Knipperbollenvreugd en -tragedie gaan in Leiden hand in hand Fooienstelsel onterend voor geschoolde arbeider Ma SupaEef, Bauwde aak Oiaeing een Cucktka&teeE Op de Prinsessekade knipperen alleen nog de ogen EEN KLEURIG TUINFEEST EN LEED WOENSDAG b NOVEMBER 1957 UULClDOt UJUKAHI Rapport over „tips" aan kappersbedienden Het bestuur van het hoofdbedrijf schap am/bachten zal in zijn verga dering van 13 november a.s. te hou den in het gebouw van de S.E.R. te Den Haag, een zeer uitvoerig con cept-rapport over het fooienstelsel in het kappersbedrijf bespreken. Dit concept-rapport is opgesteld door de „commissie onderzoek fooienstelsel kappersbedrijf" tot instelling waar van het bestuur van het hoofdbedrijf schap op 5 juni j.l. besloot. Het concept-rapport bevat o.m. de volgende conclusies: Het is een eis van sociale recht vaardigheid, dat de kappersbedien de, evenals iedere andere geschool de vakarbeider, van zijn patroon een volledig loon ontvangt. Evenzeer hebben de ondernemers recht op het in rekening brengen van zodanige tarieven als noodzakelijk is voor het verkrijgen van een redelijk rende ment. Invoering van een loonsysteem, een vast loon plus provisie uit ar- beidsomzet en verkoop, met een ge garandeerd minimum inkomen, of van enige andere vorm van beloning, waarbij aan het personeel een volle dig loon wordt verzekerd, behoeft niet te wachten op de instemming van alle bedrijfsgenoten. Medewerking van publiek. Het moet aan de bedrijfsgenoten zelf worden overgelaten om, wan neer zij afstand willen doen van de fooi, uit te maken op welke wijze dit technisch zo doelmatig mogelijk kan geschieden. Medewerking van de zijde van het publiek in deze kwes tie is onontbeerlijk. In de collec tieve arbeidsovereenkomst kan een verbod tot het aannemen van fooien, al dan niet verbonden met sancties, worden opgenomen; aldus enkele conclusies van het rapport. De commissie heeft aan twee Ne derlandse hoogleraren in het ar beidsrecht, namelijk prof. mr. N. E. H. van Esveld en prof. mr. W. F. de Gaay Fortman, hun mening over een afschaffing van het fooienstelstel in het kappersbedrijf gevraagd. Prof. Esveld noemt voor de mens, die ar beidt en zichzelf respecteert, de fooi onterend. Hij meent dat de kappers bediende als geschoolde vakarbeider recht heeft op een loon, dat op zich zelf volledige compensatie voor zijn prestatie biedt. Prof de Gaay Fort man vindt de fooi in strijd met de sociale ethiek. Hij acht haar princi pieel een verouderde en sociaal on gewenste toonvorm Beide hoogleraren achten het in het interim-rapport van de vakraad voorgedragen stelsel (basisloon plus aandeel in de omzet) aanvaardbaar. ARTIS-A VONTUREN Ontsnapte roofvogel at bij oppasser thuis Bijna twee maanden geleden, doken in een onbewaakt ogenblik twee wouwen of milanen, Afrikaanse roofvogels ter grootte van 'n buizerd, onder de arm van de oppasser door om via het geopende hek van hun verblijf de vrijheid te kiezen. Enkele dagen bicven ze in de buurt van Artis rondzwerven, soms ook vlak boven en zelfs op hun grote volière, maar zelfs de oppasser kon ze daar niet te pakken krijgen, hoe „mak" ze ook leken. Enerzijds schenen ze de vrijheid allerminst op prijs te stellen, vooral omdat ze nu voor him eigen kostje moesten zorgen, maar anderzijds wekte de nadering van hun verzorger toch nog zoveel angstgevoelens, dat deze niet dicht genoeg naderbij kon komen. Pas na een kleine week kon er één met een gewoon schepnet worden gevangen in de nabijgelegen Muiderpoort waar het dier in een hoek was gedreven. De ander bleef echter in zijn zwer versbestaan volharden. Vele weken. Zijn vreemde gedaante, alsmede zijn grote eetlust maakten hem al spoedig tot een bekende verschijning in Am sterdam-Oost. Vooral de viskraamp- jes in de Dapperstraat hadden zijn grote belangstelling en als hij de kans schoon zag, deed het uitgehon gerde dier een snelle greep in de voor hem zo smakelijke voorraad. Steeds weer werd hij gesignaleerd in de omgeving en steeds weer trok zijn oppasser er op uit om hem te vangen zonder succes overigens. In het Oosterpark, op het abattoir, op balcons en veranda's op alle mo gelijke plaatsen waar mogelijk iets eetbaars was te halen, verscheen de voortvluchtige wouw. Zelfs in Transvaalstraat, op en bij het huis van zijn eigen oppasser, die hem prompt een paar stukjes vlees toe wierp om aldus te pogen een vaste voederplaats te creëren, waar het dier mogelijk na verloop van tijd zou kunnen worden gevangen. Edooh, de wouw scheen de weg naar de Transvaalstraat niet te kun nen terugvinden en het bleef helaas bij dat ene vluchtige dineetje bij de oppasser thuis. De roofvogel bleef wel in de buurt van Artis rondzwer ven, joeg de meeuwen, eenden en andere vogels in het Oosterpark de stuipen op het lijf, maar weigerde zich door iemand te laten inpalmen, ofschoon alles er op wees, dat zijn dagelijkse hapje maar al te dikwijls ontbrak. Toch is dit hem noodlottig geworden, want anders had hij zich niet vergrepen aan de stukjes spek, die, aan een draadje geregen, voor de mezen op een balconnetje in de Linnaeusstraat waren opgehangen. De bewoner vond deze diefstal van mezenvoer kennelijk geen werk, trok twee paar handschoenen over elkaar aan om tegen de scherpe snavel ge wapend te zijn en stortte zich op de volkomen overblufte roofvogel. En slechts korte tijd later werd het dier in triomf naar Artis gebracht, waar hij thans de buik weer kan vol eten. Juwelendiefstallen opgehelderd De inbraak in een juwelierszaak te Culemborg op 19 juli is naar alle waarschijnlijkheid door de Culem- borgse gemeente-politie opgehelderd. Maandagmiddag werd te Amster dam de 64-jarige S. B. gearresteerd verdacht van diefstal van 27 horloges en een tableau g.ouden ringen, door het inslaan van de grote etalageruit. Hoewel S. B. de inbraak nog niet heeft bekend, geeft hij töe, de hor loges te koop te hebben aangeboden, terwijl hij wist dat deze van diefstal afkomstig waren. Enige weken ge leden werd de heler H. V. uit Utrecht al in deze zaak gearresteerd. Het is niet onmogelijk, dat S. B. ook in braken in juwelierszaken in Utrecht en Den Bosch op zijn naam heeft staan. Een sorteerproef door de rijks- speurhondgeleider wachtmeester J. Teske, met de hond Rudolf wees uit, dat S. B. in ieder geval, de steen, waarmede de winkelruit te Culem borg is ingeslagen, heeft gebruikt. De Boeing 707 „Stratoliner", het eerste Amerikaanse straalvliegtuig voor passagiersvervoer in de burgerlucht vaart. Het toestel dat aan 130 passagiers accommodatie biedt, heeft een uursnelheid van meer dan 950 km. Be gin 1959 zal het in de dienst worden opgenomen. Reeds dertien wereldluchtlijnen hebben in totaal 151 van deze machines voor hun netten besteld. Australisch-Nederlandse samenwerking De Nederlandse en de Australische regering hebben vandaag in Den Haag en in Canberra een gemeen schappelijke verklaring gepubliceerd, waarin zij het voornemen te kennen geven de samenwerking op het ge bied van beleid en bestuur in Nieuw- Guinea te versterken. Het ligt in de bedoeling op het gebied van de ontwikkeling van de landbouw, van het gezondheidswe zen, de quarantaine-voorzieningen en de opvoeding tot een uitwisseling van gegevens te komen. De samen werking zal zich voorts ook uitstrek ken tot het verbeteren van de ver bindingen tussen de delen van het eiland, waartoe reeds vier jaren ge leden een begin is gemaakt door de instelling van een geregelde lucht- verbinding. Het ligt in de bedoeling de op deze gebieden reeds begonnen samenwerking te consolideren en uit te breiden. Reclamecampagne voor zuidvruchten In zijn openbare vergadering welke het bestuur van het produktschap voor groenten en fruit gistermiddag te 's-Gravenhage heeft gehouden, is met tien tegen twee stemmen een heffingsverordening voor de invoer van gedroogde zuidvruchten aange nomen. Daarbij werd na enige dis cussie een amendement aangenomen dat bepaalt dat de verordening ver valt op 1 juli 1959. Het bestuur van de Nederlandse vereniging voor de handel in zuid vruchten, specerijen en aanverwante artikelen had een verzoek tot het produktschap tot invoeren van deze verordening gericht, omdat het een onpersoonlijke reclamecampagne wil van zuidvruchten. De consumptie beginnen ter verhoging van de afzet van zuidvruchten is na de oorlog zeer beduidend teruggelopen en nu wil men trachten van de opbrengst van de heffing, die naar schatting ongeveer' 340.000 per jaar zal be dragen, een onpersoonlijke reclame voor het gebruik van zuidvruchten te voeren. WAT ZULLEN WE TOCH VEILIGE STEDEN IN NEDERLAND KRIJGEN!.... was de gedachte van velen toen de ene gemeente na de ander er toe overging de problemen in verband met de bescher ming van de voetganger met behulp van het knipper- bollen-apparaat kordaat te lijf te gaan om aldus deze „weerloze" categorie van weggebruikers de bescher ming te geven waarop zij recht hebben en welke zij reeds zo lang hebben moeten ontberen. En zo zijn ook in Leiden de oranje bollen verschenen en trachten nu vanaf 30 september het hunne tot de algemene ver keersveiligheid bij te dragen. Meer dan twee maan den hebben zij dus hier ter stede hun beschermende zegeningen over de Leidse wegoverstekers gebracht en het was bepaald interessant, gedurende deze tijd de verrichtingen zowel van de voetgangers als ook die van de bollen zelf ietwat nauwkeuriger gade te slaan dan men gewoonlijk op het verkeer pleegt te letten. Wij hebben dezer dagen eens een oogje gewaagd aan de gedragingen van de mensen te voet en in blik bij enkele oversteekplaatsen, zoals op het Stations plein. Hier vindt men dankbare objecten voor obser vatie, want 's morgens en 's avonds trekt er heel wat werkzaam volk voorbij. Het moet gezegd: de Leide- naars hebben zich over het algemeen goed aan de ver anderde omstandigheden weten aan te passen. Ging het in het begin nog een beetje stroef en onwennig, allengs kreeg men meer feeling voor de beleefdheid op de weg en zag men al automobilisten hun w-agens geheel uit zichzelf tot stilstand brengen bij een over steekplaats, zonder dat eerst een boze agent gebieden de gebaren hoefde te maken. Overdag zijn de knipperende bollen feitelijk weinig spectaculair. Als het een beetje helder weer is ziet men niet eens, dat er stroom wordt verbruikt en gaat het lichtgevend effect verloren. Maar zodra is de duis ternis gevallen of het zebrastrepen-gebied en omge ving komen tot leven. Vooral wanneer er, zoals hier op het Stationsplein, enkele batterijen tegelijk aan het werK zijn, krijgt men eerder het idee van een tuin feest dan van een waarschuwende uiting van ver keersmaatregelen. Het is een lust te zien hoe de twee verschillende sectoren bij in- en uitgang al knippe rend met elkaar aan het krijgertje-spelen zijn. Lich ten ze op een gegeven moment allemaal tegelijk op, een paar seconden later is het ene stel lampen het an dere al weer vooruit en zo gaat het maar door. De be spiegelende toeschouwer kan in de ogenblikken dat hij niets beters om handen heeft dan zijn tijd te ver doen met naar dit kleurig schouwspel te kijken de tijd doden door met zichzelf een wedstrijdje aan te gaan na hoeveel seconden de lichtjes weer tegelijk aan gaan. Het is een erg leuk spelletje en het kan van pas komen wanneer u een kennis van de trein moet halen op een afgesproken tijd en hij „natuurlijk" een uurtje later komt. Wij voor ons kregen bij het aan de ze 's even-kijken-hoe-het-gaat-verleiding toegeven al na enkele minuten gespannen toekijken een soort knipperitis, in elk geval schele hoofdpijn. jl/IAAR NIETTEMIN, WANNEER U in een goede stemming verkeert is het een gezellig gezicht als u in de avonduren even aandacht besteedt aan ons oranje Stationsplein waar u ondanks het sprookjes achtig beeld van de lampions op palen gealarmeerd wordt door hun nerveuze geknipper zodat het u te binnen schiet: op dit plein loert de dood op me, pas onder de koesterende bollen zal ik me enigszins vei lig voelen. Nu is het echter niet de bedoeling, dat u aan deze veiligheidsbakens in de doorgaans chaotische, gemotoriseerde zee van ons moderne verkeer op wie len een soort van bovennatuurlijke kracht toekent. U moet niet met een vanzelfsprekend gebaar de schouders ophalen en zeggen- allicht niet; er zijn men sen, nu nóg, die als het ware met gesloten ogen op het Stationsplein aan het begin van een zebrapad met knipperbeveiliging gaan staan en met een ongeschokte en niet te schokken gemoedsrust hun tocht naar de overkant beginnen in de vaste veronderstelling, dat alle autobestuurders, bromfietsers, motorrijders en scooterbezitters zich een hoedje zullen schrikken en uitroepen: „Pas op jongens, daar heb je meneer Jan sen, die moet je heelhuids laten overkomen want het is zo'n aardige man". Dit is nu geen grapje, maar wij hebben het toch voor onze puilende ogen zien gebeuren, dat zo'n aardige meneer Jansen met een hautain gebaar zijn eerste schreden op het zebrapad zette terwijl de voorste van een groepje auto's tot op vijf meter van de verschrikte knipperbollen genaderd was. Het waren bijna zijn laatste schreden op dit onder maanse geweest, want er zijn maar weinig auto's, welke aan een rembaan van vier meter bij een snel heid van 30 km voldoende hebben. Ditmaal kwam hij er wonderbaarlijk goed van af, die meneer Jansen; na een vlotte luchtsprong en twee achterwaarts ge richt bliksemsnelle huppeltjes kon de man zijn leven nog net op tijd rekken. Hij zal dit toch echt niet dik wijls meer moeten proberen, want het is behalve di rect levensgevaarlijk bovendien nog bevorderlijk voor een hartaanval bij verschillende personen: hijzelf, de zich lam-schrikkende automobilist én eventueel de toeschouwer met zwakke zenuwen. Na bovenver meld voorval waren ook nog de bollen van slag af en dat is ook niet zo gemakkelijk te verhelpen. VREEMDE GEDRAGINGEN. ER IS ECHTER OOK NOG EEN ANDER TYPE van mensen dat oversteekt. Een voorbeeld hier van zagen wij eveneens bij het centrum van Leids knippervermaak, het Stationsplein waar inmiddels een van de gladde knipperlichten een vriendelijk ge zicht heeft gekregen: ogen, neus en mond op een ge zonde, oubollige en blozende snoet. Op het plein dan stond een heer, die kennelijk grote haast had. Hij liep op een vluchtheuveltje heen en weer om te wachten op het ogenblik, dat een der vele wagens welke op dat ogenblik voorbij snelden de goedheid zou hebben even stil te staan om hem de gelegenheid te geven zijn weg te vervolgen. En ja hoor, Je chauffeur van een grote vrachtwagen kreeg de knipperbollen en de zenuwachtige heer in de gaten en zette zijn wagen neer tot vlak bij de strepen; de weg was vrij. De heer nu, die moederziel alleen op de vluchtheuvel stond, 1 veranderde evenwel op slag zijn houding. Zijn gezicht kreeg een min of meer verlegen uitdrukking en het was hem aan te zien, dat hij, als hij had gekund, het liefst zich achter de knipperbollenpaal had verscholen. De chauffeur, die er helemaal niets r ïeer van begreep, nodigde hem vriendelijk doch verbaasd tot overste ken uit. De heer bleef dralen en bracht zijn lippen naar voren tot zij de stand van: „het hoeft niet, hoor" bereikt hadden. Maar dit ném de vrachtautoberijder niet en na herhaalde uitnodigingen welke steeds drin gender werden maakte hij aanstalten om uit de cabine te stappen daarbij gebarend: nou zal je oversteken. De heer zag een rel aankomen en vermande zich; met een hoogrode kleur bereikte hy de overkant waar hij schielijk in het niet verdween. Deze valse bescheidenheid werkt in hoge mate rem mend op een goedgeordende maatschappij en mensen met een dergelijk minderwaardigheidscomplex verho gen bovendien nog de vijandschap welke er over het algemeen bestaat tussen de voetgangers en de mensen op wielen; immers, iedere automobilist denkt, dat de voetganger op straat loopt om hem op de onmogelijk ste momenten voor de wagen te springen, en de gaan der te voet en ook de fietser menen, dat de autobe stuurder er een sadistisch genoegen in stelt, samen mét de dood hen op de hielen te zitten. Wat zouden onze straten er anders uit zien, wanneer men elkaar in alle vriendelijkheid en voorkomendheid zou beje genen. Wij moeten er gewoon niet aan denkenal die buigende en lachende mensen, behulpzame chauf feurs die uit hun wagen springen om moeders met kin derwagens het trottoir op te helpen en wandelaars, die met z'n tienen een agent belegeren, die een bon a contant wil uitschrijven voor een auto-meneer, die 1 nét nog door het rode licht glipte. Hoffelijkheid in 20e-eeuws verkeer; het is bijna een anachronisme LEED OP DE PRINSESSEKADE DAT WIJ, NEDERLANDERS, fatsoenlijk als wij zijn, leven naar de letter van de wet en ons, indien mogelijk, aan de regels houden wordt bij ons in Lei den op de Prinsessekade nog eens extra benadrukt en geïllustreerd. Tegelijk met de vorige knipperbollen waren ook daar, bij de nauwe ingang van de Haar lemmerstraat twee van die knipperende apparaten geplaatst, weken lang heeft men er over gedaan, maar eindelijk stonden ze er dan toch maar; vers gelakt en de bol fier geheven. Men kwam toen op de gedachte, dat ze eigenlijk niet zo goed stonden; een beetje rare plaats, vond men, hoewel de enig praktische. Hoe dan ook, de instanties zeiden, even stoppen, lui, niet door gaan met knipperen, geef voorlopig hier de aanrij dingen nog maar een kans. Enfin, de bollen gingen er af en in de plaats daarvan kwamen oranje paalbe- dekkingen, een soort stofdoeken of liever: oranje noodverband. Nu moet u vooral niet geloven, dat er iemand is, die zegt: dat lijken wel knipperbollen, ik zal dus maar even die dames de gelegenheid geven over te steken. O nee, men weet bliksems goed, dat de palen thans geen functie meer hebben, men zou er net zo goed bomenstaken hebben kunnen neerzetten; het had dezelfde uitwerking gehad. Alleen de voetgangers weten van niets en blijven hoopvol bij de paal staan, de ogen groot van verwachting. Helaas, noodverband knippert niet, ook al is het oranje. Dus rijden de mo biele colonnes door en stoppen niet, het hóéft lekker nietwant de voorschriften zeggen: de zebra-over steekplaats is alleen dan beschermd als er knipperbol len bij staan. O zoMaar er wordt gedokterd aan het probleem. Er zijn een paar protestjes geweest, er wordt waardevol gesuggereerd en héél misschien zal er een adresje gericht worden aan de vroede vaderen ener zal een echte commissie in het leven geroe- fien worden, ter bestudering. Wat wilt u nog meer? ntussen slaan wij ietwat zorg'lijk gade de janboel op de Prinsessekade. EEK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 10