Leiden (in
uit
de
lucht
gegrepen
Nederlandse Bank herziet
wisselkoers yan de frank
MARIA'S HEMELVAART
EEN OUD GEBED TOT
DE MOEDER GODS
1578)
WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 6
De Nederlandsche Bank heeft nieu
we wisselkoersen vastgesteld voor de
Franse frank. Met ingang van 13 aug.
zijn de uiterste koersen waartegen
Franse franks mogen worden verhan
deld als volgt: voor deviezenbanken
89.797791,1548 en voor derden
89,7591,20. Sinds 2 januari j.l. gold
resp. 107.76—IOP.,389 en 107.70-
109,45. De herziening houdt verband
met de verkapte devaluatie waartoe
de Franse regering heeft besloten met
de wijziging van het in- en uitvoer
regime.
De Franse Nationale Bank heeft de
volgende wisselkoersen opgegeven:
frs. 973.00, Duitse Marken frs.
83,33, Zwitserse franks frs. 80.04, Bel
gische frs. 69670, Italiaanse lire frs.
56.01, Nederlandse gulden frs. 91.50.
Voor Zweedse kronen werd nog geen
notering gegeven. De koersen zijn bij
benadering vastgesteld, aangezien er
volgens de Bank grote fluctuaties op
treden.
Het besluit van de Banque de
France om de officiële wisselkoersen
Zij waren voor 't laatste tezamen,
de twaalf, met Maria, de vrouw
die hen bond aan de Heer.
De twaalf, van verre zij kwamen
op 't uur van de scheiding, van rouw.
Maria die zag op hen neer.
Sint Petrus die las er de misse
aan 't bed van Maria, de maagd
die daar wachtte de dood.
Johapnes de zweetdroppen wissen
ging, het doodszweet dat Haar belaagd'.
Toen braken zij 't Hemelse Brood.
Nu kwam er het uur van het scheiden.
Het Lampje ging uit, met een zucht.
Een huivering- voer door hen heen.
Uit 't lichaam, getekend door lijden,
de ziel vlood, zonder gerucht,
en waren zij, twaalf, alleen.
Toen nam God Zijn, Moeder in d' armen
en zetelde Haar naast Zijn troon
en rozengeur wolkte alom.
Sint Petrus die strekte zijn armen
lofprijzend de naam van Gods Zoon.
De elf, zij stonden stom.
En staarden, de maagd'lijke sponde
was leeg en een hemelse wolk
verdween uit hun angstig gezicht.
Het sloeg in hun harten een wonde
als priemde een vlijmende dolk,
maar in hun zielen was Licht.
W. v. H.
te handhaven heeft in kringen van de
valutahandel in Parijs grote verwar
ring gesticht. De technische proble
men, welke ontstonden door transac
ties te sluiten op de oude basis, ter
wijl andere financiële centra nieuwe
gedevalueerde koersen gaven, waren
zeer groot. De autoriteiten van de
Banque de France zeiden evenwel, dat
deze problemen gemakkelijk konden
worden opgelost met behulp van een
rekenmachine. Daardoor zouden de
zaken snel kunnen worden gedaan.
Voor de arbitrageanten, die niet an
ders doen dan rekenen, zal dit oor
deel van de Banque wel geen open
baring zijn geweest.
Italië heeft de wisselkoers in na
volging van andere landen gewijzigd.
D,e Franse frank noteert nu 147,6—
149,9 lire per 100 franks. De oude
koers was 177179 lire.
Telegraafkantoor
ontving belangrijke gast
De personeelsafdeling van het te
legraafkantoor te Amsterdam, die
deze zomer enkele duizenden gedruk
te sollicitatiekaarten liet verspreiden
in de hoop nieuwe telegrambestellers
aan te trekken, heeft de handschoen
opgenomen toen een van die kaarten
terug kwam en bleek te zijn inge
vuld door de 7-jarige Paultje Dijk
stra, Corn. Springerstraat 4 (1-hoog)
Amsterdam.
„Beste Paul", schreef enkele dagen
daarna een der directeuren aan de
ondernemende knaap, „we hebben
je kaart ontvangen. Óp die kaart
staat gedrukt, dat je gaarne inlich
tingen wilt hebben op welke wijze
je kimt worden opgeleid tot tele
grambesteller. Welnu, die willen wij
je gaarne verstrekken en dan zullen
we je meteen door het hele bedrijf
rondleiden. Wil je dan dinsdag 13
augustus bij ons komen?"
Dat kon Paultje moeilijk op zich
laten zitten, maar intussen had va
der Dijkstra de brief ook eens gele
zen. En tenslotte kwam het dan zo
ver, dat de kleine blonde Paul gis
termiddag zij het met de gerust
stellende wetenschap, dat pappa door
zijn aanwezigheid hem een grote do
sis morele steun verleende offi
cieel in de directiekaAier werd ont
vangen.
Er werd een lid van de afdeling
personeel gerequireerd en tien mi
nuten later wandelde Paul als be
langrijke gast langs al die myste-
rieuztf telegraafmachines, waarop de
telegrammen uit de hele wereld bin
nen komen en waarop ze door aller
lei grote mensen, voor wie Paul veel
ontzag had, naar alle landen worden
uitgezonden.
Zelfs mocht Paultje even een kop
telefoon opzetten en luisteren naar
morseseinen, die van vreselijk ver
weg kwamen.
Na afloop kreeg hij in de cantine
nog een glas limonade en een boekje
met veel foto's over het bedrijf.
In de juli-aflevering van „Het
Schild" schreef prof. dr. J. A. E. van
Doodewaard, hoogleraar aan het
Theologicum te Warmond een bijdra
ge over: „Een oud gebed tot de Moe
der Gods", waarin wij met wegla
ting van de noten voor de bronver
melding het volgende ontlenen:
Uit de oudheid zijn vele christelij
ke amuletten bewaard, voorwerpen
die de christenen ter beveiliging te
gen boze geesten, ziekten, enz. ofwel
bij zich droegen ofwel in hun wonin
gen ophingen. Soms zijn het houten
plankjes met een inscriptie, doch
meestal stukjes papier waarop de een
of andere bijbeltekst staat geschreven.
Men beschouwde ze voorheen meer
als curiosa en als bewijs van hoe
moeilijk het wel was om oude heiden
se gebruiken op te ruimen, maar on
langs heeft Dr H". Mulder deze dingen
eens vanuit een geheel andere ge
zichtshoek bekeken en kwam tot de
conclusie, dat deze curiosa in al hun
schamelheid een getuigenis zijn voor
onze canon van de H. Schrift, want
zo concludeert hij aan het einde van
zijn studie: „uitsluitend de door ons
aanvaarde canonieke boeken van het
Nieuwe Testament worden aange
haald".
De genoemde voorbeelden laten
zien, dat kleine vondsten vaak van
zeer grote waarde kunnen zijn.
In het jaar 1838 publiceerde name
lijk C. H. Roberts een reeks papyri
welke gedeeltelijk in 1917 vanuit
Egypte waren aangekocht door de
John Rylands Library te Manchester.
Deze uitgave bevatte allerlei teksten,
o.a. ook enkele van de bovengenoem
de amuletten. Roberts kon echter de
tekst van een dezer papyri, genum
merd Pap. Ryland 470, niet thuis
brengen, omdat een groot gedeelte
ervan door de tand des tijds was aan
gevreten. Hij onderkende wel het
woord „Theotokos Godbarende
Moeder Gods" en meende, dat dit
stukje papyrus daarom rond het con
cilie van Ephese (431) geschreven
moest zijn. Zijn collega E. Lobel, een
kenner van oude handschriften, die
later met Robets nog meerdere pa
pyri zou publiceren, meende evenwel
dat dit stukje papyrus ouder was en
uit de 3de eeuw stamde. Zij konden
de inhoud ervan niet nader aangeven
en drukten het zo maar in facsimile
af in hun uitgave van de Rylands Pa
pyri. Een reproductie ervan vindt de
lezer hieronder. Zo ging het facsimile
vers van de persen de wereld over en
kwam ook onder de ogen van Pater
F. Mercenier, een monnik van Cheve-
togne. Wat Roberts en Lobel niet had
den bemerkt, ontdekte deze monnik
wel: dit stukje papyrus van 18 bij 9,4
cm. bleek de oude griekse tekst te zijn
van een bekend gebed tot de H.
Maagd, het zogenaamde „Sub tuum
praesidium Onder uw bescherming
vluchten wij heilige Moeder van
God". Hoe gehavend dit stukje papy
rus ook mocht zijn, voor iemand die
met dit Mariagebed vertrouwd was,
was er toch nog genoeg over om het
te onderkennen. Om de lezer, die geen
grieks verstaat, een idee te geven van
wat Pater Mercenier zo ongeveer voor
ogen kreeg, laten wij hier bij wijze
van voorbeeld de tekst in het Neder
lands volgen, zoals hij er min of meer
zou hebben uitgezien als het docu
ment origineel in het Nederlands zou
zijn teruggevonden:
Als men deze Nederlandse tekst zo
Moeder Gods
maar uit gevaar
alleen
onze gebeden
versmaad ze niet in de nood
voor ogen heeft, wordt het begrijpe
lijk, dat Mercenier het Mariagebed
herkende. De tekst was immers be
kend uit de byzantijnse, de ambrosi-
aanse, de romeinse en de koptische
liturgie en wordt ook nu nog veel ge
beden, maar men wist niet tot hoever
in de oudheid dit gebed terugging.
Thans echter kunnen wij, dank zij de
ze Pap. Rylands 470, wel aannemen,
dat dit gebed tot de H. Maagd op z'n
laatst uit de 4e eeuw stamt.
Mercenier en Lobel zijn voor een
vroegere datering, maar anderen, on
der wie de reeds genoemde Roberts en
verder Stegmüller, pleiten voor een
latere. Men acht dan de vroegere da
tering weliswaar niet uitgesloten,
doch meent, dat deze uit de paleogra-
fische gegevens niet strikt bewezen
kan worden; het gebruikte lettertype
is qamelijk het type van de z.g. „kan
selarijstijl", welke gedurende enkele
eeuwen weinig veranderd schijnt te
zijn. Hoe dan ook, het document geeft
ons een duidelijk bewijs in handen
hoe men reeds in de 3de of 4de eeuw
de H. Maagd vereerde en het loont de
moeite op dit „hoe" nog even nader
in te gaan.
Houdt men zich zo dicht mogelijk
bij de tekst van de oude papyrus en
voegt men dus ter aanvulling van de
ontbrekende letters zo min mogelijk
toe, dan luidt de tekst van het gebed:
„Onder uw medelijden vluchten
wij, Moeder Gods.
Versmaad onze gebeden niet
in onze nood,
maar verlos ons van het gevaar,
alleen Heilige, alleen Gezegende!"
Evenals alle liturgische teksten is
ook dit gebed sterk bijbels van kleur;
men bad nu eenmaai graag in bijbelse
taal, omdat men daarmee vertrouwd
was. Het opvallende is hier echter,
dat men zich rechtstreeks tot Maria
richt. Wij zijn door de liturgie eraan
gewend geraakt, dat een gebed ge
richt wordt tot den Vader; wij vra
gen, dat de Vader ons moge zegenen
„door Christus onzen Heer", terwijl
vaak wordt toegevoegd, dat Hij dit
moge doen op de voorspraak van een
heilige. Hier gebeurt dit echter niet.
Integendeel: men spreekt Maria
hier aan in termen waarmede men
anders God zelf aanspreekt. Enkele
citaten uit de Psalmen maken dit ter
stond duidelijk:
„Jahweh, mijn toevlucht, mijn
burcht en mijn veste".
„Laat mij in uw woontent voor
eeuwig uw gast zijn,
en mij verbergen in de schaduw
uwer vleugelen"
„Wie onder de hoed^ van de
Allerhoogste verblijft,
en in de schaduw van de
Almachtige woont,
mag zeggen tot Jahweh:
Mijn toevlucht en sterkte,
mijn God, op wien ik v^-trouw".
„Verlos mij van mijn vijanden,
Jahweh,
want ik neem tot U mijn toevlucht".
In al deze teksten komen in de
griekse vertaling van het Oude Tes
tament dezelfde woorden voor, welke
in de griekse tekst van ons Mariage
bed gebruikt worden. Er spreekt dus
in ieder geval uit deze oude tekst een
zeer groot vertrouwen op de mede
lijdende liefde van de Moeder Gods
en op haar macht om te kunnen hel
pen „in gevaar". Men doet een be
roep op haar „eusplagchnia", d.i. op
haar mededogen, haar goedhartigheid,
haar begaan zijn met ons, en spreekt
haar aan als „Theotokos Moeder
Gods", omdat juist diè waardigheid
haar zo machtig mnkt. Uit de door
Sokrates (geb. 408 te Constantinopel)
geschreven „Kerkgeschiedenis" wis
ten wij, dat Origenes (ca. 185253)
reeds in een, helaas verloren ge
raakt werk over de Romeinenbrief
„uitlegde in welke zin Maria Theoto
kos genoemd wordt", verder wisten
wij ook wel, dat vóór het Concilie
van Efese (431) de naam Theotokos
gebruikt werd door auteurs uit de
Alexandrijnse school, maar in deze
Pap. Ryl. 470 hebben wij nu toch wel
een heel sterk bewijs. Nogmaals, men
kan erover twisten of dit document
uit de 3de of 4de eeuw stamt, maar in
ieder geval verklaart deze papyrus-
snipper waarom het gewone kerkvolk
zo geïnteresseerd w s bij de uitspraak
van het Concilie van Efese, dat de ti
tel Moeder Gods voor Maria vindi
ceerde, en waarom het vol vreugde
de kerkvaders met fakkellicht naar
hun woningen leidde. De aanval van
Nestorius botste op een bij de gelovi
gen ingeburgerd spraakgebruik, en
daarvan legt onze papyrus getuigenis
af. Tevens blijkt, dat men geen angst
ervoor had, dat men de Keer te kort
zou doen, als men zijn Moeder aan
riep in gevaren. Zoals vele oude amu
letten indirect getuigen voor de ca
non van de H. Schrift, zo getuigt de
ze papyrus voor de verering van de
Heilige Moeder Gods. Voor zover mij
bekend, werd er in ons land nog geen
aandacht aan deze vondst besteed.
beroemde
geneesmiddelen
zorgen, dat U
weer met plezie
Uw werk doet
Bij pijnen, griep ol „landerig" gevoel dool
een enkel tablet werkelijk wonderen I
{Advertent ir
DE KONINGIN NAAR SCHOUWEN
DUIVELAND.
H.M. de Koningin is voornemens
op donderdag 22 augustus een werk
bezoek te brengen aan enkele ge
meenten op Schouwen-Duivelan 4
Achtereenvolgens zal de Koningin een
bezoek brengen aan -Bruinisse, Nieu-
werkerk, Haamstede en Zierikzee.
Straaljager neergestort:
piloot gedood
Een straaljager van het type F84F
(Thunderflash) van de Koninklijke
Luchtmacht is gisteren neergestort in
de Noord-Limburgse gemeente Ber
gen. De bestuurder, tweede luite
nantvlieger A. H. Löbker (27 jaa: i
uit Rotterdam, kwam om het leven.
De heer Löbker was sedert een hall
jaar gehuwd.
Het toestel behoorde tot het 303
l'oto-verkenningssquadron en was op
gestegen van de vliegbasis Lahrforuch
in West-Duitsland waar het squadron
is gelegerd. Het toestel is neerge
komen in het gehucht Ayen en in
brand gevlogen. De bestuurder hee't
nog getracht zich met zijn parachuie
te redden. Het valscherm opende zich
wel doch de vlieger was van zo ge
ringe hoogte gesprongen dat zijn val
niet voldoende werd afgeremd. Hij
kwam neer op ongeveer tien metei
van het toestel, vlak bij zijn schiet
stoel. Hij leefde nog doch is kort na
het ongeluk oveideden.
Ooggetuigen zagen de straaljager
laag overkomen. De bestuurder
trachtte kennelijk de machine op te
trekken doch dit lukte niet. Wrak
stukken boorden zich diep in de
grond. De brand is geblust door de
brandweer van Bergen en van de
basis Lahrbruch.
DEZE TWEE REPRODUCTIES van
de kaart van Hans Liefrinck slui
ten bij elkaar aan.
De eerste vertoont de Zegersteeg,
Groenhazengracht, Blaresteeg (moet
ïijn Blauwesteeg), rechts de Bakker-
•teeg.
Tussen de Zegersteeg en de Blau
westeeg strekt zich het Jerusalems-
hof uit, het oudste hofje van Leiden,
dat in 1467 door Wouter IJ'sbrants-
zoon, koopman, aan de Cellebroers-
gracht (thans Kaiserstraat) werd ge
sticht t.b.v. 13 oude mannen. Ook hun
echtgenoten werden toegelaten. Dat
was een grote bijzonderheid, want de
meeste hofjes werden gesticht voor
ongetrouwde vrouwen of weduwen.
Bij het Jerusalemshof gold de be
paling, dat na de dood "van de man',
de weduwe het hof moest verlaten.
Het toezicht op het hof werd in han
den gesteld van de huiszittenmeesters
van de St. Pietersparochie. Bij het hof
behoorde een fraaie kapel, „de Cruijs
Kapelle" waarin zich behalve ande
re schilderijen, die nog in de Laken
hal aanwezig zijn, een afbeelding van
het Heilig Graf bevond, door de stich
ter meegebracht van zijn reis naar
het Heilig Land in 1462.
De stichter vermaakte 100 kronen
„totten huijs voorz., tot die capelle te
versien, boucken, kelken, ornamen
ten ende ander sijeringe, ende een
misse ter weecke alle Vridages".
Deze kapel moet wel veel kostbaar
heden bevat hebben, want in 1546
werden bijzondere voorzieningen ge
troffen voor het weren van dieven.
Na de hervorming werd de kapel
tot 1*613 door de Lutherse gemeente
als kerk gebruikt, van 16221644
door de Engelse gemeente. Later is de
kapel gedegradeerd tot gildekamer
van het bierdragersgilde. In 1887
kwam er voor het hof een grote ver
andering. De kapel werd afgebroken
en de huisjes werden vernieuwd.
De Blauwesteeg L opgenomen in
het terrein van de S^er re wacht. Zij
bevond zich recht tegenover de Bak-
kersteeg en verbond de St. Pieters-
achtergrancht met de vestwal, in feite
bestaat zij dus nog, n.l. onmiddellijk
naast de „wolkenkrabber", het nieu
we zoölogisch laboratorium.
De naam Blauwesteeg is ontleend
aan het Blauwe Bolwerk, onderdeel
van de verdedigingsgordel om Leiden
heen, versterkt met „torens" o.a. de
Blauwetoren (zie afb. 2). Dit Blauwe
Bolwerk werd als begraafplaats ge
bruikt, evenals alle bolwerken. Nadat
het was afgegraven werd hier in 1860
door prof. Kaiser de Sterrewacht ge
vestigd.
ANNIE VERSPRILLE.