Koning Lodewijk Bonaparte won aller harten
Leidse St. Lodewijkskerk
eert zijn nagedachtenis
Teleurgesteld
en tr.est leven
£eidö cftendatn
ZATERDAG 15 JUNI 1957
DE LETDRE COTTRANT
PAGINA 7
rve St. Lodewijkskerk zou nooit een Franse koning zijn toegewijd zonder
de toewijding, door een andere Franse koning aan de dag gelegd.
Deze zin, hoe vleiend in schijn, zou bij de vorstelijke schenker en begun
stiger van de kerk, Lodewijk Napoleon, geen genade vinden en zijn toch al
prikkelbaar humeur tot het uiterste tergen.
Tégen zijn wens in en tégen de wens van ons volk tot koning van Holland
gemaakt, was het zijn oprecht en moedig volgehouden streven, niet een
Frans, maar een Nederlands vorst te zijn.
Daarom draagt het Nederlandse volk zijn eerste koning al was hij
eraan opgedrongen nog steeds een goed hart toe en heeft ook de geschied
schrijver achteraf geen aanmerking op de ere-titel, hem op een gevelsteen
in het St. Maartenshuis te Leiden gegeven:
„Maar Gansch Vernield Door Buskinds Woede
Heeft Koning Lodewijk de Goede
Dit Liefde Huis Zoo Schoon Hersteld".
f\E eigenlijke titularis van onze
kerk zag het levenslicht op het
eiland Corsica de 2e september van
het jaar 1778, als zoon van de edel
man Carlo Buonaparte en Latizia Ra-
molino. Hij was de vierde uit een ge
zin van 13 kinderen (waarvan de la
tere keizer Napoleon het tweede was).
Voor de militaire loopbaan opgeleid,
volgde hij zijn broer op de vele veld
tochten, welke aan deze laatste de
keizerskroon bezorgden.
Op een van deze veldtochten, in
Italië, liep Lodewijk een slopende
ziekte op, welke een lichte verlam
ming van de rechterhand en van het
linkerbeen veroorzaakte; hij „sleepte"
enigszins met dit been.
Van nature was hij niet opgewekt
en zijn verzwakte gezondheid maakte
het er niet beter op. Bovendien werd
hem een huwelijk-uit-liefde door zijn
„grote broer" om familie-politieke
redenen geweigerd.
Op de veldtochten deed hij als mi
litair zijn plicht, maar zijn voorkeur
ging uit naar de schone letteren.
WAS zijn leven tot dan toe geen suc
ces, een tragedie werd het door
het huwelijk, dat hij in 1802 gedwon
gen werd te sluiten met Hortense
Fanny de Beauharnais, een dochter
uit het eerste huwelijk van keizer
Napoleons eerste gemalin, Joséphine.
De bruidegom was 24 en de bruid 19
jaar oud. Het huwelijk werd ingeze
gend door kardinaal Caprara.
„Nooit was er droever plechtigheid"
schreef de bruidegom later in zijn
memoires.
DE toekomstige koning en konin
gin van Holland hebben elkaar
van meet af aan niet gewaardeerd.
Hortense was van karakter het te
gengestelde van haar wat zwaarmoe
dige echtgenoot.
Zij wordt ons beschreven als knap,
geestig en vol vernuft en vrolijkheid.
„Louis is beter geschikt om een ro
man te schrijven dan om er de held
van te zijn" gispte Hortense haar
echtgenoot, en deze echtgenoot deed
voor haar in het uiten van hatelijkhe
den niet onder I
De ster van de grotere broer was
intussen tot 't hoogste punt gestegen.
In 1804 werd hij tot keizer uitgeroe
pen. Alleen wanneer-men enig in
zicht heeft in de ontzettende heers
zucht van deze man en in de typisch-
eilandse familie-trots van de Bona
parte's, kan'men zijn in 't oog lopen
de domheid verklaren, al zijn broers
en zusters een kroon op de slapen te
willen drukken (wat hem bij zijn
oudste broer niet gelukte).
Zijn broer Lodewijk bestemde hij
tot koning van het nieuw op te rich
ten koninkrijk Holland.
In een plechtige zitting op 5 juni
1806, waarbij de keizer op de troon
was gezeten, hield hij een toespraak
tot Lodewijk, waarvan de slotzin
luidde: „Gij, vorst, heers over de vol
kerenmaar laat nooit na een
Fransman te zijn."
Koning-smokkelaar.
Toen op 23 juni de nieuwe majesteit
in Den Haag ontvangen werd zeide
deze echter: „Weest overtuigd, dat
van het ogenblik af, dat ik de voet
op de grond van dit koninkrijk gezet
heb, ik Hollander ben geworden".
LJET conflict tussen de keizer en de
koning begon onmiddellijk en
heeft zich gedurende 4 jaren onaf
gebroken voortgezet.
Koning Lodewijk omringde zich
met Nederlanders en voerde zo veel
doenlijk een Nederlandse politiek. Hij
liet oogluikend toe, dat met het
moordende „continentale stelsel",
waarbij de handel op Engeland ver
boden werd, de hand werd gelicht, zo
dat de keizer in toorn moet hebben
uitgeroepen: „De koning is de groot
ste smokkelaar!"
Koning Lodewijk werd tijdens de
vier jaren van zijn bewind van alle
kanten bespionneerd door keizerlijke
handlangers. Wat hij zei, of niet zei,
maar zeggen moest, wat hij deed of
niet deed, maar had moeten doen,
werd aan de keizer overgebracht. I
Koningin Hortense, die in juni
1808 haar echtgenoot naar Nederland
was gevolgd, vertrok in mei van het
volgende jaar. Behalve enige weken
in 't jaar 1810 heeft Nederland haar
niet meer gezien.
De verstandhouding was bijna
doorlopend bedroevend-slecht. Uit dit
huwelijk werden drie zoons geboren,
Het grafmonument van Koning Lo
de wijk Napoleon in de „Chapelle
Napoléonnienne", achter het koor in
de kerk van St. Leu la Forêt nabij
Parijs.
waarvan de jongste later als keizer
Napoleon Hl op de troon van Frank
rijk zou komen.
Door het net van intrigues, dat
rondom hem gesmeed werd, door de
mislukking van zijn huwelijk en zijn
lichamelijke kwalen werd koning
Lodewijk een verschrikkelijk achter
dochtig en wispelturig man.
Als tegenhanger zijn dan zijn recht
vaardigheid, goedhartigheid en gul
heid en de ongeveinsde liefde en ge
negenheid, welke hij het Nederland
se volk toedroeg.
De verstandhouding met de keizer
werd deswege zo slecht, dat Lode
wijk op 1 juli 1810 afstand deed van
de troon, ten gunste van zijn zoontje.
De keizer echter lijfde Nederland bij
Frankrijk in.
In de nacht van de 2e juli verliet
de koning zijn paleis te Haarlem (het
Paviljoen in den Hout). Zijn hond
Tiel werd bij 't vertrek door de wie
len van het rijtuig vermorzeld. Het
hondje heette Tiel, omdat het bij een
bezoek van de koning aan die stad,
beangstigd door het gedrang in de
koninklijke koets was gesprongen!
/"VNDER de titel van graaf van St.
Leu trok hij zich in vrijwillige
ballingschap terug, eerst in Oosten
rijk, toen in Zwitserland. Na de val
van keizer Napoleon (die hij ondanks
alles trouw bleef) vestigde hij zich te
St. Leu. Een poging zijnerzijds, in
1813 opnieuw de troon van Nederland
te bestijgen, kon de keuze moest
gemaakt worden tussen Oranje of een
Bonaparte moeilijk succes hebben,
ofschoon het Nederlandse volk hem
niet als een vijand, maar als een
vriend beschouwde.
Van die vriendelijke gevoelens was
tijdens zijn koningschap een grijsaard
te Edam de tolk.
Toen Lodewijk de wens had geuit,
dat men eenmaal vergeten mocht, dat
hij een vreemdeling was, kreeg hij
ten antwoord: „Sire, wij hebben het j
sinds Leidens ramp wel moeten
vergeten!"
Sinds 1825 woonde hij in een paleis
aan de Arno in Florence. In 1840
bracht hij incognito en zonder de aan
dacht op zich te willen trekken nog
een kort bezoek aan Den Haag. Hij
logeerde in hotel „Belevue" en tel
kens als (ie „graaf van St. Leu" zich
buiten het hotel begaf, ging er onder
de wachtende schare een juichkreet
op.
Bijna geheel verlamd, sleet Lode
wijk zijn laatste levensjaren in Flo
rence, maar zijn hart bleef in Neder
land. Bij een bezoek aan Livorno
overleed hij 24 juli 1846, bijna 68 jaar
oud. Het stoffelijk overschot werd
bijgezet te St. Leu bij Parijs, in een
kerk, door zijn zoon Napoleon UI ge
bouwd. Daar herinnert een wit-mar-
meren monument in het koor aan
Hollands eerste koning.
Vafti&óend naai utatme dagen?
Denkt u niet, dat de man die we deze foto met de tuinslang zien manou-
vreren, in een kwade bui of als een misplaatste grap deze aardige jonge
dame kletsnat spoot, want zo is het niet. Het stortbad hoorde eenvoudig
bij de demonstratie, van een waterafstotendkatoenen japon, welke mej.
Angela Smith, de 19-jarige katoenkoningin uit Coventry op het terrein van
van het dames-festival te Wembley, Londen, gaf.
VOEDT DUIZENDEN KLOKKEN
IN ONS LAND MET DE
Spoorwegen en radio van een
stukje kristal afhankelijk
Moderne mensen als wij zijn, levend in een tijd, die ons tot snelheid
dwingt, en waarin wij onszelf steeds meer tot jachten aanzetten, vinden
slechts zelden een ogenblik, over dingen en gebeurtenissen na te denken,
welke nu niet direct ons als actueel voorkomen. Dit valt eens te meer op,
wanneer wij ons 's morgens vroeg begeven onder de starre mensenmenig
ten, die reeds op nog prille uren de stations der Nederlandsche Spoorwegen
in de grote steden bevolken, en die verder maar één doel nastreven: zich
zo snel en zo a-sociaal mogelijk te persen in de treinen, die hen moeten
vervoeren naar de plaats van bestemming. En toch is het op zo'n station,
dat wij ons zo nu en dan vermeien in bespiegelingen, die niet zo zeer het
belang van het moment betreffen als wel de entourage waarmee de Spoor
wegen de haastige reiziger plegen te omgeven en van dienst te zijn. Een
van deze bespiegelingen heeft meer dan eens de stationsklok gegolden. Er
was dan nooit sprake van de vraag: hoe lopen toch al die klokken van dit
station gelijk; we vroegen ons wel steeds maar weer af, of alle klokken
\an alle stations in Nederland dezelfde tijd zouden aangeven. Ergens bin
nen in ons was dan wel de overtuiging, dat dit zo zou moeten zijn er zou
bepaald het een en ander in het honderd lopen, indien dit niet zo was
maar hóe het met die tijdaanduiding precies gesteld was wisten we toch
maar niet. Totdat wij onlangs een nummer van het maandblad voor het
personeel der Nederlandsche Spoorwegen lazen. Een artikel in dat blad heeft
ons veel, zo niet alles, duidelijk gemaakt. Wij meenden, dat het niet on
aardig zou zijn, ook onze lezers, die net als wij niet zo deskundig zijn op
dit gebied, een inzicht in deze interessante materie te geven.
en gelijklopende, gesynchroniseerde,
klok vereist is, wil deze de juiste tijd
weergeven. De frequentie van deze
klok is gebracht op 1 kHz of wel 1000
Hz; ter vergelijking hiervoor diene
de frequentie van 50 Hz van een klok,
die in een huiskamer op het lichtnet
is aangesloten. Was er daarnet sprake
van een absolute regelmaat bij een
schakeling van hoogfrequente trillin
gen dan zal het wellicht duidelijk
worden, dat de elektrische klok in de
huiskamer, in tegenstelling tot de
synchroon-klok geen precisie-appa-
raat kan zijn. Dit houdt in, dat een
overigens goed lopende klok af en toe
gelijk gezet moet worden. Het ge
makkelijkst kan dat na het radio-tijd
sein, dat sinds 22 januari 1956 in ere
is hersteld en dat dagelijks om 12.00
uur, 20.00 uur en 23.00 uur wordt uit
gezonden
Vader Tijd
en moederklok
Zo lezen wij dan, dat de officiële,
voorgeschreven tijd, door de Neder
landsche Spoorwegen van de P.T.T.
wordt overgenomen.
Het is met een paar woorden gezegd
doch om hierop iets dieper in te gaan,
is het nodig, dat men eens een kijkje
neemt in het Dr. Neher-laboratorium
van de PTT te Leidschendam. In het
hart van dat gebouwencomplex be
vindt zich een z.g. kristal-gestuurde
klok, die gevoeglijk Vader Tijd van
Nederland genoemd mag worden.
Deze klok is namelijk de tijdbron
voor een ontelbaar aantal dochter
uurwerken in ons land.
Met behulp van ^en door mensen
hand op de juiste maat geslepen stuk
je kwarts (kristal), dat door een ther
mostaat op gelijke temperatuur wordt
gehouden, worden per seconde 100.000
trilingen opgewekt, hetgeen in vak
termen heet: een frequentie van 100
kHz (kilo Hertz). Hertz is de bena
ming voor één trilling per seconde en
het aantal trillingen per seconde
noemt men frequentie. Als dat kristal
nu meetrilt in een schakeling van
hoogfrequente trillingen, verkrijgen
die trillingen een absolute regelmaat,
hetgeen voor de daarop aangesloten
Let op de „pips".
De omvang van Vader Tijd, zoals hij in het Dr Neher-laboratorium van
de P.T.T. te Leidschendam te observeren valt, is niet zo indrukwekkend
als men wellicht zou vermoeden.
Het tijdsein bestaat uit zes korte
stroomstootjes pips genaamd
die, aan het einde van iedere minuut,
van de moederklok te Leidschendam
naar de omroep worden doorgegeven.
De eerste „pip" van het tijdsein, zo
als de radio die geeft, luidt de 60ste
minuut in, hetgeen dan de nauwkeu
rige tijd is. Als de „pips" hebben ge
klonken, duurt het dus nog een aan
tal seconden, eer precies het hele
uur vol is. De synchroon-klok te
Leidschendam levert z'n tijd door
een volstrekt nauwkeurige seconden-
impuls van 900 Hz en een netwerk
van lijnen aan talrijke klokkeninstal-
laties in het land. Precies gelijk sprin
gen de wijzers van al die klokken
vooruit. Merkwaardig is, dat die wij
zers eigenlijk niet lopen, maar af
wisselend springen en stilstaan.
Tot nog toe krijgen de klokken van
acht stations, te weten: Breda, Gro-
I ningen, Heerlen, Hengelo, Maastricht,
Nijmegen, Rotterdam en Amster
dam CS, rechtstreeks via het P.T.T-
tijdnet uit Leidschendam „opdracht"
hun wijzers te verzetten.
Secondenwijzer aangesloten
op lichtnet.
De stationsklokken krijgen echter
geen seconden-impuls, maar versprin
gen iedere minuut. Nu valt waar te
nemen, dat de klokken van de ge
noemde stations ook van een secon
denwijzer zijn voorzien, doch deze
wijzer krijgt geen preciese seconden-
impuls, maar is aangesloten op de
sterkstroom van het lichtnet.
De secondenwijzer dient er voor, de
perronopzichter te tonen of een mi
nuut pas is ingegaan of bijna is ver
streken; dit teneinde de treinen op
tyd te kunnen laten vertrekken. De
op sterkstroom lopende secondenwij
zer is op dusdanige wijze in het klok-
mechanisme bevestigd, dat deze na
een ronde te hebben afgelegd, bij het
cijfer 12 gekomen, even wacht en dan
tegelijk met de grote wijzer ver
springt en weer aan een volgende mi
nuut begint.
Zo gebeurt het nog maar op acht
stations die weer op hun beurt een
aantal stations bedienen. Ongeveer
70 stations zijn uitgerust met een
elektrische klokkeninstalatie, die door
middel van een z.g. moederklok de
overige klokken in het station, op de
perrons en het emplacement aan
drijft; wederom op basis van de mi
nuten-impuls.
Uitgebreid controle-systeem.
De overige stations, die niet over
een elektrische klokkeninstallatie be
schikken, ontvangen de juiste tijd van
het station, dat aan het hoofd" staat
van een z.g. tijdseinvak, waarin een
aantal stations is ondergebracht.
Dat hoofdstation vraagt iedere dag
om 11.10 uur aan de dichtstbijzijnde
P.T.T.-telefooncentrale de juiste
(Leidschendam) tijd om die vervol
gens aan de andere stations langs de
lijn door te geven. Vóór het hoofdsta
tion daarmee begint, legt men de
ontvangen tijd vast op de moederklok
of op een goedlopend uurwerk en no
teert men eventuele tijdsverschillen.
Het beginstation geeft de juiste tijd
zo spoedig mogelijk door aan het
eerstvolgende station van een tijd
seinvak, waarna dit laatste station
zijn uurwerk zo spoedig mogelijk ge-
lyk zet. Na drie minuten stelt dit sta
tion zich met het eerste station in
verbinding om na te gaan of er in
tussen geen verschil in tijd is opge
treden. Als men in tijd overeenstemt,
geeft het tweede station de tijd aan
het derde station door, waarna zich
dezelfde procedure herhaalt. Wanneer
het eindstation de tijd heeft ontvan
gen, controleert het deze tijd met die
van het beginstation. Mocht het nu
voorkomen, dat er tussen de tijd van
het eindstation en die van het begin
station een verschil van 20 of meer
seconden bestaat, dan moet de tijd
opnieuw van station naar station wor
den doorgegeven en desnoods zo lang
worden herhaald, totdat alle klokken
gelijk lopen.
Onze aarde is niet bij de tijd.
In de toekomst zullen P.T.T.-, Ra
dio- en Spoortijd precies aan elkaar ge
lijk zijn, dank zij 't tijdsein uit L'dam,
dat op zijn beurt weer wordt vergele
ken met tijdseinen van enige Europe
se radiostations. De bekendste is het
Engelse station Rugby, dat de tijd van
de sterrenwacht te Greenwich door
geeft.
In verband met de soms onregelma
tige gang van de aarde gaat men te
Greenwich na, hoe groot het tijdver
schil is tussen de snelheid van onze
planeet en de daarmede overeenkom
stige tijd, welke de wereld is ingezon
den. Eventuele correcties worden na
een half jaar bekend, zodat men dan
Pas precies weet hoe laat het eigen
lijk is gev eest. De tijdaanwijzing is
n.l. nauwkeuriger dan de aarde zelf/