zullen de
wormen niet wegkrui
pen. Maar zo gauw het
zonlicht in de berg-
nlaats kan vallen, gaat
de voorraad aan de
haaL
De „kleintjes".
Meer dan irie miljoen inwoners
heeft overigens als inds 1939
Leningrad. Steden met meer dan
twee miljoen mensen zijn (in volg
orde van grootte) Bombay, Peking,
Tientsin, Calcutta, Rio de Janeiro,
Moekden, Mexico, Cairo, Philadel
phia,, Hongkong en Sao Paulo. De
jongste miljoenensteden zijn Kopen
hagen (met voorsteden), Glasgow en
Istanboel.
Nederland, hoewel het een der
dichtst bevolkte landen ter wereld is,
kan zich nog steeds niet op het bezit
van een stad met meer dan een mil
joen ^nwoners beroemen: zelfs Am
sterdam blijft nog een dikke honderd
duizend zielen onder dit aantal.
DE WINTERS VAN >900-1956 BESTONDEN UfT.