UIT HET VERRE OOSTEN
DE MALLEMOLEN VAN HET
JAPANSE CONCENTRATIEKAMP
H
Stel emigreren niet te rooskleurig voo
Aetherklanken
VRIJDAG 17 MEI 1957
ni? l.Kms? CO'THAvr
PAGINA 12
Bij „Ooirie Jaap"
uit Tokio
Y^ELKOM IN RE „BEREBIJT"!
Deze welkomstgroet werd ons
hartelijk toegeroepen dioor de opper
stalmeester, wiens titel en werkelijke
naam was: Kolonel Soega (Suga).
De Engelse gasten betitelden hem
vanwege de naa/m, die aan het En
gelse woord „suiker" doet denken en
om zijn korte dikke figuur, familiaar
met de naam van „Sugar-Daddy" of
wel „Suikeroompje". De Nederlandse
gasten noemden hem kortweg: „Nel-
lcmannetje", of ook „Baas Ganzen-
donk". Beide namen tekenden voor
treffelijk deze officier, die aangesteld
was tot bevelhebber van de concen
tratiekampen in Borneo, en als zo
danig, samen met de overige mili
tairen de Japanse keizer vertegen
woordigde en dus een „goddelijke
macht" voorstelde. Zijn uiterlijke
verschijning was een opvallend grote
„steek" met twee kwasten, één bo-J
venop, de andere onder de steek in i hadden elkaar nodig, Burgerlijke def-
de persoon van kolonel Soega, di.
zonder het militaire attribuut van J heel vaak ook onverstandig, om aan
een snor, indrukwekkend was gede-je ouders te schrijven dat je het zo
ooreerd met een tiental medailles en
strepen, terwijl een zwaard, dat voor
de korte figuur veel te lang was,
zorgde voor het ontzagwekkende wa
pengekletter.
ET PERSONEEL bestond uit een
heel erg moeilijk hebt.
Wat schrijven ouders niet vaak:
„Als je terug wilt komen, wij zullen
het reisgeld wel bijeen brengen".
Zover behoeft het meestal niet te
komen, doch je kunt het de emigran
ten niet altijd kwalijk nemen dat ze
niet het slechtste schrijven. Doch al
leen maar het mooie te vertellen, is
1 aantal soldaten met een typische j uit het oogpunt van de voorlichting
„Sjako", een slordige uniform en een
geweer, dat altijd op de schouder
werd gedragen, zó, dat de loop steeds
een bedreiging vormde voor ieder,
die toevallig achter de soldaat stond.
De praktische kijk en de volkshuohor
vonden voor hen juiste namen, ka
rakteristiek voor de drager. Zo was
er een „Brutus 1" en „Brutus 2",
een „Perzik" en een „Hemelse blik",
beiden een beeld vam het gelaat af
spiegelend. Er was een „Historicus",
die in een soort gebroken Engels be
weerde, dat in Malakka de Japanners
werden opgesloten in petroleumblik-
jes. Weer een ander droeg de komi
sche verjapanste naam van: „Wasme-
jassie".
Het ceremonieel bij „Oome Jaap"
was uitgebreid en uitermate sierlijk.
Dit bleek dagelijks overtuigend uit
het „ritueel", dart „Tenko" ofwel
„aantreden" werd geheten.
Wij stonden dan in groepen, elk
van drie rijen van lö man. Bij het
commando „Kiotski" stond ieder in
stramme houding. Dan volgde een
buiging van minstens 90 graden, die
soms bij mislukking moest worden
herhaald en waarbij de meest origi
nele onvleiende uitroepen werden
gemompeld, die ik passender wij ze
voor de lezers niet wil herhalen.
DE GASTEN vormden inderdaad
een hoogst gevarieerd gezelschap.
De oonvereatie geschiedde door mid
del van Engels en Nederlands. Men
vond er de joviale „planters", de
winkeliers en gouvernementsleden,
die kennelijk de sporen van het
stads- en zakenleven droegen. Kun
dige ingenieurs en hoogwaardigheids
bekleders, anglikaanse zendelingen
van allerlei richtingen en missiona
rissen van velerlei orden vormden
inderdaad een zwerm „vogels van
diverse pluimage"!
Er waren mensen, die voorheen
vierkant tegenover elkaar hadden ge
staan; men vond er typen, die er
allerlei zonderlinge theorieën op na
hielden en een paar Amerikaanse i
sekteleiders, die naar het boek Da-
niël met de grootste stelligheid de
oorlog, de toekomst en het gehele
wereldgebeuren voorspelden. Toch
was deze onsamenhangende mensen
massa met hechte vriendschapsban
den verbonden. Afstanden en scheids
muren verdwenen als bij toverslag
en één maatschappij van natuurlijke
trouw en vriendschap nam de plaats
in van een wereld van afgemeten
verhoudingen. Geen wonder! We
heel gevaarlijk.
Maar het is niet zo kwaad!
Meen niet dat ik iemand het emi
greren zou willen ontraden, doch het
is beter indien men zo duidelijk mo
gelijk weet wat de resultaten zijn en
daardoor zich ook beter kan voorbe
reiden op hetgeen staat te wachten.
Emigreren brengt heus niet alleen
maar teleurstellingen; het zou niet
moeilijk zijn een hele serie reporta
ges te brengen omtrent enthousiast
geslaagden in dit land.
Vooral van degenen die hier nog
maar enkele maanden, soms enkele
jaren zijn, kan men dikwijls de op
merking horen: „Indien er schepen
waren en men gratis weer terug kon,
zouden er duizenden naar Holland
gaan".
Het gezegde is gemakkelijk, doch
inhoudloos, omdat naar mijn mening
het merendeel van de emigranten
hier zich wel enige malen zou be
denken, alvorens in werkelijkheid
aan de weg terug te beginnen!
Per slot van rekening, hebben Piet
en Marie toch maar bereikt, hetgeen
voor hen in Holland nimmer moge
lijk zou zijn geweest.
Want ze mogen nog aan het afbe
talen zijn, doch ieder jaar wordt hun
bezit groter en wanneer het alle
maal hun eigendom is, dan mag dat
op tenminste dertig-veertigduizend
gulden worden geraamd.
Welke gemiddelde Nederlander ziet
daarvoor in het vaderland kans?
Zelfs de „teleurgestelden" kunnen in
enkele jaren tijds hun retourtje over
houden; minstens vier-vijf duizend
gulden. Natuurlijk, ze hebben het dan
niet gemakkelijk, doch het kan.
Emigreren is beslist niet voor ieder
een weggelegd; alleen voor degenen
die bereid zijn om het harde leven
te aanvaarden, die niet alleen ande
ren, doch op z'n tijd ook eens zich
zelf becritiseren. Maar vooral, die
hun flinkheid niet slechts in de
theorie bezitten, begrijpen dat na de
interessantheid bij familie, buren en
vrienden, vanwege hun emigreren,
straks de werkelijkheid komt, waar
bij de interessantheid er binnen een
week af is.
Maar dan blijft er de nieuwe kans
om iets van het leven te gaan maken;
daar is het wijde land; de prachtige
natuur; het aantrekkelijke klimaat;
de vrijheid en gemakkelijkheid in de'
omgang; en ik kan nog zoveel andere
voordelen van het emigreren opsom
men.
Doch dan beloop ik de kans dat na
enkele maanden van verblijf in Aus
tralië, emigranten mij verwijten het
alles te rooskleurig te hebben afge
schilderd.
De bedoeling was slechts te consta
teren, dat, waar sommige emigranten
hier de neiging hebben hun na jaren
van hard werken verkregen schatten
opgepoetst en royaal uit te stallen,
anderen die op dat alles binnen en
kele maanden nog geen uitzicht heb
ben, op een verontrustende wijze
daaraan uiting geven.
Waarmee geen van beiden de juiste
voorlichting dienen,
tigheid en nietszeggende vormelijk
heid kwijnden weg en een bijna kin
derlijke eenvoud kwacm boven.
O.a. was er de gouverneur van
Malakka, iemand dus, die de koning-
keizer van het Britse imperium ver
tegenwoordigde en voorheen niét zon
der introductie of afspraak kon wor
den benaderd. Thans bood ik hem
soms een half gedroogd, benig schar
retje aan als bijspijs van het karig
■beetje rijst van „Oofrie Jaap". De
gouverneur aanvaardde dit gescnenk
ontroerd en dankbaar, mogelijk in
zijn hart de historische woorden her
halend: „Mijn koninkrijk voor een
half gedroogd scharretje!"
Ónze behuizing stond uit een hon
derdtal houten barakken, die eerst
de soldaten uit India hadden geher
bergd. Ieder ooizer kreeg een breedte
van vijf vloerplanken toegewezen,
waarschijnlijk een praktische toepas
sing van de wetten der „rechten van
de mens"!
rVE KLEDING bestond bij ieóer-
een uit een verzameling lompen.
Want bedenk wel, dat vele gasten op
straat waxen opgepikt, tezamen aan
een touw gebonden en dan na enige
dagen achter prikkeldraad geborgen.
De meesten echter hadden de kans
enige khaki broeken en jassen samen
te bundelen en de missionarissen pak
ten ook een paar katoenen toga's,
een stuk zeep of andere snuisterijen
in een koffertje, dat door de Japan
ners werd gecontroleerd.
Het dagelijkse sjouwen in de tro
pische zon en regen sloopten de
khaki-kleren, zodat scheuren en win
kelhaken met een andere lap met de
melk uit een rubberboom werden
bijeen geplakt.
Anderen weer verkozen eenvoudig
de broekspijpen op elke gewenste
lengte eenvoudig te amputeren Ko
ning Mode was volkomen van zijn
gouden troon gestoten, terwijl de
menselijke geest, tezamen met Moe
der Natuur over ieder en alles de
scepter 2waaiden. Wij ontpopten ons
zowaar tot andere Edisonsü
Een sprekend voorbeeld was het
instrument, dat in' onze primitiviteit
werd geconstrueerd en als „clysma"
werd gebezigd om sommige arm'e
Jobbers, die in 14 dagen het toilet
niet hadden bezocht vanwege het af
schuwelijke voedsel, te helpen.
Het was een fles met schroefkurk,
waarvan de glazen bodem met een
dik stuk ijzerdraad was afgeknapt.
Een mooi stuk werk! De onontbeer
lijke rubberslang was eenvoudig een
stuk geïsoleerde elektrische draad.
Tien man hielden de draad stevig
tussen de handpalmen, één vatte de
driedubbele draad vast met een com
binatietang, terwijl een tiental kna
pen de man van de combinetietang
achteruit trokken. Zo werd door 2'1
mannenkrachten de stalen draad uit
haar lange taaie rubberomhulsel ge
trokken en ontstond een rubberslang,
voldoende om de clysma perfekt te
doen werken!
Zo hielpen wij elkander in een
wereld, waarin alle andere macht
hebbers ons volledig in de steek lie
ten en op allerlei manieren tegen
werkten. Geen wonder, dat wij toen
meer dan ooit ons het versje van
de lekediohter realiseerden:
„De leer dat mensen verdoemde
apen zijn,
laat zich maar moeilijk rijmen
in mijn brein.
Wel is in mij geen twijfel ooit
gerezen,
dat mensen vaak „verdoemde
apen kunnen wezen."
Ik heb gezegd!
TÖENG SIENG FOE.
Te somber hoeft ook niet
(Van onze correspondent in
Australië).
„We hebben hier een echt lief huis-
Je en een geweldig stuk land. Vorige
week hebben we een auto gekocht
en Annie heeft een rijpaard.
Het is hier heerlijk, we zouden
nooit meer terug willen naar Hol
land
Dat was een gedeelte uit een brief
welke een emigrant mij dezer dagen
toonde en waardoor hij mede werd
bewogen tot emigratie.
Hoe hij de werkelijkheid vond?
Het „lieve huisje" zou in Holland
voor bewoning zijn afgekeurd; het ge
weldig stuk land was meer rots dan
land; de auto bleek erg zuinig in
benzine-gebruik omdat het vehikel
stil stond of geduwd moest worden
en het rijpaard van Annie, nu ja
Een stukje emigranten-voor lich
ting
Hoe vaak heb ik bij bezoeken aan
onze emigranten niet het verzoek ge
kregen, om vooral niet in de krant te
zetten dat de vrouw des huizes er
gens op een fabriek of zo werkte;
of dat „zondag" voor de man „werk
dag" betekende.
„We schrijven dat allemaal maar
niet naar huis; ze begrijpen dat daar
toch niet", aldus de volkomen
juiste motivering.
Jawel, doch dan zit er meteen iets
scheef met de voorlichting.
In klein-Hollywood
Een andere ervaring.
Je kunt voor een gulden of vijftig,
zestig, een film laten maken van de
familie etc.
Natuurlijk maak je er iets moois
van. De beste kanten van het huis
v/orden gefilmd; leuk en gezellig in
het groen; moeder de vrouw voor
haar elektrische ijskast; de „food-
mixer" en wat al niet meer is aan
geschaft.
Neen,, de documenten voor de afbe.
talings-termijnen worden niet ge
filmd; evenmin wordt opgenomen
wanneer de vrouw naar fabriek of
werkhuizen gaat en de man op zon
dag staat te timmeren of zo
Maar de familie in Holland consta
teert dat Piet en Marie het toch maar
wat best hebben gedaan met hun
emigratie.
En alle narigheid van vroeger
staat óók niet op de film
Het is alles zo dikwijls maar een
halve waarheid, die erger is dan een
hele leugen.
Bovendien moet je het hele geval
met Australische ogen bezien, want
een rijpaard koop je voor vijf pound
en er worden „auto's" gekocht voor
een paar veelvouden van dat be
En eigenlijk koopt iedereen
elektrische ijskast, voedsel.^
ger en wat al niet meer.
Wij hier weten wat dat
waard is.
Doch menig adspirant-emigrant
Holland maakt zich als gevolg
dat alles voorstellingen, welke hs
bij het aanschouwen van de wert
lijkheid al te pijnlijk uit de droo
helpen. En dat is niet de schuld
de voorlichter, doch van de
vriend of het familielid, dat ee
goed-Hollands wilde „opscheppen
Met alle vaak tragische gevolgen
dien.
Met veel korreltjes zout.
Vandaar het advies, om de meest
van al die verhalen met veel korre!
tjes zout te slikken.
Ook wat het oplossen van de tai
problemen betreft.
Men probeert zo heel vaak t...
met behulp van woordenboeken,
in de brieven zo luchtigjes weg et
paar woordjes Engels in te lasser
nee, met de taal hebben ze helend
niks geen last.
Je moet ze maar horen, zelfs
zijn ze soms jaren hier
Stuntelig.
Waarom ik dit allemaal vermeld
Vanwege de klachten over de r
lichting.
Er moge reden tot critiek zijn o
ambtelijke- en andere instanties, doel
vergeet de emigranten die reeds hit
zijn, evenmin!
qfrimimik be
iotcm dut u mm
ibmbmhict te ncth
rmk. mmvEumct
out ocsmom twens
tsoeen, eu vluchtm
k mum mm
teel liminaii-
vowr beoeven
KRO: 7.00 Nws. 7.'O Gram. 7.15 Ge.
wijde muz. 7.45 Morgengebed en li.
turg. kal. 8.00 Nws. en weerber. 8.1i
Gram. 8.50 Voor de vrouw. (9.35-
9.40 Waterst.) 10.00 Voor de kleutert
10.15 Gram. 10.30 Ben je zestig. 11.05
Voor de zieken. 11.45 Gram. 12,0!
Middagklok-Noodklok. 12.03 Gram
(12.3012.33 Land- en tuinb.meded]
12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en Katli
nws. 13.20 Lichte muz. 13.50 Gram
14.00 Voor de jeugd. 14.20 Engelse les
14.40 Boekbespr. 14.50 Fanfare ork
15.10 Kroniek v. letteren en kunsten.
15.35 Gram. 16.00 Voor de jeugd. 16.50
De schoonheid van het Gregoriaans
17.20 Musette ork. en soliste. 17,45
Lichte muz. 17.55 Amus. muz. 18.15
Journalistiek weekoverz. 18.25 Gram
18.30 Pari. overz. 18.40 Jazzmuz. 1
Nws. 19.10 Commentaar. 19.15 Bra
bants ork. 20.10 Lichtbaken, caus
20.30 Act. 20.45 De gewone man. 20.50
Gevar. progr. 22.10 Cabaret. 22.35 Wij
luiden de zondug in. Aansluitend:
Avondgebed en liturg, kal 23.00 Nws.
23.15 Nws in Esperanto. 23.2224.00
Gram.
HILVERSUM n. 298 M.
7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA,
19.30 VPRO. 20.00—24.00 VARA.
VARA: 7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.20
Gram. 8.00 Nws. 8.18 De Ontbijtclub.
9.00 Voor de vrouw. VPRO: 10.00 Tij
delijk uitgeschakeld, caus. 10.05 Mor
genwijding. VARA: 10.20 Wien bleibl
Wien. 11.10 Buitenl. weekoverz. 11.25
Pianorecital. 12.00 Lie te muz. 12.30
Land- en tuinb.meded. 12.33 Gram,
13.00 Nws. 13.15 VARA-Varia. 13.20
Mandoline-ork. 13.45 Sportpraatje.
14.00 Voor de jeugd, 14.35 Koorzang.
14.55 Gram. 15.20 Fries progr. 15.45
Kamerork. en soliste. 16.35 Is de maal
vol? caus. 16.50 Dansmuz. 17.15 Week-
journ. 17.45 Lichte muz. 18.00 Nws.
en comm. 18.20 Amus. muz. 18.45 Re-
geringsuitz.: Atlantisch allerlei. Een
en ander over de 15 landen, aangeslo
ten bij het Atlantisch Pact. 19.00 Ar
tistieke sta: Ikaart. VPRO. 19.30 Pas
separtout, caus. 19.40 Godsdienst voor
heen en thans, caus. 19.55 Deze week,
caus. VARA: 20.00 Nws. 20.05 Gevar.
progr. 22.00 Soc. comm. 22.15 Latijnse
klanken. 22.40 Politie Patrouille,
klankb. 23.00 Nws. 23.15 Sport. 23.2
24.00 Opsporing verzocht.
TELEVISIEPROGRAMMA.
NTS: 14.3015.15 Eurovisie: Inter
nat. zwemwedstr. Engeland-Neder-
land# AVRO: 17.00—17.30 Voor de
kinderen. NTS: 17.30—18.00 Kinder
programma v. d. Vlaamse TV. NTS:
20.00 Journ. en weeroverz. VAR":
20.15 Nachtasyltje. 20.55 Filmverz
progr. 21.25 Saint Germain des Prés.
NTS: 22.1523.45 Eurovisie: Napoli-
taans Zang Festival.
DE
DOOR WILLIAM BYRON MOWERY
15).
Toen zy eindelijk de Teluwaceet
bereikten en hun kano te water lie
ten, waren zij koud, nat, hongerig
en vermoeid en hadden het liefst
rust genomen, maar zij wilden zo
ver mogelijk wegkomen van dat
hoofdkwartier aan de splitsing en
vervolgden dus hun weg.
Het was een heerlijk gevoel, dat
zij het grootse gevaar doorstaan en
hun eerste doel bijna bereikt had
den. Elke mijl, die zij thans afleg
den, verminderde 't gevaar en bracht
hen dichter bij die diepe inkeping
in het Teluwaceet-gebergte, waar
door Alan in veiligheid zou komen.
Luke's hut was niet ver meer af, nog
hoogstens twee nachten varen, en
dan hadden zij de schrandere oude
Indiaan om hen te helpen.
Bij de eerste morgenschemering
bereikten ze een soort meer, vijf
mijlen lang en met begroeide eiland
jes bezaaid. In plaats van aan wal te
gaan zodra het licht werd, zoals tot
dusverre, voeren zij het meer op, van
plan om aan het andere einde hier
van te landen. Het leek veilig, want
de mist was ongewoon dicht en de
lucht bewolkt, zodat het maar lang
zaam licht werd. Uit ergernis, dat zij
de halve nacht verloren hadden aan
de splitsing wilden zij nu de schade
inhalen.
Midden op het meer kwam de te
genslag. Als bij toverslag dook vóór
hen, geen vijftig voet weg, een kano
uit de mist op, en zij hadden geen
tijd meer om terug te roeien of zich
achter een eilandje te verschuilen.
Met één blik op de kano en de drie
inzittenden greep Alan al naar zijn
geweer. Doch Joan weerhield hem.
„Laat dat! Het zijn Waukootan-
nah's, uit het westen. Ik ken ze.
Wacht even! Ze weten misschien
niet eens, dat wij gezocht worden".
Zit had goed geraden. Toen het,
vaartuigje van berkenbast nader-
kwam, maakten de Waukootonnah's
geen enkel vijandig gebaar. Half
naakte, woeste kerels, die onbe
weeglijk als speculaaspoppen de
blanken aanstaarden.
„Zij zijn bp weg naar Lac L'Outre
om winterprovisie op te doen", fluis
terde Joan; „ze weten van niets. Be-
uaa? uiejs azap Isjjtu jbbui ut§
verdrag met de regering en staat;
ongunstig bekend".
„Maar ze hebben ons gezien!",
kreunde Alan. Als die lui zo verder
voeren, waren ze in twee uur aan de
Splitsing en zouden E'ric Norman al
les vertellen. Tegen de middag was
dan de politieboot on het meer; veer
tig man zochten dit kleine stukje
water af en zouden hen gemakkelijk
vinden.
„Wacht even!", riep hij de ver
dwijnende kano na. „Ik moet jullie
spreken. Wa-wa".
Hii draaide de kano.
„Wat ga je beginnen?", vroeg Jo
an angstig.
„Dat zul je 2ien. Anders is het
vanmiddag al met ons gedaan".
„Pas toch op, zeg ik je! Zij zijn
gevaarlijk. Die ene is een vechters-
baas
„Ik ook. Zorg jij voor de kano, dan
speel ik het wel met die drie klaar".
De Waukootannah's wachtten. Jo
an roeide op Alans aanwijzingen
langszij. Een nadere blik op de scher
pe messen en primitieve strijdbijlen,
die het drietal in de gordels droeg,
overtuigde Alan, dat het inderdaad
gevaarlijke heerschappen waren;
vooral de oudste had een bloeddor
stige tronie. Ze keken Alan wan
trouwend aan; maar hij had zijn ge
weer buiten zijn bereik gezet, was
ongewapend, en dat bedroog hen.
„Mika monook wiwash wa-wa?",
vroeg hij, heel onschuldig de hand
op hun doltooord leggend.
Zij knikten, dat zij hem verston
den. Alans vingers omklemden de
dolboord vaster en hij zette zijn voe
ten schrap tegen een doft. De oud
ste Indiaan zag het, giste wat er
kwam misschien had hij het kunst
je zelf wel eens uitgehaald en
greep zijn strijdbijl.
Hij kwam net een seconde te laat.
Met een plotselinge stoot gooide
Alan de berkebastkano helemaai on
dersteboven, zodat de drie Waukoo-
tanna'hs in het meer duikelden.
Proestend en hijgend kwamen zij
boven, grepen hun kano en wilden
die weer oprichten. Met zijn geweer-
loop_ sloeg Alan er twee flinke ga
ten in. Met zijn geweer duidde hij op
het naaste eiland.
„Hyack!", beval hij. „Nika geweer
mamook boem-boem!"
Hierop staakten zij hun pogingen,
om zijn kano aan te vallen en zwom
men gehoorzaam naar het eiland.
HOOFDSTUK IV.
In de regen zaten Joan en hij in
hun kamp aan het boveneinde van
het meer te luisteren naar het mo
torgeronk van de politieboot. De
uren verstreken en de boot kwam
niet,
„je middel schijnt geholpen te
hebben, Alan", erkende Joan toen
zij om twaalf uur wat koude restjes
aten, „die drie zitten blijkbaar nog
op het eiland".
Alan knikte. De indianen konden
blijkbaar geen vlot bouwen of waag
den zich hierop niet op het onstuimi
ge meer; in elk geval zou dezer da
gen wel een kano langs komen, die
hen bevrijdde. Maar bij de gedachte
aan deze ontmoeting deed hij zich
zelf opnieuw bittere verwijten, dat
hij Joan had meegenomen. Tot dus
ver bestond er geen wettig bewijs
tegen haar, maar thans viel zij on
der het bereik van de wet. De Wau
kootonnah's hadden hen beiden ge
zien, en zouden dit uit wraak vertel
len daartegen kon ook Eric Nor
man haar niet beschermen. Het wre
de toeval had ook haar aangeraakt.
„Tob toch niet over mij, Alan",i
vroeg Joan; „als wij Luke maar be
reiken en jullie komt veilig over de
pas, kan het me niets schelen om
de gevangenis in te gaan".
Het lukte haar niet om Alan te
troosten. Vroeger had het woord
„vogelvrij" hem doen denken aan
een avontuurlijk benijdenswaardig
bestaan; maar sedert de gedenkwaar
dige avond in Lac L'Outre begon hij
te ervaren, wat dit woord in de kou
de werkelijkheid betekende. Het be
tekende, nagejaagd te worden door
Indianen en halfbloeden, een voort
durende vrees voor arrestatie en ge
vangenis, het leven van een zwerver,
ruw werk en omgang met het schuim
der maatschappij. Als hij door de
passen westwaarts trok, hield zijn
oude wereld op te bestaan; hield
Alan Laramie op te bestaan; zijn
vrienden, zijn idealen bleven achter.
En Joan ook. Hij kon nimmer te
rugkeren, kon haar nimmer weer
zien
Toen de avond viel, trokken zij
verder. Het was een stikdonkere
nacht, het regende en woei, zij lie
pen dus weinig gevaar, door een
schildwacht gezien te worden; en
zij legden het langste traject van
hun hele reis af.
(Wordt vervolgd).