IN WARMOND WOONT EEN ZESJARIGE ARTIST - - - leiöen uit öe lucht in 1578 Schilderen méér dan de begaafde Tonny spel voor Geraedts Aanleg \/oor het expressionisme ZATERDAG 9 FEBRUARI 1957 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 heiligen. „En", zegt hij, wijzend op de kamer, waarin de kinderen spe len en leren, „ik moet toch voor het hele zaakje hier zorgen!" Hl Ton's voorkeur. schildert dus voornamelijk heiligen :n ook Ton bepaalt zich tot de dienaren en vrienden Gods. Men mag nu eenmaal niet venvach ten, dat een Kind zich volkomen vrij zal ontwikkelen van het milieu en de middelen, die het rondom zich ziet. EEN feit is, deze middelen ziet en dat Tonny Geraedts wel overwogen en op geheel eigen a ij ze, aanwendt. Wat te denken van een serie schil deringen, die de vier Evangelisten voorstellen: heiligenfiguren verge zeld van hun symbool. Leeuw, 0~ en Engel lopen vrij rond over het doek maar de Adelaar zit in een kooi. om dat Tonny het zo'n griezelig beest vond. Toch is hij niet bang voor akelige dingen. De marteldood van Sint Se- bastiaan heeft hij nogal reeël voor gesteld en aan de persoon, waardoor hij „de rovers" weergeeft op zijn „Barmhartige Samaritaan", heeft hij eveneens veel aandacht besteed. Het landelijk dorpje Warmond schijnt de kunstenaars inspiratie te geven. Js het de hoge, blauwe lucht, waarin witte wolken varen als volgetutgde zeilschepen; is het het water, boven welks duistere diepten de wind in de boomkruinen fluistert; zijn hét de groene weiden en het vette vee, de verre horizonten en de gezegende rust, die de dienaren der muzen bekoren? Nog toont een bronzen plakette de grauwe muur van het huisje, waarin eens Jan Steen, de schilder van het Hollandse binnenhuis, zijn wereldbe roemde doeken schiep en de namen van beroemde kunstenaars uit het jonge verleden staan geschreven in de burgerlijke stand van Warmond. Namens als Louis Manceau, de bloemenschilder, Van Raay de etser en die van de Engelse kunstenaar James Power. de jongen, die kort geleden pas zes jaar geworden is, thans met palet en penseel tot stand brengt. DOCH het is niet slechts het verle den, dat mensen voortbracht die zich geroepen voelden, zich geheel aan de schone kunsten te wijden. In een grote, wat ouderwetse villa midden in een plantsoen, woont de kunstschilder Pieter Geraedts. Als zestienjarige jongen leerde hy het schilderen van zijn vader en, zelf vader van negen kinderen, hoopte hij dat zich tenminste in een van zijn telgen een actieve kunstzinnige aan leg zou openbare. Wie schetst zijn trots, toen hij bemerkte, dat zijn hoop in zijn jonste zoon, Tonny, in vervulling bleek te gaan. Vier jaar oud, kwam de dreumes bij zijn vader in het atelier kijken waar hij wat speelde met 'kwasten en tubes verf en het is opvallend wat Een echte jongen. Opmerkzaam gemaakt op de kleine schilder, hebben wij hem dezer dagen een bezoek gebracht: een echte jon gen met sprekende zwarte ogen, licht- krullend haar en, ietwat onverschil lig, de handen in zijn broekzakken. Hjj kwam juist binnen uit de tuin, waar hij had gevoetbald op het gazon. O ja, hij wilde zijn schilderijen wel laten zien. Hij kwam binnen met een stapel kleurige vellen papier, die ach teloos op de grond werden gegooid en vervolgens stuk voor stuk van een toelichting voorzien. Twee dingen vallen meteen on: de wonderlijke kleurenkeuze en de in vloed van het werk van zijn vader. Diens bekendheid als schilder v ZO wordt men MILJONAIR Jiakichi Mikimota maakte een accoordje met de oesters I^okichi Mikimoto, was maar een heel bescheiden Japannertje. Hij bezat een klein winkeltje waar hij mosselen, oesters en kreeften ver kocht. Hij was echter tevens een groot optimist. Soms zei hij lachend tegen zijn vrouw: weer niks. Hij maakte n.l. wel eens een oester open in de hoop, dat er een parel in zou zitten. Op een keer la6 hij in een boek, dat de oesters hun parelen maken, omdat zij door een zandkor reltje geprikkeld worden. De oester huilt eigenlijk een traan, omdat hij zo'n pijn heeft. Dit vond Milcimoto zo'n gek idee, dat hij er om lachen moest, maar 's avonds in bed lag hij daar met zijn vrouw over te praten. Zo'n oester toch. Het moet toch mo gelijk zijn zo'n weekdier zélf aan het huilen te brengen. Op een dag zei bü tegen zijn vrouw: „Sluit je winkel en ga mee" Jammerend volgt zijn gehoorzame vrouw hem. Zij moet gehoorzamen, maar zij voorspelt alle boosheden van de hemel. De vijf kinderen ko men er giechelend achteraan. Zij stellen zich wel iets voor van dit uitje.. Na een zwerftocht van vele weken langs het strand vindt hij eindelijk een stille baai, die vrij is van haaien de Ago Baai. En hier bouwt de on dernemende Japanner, drie en der tig jaar oud, een hutje. Hij schaft zich drie duizend le vende oesters aan, prikkelt deze en zet vervolgens zijn teelt uit in het stille water, steeds drie op een vierkante meter. De familie wacht drie maanden en dan vist Mikimoto zijn uitgezette oes ters weer op. Geen spoor van parels! De jammerklachten van zijn vrouw komen weer op volle sterkte terug en intussen beginnen de schuld eisers zijn huisje te belagen. Maar Kokichi Mikimoto weet van Uitgave doorbijten. I Haag. Opnieuw zet hij oesters uit, nu ge prikkeld met een andere stof. Weer niets. Hij maakt zijn laatste spaar- duiten op voor de duikers, die naar zijn oesters moeten duiken. Twee jaar verlopen. Hij moet opnieuw geld lenen tegen een woekerrente. Dan spoelt een enorme hoeveel heid plankton aan, die zijn gehele oogst vernietigd. Zijn vrouw zegt al niets meer. Haar mond is één felle verwijtende streep geworden. Op een dag ontdekt Kokichi er gens achteraf in de baai nog een paar oesters, die de invasie van plankton overleefd hebben en in een van hen vindt hij zijn eerste parel. De eerste kunstmatig gekweekte parel. Hier houdt de geschiedenis eigen lijk op. Er zijn geen problemen meer voor de eerzuchtige Japanner. De idee wordt gepatenteerd, ver beterd. De kleikorrel, die de traan moet verwekken, wordt van nu af diep in het vlees van de oester ge drukt. Op de plaats waar eens het hutje Beweging en durf valt op in de com positie van dit schilderij: ,De Levens- getijden van de Mens" Links het le ven van de man. rechts dat van de vrouw. In het Midden de Heilige Fa milie. Tonny keek het onderwerp af van zijn vader, die toen een schilde ring maakte in het gemeentehuis te Heeze. Dat Tonny de uitwerking van het gegeven misschien niet hele maal aankon, is vergeeflijk: Hij staat nog pas aan het begin van zijn twee de getijde! Foto's „De Leidse Courant"). religeuze onderwerpen beïnvloedt zijn oeuvre: liever zou Pieter Ge raedts landschappen schilderen, guren en portretten. Maar men vraagteen leeuw WARMOND HEEFT IETS. DAT SCHILDERS BEZIELT Kleine meditaties. Het mooie trekt hem kennelijk méér. Een Maria, Poort des Hemels, gehuld in sobere gewaden, constras- teert sterk tus6en een gouden hemel- poord en een blauwe lucht. Sint Franciscos heeft in zijn pover hoofd een paar fel-biauwe ogen met driehoekige, zwarte pupillen. „Hij was een brave man en als hij donke re ogen had, zou je dat niet kunnen zien", is het commentaar. Een andere voorstelling is een me ditatie waard. Sint Jozef heeft het Kindje op zijn arm en op Maria's hand zit eep gele kanarie. Aan de voeten van de heilige familie sluipen een krokodil Zesjarige expressionist. Doch niet slechts de heiligen beeldt hü op originele wyze uit: wanneer Ton er zich aan waagt zijn indrukken weer te geven van een avondwandeling nabij het groot-se minarie en de oude toren, of wan neer hij weergeeft hoe hy het land schap ziet door het venster van zijn vaders atelier, schept hij expressionis me van het zuiverste water. DAG de GENLANG kan de kleine schil der gespannen bezig zijn in zijn vaders atelier. Hrj is een en al concen tratie. Zelfs terwijl hij een tube verf opendraait, legt hjj het penseel niet neer maar steekt het in zijn mond. Hij vecht kennelijk om zijn gedach ten in kleuren uit te druken en dik» wijls ko6t het hem veel moeite. Hy kan dan plotseling bij zijn vader ko men vragen of de radio aan mag. Met muziek op de achtergrond lukt het hem beter. Soms zucht hij 's avonds aan tafel: „Het was een echte rot- dagi niets wou me lukken". Wanneer de zakengeest over hem vaardig wordt, tracht Ton zijn werk aan zijn zusjer te verkopen. Dat lukt wel eens en trots vertelt hU, dat hij wel „meer dijn honderd gulden" heeft gekregen. Zijn spaarvarken was toen zó vol dat hij het heeft „kapotge- slacht". „De kinderziekten overleefd", In de ruime huiskamer hangt een portret, waarop Pieter Geraedts zijn men. Afwachtend kijkt de kleine schilder naar de fotograaf, die hem uit zijn concentratie haalt. jongste zoon heeft afgebeeld als schil der voor zijn werk. Hij heeft getracht daarin de stijl van Tonny na te boot sen. „Maar", verzucht hij. „dat viel nog niet eens mee! Dat mag Appel ook eens proberen." Een prominente kenner van mo derne kunst, die onlangs een van de produkten van Tonny Geraedts ter beoordeling kreeg, zonder te weten, wie de maker was, gaf als zijn me ning te kennen dat de schilder de kinderziekten al had overleefd. Ge vraagd naar de vermoedelijke leeftijd van de maker, oordeelde de criticus, dat die rond de dertig moest liggen Toch is Tonny Geraedts geen won derkind. Het is een normale jongen, die ln een kunstenaarsgezin opgroeit en evenals zijn vader, die zichzelf schilderen leerde graag wat expe rimenteert. Vol bezorgdheid ziet vader Geraedts de dag naderen, waarop Tonny naar school zal moeten. We kunnen ons zijn zorgen indenken: men kon wel eens gaan trachten Tonny tekenen te Ieren en er bestaat alle kans, dat zijn natuurlijke aanleg dan zodar.lg geni velleerd wordt, dat zijn talenten nooit meer tot volle ontplooiing ko- Rond het Noordeinde DE VORIGE MAAL hebben we op het gereproduceerde stadsdeel stond groeit een enorm bedrijf, dat gt Antonisbrug de rug toege- I draaid en zijn de Breestraat ingelo pen. Nu beginnen we midden op ge noemde brug met het gezicht naar "het Noordeinde gewend met links van ons het Rapenburg en rechts het. natuurlijk nog niej gedempte, Kort Rapenburg. De naam St. Antonie- bf Thonisbrug komt van de St. Antho- niekapel. Deze was in 1433 gesticht ten behoeve van de Leprozen en was buiten de Wittepoort gelegen. De Wft- tepoort stond ongeveer op het tegen- du benden in dienst heeft. De cultuur-parels van Mikimoto kosten maar één kwart van de prijs voorheen. Juweliers uit Parijs doen hem een proces aan, omdat zij van mening zijn, dat deze parels niet voor echt verkocht mogen worden. Mikimoto bewijst echter, dat de goede kweekproducten geen verschil met echte parels vertonen. Kokichi Mikimoto wordt in een paar jaar tijd miljonair, spoedig miljardair. Hij stierf kort voor zijn honderd ste verjaardag. Zijn nakomelingen zetten opgewekt het miljoenen-be drijf voort. Gegevens zyn ontleend aan het boek: „Zo maakt men miljoenen" door E. Jameson en G. L. Schwill. „Forum Boekerij", Den Rapenburg met het Noordeinde en omgeving werd uitgebreid, bevond zich buiten de St. Anthonisbrug een stadspoort, genaamd Noorderpoort. Deze is bij genoemde stadsuitbrei ding afgebroken. We verlaten het Noordeinde en gaan langs „Tzant", tegenwoordig Oude Varkenmarkt genaamd, naar de Groenhazengracht. Van „Tzant" en de Groenhazengracht is niet veel goeds te vertellen als woonbuurt in de tijd van Hans Liefrinck. Vrouwen, die een bepaald beroep uitoefenden, stonden in die tijd onder zekere con trole, d.w.z. zij mochten niet in elk stadsdeel wonen. Al in het keurboek woordige Noordeindsplein. Het was van 1450 wordt hun slechts op twee een dubbele poort, een binnen- en een buitenpoort, ook wel Haagpoort genoemd. De binnenpoort bestond uit twee ronde torens, de Vrouwentoren en de Schiedamse toren. Ik keer nog even terug naatf 4a plek, waar het Noordeinde begint. Voordat in 1389 de stad buiten het plaatsen in de stad domicilie vergund, n.l. in het blok gelegen tussen Haag poort en de „Jan van den Wouden gracht, die men hiet schelu Truyden of Groenhasengraft" en hfseen Kod- desteeg en Clarasteeg. Het Loridanshofje bestaat in deze ment van 1655 gesticht; op deze plaats zijn dus uitsluitend particuliere hui zen. In de linker benedenhoek van de reproductie zien we een gedeelte van het terrein der beide Doelen. Reeds in het midden van de 14e eeuw be stond een voetboogschutterij, die St. Joris tot haar patroon had. In 1445 werd de handboogschutterij opgericht onder het patronaat van St. Sebas- tiaan. Schutter werd alleen de aan zienlijke poorter: „de rijeke enda no tabele man van eeren" en daarom was de schutterij een orgaan der aris tocratische stadsregering. Ieder der beide schutterijen had een Doelen, waar men zich 's zomers (Foto: H. Kleibrink.) tijd nog niet; dit werd pas bij testa- Groenhazengracht noordzijde naar 1 «vwH'iiaii-uipiumuai xyuiiiei 1 maal per maand oefende en het I van der Meulon. Achter het huia wat jaarfeest van de patroon vierde. Men schoot bij de laatste gelegenheid naar de papegaai; de winnaar van de prijs, de koning, werd erevoorzitter van het gilde en nam als zodanig gedurende 1 jaar zitting in het bestuur. Ik loop nu nog even met u langs de het Rapenburg, gelegen tussen Groenhazengracht en Noordeinde. U merkt de 3 hooibergen aan de Groen hazengracht op en de waterput? Het hoekhuis met torentje, nu een deel van de huishoudschool aan het Ra penburg, was toen eigendom van een Michiel Jansz. Roos, geen belangrijk man, evenmin als zijn buurman Dam- mus Willemsz. Het volgende huis echter was eigendom van de ons al len bekende Paulus Buijs, pensiona ris van Leiden, later landsadvocaat. Het werd in 1592 verkocht aan de be kende koopman-diplomaat DonicI een grote tuin met schuur. Aan de Groenhazengracht bezat de eigenaar nog een paar kleine huisjes. Na aan koop van belendende huizen is aan het Rapenburg het perceel verrezen, dat nu tot kantongerecht dient. ANNIE VERSPRILLE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 7