KOGEWOERD
W
50 EEUWEN SCHRIFT
VAN KERFJES EN KRASSEN
SS v V v w ■.-> I
-is/iÉuanD UBTilsSI
x
l«tttti#x
ms- -.af j#
«'W^r 1 -V i 'Hl
•f f i. h
jUA.il
televisie
Gezichtsbedrog
aan de sterrenhemel
LIGTVoet
Biljartballen
Interessante expositie in Amsterdam
i*ta4 .S'èM
ZATERDAG 15 DECEMBER 1956
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
tat latetende &x&xij.(.niac(une& en gxete vataüepetóen
De functie in onze
samenleving
Jongens worden altijd weer gefasci
neerd door „geheimschrift". Op hun
vrije zaterdagmiddagen staan zij ge
bogen over takjes en zanderige bos
paden of bestuderen krijtkrabbels op
boomstammen om de weg te vin
den-naar de „verborgen schat"r Dit
spelletje heeft generaities overleefd
en er is zelfs een tijd geweest, dat het
geen spel was. Toen waren het de
mensen van de schriftloze periode,
die met takjes, krasjes en kerven een
boodschap poogden over te brengen
aan anderen. Het was een primitief
begin van een ontwikkeling, die ge
leid heeft tot ratelende schrijfmachi
nes, tot telexen, rotatiepersen, boek
drukkunst, stenografie en fotografie.
Een ontwikkeling, die de wereld
klein heeft gemaakt, omdat ieder idee,
of het nu geboren wordt in het noor
delijkste puntje van Noorwegen of in
een uithoek van Azië, over de hele
mensheid kan worden uitgestrooid.
Op de tentoonstelling „5000 Jaar
schrift en schrijven", welke deze
week in het Tropenmuseum te Am
sterdam werd geopend en tot 10
maart zal duren, wordt een indruk
gegeven van de betekenis van het
schrift en zijn ontwikkeling.
Het was geen eenvoudige taak om
een onderwerp te behandelen, dat
zich over niet minder dan 50 eeuwen
-uitstrekt, vooral ook omdat het
schrift en -het schrijven ontzettend
veel facetten hebben. Als men alleen
maar denkt aan de materialen, die
bij het schrijven nodig zijn, is dat
volkomen duidelijk. Want dan kan
men niet volstaan met een ganze-
veer en een moderne vulpen, maar
moet men ook over andere schrijfbe
hoeften kunnen beschikken en daar
toe behoren de schrijfmachine, de
telex en om er nog maar eens een
te noemen het vliegtuig. Daarbij
spelen nog andere factoren een rol
o.a. tijdsbeeld en volksaard en de in
vloed van de culturele en technische
ontwikkeling. Ondanks deze proble
men is de tentoonstelling een boeiend
geheel geworden.
Communicatiemiddel.
Het schrift is een van de machtig
ste communicatiemidde^n, welke de
mens ooit heeft gekend en waarvan
Egyptische stele met hieroglyphenschrift uit het Rijksmuseum van
Oudheden te Leiden.
Een Chinees boek in foedraal.
hij zich ook sinds de oudste tijden
heeft bediend. Onze verre voorouders,
die gehuld in dierenhuiden in ho
len en spelonken bescherming zoch
ten tegen de invloeden van het kli
maat, lieten ons grottekeningen na,
die in zekere zin reeds als een soort
schrift kunnen worden beschouwd.
Veel voorkomend was ook de me
thode om met kerven in hout of kno
pen in touw en ander materiaal ge
gevens over te brengen met betrek
king tot de jacht of de oorlog.
Op Nieuw-Caledonië kende men
voor bepaalde knopen verschillende
betekenissen en een hoogtepunt In
deze wijze van schrijven bereikten j
de Inca's in Peru, die door een m-1
gewikkeld systeem van knopen zeer j
veel wisten vast te leggen.
In zekere zin is ons dit middel ook I
niet helemaal onbekend, want wij
kennen nog het leggen van een
knoop in een zakdoek, om iets te ont
houden.
De oudste vormen.
Aangezien de grottekeningen eer
der als beeldroman zijr. te beschou
wen dan als echt schrift, ziet men ^p
de tentoonstelling te Amsterdam ls
een van de oudste vormen van beeld
schrift de hieroglyphen uit het oude
Egypte, die al vrij snel in de ont
wikkeling der historie zijn overge
gaan in een cursief schrift. Daar
naast en los daarvan waren er rond
vijfduizend jaar geleden op meer
plaatsen ter wereld bepaalde schrif-
't Beeldschrift van de Midden-Ame
rikaanse Cuna-Indanen.
GANGETJE 12
(Advertentie)
ten ontstaan o.a. in China. Ook daar
is waarschijnlijk een beeldschrift de
bakermat geweest van het stelsel,
dat uit enige tienduizenden „karak
ters" is opgebouwd. Bij een dergelijk
schrift is het mogelijk om een ge
schreven stuk te kunnen begrijpen,
zonder dat men de taal kent.
Terwijl de historie voorttschreed
ontwikkelden de diverse schriften
zich en ontstonden er tenslotte de
werkelijke alphabeten, waarvan de
genwoordig het Latijnse wel het
meest verbreide is.
De eerste boeken.
Met het ontstaan van het alphabet
werd de mogelijkheid geschapen tot
het maken van boeken Aanvankelijk
moeizaam en met eindeloos gedu
werd letter voor letter op perkame.
of papyrus gepenseeld. De hand
schriften van de monniken uit de
Middeleeuwen herinneren hieraan
nog altijd. Hun zin voor schoonheid
leidde daarbij vaak tot fraai versier
de letters en soms zelfs tot miniatu
ren; andermaal ook tot calligraphic,
welke mm zowel in Europa als China
kende en die vooral onder de Isla
mitische volken tot grote bloei is
gekomen.
Het bezigen van een alphabet uit
losse letters leidde voorts ook tot de
boekdrukkunst, die waarschijn
lijk geheel los van de Europese ont
wikkeling bij de Chinezen is ont
staan rond 1000 jaar na Jhr. In Euro
pa waren het Gutenberg en/of Ces-
ter, die de gegoten letters in een hou
ten vorm gingen toepassen en hoe
wel nog steeds niet is uitgemaakt, op
wiens naam de boekdrukkunst ge
steld mag worden, wordt het prin
cipe van de uitvinding nog altijd ge
bruikt, zelfs bij de modernste rotatie
persen. Natuurlijk is ook hierbij een
evolutie aanwijsbaar, waarvan de ten
toonstelling een duidelijk b«eld
geeft.
Indrukwekkende reis.
Een bezoek aan de tentoonstelling
in het Tropenmuseum is een indruk
wekkende reis door de geschiedenis.
Men wordt gevoerd van het praehis-
torische schrift via de beeldschrif-
i ten der verschillende continenten,
i de hiërglyphen en de oer-oude In-
dianenhandschriften uit het prae-Co-
lumbiaanse Amerika naar de boek
drukkunst van Azië en Europa. Klei
tabletten met kolommen en hetzelfde
principe door moderne machines uit
gevoerd trekken de aandacht naast
de tijdrovende calligrafie en het tijd
besparende kortschrift. Er zijn oude
kaarten, globes, bijbels en korans,
missalen en vele handschriften o.a.
van Napoleon, Rembrandt, Multatuli,
Richard Wagner en Bismarck. Men
vindt er het eenvoudige schrijfrietje
en de hypermoderne vulpen. Puzz-
laars kunnen hun hart ophalen en
bij de voorbeelden van geheimschrif
ten, codes en symbolen, terwijl de
meer filosofisch aangelegde bezoeker
zich getrokken zal voelen tot het
schrift der natuur, de gletscherkras-
sen op de rotswanden.
WANNEER WIJ op een heldere
avond eens naar boven kijken, wor
den wij dikwijls getroffen door het
fantastische schouwspel, dat de koe
pel boven ons te zien geeft. Er gaat
een serene rust van uit en het lijkt
ons, als pinkelen die lichtjes ons
vriendelijk toe. Het is echter alles een
bedrieglijk schouwspel, dat in werke
lijkheid helemaal niet zo rustig is als
het lijkt, terwijl veel van hetgeen
wij zien in werkelijkheid niet aan
wezig is. Er is trouwens nog meer ge
zichtsbedrog.
De sterren, die ons het grootste lij
ken (dat wil zeggen: het helderst,
want een vaste ster is een stip zon
der waarneembare middellijn), staan
lang niet altijd het dichtst bij, zoals
het toch lijkt. Een ster, die minder
sterk is, maar dichterbij staat, maakt
op ons oog de indruk verder weg te
staan dan haar heldere buur
vrouw.
Verder lijkt het, als wij naar som
mige plaatsen van de Melkweg kij
ken, of het daar boven een geweldig
gedrang van sterren is, maar ook dat
is slechts schijn. Er is tussen de ster
ren enorm veel lege ruimte. Als voor
beeld diene het volgende. Wanneer
wij een holle bol hadden ter grootte
van onze aarde en daarin zweefden
slechts acht tennisballen, dan heb
ben we wat ruimte betreft een aar
dige reproductie op verkleinde
schaal van een willekeurig stuk uit
de schijnbaar zo „stampvolle" ster
renhemel
Ze staan niet stil!
HET IS trouwens maar goed, dat de
sterren zo dun gezaaid zijn, anders
zouden de rampen niet van de lucht
zijn. Want al deze gloeiende gasbollen
van vaak ongelooflijke afmetingen
die daar, naar het lijkt, zo roerloos
en stil aan het uitspansel staan en
die wij ons leven lang steeds weer in
dezelfde formatie zien opdoemen, tui
melen en tollen in werkelijkheid
rond in dolle beweging, duizenden
malen zo vlug als de snelste snel
trein.
Alleen de afstanden, waarop ze
zich van ons bevinden, zijn zo enorm
groot, dat de verplaatsingen, die zij
ten opzichte van elkaar en van ons in
de loop van een mensenleven onder
gaan, door ons niet kunnen worden
waargenomen. Vele eeuwen zijn no
dig, voordat in de vorm van de ster
renbeelden zichtbaar verandering
komt
Hoeveel dichters en verloofde (pa
ren hebben in de loop der eeuwen
al de lof gezongen van de „miljarden"
of „myriaden" sterren, die hun ver
rukte blik aan het uitspansel meende
te aanschouwen! Dit is sterk over
dreven, want het aantal afzonderlijke
sterren, dat wij met het blote oog
kunnen waarnemen, bedraagt slechts
enkele duizenden!
Illusie
OGENSCHIJNLIJK lijkt de sterren
hemel een stil en rustig wereldje,
maar dat is slechts een illusie. Bran
den en explosies van monsterachtige
afmetingen spelen zich daar in de
hoogte af en ook zijn lang niet alle
sterren onveranderlijk wat hun
lichtsterkte betreft, vele er van va
riëren steeds in gloed.
Maar het wonderlijkste gezichtsbe
drog van alles is wel dit, dat vol
strekt niet alles wat wjj met onze
blik omhoog aanschouwen, zich wer
kelijk op dat ogenblik afspeelt. Er
zijn sterren en nevels, die wij thans
aanschouwen in de gedaante, die zij
voor honderden, duizenden of tien
duizenden jaren hadden; ja, daar
flonkert zo menige ster vreedzaam
voor ons oog, die in werkelijkheid
misschien reeds sinds onheuglijke
tijden niet meer bestaat of is uit
gedoofd.
Het licht, dat de sterren als hun
enig levensteken tot ons zenden, gaat
wel zeer snel, het legt driehonderd
duizend kilometer per seconde af,
maar niettemin heeft het heel wat
eeuwen nodig om de afstand, die ons
van sommige vaste sterren scheidt,
te overbruggen. Men kan daaruit zo
enigszins nagaan, hoe fantastisch
groot die afstanden moeten zijn en....
hoe overweldigend sterk de glans
is van die hemellichamen, die van
zo'n afstand ons oog nog weten te
bereiken. Zo ziet men dat de schijn
van de sterrenhemel ons voor een
groot deel bedriegt.
Wij zijn ervan overtuigd, dat deze
tentoonstelling veel bezoekers zal
trekken. Zij zullen geboeid worden
door de geheimzinnige wereld van
het schrift en niet alleen een indruk
krijgen van de ontwikkeling er van,
maar ook van de functie, die het in
de samenleving vervult.
„Wel ja, daar hebbie die
kastelein ook weer", zei
de conducteur bedroefd,
drukgebarende man uit
toen er een zwaarlijvige,
een zij-straatje van de
Hogewoerd kwam schom
melen.
Hii ging als tramtegen-
houder aan het hoofd van
een klein groepje, waar
van een man met openge
sperde mond en angstig
uitpuilende ogen de hoofd
persoon was, hoewel een
vrouwtje in een bont jas-
schort meer tekst had.
„Is 't weer zover?" in
formeerde de conducteur
berispend.
„Ja", antwoordde de
kastelein benepen, „ik zeg
nog zo: Toon doe die bil
jartbal niet in je mond,
want je krijgt 'm d'r niet
meer uit. Maar Toon
eigenwijs, hè. Toch doen!"
Toon zelf had weinig
belangstelling voor de be
sprekingen. Hij was hele
maal nietgeconcentreerd op
het hamsteren van lucht
door zijn neusgaten, die
nog niet geblokkeerd wa
ren.
„Nou zal die nog in de
kroeg sterven!", jammerde
vrouwtje.
„Pardon dame", zei de
conducteur geraakt. „Dit is
geen kroeg; dit is de tram".
Maar het vrouwtje scheen
uit dit onderhoud weinig
troost te kunnen Dutten,
'n Heer, die zich uit het
EN DE
binnenste van de tram had
losgemaakt, voegde zich bij
't gezelschap en vroeg
deskundig: „Heeft deze
heer een kunstgebit?"
„Hebbie hem ook",
schamperde de kastelein.
„Dacht u, dat ik met deze
persoon naar 't Acade
misch Ziekenhuis zou gaan
as die 'n kunstgebit had?"
„We weten d'r alles van,
hoor!", hernam de kaste
lein. „Hij heeft 'n boertie
gelaten en nou is zn
Adamsknobbel in z'n mond
geschoten".
„Maak jij maar grapjes",
merkte de ega van Toon
snauwerig, op. ,,'t Is jouw
man niet!"
Na dit onlogische be*
Benauwentesen
op laag niveau
De stemming werd er
niet beter op.
Op de Breestraat kwam
er een oud moedertje de
tram in, die verbijsterd
naar het slachtoffer Toon
bleef kijken.
„Zie je wat moeder?",
vroeg de kastelein sarcas
tisch.
„Die man heeft wat in
z n mond", antwoordde ze
openbarend.
wijs van aanhankelijkheid
begon zij het ijzer te sme
den, als het heet is.
„Nou ga je nooit meer
naar een cafe. Toon?", ver
volgde ze.
Voor Toon was dat een
moeilijk moment. Bij het
instappen verkeerde hij
npg in de stellige overtui
ging, dat hij het Casino
theater niet zou halen,
maar inmiddels had hij
zelfs 't stadhuis alweer
gezien, zodat hij opnieuw
in de toekomst was gaan
geloven en er weinig voor
voelde om verstrekkende
toezeggingen te doen.
„Niet dwingen", zei de
kastelein, die onder alle
omstandigheden achter
zijn broodwinning stond.
„Hou jij je mond maar!",
vond het vrouwtje.
Toen het gesprek in dit
stadium gekomen was,
vond een ander lid van het
gezelschap 't nodig om ook
een duit in het zakje te
doen.
„Dat moet je niet zeggen,
Marie", verdedigde hij de
man van de tapkast. „Hij
gaat tenslotte toch hele
maal mee naar 't zieken
huis. Alleen voor je man!"
Dat vond de kastelein
blijkbaar te veel eer.
„Ik ga mee voor m'n bil
jartbal", bekende hij rui
terlijk. „Die dingen zijn
hardstikke duur".
„Niet slikken Toon", ver
volgde hij deskundig.
„Daar krijg je 't nog be
nauwder van."
Bij het Academisch Zie
kenhuis is het gezelschap
uitgestapt.
„Dat is nou toch zeker
twee keer in de week",
verklaarde de conducteur
aan de resterende reizi
gers. „Ik begrijp maar
niet, waarom ze die bil
jartballen niet een maatje
kleiner maken."