weeckelykse CRonycke
Ruimere belastingaftrek
voor kinderen onder 16 jaar
Automobilisten eerbiedigden max.-snelheid
visie op
televisie
DE KLEINE
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 5
ïck kom er niet meer uyt! Hoe moet ick het begrypen
dat men nu diefstal noemt als men syn eyghendom,
dat eerst verlooren was, weer t'rugh vindt langhs de straeten
en het weer meedeneemt? Ick sey al: 'k kom
er niet meer uyt. Het synder raere saecken
als, hoe juridisch dan geredeneerd,
onse gestoolen waegen, weer hervonden,
door diefstal eerst in d'eyghen stal weerkeert.
Die daeme in VOORSCHOOTEN dacht wel linck te weesen
maer sy quam van der eeghen in de drop.
Toen sy met d'eyghen waegen weer terugh quam
kreegh sy van Hermandad het kousjen op haer kop.
Dat muysjen sal nogh wel een staertjen hebben,
't is toch te gek wat hier nu is geschied.
Hy stal, sy stal, sy hebben al' gestoolen:
hoe moet dat nou? Ick weet het waerlyck niet.
Wat 'k wel weet is dat in ons goeye LEYDEN
een echtpaer vyff en sestich jaeren is getrouwd
soals Piet Leune en syn trouwe Adriaena
en beyden vyff en tachtig jaeren oud.
Se waeren twintich toen s'in 't boot jen stapten,
nogh kynders waeren sy toen, sogeseyd.
De jaeren vlooghen heen, sy sylllen nu wel segghen:
't is mooy geweest, maer waer bleef toch die tyd?
Want vyff en sestich jaer synder een menschenleeven,
een menschenleeven langh syn se een paer
geweest in lief end leed. Sy synder vast het leeven
nogh nie moe. „Al isset geen verdienste
om oud te worden": ick wensch nogh meenigh jaer
van vreede én van rust die beyde oudjens toe.
WILLEM VAN HORSTENDAEL.
Wetsontwerp Kinderaftrek
Tegelijk met de wetsontwerpen be.
treffende invoering van alg.emene
kinderbijslagverzekering is bij de
Tweede Kamer een wetsontwerp in
gediend door de minister van finan
ciën, betreffende herziening van de
kinderaftrek, zulks in verband met
de invoering van de A.K.W. Voor de
kinderaftrek is in beginsel terugge
keerd tot de vóór 1954 geldende rege
ling, evenals dat het geval is in de
wetsvoorstellen betreffende de kin
derbijslag, d.w.z. dat men uitgaat van
het onderhoudsbeginsel op grond
waarvan in het algemeen slechts
kinderaftrek wordt toegekend voor
kinderen, die tot het huishouden van
de verzekerde behoren of waarvan
de verzekerde op andere wijze de
kosten van onderhoud grotendeels
voor zijn rekening neemt.
In de opzet wordt het als passend
beschouwd om ten aanzien van kin
deren, jonger dan 16 jaar, de vroe
gere omschrijving van het begrip
„pleegkind", als kind dat als een
eigen kind wordt onderhouden en op.
gevoed, weer in te voeren.
Met betrekking tot het kind, dat
niet tot het huishouden van de belas
tingplichtige behoort noch tot dat
van de gewezen echtgenoot of van
de echtgenoot, van wie de bslasting-
plichtinge duurzaam gescheiden leeft,
is evenwel de eis, dat het onderhoud
grotendeels ten laste van de ver
zekerde komt, verlicht tot de voor
waarde dat het kind „in belangrijke
mate" op kosten van de belasting
plichtige wordt onderhouden. Het
ligt in het voornemen om bij minis
teriële beschikking te bepalen, dat
een kind „in belangrijke mate" door
de belastingplichtige wordt onder
houden, indien deze ten minste een
bedrag van ongeveer 350 per jaar
aan het onderhoud van het kind be
steedt.
Voorts wordt, wat de kinderen van
16 jaar en ouder betreft, voorgesteld
onder handhaving van de thans
bestaande dubbele aftrek voor kinde
ren, wier onderhoud grotendeels door
de belastingplichtige wordt bekos
tigd enkelvoudige kinderaftrek te
uitgang voor de grotere gezinnen zou
teweegbrengen, doordat de leeftijds
grens voor de algemene kinderaftrek
toen werd teruggebracht van 21 tot
17 jaar, thans niet dient te worden
gecontinueerd, gezien de reeds ge
troffen en thans voorgestelde maat
regelen, waarvan in het bijzonder de
gezinnen met kinderen profiteren.
Op enkele uitzonderingen na
Toch nog problemen
De Haagse politie is tevreden over
de snelheid waarmede bijna alle
automobilisten hebben gereden. Het
was duidelijk te merken dat de mees
te chauffeurs zich aan het nieuwe
voorschrift hielden. Enige keren
moest de politie een waarschuwend
woord spreken tot een automobilist,
maar in bijna alle gevallen was dan
de overtreding begaan omdat men er
niet aan had gedacht dat de bepaling
van kracht was geworden.
Enkele malen heeft de politie een
bekeuring uitgeschreven, maar dat
was voor echt ergerlijke overtredin
gen, als een chauffeur in de stad
tachtig of meer reed.
De Haagse politie is vooralsnog
niet van pian op grote wegen en
straten in ae staa, zoals bijvoorbeeld
ae Van Aikemadelaan, soepel op te
reden. Men wil eerst afwachten of
voor deze wegen een aparte regeling
wordt getroffen. Het is de politie wel
opgevallen dat vele automobilisten
op de voorrangswegen harder gingen
rijden. Als ze dan een waarschuwing
kregen waren ze er zeer over ver
baasd, want ze waren er stellig van
overtuigd dat de bepaling niet zou
gelden voor deze wegen.
Of het aantal ongevallen tengevol
ge van de nieuwe bepaling kleiner
is op deze eerste dag kan men nog
niet zeggen. Dat weet men pas als
alle rapporten van de verkeerspolitie
binnen zijn.
Amsterdam.
Naar schatting zijn gisteren in Am
sterdam slechts enkele tientallen be
keuringen uitgereikt aau overtreders
van de nieuwe bepaling.
Op deze eerste dag-met-een-maxi
mumsnelheid is een deel der bekeu
ringen bovendien nog te wijten aan
vergissingen van autobestuurders, die
met name op de grote invalswegen
te hard reden, omdat zij van de ook
daar geldende maximumsnelheid nog
niet op de hoogte waren.
In de binnenstad zelf was geen
verandering van het verkeer op te
merken, omdat men daar ook vroe
ger onmogelijk een snelheid van bo
ven de 50 km kon bereiken.
De heer A. M. Koppejan, chef van
de verkeerspolitie, zeide te hopen,
dat de nieuwe bepaling in de prak
tijk zo zal worden toegepast, dat be
keuringen slechts dan worden uitge
reikt, wanneer een overtreding van
de maximumsnelheid binnen do be
bouwing geschiedt. In een radio-in
terview raadde hij gisteravond de
agenten aan, de nieuwe voorschriften
met verstand te behandelen.
De nieuwe maximumsnelheid geldt
uitsluitend voor het gemotoriseerd
verkeer en dus niet voor trams. Niet
zonder enige verontwaardiging heb
ben dan ook gisteren diverse automo
bilisten bijvoorbeeld op de lange en
brede Overtoom, geconstateerd, dat
de nieuwe zeer snelle tramwagens
van lyn 1 daar voortreden met een
snelheid, die de 50 km per uur te
boven ging. De trambestuurder was
daarmede echter niet in overtreding.
Moeilijkheden.
Toch zitten er aan de nieuwe
verkeersregel enige moeilijkheden.
Automobilisten houden zich aan de
regel, maar dan ook precies. Men
rijdt 50 km en geen streep minder.
Het gevolg is dat er files ontstaan.
Is er een chauffeur die iets bene
den 't maximum gaat, dan worat
hjj ingehaald, ongeacht „snijden" of
andere overtredingen. Inhalen in de
bebouwde kom is op zichzelf al
een gevaarlijke manoeuvre, op deze
wijze wordt het gevaar vergroot.
Automobilisten die van links ko
men, duiken heel dapper tussen het
verkeer in dat zij voorrang moeten
geven, zij nemen het risico omdat de
snelheid zo laag en het remvermogen
dus groter is.
Ook de voetgangers raken soms in
de knel, omdat de automobilist, die
geen tijd meer meent te hebben, hem
de kans niet geeft over te steken.
(Van onze tv. medewerker).
Het is een jaar geleden dat de
opstand van de vrije Hongaren door
het communisme werv. neergeslagen.
Uiteraard gaf dat tragisch onderwerp
aanleiding, ook voor de televisie iets
in het geheugen op te roepen. De VP
RO is daar mee begonnen en zondag
avond zal in NTS-verband een meer
uitvoerige herdenking worden gehou
den. Er zal dan een authentiek film
document worden gedraaid, dat de
^wordingsgeschiedenis van de Hon
gaarse staat in beeld brengt en ons
zal confronteren met de aanleiding
tot de opstand. Nog nooit in het open
baar vertoonde beelden van de heroï
sche strijd tegen de Russische over
heersers en de geheime politie zullen
stellig een indrukwekkende reportage
vormen. Ook zal men kunnen beluis
teren de laatste wanhopige smeekbe
de om hulp van de Hongaarse vrij
heidszender.
De KRO. televisie heeft revan
che genomen na de nederlaag van
het jongste amusementsprogramma.
Dat is voor een belangrijk deel te
danken aan regisseur Wim Bary die
reeds eerder zich een goed vakman
heeft getoond. Deze jonge kracht van
de t.v.-sectie heeft het aangedurfd,
een presentatie te geven van „De
laatste nacht", een wel wat ingewik-
verlenen voor die studerende en in- I keld geschreven drama van Peter Lo-
valide kinderen, wier onderhoud „in tar, maar door Gabriël Smit begrip-
belangrijke mate", d.w.z. dus voor
350 per jaar, ten zijnen'laste komt.
Voor een studerend kind van 16 tot
27 jaar, dat niet tot het huishouden
behoort, maar geheel of nagenoeg
geheel ten laste van de belasting
plichtige wordt onderhouden, blijft
de drievoudige kinderaftrek van
kracht.
De minister meent ten slotte, dat
de aftrek voor het z.g. „extra kind"
die met ingang van 1952 werd inge
voerd om te voorkomen dat de toen
aangebrachte wijziging in de kinder
aftrek in fiscaal opzicht een achter-
vol vertaald. Het gekozen stuk was
er een van hoog gehalte en het spel
van zoveel erkende tonelisten viel
zeer te roemen. Paul Storm, die ken
nelijk aandeel had in de voorberei
ding, vergeven we daarom graag, dat
hij enkele malen zijn rol miste. De
enige vrouwelijke rol werd vervuld
door Winnifred Bosboom, een jonge
kracht die zich zichtbaar een weg
baant naar het artistiek-hoge genre.
Voor wie de gids mocht hebben ge
raadpleegd, diene, dat de rol van de
president van de rechtbank niet werd
vertolkt door Jan v. d. Linden, maar
op waarlijk suggestieve wijze door
Fons Rademakers. Fokke Deutz had
de schaars beschikbare ruimte in de
Bussumse studio als het ware omge
bouwd tot een grote gevangenis, waar
veel tragiek werd ontwikkeld. We
kunnen Wim Bary en zijn ploeg van
harte gelukwensen.
Wim lbo is terug uit de wijde
wereld Van het westen en presenteert
heden, zaterdag, opnieuw zijn „Pen
sion Hommeles", een muzikaal blij
spel, voor de Vara geschreven door
Annie Schmidt en Cor Lemaide. Dat
is dan de vervanging van Tom Man-
ders en „Saint Germain des Prés".
Piet te Nuyl jr. komt naar we hopen
met meerzeggende filmfragmenten en
Theo Eerdmans met zijn vraag- en
antwoordspel „Weet wel wat je
waagt", naar onze smaak nog steeds
een van de betere quiz-programma's
uit eigen land.
(Advertentie).
Hij had 't door. Dokter: „Hoog
ste tijd. dat u bij me gekomen bent,
u zo krap bij kas?
Hij moest aanprijzen. Aspirant
huurder: „Nou, met deze tuin kan ik
niet dwepen. Hy is mij te smal *»n te
ondiep."
Eigenaar: „Maar de hoogte meneer,
de hoogte!"
Economisch. Klant: „Hoeveel
kost haarknippen?"
Kapper „Een gulden".
Klant: „En scheren?"
Kapper: „Vijftig cent, meneer.
Klant: „Goed scheert u mijn haar
dan maar af."
Te veel gèvraagd. Vlak voor de
operatie vroeg de patiënt ongerust:
„Zuster, zal ik me alles kunnen her
ineren, als ik weer bijkom?"
Verpleegster: „Wel, dat is wel wat
veel gevraagd van een narcose."
De eigenwijze kellner. Gast: „Zeg
eens even ober, is dit nu appelvla of
frambozenvla?"
Ober: „Kunt u het dan niet proe
ven, meneer?"
Gast: „Neen".
Ober: „Dan begrijp ig niet, wat
het er op aan komt, hoe het heet."
Ten hele gedwaald. Op een van
zijn vele concerten liep Arthur Ni-
kisch eens door de zijgang van een
spoorwegwagon om naar de restaura
tiewagen te gaan. Achter zich hoorde
hij een dame fluisteren: „Kijk daar
eens. Wanneer die man een beetje
groter was, zou je zweren dat het
Nikisch was"
Met zijn fijne gehoor had de diri
gent heel goed verstaan wat de dame
had gezegd. Hij keek haar aan en
kon een lachje niet onderdrukken.
Toen hoorde hij, hoe haar begeleider
fluisterde: „Daar heb je het nu al, met
je openhartige praatjes. De vent ver
bééldt zich ook nog iets op grond
van die gelijkenis!"
Reclame. „Kijk" zegt een recla
me-agent tot iemand, die hij tot klant
hoopt te krijgen, „het gaat in het le
ven nu eenmaal niet zonder reclame.
Daar heb je de eenden. Ze leggen
eieren Maar een kip legt ook eie
ren en een kip kakelt er zo hard mo
gelijk by. Daarom eten mensen kip-
pe-eieren en geen eende-eieren:"
Dat verandert. „Hoeveel kost die
zijde?" vroeg een oude, dove dafne
aan een marktkoopman.
„Zeven gulden de meter, 't is dub
bel breedte, mevrouw."
„Wat? Zeventien gulden? Ik geef u
twaalf gulden", antwoordde het dove
mevrouwtje.
„Nee, mevrouw, u verstaat me ver
keerd. Het kost zéven gulden de me
ter. Zéven!" Meteen stak de man ze
ven vingers omhoog.
„Oh, dat verandert", meende ze. „Ik
zal u vijf gulden de meter geven!"
Kleurenspel. „Wat zyn dat
voor bessen?"
„Bosbessen, blauwe bosbessen."
„Blauw? En ze zijn rood!"
.Dat komt omdat ze nog groen
zijn!"
Leeuwenmoed. Het gebeurde in
Marseille, zoals men weet de stad der
leugenaars. Op een dag kwam er een
circus in de stad en de tenten waren
nauwelijks opgeslagen, toen er reeds
een plakkaat hing met de woorden:
leeuwentemmers gevraagd".
Van dat ogenblik werden er iede
re dag minstens drie mannen met
vreselijke verwondingen in levensge
vaarlijke toestand in het ziekenhuis
opgenomen.
Op zekere dag gaat Maurice zich
aanbieden. De volgende dag hangt er
een andere plakkaat met de woor
den: „Leeuwen gevraagd."
Vooruitgang. Jantje: „Pap, is het
waar, dat Edison de eerste spreekma
chine heeft uitgevonden?"
Vader: „Nee vent, want er waren
al vrouwen voordat Edison geboren
werd, maar Edison vond de eerste
uit, die je af kan zetten."
Het boeiende verhaal. De we
reldreiziger vertelde. Hij was al een
uur bezig, en hoewel het gezelschap
zich kennelijk verveelde, scheen hij
voorlopig niet van plan te zijn er mee
op te houden. Lang en zorgvuldig
spon hij de episode van de tijger jacht
uit. .En daar stond ik nou, op het
smalle bergpad.... aan de ene kant
loerde de tijger, aan de andere kant
gaapte de afgrond
Toen vroeg een van de gedwee
luisterende vrienden:
»zeg, gaapte die afgrond ook al
vóórdat jij daar kwam?"
Arbeidsloon. By de kapper zat
een heer met een smal randje haar
rondom een hoofd, dat voor de rest
kaal was en hij liet zich knippen.
Toen hy betalen moest, vroeg hij:
„Zeg kapper, waarom moet ik net zo
veel betalen voor het knippen als
iemand met een hoofd vol haar?"
„Kijk eens meneer", antwoordde
de kapper, „anderen betalen voor
het knippen, maar u moet voor het
tijdverlies van het zoeken naar de
haren betalen".
't Wil nog niet lukken. Marie:
„Wel, Anna, heb je al vorderingen ge
maakt bij de jonge boekhandelaar?"
Annie: „Ach, dat is een uilskuiken.
Ik heb nu al vier keer een „Handlei
ding voor Minnebrieven", drie kook
boeken, drie delen „De kunst om een
goede man te krijgen" en het werk
„De vrouw als Echtgenote en Moe
der" in 19 afleveringen bij hem ge
kocht: en nóg heeft hij niets in de ga
ten."
Vrouw en spiegel. Dame, die
auto leert rijden, zegt tegen haar
man:
„Liefste, zet dat spiegeltje eens
even anders, ik zie niets anders dan
wagens, die achter ons rijden!"
Levensgevaarlijk. De filmheld
kreeg een „doublé", die niet alleen
sprekend op hem geleek, doch alle le
vensgevaarlijke baantjes voor hem op
moest knappen.
De directeur stelde de man aan hem
voor en de filmheld straalde:
„Prachtig, prachtig, alle gevaar
lijke baantjes dus. Begin dan maar da
delijk en ga mijn vrouw vertellen,
waar ik vannacht geweest ben."
O De eerste levens-
voorwaarde voor al
le levende wezen is wel
het voedsel. Dat is dan te
vens de enige algemene
voorwaarde, want
soort voedsel die elk van
de schepsels planten
of dieren nodig heeft
is al even verschillend als
de wijze waarop de on
derling verschillende soor
ten hun „dagelijks brood
verdienen".
Zo prozaïsch en alle
daags als een waakhond
zich assieloos naast de
hem toegeworpen kluif
neer vlijt, zo bizar is de
wijze, waarop de sidder-
val, een vis, die op de
meerval lijkt, naar andere
vissen zoekt als hij hon
ger heeft. Niet om zijn
mede-waterbewoner
te eten, maar om hem,
samen met hem op-
zwemmend, door zijn
elektrisch-geladen aanwe
zigheid zó onpasselyk te
maken, dat de onvrijwil
lige mede-reiziger een
deel van het door hem
half-verteerde voedsel
uitspuwt. Tot grote vreug
de overigens van zijn be
geleider.
Een andere rare kost
ganger in de schepping
is een klein, weinig be
kend Afrikaans diertje,
de watermongoose, die
een voorliefde heeft voor
verse vogelboutjes. Wie
echter niet sterk is (in
het vliegen) moet slim
zijn. En de Mongoose be
zit een aangeboren slim
heid waardoor hij op
een laag bij de grondse
manier toch aan zijn ver
langens kan voldoen.
Hoewel het diertje in
het water leeft, bezoekt
het dikwijls de lagere
moerasgronden, waar het
zich aldus de inboor
lingen in het hoge gras
verbergt en zyn achterlijf
in de hoogte steekt. De
Mongoose is in staat om
zijn achetrlyf zó op te
zetten, dat net lijkt op
een bloem of op een ver
se vrucht. Niets vermoe
dende vogels, die op het
lokkende aas afkomen,
voelen zich plotseling ge
grepen door de Mongoo
se, die zich met een ra
zendsnelle beweging heeft
omgedraaid. En dit klei
ne Afrikaanse dier is niet
het enige dat zichzelf als
aas gebruikt.
Dat noemen ze:
„De hond in de pot vinden",
(IF) H koningen J
door
E. Phillips Oppenheim
4)
„Ik kan niet begrijpenriep zij uit,
„waarom iedereen over mijn oom
praat, alsof hij geen hart heeft. Ik
geloof niet, dat ik ooit iemand ont
moet heb, die vriendelijker is dan hij,
en zo ziet hij er uit ook. Ik heb nooit
iemand gezien met zo'n edel gelaat":
Mevrouw Trevor Harrison lachte
zachtjes, terwijl zij met haar stoel
heen en weer schomelde.
„Lieve kind", zeide zij, „New York
heeft je oom vijf en twintig jaar lang
gekend en door hem geleden. Man
nen zoals hij, die grote fortuinen ma
ken, moeten die winnen ten koste van
andere mensen en er zijn er heel wat
ten gronde gegaan, voor Phineas
Duge was, wat hij is".
Virginia schudde het hoofd.
„Ik kan het niet begrypen", zei zy
„Je oom', vervolgde mevrouw Tre
vor Harrison, „heeft een ijzeren wil
en is volkomen ego-centrisch; hij
laat zich nooit door medegevoel he
in vloeden. Hij is naar boven geklom
men op de lichamen van zwakkeren
dan h(j. Nu nemen wij hier in Ame
rika, dat iemand niet kwalijk. De
sterke leeft en de andere moeten
sterven. Ik begrijp alleen deze nieuwe
gang van zaken niet. Ik heb je oom
nog nooit iets zonder oogmerk zien
doen".
„U zegt", begon Virginia langzaam,
„dat hij geen hart heeft, maar waar
om liet hij mij dan hier komen? Ter
wijl ik hier ben, heeft hij de hypo
theek afgelost, die van mijn vader
een oud man maakte, hy heeft mijn
broertjes naar college gezonden en
heeft beloofd, zolang ik bij hem ben,
zoveel geld te zullen geven, dat zij
daarginds geen zorgen meer kennen.
Als u alleen maar wist, wat voor
verandering dat in ons leven gebracht
heeft, dan zoudt u begrijpen, dat ik
het vreselijk vind, u te horen zeg
gen. dat mijn oom geen hart heeft".
Mevrouw Trevor Harrison hield
met schommelen op en keek het meis
je aandachtig aan.
„Wat je niy daar vertelt, klinkt
heel zonderling", zeide zij. „Maar toch
zie ik niet in, welke bedoeling hy
met dat alles gehad kan hebben".
„Waarom denkt u, dat hij er een
bedoeling mee gehad beeft?", vroeg
Virginia.
„Omdat hij Phineas Duge is", zei
mevrouw Harrison droogjes. „Maar
kom, myn lieve kind, ik wil geen
enkel woord ten nadele van je oom
zeggen. Hij is nogal niet goed voor
me geweest, omdat ik de zorg voor
je op me genomen heb! Ik vraag me
af of ik je uit moet huwelijken. Dat
zou dunkt mij, niet heel moeilijk
zijn".
Virginia kreeg een kleur en schoof
onbehaaglijk op haar stoel heen en
weer.
„Toe zegt u dat niet", smeekte zij.
„Ik denk liever niet aan zoiets. Mijn
oom heeft gezegd, dat ik hem over
een tijdje kan helpen".
„Kan helpen',' herhaalde mevrouw
Trevor Harrison in gedachte.
Virginia kniktè.
„Ja, ik weet wel niet precies hoe,
maar dat zei hy".
Zij werden gestoord door enige be
zoekers. Het was een eenvoudig „At
Home", dat mevrouw Harrison gaf
ter ere van haar jeugdige protégée.
Weldra waren de kamers vol mensen
en Virginia, slank, elegant onberis
pelijk gekleed, een prentje gelijk,
met haar bleek, ovaal gezichtje en
wonder-mooie donker-grijze ogen,
was het midelpunt van de belangstel
ling. Toen alles in volle gang was,
nam een jong meisje haar bij de arm
en trok haar wat terzijde. Zy kreeg
een schok van verbazing, toen zij zag
dat het Stella was.
„Kom nichtje-lief, ik wil wat met
je praten", zei Stella. „Willen wij
hier even gaan zitten? Je hebt je be
wonderenswaardig van je plichten
gekweten".
Virginia was wat verlegen. Zij wist
niet goed of zy wel met haar nichtje
behoorde te praten, maar ten slotte
zwichtte zij voor Stella's sterkere
wil.
„Ik weet natuurlijk wel", zei Stella
terwijl zij op haar gemak op de sofa
ging ziten en zich amuseerde om de
lichte verlegenheid van de ander,
„dat ik in ongenade gevallen ben bij
mijn dierbare vader en dat je half
en half bang bent om met mij te
praten. Toch mag je wel een beetje
consideratie met mij heben, want jij
hebt mijn plaats ingenomen en mij
de koude wereld ingestuurd".
„Praat alsjeblieft zo niet", zei Vir
ginia rustig. „Je weet heel goed, dat
ik zo iets niet gedaan heb. Toen mijn
oom mij komen liet, wist ik absoluut
niet, dat je niet meer by hem woon
de".
„Ik woonde drie jaar lang bij hem",
zei Stella, „al de tijd dat ik uit Europa
terug was. Ik noem dat een wonder
baarlijk record. Ik geef jou zowat
drie maanden".
„Ik begrijp niet, waarom je zoiets
behoeft te zeggen", antwoordde Vir
ginia. „Ik vind mijn oom erg gemak
kelijk om mee om te gaan, zolang als
hy gehoorzaamd wordt".
Stella begon te lachen.
„Och", zeide zij, „ik wil je niet
bang maken, maar je bent zo'n lief
klein ding en ik geloof niet, dat je
begrijpt wat voor soort man myn
vader is. Trouwens, dat zal je wel
merken en tot zolang zou ik het er
maar zo goed mogelijk van nemen,
als ik jouw was. Hoe bevalt New
York je?"
„Hoe zou het mij niet bevallen kun
nen?", antwoordde Virginia. „Voor ik
hier kwam, woonde ik in een klein
houten huisje in een verlaten oord.
Ik wist niet wat weelde was. Hier
heb ik een kamenier, mijn eigen ka
mers, een auto en alle. mogelijke ver
rukkelijke dingen, voor mij alleen".
„En ben je van plan", vroeg Stella
rustig, „om de prijs er voor te be
talen, als de tijd daar is?"
Virginia keek haar vol verwonde
ring aan.
„De prijs?", vroeg zij. „Wat be
doel je?"
Stella lachte, enigszins bitter.
„Klein meisje", zeide zy, „je bent
heel jong. Laat ik je dit zeggen: mijn
vader deed nooit een goede daad in
zyn leven om de goede daad. Hij was
nooit vriendelijk voor iemand, of hy
was dat met de bedoeling er de een
of andere dag wat voor terug te
krijgen. Jouw tijd is nog niet geko
men, maar er zal wel eens iets ge
beuren, dat je zal doen begrijpen
wat ik bedoel".
Virginia was rechtop gaan zitten.
Er was een blos op haar wangen ge
komen, die haar bekoorlijkheid nog
verhoogde; haar ogen schitterden.
„Ik wil graag met je praten, Stel
la", zeide zij, omdat je mijn nichtje
bent en onder de anderen heb ik nog
geen vrienden, maar ik kan niet lan
ger naar je luisteren, als je zó over
de man spreekt, die zo goed voor mij
geweest is, vooral",- voegde zij er bij,
„als die man jouw vader en mijn
oom is".
Stella leunde voorover en tikte be
schermend op de hand.
„Dwaas klein meisje", zeide zij.
„Maar het doet er niet toe, wij zullen
wel eens vrienden worden, denk ik.
Je durft zeker niet bij me te komen?"
Virginia schudde het hoofd.
„Niet zonder toestemming van mij'n
oom", zeide zij.
„Je hebt gelijk", gaf Stella toe. „Je
moet niets riskeren. Wij zullen elkaar
zo nu en dan wel zien, vooral nu
myn vader van plan schijnt te zijn,
zijn deuren wyd te openen voor de
gewone kliek. Maar zeg eens; praat
hy wel eens over mij?"
(Wordt vervolgd).