EEN VROUW
WIJ GINGEN OP DE SNOEK
op de Russische troon
Katharina de Grote voerde
Rusland tot macht
ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
Van Vissen en Visserslui
(III)
HET WAS OP EEN VERLOREN naai verderop tjoekte een motor en
TTTTRT.TF, dat. wii dp7pr Haeron do wii 7fldpn ppti ftrnnt Virnin tpII van ppn
'UURTJE dat wij dezqr dagen de
woning van onze maat binnenstapten
en wij hem daar doende vonden met
veel vis-attributen die door omvang
en aanzien wezen op vangsten van
groter buit dan het normale bliekje.
Drijvers van enkele centimeters
diameter, snoeren van millimeters
dik, dreggen, fleuren en grote ha
ken, alsook een bunnetje voor kleine
visjes stonden en lagen rond hem
in een rommelige, overigens uit hen
gelaarsoog bekeken niet onartistie
ke wanorde.
„Hallo", zeiden wij bij het inko
men. „Verdwas het daarop ko
mende bescheid. Wij namen hem dat
niet kwalijk, nademaal het gebezigde
krachtwoord niet bedoeld was als
wedergroet, maar het logische ge
volg van het feit, dat een der luguber
grote haken in zijn vinger steken
bleef. „Goed dat je komt", vervolgde
hij, „dat spaart me een reis uit. Ik
op de snoek, ga je mee?"
„Komen daar pieren bij te pas?" in
formeerden wij voorzichtig, daarme
de gelijktijdig onze totale onwetend
heid van het snoeken demonstrerend.
„Nee, grendeltjes", was het kort-
bondige antwoord.
Nu kenden wij van het zelfstan
dige naamwoord grendel tot nu toe
als enige betekenis „schuifbout" (vol
gens Koenen) en wisten niet dat het
verkleinwoord grendeltje vissersjar
gon is voor grondel of grondeling,
een aalvlug karperachtig visje. Onze
maat nam zich, ons vragend gezicht
ziende, wat meer moeite en woorden
om dat uit te leggen en wij wisten
dus nu dat „op de snoek met de
.grendel" betekende, dat de snoek
wild en hét grendeltje (als visser
man deze benaming overnemende)
het lokaas was.
Intussen ging onze maat rustig door
met zijn voorbereidingen; deed een
drie-angelige dreg-met-een-kettinkj e
aan het dikke snoer waaraan een vijf
tal drijvers in oplopende grootte wa
ren geschoven. Sekuur werd aan een
dik en zwaar hengeldeel de molen
bevestigd, de andere delen met een
zwaar topeind bij elkaar gezocht en
het „tuig" was klaar.
„Als je nou meegaat, moet ik nog
zo'n tuig klaarmaken", zei hij en
blijkbaar overtuigd zijnde van mijn
toestemmend ja-knikken, greep hij in
een bundel lijn en begon aan de
tweede editie; „Ik ga mee", zeiden we
bedachtzaam tussen twee wolken uit
onze pijp door, „als je maar"weet, dat
ik nog nooit heb gesnoekt."
„Wat je zegt", was het ironische
antwoord.
LIET WAS EEN WNDERIGE MOR-
**GEN toen wij met onze maat de
polder in fietsten. De zware hengels
gebonden langs de fietstang; het bun
netje met grendeltjes, de nacht óver
fit gehouden onder zacht stromend
leidingwater, daarbij: de broek vak
kundig geplooit in de leeren leers-
kens. Want het zou wandelen worden
over dijkjes en dammen, deor nat
gras en vochtig riet, langs tocht en
poldersloot. In onze zakken de acte
en een schriftelijke toestemming van
de landeigenaar.
Er woei een kille noordenwind, niet
hard maar ook niet aangenaam. Ne
velbanken dreven over de weilanden,
koeienlijven zwommen er in. Er werd
weinig gesproken op dit vroege uur,
slechts een schaarse opmerking tus
sen het wederzijdse „Goeie morgen"
en het „we zijn d'r" van onze maat.
We stonden voor het hek van een
boerderij. Onze maat kende weg en
volk, zette de fietsen achter een
boetje, wikkelde de ladingen van onze
voertuigen af en zó, de hengels over
de schouder, het kanis je met de spar
telende grendeltjes schommelend in
de hand, stapten we langs een dijkje,
over een paar damhekken, log nage
staard door het vee, naar de eerste
tocht.
Onder de stijve bries woelde het
water in lange golven, die dood lie
pen in een brede rietkraag. Een paar
eenden gingen geschrokken op de
wieken, een visje sprong enkele keren
met plassend geluid boven het rol
lende water. Het was niet vredig, eer
der naargeestig en wij rilden in onze
hoog opgestoken jaskraag. ,Er zit een
jager", zi
springen'
baars, daar wassie te groot voor.'
En na deze optimistische opmerking
begon hij het snoer op de molen te
draaien na het door een aantal ogen
op de hengel te hebben gehaald en
wond het tot een bruikbare lengte op.
Uit het bunnetje nam hij een gren
deltje en stak dit onverstoord met de
bek aan een angel van de dreg.
Wij deden al de manipulaties van
onze maat na, sloegen zelfs eigen
handig ons grendeltje aan de haak en
verbaasden ons er over dat wij on
gemerkt zo sadistisch waren gewor
den dat wij geen afkeer noch wroe
ging over deze mishandeling meer
voelden.
Het zij zo, een teerhartig visserman
kan nu eenmaal niet bestaan, zegt on
ze maat.
met de trillende drijvers zo ver
mogelijk naar de kant en begonnen
onze langzame wandeling een vijftal
meters achter onze maat aan. Dat
wandelen was eigenlijk geen wande
len, maar een van stap tot stap ver
der gaan langs het water na het visjt.
aan de lijn enige tijd te hebben laten
betijen. De rookwolken uit onze pijp
woeien stuk in de wind. Grauwe wol
ken joegen langs het zwerk, een koe
loeide en in de verte klonk ramme
lend geluid van melkemmers op een
bolderende kar. Even later galmde
het geroep van een melker die het
vee naar de bocht joeg. In het ka-
wij zagen een groot bruin zeil van een
tjalk als een laatste der mohikanen
boven een verre dijk voorbij schui
ven.
De grimmige rust van dit kille
land sprong op ons over en grimmig
hielden wij de trillende drijvers
het oog. Zo nu en dan ging het ronde
ding met een schok en een ruk voor
uit door de bewegingen van het vech
tende grendeltje. Zielig maar noodza
kelijk (vonden wij).
Er werd tussen ons niet gesproken.
Er was slechts de beweging van het
ophalen en verleggen en de onhoor
bare stap op de natte grasberm. Kou
voelden wij niet meer maar dat kwam
door de teug cognac uit een flesje in
de achterzak van onze maat, welk
flesje ons vriendschappelijk en zon
der hygiënische scrupules werd gebo
den. En daardoor werd ook onze blik
minder grimmig, een, wat we zouden
willen noemen: blijde verwachting
begon ons te bezitten.
Daar schoten de drijvers
VAN ONZE LIJN OMLAAG, de
zwarte woelige diepte in en kwamen
niet meer boven. „Hij trekt weg", rie
pen wij.
„Komt'ie terug?" was de rustige
vraag. „Neen", zeiden wij. „Haal dan
maar op, dan is het een kleintje",
was het voor ons min of meer raad
selachtige antwoord.
Wij haalden op, vrijwel zonder
moeite. Een babysnoekje van een
centimeter of 25 hing aan de haak en
spartelde in het gras. „Haal af en gooi
maar weer weg", was het brommend
gegeven bevel van onze maat, hoewel
hij het snoekje amper een blik had
waardig gekeurd. En, aldus gehoorza
mende aan de wet die het in bezit
hebben van ondermaatse vis nu een
maal verbiedt, deponeerden wij de
buit, zij het met een beetje weemoed,
weer daar, vanwaar wij het even te
voren hadden gehaald.
Toen kreeg de jachtlust ons écht I
te pakken. Met meer haast dan zorg-
vuldigheid haakten wij een nieuw
spartelend grendeltje aan de angel
en wierpen weer in. Eilacy, even la
ter hing de haak, ganselijk ontbloot
onder aan de drijvers, nademaal het
aas wat men noemt „de benen had
confuus aasden wij andermaal onze
dreg.
Maar toen onze derde grendel ver
ankerd rond zwom waren wij zo ver,
dat wij geen bijtende opmerkingen
meer zouden nemen, zelfs niet van
hèm.
LIET WERD TOCH NOG EEN SUC-
CESRIJKE DAG t.enminste voor
ons, niet voor onze maat. De drijvers
schoten plotseling weg doch kwamen
na enkele ogenblikken weer boven
om toen weer naar de diepte te ver
dwijnen en weg te blijven. „Hij is ge
keerd", fluisterde onze maat, „nou
vasthouwen, maar nog niet slaan." In
het midden latende hoe het mogelijk
is de vis vast te houden zonder te
slaan, hielden wij de hengel in de
wel wat trillende handen. De laatste
drijver zagen wij onder het water
vlak nog juist schokkend op en neer
gaan toen ook deze langzaam uit het
gezicht verdween.
„Slaan", beet onze maat ons toe.
Wij sloegen, doch voelden een contra
gewicht dat sterker was dan het onze.
„Molen los", beet onze maat op
nieuw. Wij de rem van de molen ge
daan en razend snel wikkelde het
snoer af. „Rem vast". Opnieuw een
gebeten bevel. Met strakke gezichten
stonden wij, alle twee gespannen. De
rem stond vast maar wij voelden he
vige rukken aan het einde van de
lijn, ver weg. „Probeer te halen",
klonk het nu laatste bevel. Langzaam
draaiden wij de molen op en werke
lijk, met rukken en stoten troken wij
de buit naar ons toe. Het duurde mi
nuten voor een wilde werveling in
het water liet zien dat het einde van
het gevecht naderde. Maar nog gaf
Esox lucius, onze tegenstander, geen,
kamp. Hij vocht wild voor zijn leven
ën tegen ons prestige als snoeker;
rukte en wrong, schoot woest en wild
heen en weer, de hengel boog zwie
pend door en had onze maat het tuig
niet uit onze handen gehaald en de
lijn weer laten vieren, wis en zeker
was de buit ons ontglipt. „Want", zo
zei onze maat, „snoeken zijn echte
linkerds".
LIET WAS EEN KNAAP van bijna
**een meter lang die kieuwhijgend
en staartklappend in het gras lag.
Dat op de kant halen was in onze
ogen ook al een kunststuk van onze
maat. Toen hij het beest zodanig had
vermoeid dat het stil op het water
bleef liggen, greep hij een pikhaak
en pikte deze achter de kieuwen van
onze snoek. Daarmee begon weer het
lieve leven, maar nu hielp er geen
lieve-moeder aan, het dier kwam op
de wal waar wij- het met rillende be-
genomen Hetgeen ons een gemengd nen in de leerzen in ontvangst na-
meesmuilend-afkeurende blik van men.
onze maat bezorgde mitsgaders enkele De felle bek wijd open met het in
sarcastische opmerkingen. Lichtelijk I de keel verdwijnende metalen ket
tinkje, de kieuwen open en dicht, op
en neer, de koude ogen, naar het ons
scheen in koude haat dn nnc crPn>ht I ven" Drie daSen hebben Christian hart van Katharina te veroveren wa-
Maar Hat alles deerdp nnc nipt Wii ral Ivon Anhalt-Zerbst en zijn ren goedbeschouwd aan degenen, die
vrouw er voor nodig om tot een be
slissing te komen. Het is Fiecke die
de doorslag geeft door te zeggen dat
zij weet waarom het gaat en dat zij
aan de uitnodiging gehoor wil geven.
Bovendien kan men aan het Russische
hof altijd nog zien.
Maar dat alles deerde ons niet. Wij za
gen hoe onze vakkundige maat de
bekspanning hanteerde om het beest
vrij te krijgen van de lijn, bijna ly
risch wordende in zijn lofprijzingen
op onze vangst.
En wij er maar bijstaan, trots op
de buit. Het bleef er verder die mor
gen bij, maar het was „goeie"zo
als onze maat, zonder spijt, met vol
doening vaststelde. Daar werkte ook
toe mee dat hij de vangst thuis
bracht.
Wij houden n.l. niet van snoek!
PESCADOR.
Scrupules kende zij niet
levensjaren van Sophie Auguste
Friedricke wees niets er op dat zij
eens als Katharina de Grote, czarina
der Russen, de wereld versteld zou
doen staan over haar politiek genie.
„Fiecke" groeide op als kind van
een Pruisisch generaal, later vorst
van Anhalt-Zerbst, en zijn ruim twin
tig jaar jongere vrouw Johanna Eliza
beth von Holstein-Gottorp.
In haar „Memoires" tekent Katha
rina haar vader als een streng, stand
vastig en gelovig man, aanhanger van
het Lutheranisme, die enigszins te-
- ruggetrokken leeft, in tegenstelling
maat, „zag je die viSi^j. zjjn totaal anders geneigde, vrolij-
Die sprong niet voor_ een vr0uw, die op weelde gesteld is
en zich gaarne aan de omliggende ho
ven vertoont tijdens haar jaarlijkse
bezoeken aan haar verwanten. Nadat
Fiecke acht jaar is geworden neemt
de prinses haar dochter steeds op
haar reizen mee. Men schildert prin
ses Johanna Elizabeth wel af als een
vrouw die zich weinig aar haar oud
ste dochter gelegen liet liggen. Zij
was zelf zeer op genoegens gesteld en
zou voor haar dochter een represen
tatieve echtgenoot willen zoeken om
zelf daardoor in het middelpunt van
de adellijke belangstelling te komen,
en misschien wel aan het hof een in
vloedrijke rol te spelen. Ook haar reis
naar Petersburg zou zijn ondernomen
om zelf te kunnen schitteren aan het
Russische hof waar zij door haar
gedragswijze al spoedig in botsing
kwam met de keizerin. Maar dit is
op de geschiedenis vooruitlopen.
IN HOEVERRE deze verdenkingen
al of niet gerechtvaardigd zijn
willen we terzijde laten. Katharina
schrijft zelf over haar ouders: „Mijn
moeder ging door voor knapper en
geestiger dan mijn vader, maar hij
was een man met een oprechte en de
gelijke aard, gepaard aan een rijke
kennis. Hij las graag, mijn moeder
eveneens, maar alles wat zij wist was
zeer oppervlakig. Haar geest en
haar schonheid hadden haar een gro
te naam bezorgd, bovendien beheerste
zij de toon der grote wereld beter
dan mijn vader".
Bewondering voor de moeder, ge
negenheid voor de vader. Zij prijst
haar vaders rechtvaardigheid. „Nooit
heeft werkelijk iemand meer de hoog
ste achting verdiend dan hij. Ik kan
in waarheid zeggen dat ik hem nooit
in het leven één woord heb horen
spreken dat in tegenspraak tot zijn
karakter was."
De 1ste janari van het jaar 1744
wordt een van de belangrijkste dagen
in Fieckchens leven. Een keizerlijke
boodschapper brengt het verzoek van
czarina Elizabeth aan de prinses om
met haar dochter een bezoek te bren
gen aan Petersburg, onder voorwend
sel de keizerin te willen danken voor
de gunsten aan haar familie bewezen,
In werkelijkheid gaat het om een
vrouw voor de troonopvolger Peter,
een neef van Elizabeth, die zij uit
Holstein, waar hij werd opgevoed,
heeft laten komen om hem zijn ver
dere opvoeding in het land van zijn
toekomstige onderdanen te doen ge-
dochter af, vergezeld van haar
echtgenoot tot aan Settin, waar de
vorst afscheid neemt van Fiecke. Zij
heeft hem sindsdien niet weergezien.
Na een koude, moeilijke reis bereiken
de beide vrouwen tenslotte Peters
burg, waar zij door de keizerin wor
den ontvangen. De eerste ontmoetin
gen met de jonge Peter vallen niet
mee. De grootvorst is ruim een jaar
tot opdracht hadden het huwelijk te
bewaken, niet onwelkom. Werd hij
aangemoedigd? In ieder geval was
het voor Saltykow niet moeilijk om
met de grootvorstin in contact te ko
men. Uit hun verhouding wordt de
troonopvolger geboren.
de scheiding tussen de beide
echtgenoten bijna publiek. Nadat Pe
ter tot czaar is gekroond verzamelt
zich om Katharina een groepje ver
trouwden dat haar beweegt naar de
macht te grijpen. In het land heerst
binnen korte tijd grote onrust en
wanorde, die grotendeels het gevolg
zijn van de onmacht van de czaar en
Djzijn overdreven verering voor alles
ouder dan de jonge prinses, maar zijl wat Pruisen betreft, het land dat ja-
vindt hem met zijn poppen en zijnirenlang de ijand van Rusland is ge-
soldatenspelen kinderachtig. Ook aan I weest. Zij geeft aan de influiteringen
zijn hoffelijkheid jegens haar ont-ven haar vrienden gehoor en met be-
breekt nog wel het een en ander.
Maar zij is eerzuchtig en verdraagt
veel. De titel van „Grootvorstin" lokt.
Kan ze de liefde van Peter niet win
nen, dan zal ze zich toeleggen op de
genegenheid van de keizerin en het
volk. De eerste stap is het landsgeloof
(Grieks-Orthodox) aannemen. Het
valt haar niet moeilijk, wat men van
haar toekomstige echtgenoot, die net
als zij Luthers was opgevoed, niet
zeggen kan. De verloving wordt ge
vierd, waarbij zij officieël de titel
„Grootvorstin Katharina" ontvangt.
Dan doet Hare Keizerlijke Hoogheid
de tweede belangrijke stap: zij werpt
zich vol ijver op het leren van de
Russische taal, tot grote tevredenheid
van keizerin Elizabeth. De moeder
schikt zich moeilijk in de nieuwe
waardigheid van haar dochter. Zij
meent opzettelijk bij anderen achter
gesteld te worden. De verhouding
met de grootvorst wordt er niet beter
op. Katharina vreest een ongelukkig
huwelijk. Toch zet ze door. Vlak voor
de huwelijksvoltrekking lijdt groot
vorst Peter aan een aanval van de
pokken. Na zijn herstel is zijn gezicht
geschonden. De verbintenis heeft
niet de naam van een huwelijk kun
nen dragen. De houding van deze
man ten opzichte van zijn vrouw is
ronduit smakeloos te noemen. Het hu
welijk wordt aanvankelijk streng be
waakt. Verwijten dalen op het hoofd
van de jonge „Keizerlijke Hoogheid".
Zij is de oorzaak van deze kinderloze
echt, meent de keizerin. Waarom ver
weert Katharina zich niet? Werd ze
hulp van de gebroeders Georg en
Alex Orlof laat ze zich op het moment
dat de bevolking rijp is voor de op
stand tegen de czaar tot heerseres uit
roepen.
Peter wordt verbannen.De gewe
zen keizer sterft in ballingschap aan
een hersenbloeding. Later duikt tus
sen oude papieren de waarheid, in de
vorm van een schuldbetekenis van
Alex Orlof, de keizerlijke bewaker,
op. Alex Orlof is nooit gestraft.
vervullen sluit de jonge czarina
zich in haar vertrekken op om zich te
verdiepen in de staatkunde. Zij tracht
aanvankelijk de begrippen van de
Verlichting in praktijk te brengen,
maar ervaart al spoedig dat het Rus
sische volk met een machtige hand
bestuurd moet worden om het voor
verbrokkeling te behoeden. Haar be
sluit Rusland groot te maken heeft ze
uitgevoerd. Ruim een half miljoen
km2 voegt zij aan het land toe. In
ruim dertig jaar stijgt het aantal in
woners met zestien miljoen. Vele ver
beteringen worden aangebracht.
Van haar minnaars duldt ze geen
inmenging in staatszaken. Als alle
groten was ook zij eenzaam in haar
werk. Slechts vorst Potemkin is haar
tijdelijk tot steun geweest. Hij wist
een deel van haar regeringsdromen
te verwerkelijken. Georg Orlof, die
meende haar op de troon te hebben
geholpen en zich dus ook daarvoor
zo geïntimideerd door de machtige beloond wilde zien met een der hoog-
heerseres? Of is haar verootmoedi
ging andermaal het bewijs dat zij al
les op alles zette om eens de gemalin
van de czaar te mogen heten?
JAREN GAAN VOORBIJ, en de
komst van een troonopvolger
blijft uit. Katharina leest veel. En wat
voor auteurs! Voltaire, Montesquieu,
DiderotZij maakt kennis met de
ideeën der Verlichting en niemand
in haar omgeving is op de gedachte
gekomen dat deze lectuur misschien
gevaarlijk zou kunnen zijn, hoewel in
die eerste tijd haar doen en laten
streng werd nagegaan. Keizerin Eli
zabeth heeft inmiddels goed gezien
hoe de verhoudingen in het huwelijk
van Katharina en Peter liggen. Zij
weet nu dat haar beschuldiging vals
was. Maar wat zal gebeuren met de
troon van Rusland? De ten gunste
van haar verdreven Iwan, de wettige
troonopvolger, is nog jong. Hij leeft
in gevangenschap onder strenge be
waking. Hij mag in geen geval aan de
ste onderscheidingen, werd ongedul
dig toen zij hele dagen bezig was zich
in regelingsproblemen te verdiepen.
Zonder veel woorden maakte Katha
rina een eind aan deze liefde, die toch
wel degelijk iets voor haar heeft be
tekend. „Als hij geduld getoond had,
was ik voor altijd bij hem gebleven",
heeft ze er zelf over gezegd.
JJAAR ZOON PAUL, kind van Sal-
tykow, doét zijn best in alles op
zijn „onechte vader" te lijken Tot in
zijn ziekelijke neiging voor wat Prui
sisch is toe lijkt hij het evenbeeld van
de gestorven czaar. Dit is een slag in
het gezicht van Katharina. Haar
kleinkind, Alexander, laat zij geheel
in haar geest opvoeden. Zij weet de
jongen zelfs te suggeren dat zijn va
der niet normaal is.
Als een oude vrouw, die met moeite
afstand kan doen van het leven,
sterft zij. Het Russische rijk is dan
reeds een macht van betekenis in Eu
ropa geworden. Beter dan haar echt-
genoot heeft deze Duitse prinses zich
regering komen. Een opvolger moet bij de Russische zeden weten aan te
er komen! De pogingen van de be- passen. Het volk heeft haar daarom
gaaf de charmeur Saltykow om het bemind.