weeckelykse CRonycke Ruimere belastingaftrek voor kinderen onder 16 jaar Automobilisten eerbiedigden max.-snelheid visie op televisie DE KLEINE ZATERDAG 2 NOVEMBER 1957 DE LEIDSE COURANT PAGINA 5 ïck kom er niet meer uyt! Hoe moet ick het begrypen dat men nu diefstal noemt als men syn eyghendom, dat eerst verlooren was, weer t'rugh vindt langhs de straeten en het weer meedeneemt? Ick sey al: 'k kom er niet meer uyt. Het synder raere saecken als, hoe juridisch dan geredeneerd, onse gestoolen waegen, weer hervonden, door diefstal eerst in d'eyghen stal weerkeert. Die daeme in VOORSCHOOTEN dacht wel linck te weesen maer sy quam van der eeghen in de drop. Toen sy met d'eyghen waegen weer terugh quam kreegh sy van Hermandad het kousjen op haer kop. Dat muysjen sal nogh wel een staertjen hebben, 't is toch te gek wat hier nu is geschied. Hy stal, sy stal, sy hebben al' gestoolen: hoe moet dat nou? Ick weet het waerlyck niet. Wat 'k wel weet is dat in ons goeye LEYDEN een echtpaer vyff en sestich jaeren is getrouwd soals Piet Leune en syn trouwe Adriaena en beyden vyff en tachtig jaeren oud. Se waeren twintich toen s'in 't boot jen stapten, nogh kynders waeren sy toen, sogeseyd. De jaeren vlooghen heen, sy sylllen nu wel segghen: 't is mooy geweest, maer waer bleef toch die tyd? Want vyff en sestich jaer synder een menschenleeven, een menschenleeven langh syn se een paer geweest in lief end leed. Sy synder vast het leeven nogh nie moe. „Al isset geen verdienste om oud te worden": ick wensch nogh meenigh jaer van vreede én van rust die beyde oudjens toe. WILLEM VAN HORSTENDAEL. Wetsontwerp Kinderaftrek Tegelijk met de wetsontwerpen be. treffende invoering van alg.emene kinderbijslagverzekering is bij de Tweede Kamer een wetsontwerp in gediend door de minister van finan ciën, betreffende herziening van de kinderaftrek, zulks in verband met de invoering van de A.K.W. Voor de kinderaftrek is in beginsel terugge keerd tot de vóór 1954 geldende rege ling, evenals dat het geval is in de wetsvoorstellen betreffende de kin derbijslag, d.w.z. dat men uitgaat van het onderhoudsbeginsel op grond waarvan in het algemeen slechts kinderaftrek wordt toegekend voor kinderen, die tot het huishouden van de verzekerde behoren of waarvan de verzekerde op andere wijze de kosten van onderhoud grotendeels voor zijn rekening neemt. In de opzet wordt het als passend beschouwd om ten aanzien van kin deren, jonger dan 16 jaar, de vroe gere omschrijving van het begrip „pleegkind", als kind dat als een eigen kind wordt onderhouden en op. gevoed, weer in te voeren. Met betrekking tot het kind, dat niet tot het huishouden van de belas tingplichtige behoort noch tot dat van de gewezen echtgenoot of van de echtgenoot, van wie de bslasting- plichtinge duurzaam gescheiden leeft, is evenwel de eis, dat het onderhoud grotendeels ten laste van de ver zekerde komt, verlicht tot de voor waarde dat het kind „in belangrijke mate" op kosten van de belasting plichtige wordt onderhouden. Het ligt in het voornemen om bij minis teriële beschikking te bepalen, dat een kind „in belangrijke mate" door de belastingplichtige wordt onder houden, indien deze ten minste een bedrag van ongeveer 350 per jaar aan het onderhoud van het kind be steedt. Voorts wordt, wat de kinderen van 16 jaar en ouder betreft, voorgesteld onder handhaving van de thans bestaande dubbele aftrek voor kinde ren, wier onderhoud grotendeels door de belastingplichtige wordt bekos tigd enkelvoudige kinderaftrek te uitgang voor de grotere gezinnen zou teweegbrengen, doordat de leeftijds grens voor de algemene kinderaftrek toen werd teruggebracht van 21 tot 17 jaar, thans niet dient te worden gecontinueerd, gezien de reeds ge troffen en thans voorgestelde maat regelen, waarvan in het bijzonder de gezinnen met kinderen profiteren. Op enkele uitzonderingen na Toch nog problemen De Haagse politie is tevreden over de snelheid waarmede bijna alle automobilisten hebben gereden. Het was duidelijk te merken dat de mees te chauffeurs zich aan het nieuwe voorschrift hielden. Enige keren moest de politie een waarschuwend woord spreken tot een automobilist, maar in bijna alle gevallen was dan de overtreding begaan omdat men er niet aan had gedacht dat de bepaling van kracht was geworden. Enkele malen heeft de politie een bekeuring uitgeschreven, maar dat was voor echt ergerlijke overtredin gen, als een chauffeur in de stad tachtig of meer reed. De Haagse politie is vooralsnog niet van pian op grote wegen en straten in ae staa, zoals bijvoorbeeld ae Van Aikemadelaan, soepel op te reden. Men wil eerst afwachten of voor deze wegen een aparte regeling wordt getroffen. Het is de politie wel opgevallen dat vele automobilisten op de voorrangswegen harder gingen rijden. Als ze dan een waarschuwing kregen waren ze er zeer over ver baasd, want ze waren er stellig van overtuigd dat de bepaling niet zou gelden voor deze wegen. Of het aantal ongevallen tengevol ge van de nieuwe bepaling kleiner is op deze eerste dag kan men nog niet zeggen. Dat weet men pas als alle rapporten van de verkeerspolitie binnen zijn. Amsterdam. Naar schatting zijn gisteren in Am sterdam slechts enkele tientallen be keuringen uitgereikt aau overtreders van de nieuwe bepaling. Op deze eerste dag-met-een-maxi mumsnelheid is een deel der bekeu ringen bovendien nog te wijten aan vergissingen van autobestuurders, die met name op de grote invalswegen te hard reden, omdat zij van de ook daar geldende maximumsnelheid nog niet op de hoogte waren. In de binnenstad zelf was geen verandering van het verkeer op te merken, omdat men daar ook vroe ger onmogelijk een snelheid van bo ven de 50 km kon bereiken. De heer A. M. Koppejan, chef van de verkeerspolitie, zeide te hopen, dat de nieuwe bepaling in de prak tijk zo zal worden toegepast, dat be keuringen slechts dan worden uitge reikt, wanneer een overtreding van de maximumsnelheid binnen do be bouwing geschiedt. In een radio-in terview raadde hij gisteravond de agenten aan, de nieuwe voorschriften met verstand te behandelen. De nieuwe maximumsnelheid geldt uitsluitend voor het gemotoriseerd verkeer en dus niet voor trams. Niet zonder enige verontwaardiging heb ben dan ook gisteren diverse automo bilisten bijvoorbeeld op de lange en brede Overtoom, geconstateerd, dat de nieuwe zeer snelle tramwagens van lyn 1 daar voortreden met een snelheid, die de 50 km per uur te boven ging. De trambestuurder was daarmede echter niet in overtreding. Moeilijkheden. Toch zitten er aan de nieuwe verkeersregel enige moeilijkheden. Automobilisten houden zich aan de regel, maar dan ook precies. Men rijdt 50 km en geen streep minder. Het gevolg is dat er files ontstaan. Is er een chauffeur die iets bene den 't maximum gaat, dan worat hjj ingehaald, ongeacht „snijden" of andere overtredingen. Inhalen in de bebouwde kom is op zichzelf al een gevaarlijke manoeuvre, op deze wijze wordt het gevaar vergroot. Automobilisten die van links ko men, duiken heel dapper tussen het verkeer in dat zij voorrang moeten geven, zij nemen het risico omdat de snelheid zo laag en het remvermogen dus groter is. Ook de voetgangers raken soms in de knel, omdat de automobilist, die geen tijd meer meent te hebben, hem de kans niet geeft over te steken. (Van onze tv. medewerker). Het is een jaar geleden dat de opstand van de vrije Hongaren door het communisme werv. neergeslagen. Uiteraard gaf dat tragisch onderwerp aanleiding, ook voor de televisie iets in het geheugen op te roepen. De VP RO is daar mee begonnen en zondag avond zal in NTS-verband een meer uitvoerige herdenking worden gehou den. Er zal dan een authentiek film document worden gedraaid, dat de ^wordingsgeschiedenis van de Hon gaarse staat in beeld brengt en ons zal confronteren met de aanleiding tot de opstand. Nog nooit in het open baar vertoonde beelden van de heroï sche strijd tegen de Russische over heersers en de geheime politie zullen stellig een indrukwekkende reportage vormen. Ook zal men kunnen beluis teren de laatste wanhopige smeekbe de om hulp van de Hongaarse vrij heidszender. De KRO. televisie heeft revan che genomen na de nederlaag van het jongste amusementsprogramma. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan regisseur Wim Bary die reeds eerder zich een goed vakman heeft getoond. Deze jonge kracht van de t.v.-sectie heeft het aangedurfd, een presentatie te geven van „De laatste nacht", een wel wat ingewik- verlenen voor die studerende en in- I keld geschreven drama van Peter Lo- valide kinderen, wier onderhoud „in tar, maar door Gabriël Smit begrip- belangrijke mate", d.w.z. dus voor 350 per jaar, ten zijnen'laste komt. Voor een studerend kind van 16 tot 27 jaar, dat niet tot het huishouden behoort, maar geheel of nagenoeg geheel ten laste van de belasting plichtige wordt onderhouden, blijft de drievoudige kinderaftrek van kracht. De minister meent ten slotte, dat de aftrek voor het z.g. „extra kind" die met ingang van 1952 werd inge voerd om te voorkomen dat de toen aangebrachte wijziging in de kinder aftrek in fiscaal opzicht een achter- vol vertaald. Het gekozen stuk was er een van hoog gehalte en het spel van zoveel erkende tonelisten viel zeer te roemen. Paul Storm, die ken nelijk aandeel had in de voorberei ding, vergeven we daarom graag, dat hij enkele malen zijn rol miste. De enige vrouwelijke rol werd vervuld door Winnifred Bosboom, een jonge kracht die zich zichtbaar een weg baant naar het artistiek-hoge genre. Voor wie de gids mocht hebben ge raadpleegd, diene, dat de rol van de president van de rechtbank niet werd vertolkt door Jan v. d. Linden, maar op waarlijk suggestieve wijze door Fons Rademakers. Fokke Deutz had de schaars beschikbare ruimte in de Bussumse studio als het ware omge bouwd tot een grote gevangenis, waar veel tragiek werd ontwikkeld. We kunnen Wim Bary en zijn ploeg van harte gelukwensen. Wim lbo is terug uit de wijde wereld Van het westen en presenteert heden, zaterdag, opnieuw zijn „Pen sion Hommeles", een muzikaal blij spel, voor de Vara geschreven door Annie Schmidt en Cor Lemaide. Dat is dan de vervanging van Tom Man- ders en „Saint Germain des Prés". Piet te Nuyl jr. komt naar we hopen met meerzeggende filmfragmenten en Theo Eerdmans met zijn vraag- en antwoordspel „Weet wel wat je waagt", naar onze smaak nog steeds een van de betere quiz-programma's uit eigen land. (Advertentie). Hij had 't door. Dokter: „Hoog ste tijd. dat u bij me gekomen bent, u zo krap bij kas? Hij moest aanprijzen. Aspirant huurder: „Nou, met deze tuin kan ik niet dwepen. Hy is mij te smal *»n te ondiep." Eigenaar: „Maar de hoogte meneer, de hoogte!" Economisch. Klant: „Hoeveel kost haarknippen?" Kapper „Een gulden". Klant: „En scheren?" Kapper: „Vijftig cent, meneer. Klant: „Goed scheert u mijn haar dan maar af." Te veel gèvraagd. Vlak voor de operatie vroeg de patiënt ongerust: „Zuster, zal ik me alles kunnen her ineren, als ik weer bijkom?" Verpleegster: „Wel, dat is wel wat veel gevraagd van een narcose." De eigenwijze kellner. Gast: „Zeg eens even ober, is dit nu appelvla of frambozenvla?" Ober: „Kunt u het dan niet proe ven, meneer?" Gast: „Neen". Ober: „Dan begrijp ig niet, wat het er op aan komt, hoe het heet." Ten hele gedwaald. Op een van zijn vele concerten liep Arthur Ni- kisch eens door de zijgang van een spoorwegwagon om naar de restaura tiewagen te gaan. Achter zich hoorde hij een dame fluisteren: „Kijk daar eens. Wanneer die man een beetje groter was, zou je zweren dat het Nikisch was" Met zijn fijne gehoor had de diri gent heel goed verstaan wat de dame had gezegd. Hij keek haar aan en kon een lachje niet onderdrukken. Toen hoorde hij, hoe haar begeleider fluisterde: „Daar heb je het nu al, met je openhartige praatjes. De vent ver bééldt zich ook nog iets op grond van die gelijkenis!" Reclame. „Kijk" zegt een recla me-agent tot iemand, die hij tot klant hoopt te krijgen, „het gaat in het le ven nu eenmaal niet zonder reclame. Daar heb je de eenden. Ze leggen eieren Maar een kip legt ook eie ren en een kip kakelt er zo hard mo gelijk by. Daarom eten mensen kip- pe-eieren en geen eende-eieren:" Dat verandert. „Hoeveel kost die zijde?" vroeg een oude, dove dafne aan een marktkoopman. „Zeven gulden de meter, 't is dub bel breedte, mevrouw." „Wat? Zeventien gulden? Ik geef u twaalf gulden", antwoordde het dove mevrouwtje. „Nee, mevrouw, u verstaat me ver keerd. Het kost zéven gulden de me ter. Zéven!" Meteen stak de man ze ven vingers omhoog. „Oh, dat verandert", meende ze. „Ik zal u vijf gulden de meter geven!" Kleurenspel. „Wat zyn dat voor bessen?" „Bosbessen, blauwe bosbessen." „Blauw? En ze zijn rood!" .Dat komt omdat ze nog groen zijn!" Leeuwenmoed. Het gebeurde in Marseille, zoals men weet de stad der leugenaars. Op een dag kwam er een circus in de stad en de tenten waren nauwelijks opgeslagen, toen er reeds een plakkaat hing met de woorden: leeuwentemmers gevraagd". Van dat ogenblik werden er iede re dag minstens drie mannen met vreselijke verwondingen in levensge vaarlijke toestand in het ziekenhuis opgenomen. Op zekere dag gaat Maurice zich aanbieden. De volgende dag hangt er een andere plakkaat met de woor den: „Leeuwen gevraagd." Vooruitgang. Jantje: „Pap, is het waar, dat Edison de eerste spreekma chine heeft uitgevonden?" Vader: „Nee vent, want er waren al vrouwen voordat Edison geboren werd, maar Edison vond de eerste uit, die je af kan zetten." Het boeiende verhaal. De we reldreiziger vertelde. Hij was al een uur bezig, en hoewel het gezelschap zich kennelijk verveelde, scheen hij voorlopig niet van plan te zijn er mee op te houden. Lang en zorgvuldig spon hij de episode van de tijger jacht uit. .En daar stond ik nou, op het smalle bergpad.... aan de ene kant loerde de tijger, aan de andere kant gaapte de afgrond Toen vroeg een van de gedwee luisterende vrienden: »zeg, gaapte die afgrond ook al vóórdat jij daar kwam?" Arbeidsloon. By de kapper zat een heer met een smal randje haar rondom een hoofd, dat voor de rest kaal was en hij liet zich knippen. Toen hy betalen moest, vroeg hij: „Zeg kapper, waarom moet ik net zo veel betalen voor het knippen als iemand met een hoofd vol haar?" „Kijk eens meneer", antwoordde de kapper, „anderen betalen voor het knippen, maar u moet voor het tijdverlies van het zoeken naar de haren betalen". 't Wil nog niet lukken. Marie: „Wel, Anna, heb je al vorderingen ge maakt bij de jonge boekhandelaar?" Annie: „Ach, dat is een uilskuiken. Ik heb nu al vier keer een „Handlei ding voor Minnebrieven", drie kook boeken, drie delen „De kunst om een goede man te krijgen" en het werk „De vrouw als Echtgenote en Moe der" in 19 afleveringen bij hem ge kocht: en nóg heeft hij niets in de ga ten." Vrouw en spiegel. Dame, die auto leert rijden, zegt tegen haar man: „Liefste, zet dat spiegeltje eens even anders, ik zie niets anders dan wagens, die achter ons rijden!" Levensgevaarlijk. De filmheld kreeg een „doublé", die niet alleen sprekend op hem geleek, doch alle le vensgevaarlijke baantjes voor hem op moest knappen. De directeur stelde de man aan hem voor en de filmheld straalde: „Prachtig, prachtig, alle gevaar lijke baantjes dus. Begin dan maar da delijk en ga mijn vrouw vertellen, waar ik vannacht geweest ben." O De eerste levens- voorwaarde voor al le levende wezen is wel het voedsel. Dat is dan te vens de enige algemene voorwaarde, want soort voedsel die elk van de schepsels planten of dieren nodig heeft is al even verschillend als de wijze waarop de on derling verschillende soor ten hun „dagelijks brood verdienen". Zo prozaïsch en alle daags als een waakhond zich assieloos naast de hem toegeworpen kluif neer vlijt, zo bizar is de wijze, waarop de sidder- val, een vis, die op de meerval lijkt, naar andere vissen zoekt als hij hon ger heeft. Niet om zijn mede-waterbewoner te eten, maar om hem, samen met hem op- zwemmend, door zijn elektrisch-geladen aanwe zigheid zó onpasselyk te maken, dat de onvrijwil lige mede-reiziger een deel van het door hem half-verteerde voedsel uitspuwt. Tot grote vreug de overigens van zijn be geleider. Een andere rare kost ganger in de schepping is een klein, weinig be kend Afrikaans diertje, de watermongoose, die een voorliefde heeft voor verse vogelboutjes. Wie echter niet sterk is (in het vliegen) moet slim zijn. En de Mongoose be zit een aangeboren slim heid waardoor hij op een laag bij de grondse manier toch aan zijn ver langens kan voldoen. Hoewel het diertje in het water leeft, bezoekt het dikwijls de lagere moerasgronden, waar het zich aldus de inboor lingen in het hoge gras verbergt en zyn achterlijf in de hoogte steekt. De Mongoose is in staat om zijn achetrlyf zó op te zetten, dat net lijkt op een bloem of op een ver se vrucht. Niets vermoe dende vogels, die op het lokkende aas afkomen, voelen zich plotseling ge grepen door de Mongoo se, die zich met een ra zendsnelle beweging heeft omgedraaid. En dit klei ne Afrikaanse dier is niet het enige dat zichzelf als aas gebruikt. Dat noemen ze: „De hond in de pot vinden", (IF) H koningen J door E. Phillips Oppenheim 4) „Ik kan niet begrijpenriep zij uit, „waarom iedereen over mijn oom praat, alsof hij geen hart heeft. Ik geloof niet, dat ik ooit iemand ont moet heb, die vriendelijker is dan hij, en zo ziet hij er uit ook. Ik heb nooit iemand gezien met zo'n edel gelaat": Mevrouw Trevor Harrison lachte zachtjes, terwijl zij met haar stoel heen en weer schomelde. „Lieve kind", zeide zij, „New York heeft je oom vijf en twintig jaar lang gekend en door hem geleden. Man nen zoals hij, die grote fortuinen ma ken, moeten die winnen ten koste van andere mensen en er zijn er heel wat ten gronde gegaan, voor Phineas Duge was, wat hij is". Virginia schudde het hoofd. „Ik kan het niet begrypen", zei zy „Je oom', vervolgde mevrouw Tre vor Harrison, „heeft een ijzeren wil en is volkomen ego-centrisch; hij laat zich nooit door medegevoel he in vloeden. Hij is naar boven geklom men op de lichamen van zwakkeren dan h(j. Nu nemen wij hier in Ame rika, dat iemand niet kwalijk. De sterke leeft en de andere moeten sterven. Ik begrijp alleen deze nieuwe gang van zaken niet. Ik heb je oom nog nooit iets zonder oogmerk zien doen". „U zegt", begon Virginia langzaam, „dat hij geen hart heeft, maar waar om liet hij mij dan hier komen? Ter wijl ik hier ben, heeft hij de hypo theek afgelost, die van mijn vader een oud man maakte, hy heeft mijn broertjes naar college gezonden en heeft beloofd, zolang ik bij hem ben, zoveel geld te zullen geven, dat zij daarginds geen zorgen meer kennen. Als u alleen maar wist, wat voor verandering dat in ons leven gebracht heeft, dan zoudt u begrijpen, dat ik het vreselijk vind, u te horen zeg gen. dat mijn oom geen hart heeft". Mevrouw Trevor Harrison hield met schommelen op en keek het meis je aandachtig aan. „Wat je niy daar vertelt, klinkt heel zonderling", zeide zij. „Maar toch zie ik niet in, welke bedoeling hy met dat alles gehad kan hebben". „Waarom denkt u, dat hij er een bedoeling mee gehad beeft?", vroeg Virginia. „Omdat hij Phineas Duge is", zei mevrouw Harrison droogjes. „Maar kom, myn lieve kind, ik wil geen enkel woord ten nadele van je oom zeggen. Hij is nogal niet goed voor me geweest, omdat ik de zorg voor je op me genomen heb! Ik vraag me af of ik je uit moet huwelijken. Dat zou dunkt mij, niet heel moeilijk zijn". Virginia kreeg een kleur en schoof onbehaaglijk op haar stoel heen en weer. „Toe zegt u dat niet", smeekte zij. „Ik denk liever niet aan zoiets. Mijn oom heeft gezegd, dat ik hem over een tijdje kan helpen". „Kan helpen',' herhaalde mevrouw Trevor Harrison in gedachte. Virginia kniktè. „Ja, ik weet wel niet precies hoe, maar dat zei hy". Zij werden gestoord door enige be zoekers. Het was een eenvoudig „At Home", dat mevrouw Harrison gaf ter ere van haar jeugdige protégée. Weldra waren de kamers vol mensen en Virginia, slank, elegant onberis pelijk gekleed, een prentje gelijk, met haar bleek, ovaal gezichtje en wonder-mooie donker-grijze ogen, was het midelpunt van de belangstel ling. Toen alles in volle gang was, nam een jong meisje haar bij de arm en trok haar wat terzijde. Zy kreeg een schok van verbazing, toen zij zag dat het Stella was. „Kom nichtje-lief, ik wil wat met je praten", zei Stella. „Willen wij hier even gaan zitten? Je hebt je be wonderenswaardig van je plichten gekweten". Virginia was wat verlegen. Zij wist niet goed of zy wel met haar nichtje behoorde te praten, maar ten slotte zwichtte zij voor Stella's sterkere wil. „Ik weet natuurlijk wel", zei Stella terwijl zij op haar gemak op de sofa ging ziten en zich amuseerde om de lichte verlegenheid van de ander, „dat ik in ongenade gevallen ben bij mijn dierbare vader en dat je half en half bang bent om met mij te praten. Toch mag je wel een beetje consideratie met mij heben, want jij hebt mijn plaats ingenomen en mij de koude wereld ingestuurd". „Praat alsjeblieft zo niet", zei Vir ginia rustig. „Je weet heel goed, dat ik zo iets niet gedaan heb. Toen mijn oom mij komen liet, wist ik absoluut niet, dat je niet meer by hem woon de". „Ik woonde drie jaar lang bij hem", zei Stella, „al de tijd dat ik uit Europa terug was. Ik noem dat een wonder baarlijk record. Ik geef jou zowat drie maanden". „Ik begrijp niet, waarom je zoiets behoeft te zeggen", antwoordde Vir ginia. „Ik vind mijn oom erg gemak kelijk om mee om te gaan, zolang als hy gehoorzaamd wordt". Stella begon te lachen. „Och", zeide zij, „ik wil je niet bang maken, maar je bent zo'n lief klein ding en ik geloof niet, dat je begrijpt wat voor soort man myn vader is. Trouwens, dat zal je wel merken en tot zolang zou ik het er maar zo goed mogelijk van nemen, als ik jouw was. Hoe bevalt New York je?" „Hoe zou het mij niet bevallen kun nen?", antwoordde Virginia. „Voor ik hier kwam, woonde ik in een klein houten huisje in een verlaten oord. Ik wist niet wat weelde was. Hier heb ik een kamenier, mijn eigen ka mers, een auto en alle. mogelijke ver rukkelijke dingen, voor mij alleen". „En ben je van plan", vroeg Stella rustig, „om de prijs er voor te be talen, als de tijd daar is?" Virginia keek haar vol verwonde ring aan. „De prijs?", vroeg zij. „Wat be doel je?" Stella lachte, enigszins bitter. „Klein meisje", zeide zy, „je bent heel jong. Laat ik je dit zeggen: mijn vader deed nooit een goede daad in zyn leven om de goede daad. Hij was nooit vriendelijk voor iemand, of hy was dat met de bedoeling er de een of andere dag wat voor terug te krijgen. Jouw tijd is nog niet geko men, maar er zal wel eens iets ge beuren, dat je zal doen begrijpen wat ik bedoel". Virginia was rechtop gaan zitten. Er was een blos op haar wangen ge komen, die haar bekoorlijkheid nog verhoogde; haar ogen schitterden. „Ik wil graag met je praten, Stel la", zeide zij, omdat je mijn nichtje bent en onder de anderen heb ik nog geen vrienden, maar ik kan niet lan ger naar je luisteren, als je zó over de man spreekt, die zo goed voor mij geweest is, vooral",- voegde zij er bij, „als die man jouw vader en mijn oom is". Stella leunde voorover en tikte be schermend op de hand. „Dwaas klein meisje", zeide zij. „Maar het doet er niet toe, wij zullen wel eens vrienden worden, denk ik. Je durft zeker niet bij me te komen?" Virginia schudde het hoofd. „Niet zonder toestemming van mij'n oom", zeide zij. „Je hebt gelijk", gaf Stella toe. „Je moet niets riskeren. Wij zullen elkaar zo nu en dan wel zien, vooral nu myn vader van plan schijnt te zijn, zijn deuren wyd te openen voor de gewone kliek. Maar zeg eens; praat hy wel eens over mij?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 7