GRIEKENLAND
Leióen (1578) uit
öe Lucht gegrepen
u/oest en onherbergzaam
doch u/onderbaarlijk mooi
I
RIJK ONDANKS ARMOEDE.
-
MjÊ/M ktoSSzl
ZATERDAG 20 APRIL 1957
DE LETDRE COTTR ANT
PAGINA
ZELDEN ben ik van een reis zo
enthousiast en vol nieuwe indruk
ken teruggekeerd, als na die reis naar
Griekenland.
Het was werkelijk ongelooflijk en
helaas ben ik er te kort geweest om
alle schatten van dat land te kunnen
zien.
Griekenland is zonder overdrij
ving wonderbaarlijk mooi te noemen.
Woest, onherbergzaam, dor en erg
warm. Voor 't laatste alleen al is het
aan te bevelen om eens een vacantie
daar door te brengen.
Er was daar in geen vijf maanden
een druppel regen gevallen. De ri
vieren en beekjes staan daar 's zo
mers dan ook altijd droog.
De zon levert vooral 's avonds de
prachtigste kleurschakeringen. Het is
niet onder woorden te brengen wat
er in je omgaat, als de ondergaande
zon alleen nog op de resten van een
marmeren tempel schijnt, met als
achtergrond een strakblauwe hemel.
Trouwens, bezaaid met oudheid
kundige schatten is Griekenland nu
ook weer niet. Meestal moet je er
verre tochten voor ondernemen.
Eigenlijk kun je op zo'n tocht niet
precies zeggen wat er zo mooi is; of
't de oude tempels zijn, of het land
schap.
Neem fe.v. de agora in Athene. Je
kunt nou beslist niet zeggen dat deze
zo mooi is, maar het is de gedachte
dat je nu in je 20e eeuwse colbertje
en op je 20e eeuwse schoenen rond
loopt op plaatsen waar reeds 25 of
meer eeuwen geleden de mensen in
hun tunica's wandelden. Hier in Ne
derland zou niemand het zien. Daar
is het de gedachte dat eeuwen geleden
de mensen daar reeds leefden, dat
filosofen er door de zuilengalerijen
liepen en hun theorieën verkondig
den. Dezelfde gedachte misschien,
waarmee men over tien eeuwen de
resten van het Kremlin in Moskou óf
het Witte Huis in Washington be
ziet.
Het orakel van Delphi.
Van alle bezienswaardigheden in
Griekenland, vormt Delphi toch be
slist wel het hoogtepunt. Reeds op
school leerde je de faam van het
Orakel van Delphi.
Het moet iets mysterieus gehad
hebben, als de boetelingen, na zich
eerst gebaad te hebben in de „hei
lige bron", (die ook nu nog te zien is),
de tempel van Apollo binnengingen
en dan in het schemerduister een
stem hoorden, die de een of andere
orakelspreuk verkondigde. Zelfs nu
in deze realistische tijd, zou 't geen
sterveling verwonderen, als daar plot
seling een stem begon te spreken..
Het orakel is op een plateau gele
gen, pal tegen de enorme rotswand
van de berg Parnassus aan.
Voor elke gymnasiast zal de „Gra-
dum ad Parnassum" wel een begrip
geworden zijn, evenals het geloof der
Grieken dat de tonvormige steen in
het orakel, die de tand des tijds ook
nog aardig heeft getrotseerd, de „na
vel der aarde" genoemd werd. Door
de ligging is het daar altijd gloeiend
heet (4550 gr. Celsius) en wind
stil.
Al deze punten maken, dat je
daar al 't jachtige gedoe van onze
tijd vergeet en uren op een steen
kan zitten mijmeren.
Het is niet te beschrijven wat
daar in je omgaat, want elke bezoe
ker komt onherroepelijk, onder de
indruk van deze „heilige plaats".
l^EET altijd is het de gedachte dat
A eeuwen geleden mensen onder
bepaalde omstandigheden daar leef
den, die je stil maakt bij het zien
van resten van oude tempels. Soms
is het de pure schoonheid die je
treft. Zo is het beslist de moeite
waard, om de tocht van V/ uur per
taxi van Athene naar Sounion te on
dernemen. Tussen haakjes, de enige
luxe wagens die men in Grieken
land aantreft zijn taxi's en auto's
van het corps diplomatique.
Het nationale vervoermiddel is
nog steeds de ezel, die een prachtige
harmonie vormt met de omgeving.
De luxe wagen zou ook beslist geen
lang leven beschoren zijn, want de
wegen buiten Athene en omgeving
z'n recht komen, daar is het prach
tig. Die zuilen horen bij die strak
blauwe hemel en die hemel hoort
bij die zuilen. Hemel en zuilen vor
men een geheel met de rots waarop
die zuilen staan. Het is een overwel
digende jchoonheid en voor ieder
die 't gezien heeft een niet te verge
ten pracht. Als je na enige tijd daar
vertoefd te hebben weer de 3H-urige
terugtocht gaat aanvaarden, kun je
niet nalaten om je nog enkele keren
om te draaien om nog een laatste
glimp van die godenpracht te kun
nen zien.
De leeuwenpoort van Mycene.
O TIL word je ook bij bezoeken ann
Mycene, Corinthe en Olympia.
Mycene met z'n leeuwenpoort en ko
ningsgraven, dat reeds even lang voor
Christus bestond, als wij nu na Chris-
van Corinthe en Patras naar Olympia,
dan heb je daar beslist twee dagen
voor nodig, terwijl de afstand he
melsbreed slechts 120 km. bedraagt.
Het enige snelle vervoermiddel bo
ven de Golf van Corinthe is de bus,
die echter slechts een keer per dag
gaat en wel 's morgens om 5 uur.
Aansluiting met andere bussen is er
niet. Toch heeft dat reizen met zo'n
bus ook zijn bekoring, omdat je op
die manier het best 't Griekse volk
leert kennen.
DE Grieken zijn uiterst vriende
lijk, gastvrij en proper, ondanks
hun armoede; want al is de enorme
dollartoevloed vooral in de grote ste
den Athene en Saloniki goed te
merken, in 't algemeen is de door
snee Griek arm.
Des te meer valt het dan ook op,
dat de mensen er zo goed verzorgd
en netjes uitzien.
Ze zijn erg heetgebakerd en spre
ken hard met veel gebaren, moge
lijk nog erger dan de Italianen, die
er om bekend staan.
Zeer sterk komt dat tot uiting in de
EOKA-beweging, welke niet slechts
een beweging is van een handje
vol mensen, maar werkelijk een na
tionaal karakter draagt.
Overal in het land kom je dat
woord tegen. Op de muren van of
ficiële gebouwen, cp afrasteringen, op
straten, op hutjes midden in de ber
gen, ja, zelfs pp de toiletten van een
studententehuis heb ik het zien
staan.
De haat tegen de Engelsen kcm je
tegen onder het volk op het platte
land, tot de hoogintellectuelen in
Athene. Het is echter niet alleen de
kwestie Cyprus. (Dit was slechts de
druppel die de emmer deed overlo
pen) het is een proces al van jaren
voor de laatste wereldoorlog, toen
Griekenland door Engeland econo
misch aan banden gelegd werd.
Het is dus begrijpelijk dat je on
der het handjevol toeris+en dat Grie
kenland momenteel bezoekt, geen
Engelsen zult aantreffen.
Gelukkig is er nog niet veel toeris
me. Dit zou het land ook ver
knoeien. Het zou beslist niet vallen,
als je b.v. in Olympia of Delphi hon-
Het nationaal vervoermiddel: de ezel.
Op de achtergrond een Byzantijns
kapelletje.
derden autobussen met vreemdelin
gen af en aan zag rijden. De grootste
charme van de Akropolis is er al af,
als je daar al die Amerikanen, Fran
sen en Duitsers ziet, die zich in alle
standen voor en op 't Parthenon la
ten fotograferen. De verbindingen
met Griekenland worden ook met
het jaar beter. Zeer goedkoop kun je
tegenwoordig van Marseille of via
Italië, Brindisi, naar Athene over
steken.
Daarom raad ik u aan, als u van
plan bent ooit nog eens uw vacantie
in Griekenland door te brengen, om
het nu te doen.
U zult rijk aan ervaringen en
nieuwe indrukken uit dat fascineren
de en zonnige land terugkeren.
P. A. DONDERS.
Zuilengalerij van het Parthenon in
Athene.
zijn, speciaal in het noorden en op de
Peloponnesus, abominabel slecht. Veel
stof en stenen en vaak nauwelijks
breed.genoeg om 2 auto's te laten
passeren.
Toen ik eens tegenover een Griek
mijn verwondering daarover uitsprak,
omdat dat toch een rem op het toe
risme betekende, haalde hij lachend
z'n schouders op: „De toeristen die er
komen, weten waarvoor ze komen en
laten zich door de wegen toch niet
afschrikken".
Vandaar dus dat 't reizen in Grie
kenland erg vermoeiend is.
Maar wat je dan ook te zien krijgt,
maakt die moeite steeds dubbel en
dwars waard, zoals b.v. die tocht
naar Sounion.
Zeven witmarmeren zuilen, als
resten van een tempel van Poseidon,
die,op een rots staan, die in zee uit
loopt. Het is geweldig om zoiets te
kunnen zien. Hier in Holland zou
den diezelfde zuilen nauwelijks tot
tus leven. 4000 jaar hebben de ver
scheidene toegangspoorten, stadswal
len en de gevangenis die er nog te
zien zijn, weer en wind overleefd. Is
het verwonderlijk dat je dan lichte
lijk ontroerd bent. Wat zouden uv
gedachten zijn, als u onder de ir
goede staat verkerende toegangs
poort van 't originele Olympische
Stadion, de arena binnenstapte?
Ik zal niet proberen dit te be
schrijven, want zoiets moet je gezien
hebben, wil je 't op de juiste waarde
kunnen schatten.
Soms valt het niet mee om bepaal
de punten te bereiken. Ga je b.v. van
Delphi via Nafpaktoe over de Golf
De Tholos van Athena Pronaia in
Delphi, uniek wegens haar ronde
bouw.
VORIGE MAAL beschreef ik dat
deel van het Rapenburg en om
geving, waarin het klooster Roma,
het hof van Zessen en het klooster
der Witte Nonnen, tegenwoordig
universiteitsgebouw, de voornaamste
gebouwen waren. We vervolgen onze
weg over de Nonnenbrug en slaan
rechtsaf. We komen na enkele pas
sen voor een langgerekte blinde ge
vel te staan, waarin zich een toe
gangspoort bevindt.
Dat is het St. Agnieten- of Faliede
Begijnhof, ook wel het Grote Begijnt
hof genoemd, omdat het 't grootste
was van de drie begijnhoven in het
toenmalige Leiden.
Al vóór 1293 moet Leiden begijnen,
in gemeenschap levend, onder zijn
bewoners geteld hebben, omdat op
17 juli 1293 schout en schepenen met
de magistraat enige bepalingen inzake
het eigendomsrecht van de begijnen
vaststellen t.a.v. de door haar be
woonde huisjes.
Als we door de poort, het poort
huis passerend, de hof binnenkomen,
zien we aanstonds het aardige kerkje,
dat pl.m. in 1450 is gebouwd. Het is
bepaald niet klein en heeft een flinke
toren. Om ons heen kijkend zien we
een 37-tal éénstedige woningen, 2 of
3 twee- of meerstedige en een groot
huis. In de één-, twee- en meerste
dige huisjes woonden de meer of
minder bemiddelde begijntjes; in het
grote huis de arme zustertjes.
r\E BEGIJNEN voorzagen soms in
U een deel van hun onderhoud
door het lezen van memoriediensten,
het geven van lessen aan kleine
meisjes in lezen, schrijven, handwer
ken en in het aankweken van gods
vrucht. Hun financieel bestaan werd
aanzienlijk verlicht door het feit, dat,
de stedelijke overheid hen in 14211
onder haar hoede had genomen en
hun ontheffing van belastingen had
verleend.
Ook toen voor ongehuwden geen
geringe vermeerdering van inkom
sten!
De totaal van het aardse slijk ver-
stotenen werden door het hof onder,
houden, dat over inkomsten beschik
te uit schenkingen en uit verplichte
erflatingen door begijnen.
Aanvankelijk, dat is in de 12de
eeuw, leefden de begijnen en bogar-
den als lekezusters of lekebroeders
in de maatschappij. Het gemeen
schappelijk leven ontstond pas later.
De conversio tot begijn of bogard
was van andere aard dan die tot
kloosterling. Zij legden geen eeuwig
heidsgelofte af en men leefde niet
onder andere dwingende regels. Wan
neer men evenwel de archieven van
het grote begijnhof eens nagaat, moet
vastgesteld worden, dat deze steeds
meer voorschriften en beperkingen
gingen opleggen. Hoe kwam het dat
de begijnhoven zich overal gingen
ontwikkelen? O.a. omdat de sociale
structuur van de late middeleeuwen
hiertoe aanleiding gaf.
Groot overschot van vrouwen, wei
nig mogelijkheden om te voorzien in
eigen levensonderhoud. Bovendien
kan men hier een aspect van be
jaardenzorg vinden. Hoewel het sta
tuut luidde, dat men reeds op zes
tienjarige leeftijd als begijntje kon
worden aangenomen, is het vaak zo
dat dit pas op latere leeftijd gebeur
de en aangezien men geen kuisheids
gelofte had af te leggen, was het
ook wel een goede gelegenheid voor
weduwen om verder mystiek en on
bekommerd te leven.
De voorziening vanuit de centrale
keuken voor het grote huis en ge
noemde kleine woningen, lijkt weli
enigszins op ons streven naar een
I oplossing voor 't bejaardenprobleem.
De bogarden waren niet zo talrijk.
Zij voornamelijk, de begijnen voor
I een geringer deel, veroorzaakten een
I concurrentiestrijd, omdat zij door hun
beschermde situatie in staat waren
j tegen verlaagde prijzen voor de tex-
I tielindustrie te werken. Verschillen
de ordonnanties bestreden dit euvel.
^\NDANKS de strengere voor-
schriften diende zedelijk verval
onder de bewoonsters van het Sint
Agnietenbegijnhof zich aan.
Later liet de reformatie ook de
begijnhoven niet onberoerd. Het grote
begijnhof kwam, evenals de Leidse
kloosters, in stedelijk bezit.
De huizen werden verhuurd vnl.
aan hoogleraren. De kerk is in de
loop der tijden gebruikt als univer
siteit, Waalse kerk, theatrum anato-
micum.
Tot 1820 bleef de universiteits
bibliotheek in het onveranderde ge
bouw.
Daarnaf kwamen de veranderingen
en vergrotingen. Maar zelfs nu nog
temidden van het aanzienlijke com
plex, waaruit onze universiteits
bibliotheek bestaat, kunt u het ont
takelde kerkje van de begijnen zien,
dat als „boeksael" dienst deed en
nog steeds dezelfde functie heeft. De
naam „Sevenhuijsen" die men in het
water van het Rapenburg getekend
ziet, is de naam van het bon
stadsdeel), waarin het begijnhof
was gelegen. Ter nadere verklaring
diene, dat de stad was verdeeld in
bonnen, elk bon was weer onder
verdeeld in buurten. Alle hadden een
naam.
ANNIE VERSPRILLE