De onderwijzers, verontwaardigd over het
regeringsbeleid, hielden een demonstratie
Tweede Kamer zal de belastingwetten aanvaarden
Salarishwestie moet herzien worden
Minister Cals in de leeuwenkuil
Waning te Heiden legde het moede hoofd te móten
Aardolieproductie van Nederland
kan op korte termijn 15 pet omhoog
HET SPELLETJE IS UIT
DONDERDAG 13 DECEMBER 1956
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 1
Oud: „Minister is veel te angstig geweest"
Waarvoor
belastingverzwaring
De vergadering der Tweede Ka
mer werd gistermiddag om 1 uur ge
opend door de voorzitter dr. L. G.
Kortenhorst.
Aan de orde is de openbare be
raadslaging over het wetsontwerp:
vrijstelling van omzetbelasting voor
textielprodukten alsmede verhoging
ging van enkele andere belastingen.
De heer LUCAS (K.V.P.) zegt, dat
hij, als hij de rede van de minister
zou samenvatten, zou moeten stel
len: de Nederlandse samenleving is
in nood. Iedere Nederlander moet op
zijn plaats meewerken om die nood
het hoofd te bieden. De heer Lucas is
bereid, om aan die oproep gehoor te
geven, maar waarom zijn die gege
vens niet eerder aan de Kamer mee
gedeeld? Zij waren toch al veel eer
der aan de regering bekend. Spreker
wil niet denken, dat de minister de
Kamer onder morele druk wilde zet
ten. Maar hij hoopte wel, dat deze
gang van zaken de Kamer in de toe
komst bespaard zal blijven.
Het grootste vraagstuk blijkt de snel
slechter wordende betalingsbalans.
Daarbij verdient het eerste de aan
dacht de afremming van de bestedin
gen. De heer Lucas zou echter niet
graag zware lasten op ons volk leg
gen. Maar hij wijst met instemming
op de passage uit het verslag, waar
in de minister spreekt over de vrij
willige besparingen. Hij vraagt zich
af, of er belastingverhoging nodig is
en als dat het geval is, hoeveel? Zijn
oordeel over de thans voorgestelde
maatregelen is niet gunstig, als men
ze beziet in het licht van de beste
dingsbeperking, maar zijn fractie is
van mening, dat de regering terecht
over nood spreekt ten aanzien van
enkele plekken in ons economisch
leven. De situatie is niet alarmerend,
maar zij mag het ook niet worden.
Hij vraagt de belofte, dat bij het
volledige regeringsplan, waarbij in
gesloten moet zijn hetgeen in de agra
rische sector dient te gebeuren, de
nodige gegevens aan de Kamer zullen
worden verstrekt, zodat een diep
gaand debat mogelijk zal zijn.
De heer WAGENAAR (C.P.N.)
zegt, dat het regeringsplan inzake de
bestedingsbeperkingen er nog slech
ter uit zal zien dan het S.E.R.-advies.
Spreker voelt niets voor de „ver
lakkerij" in deze wetsontwerpen.
De VOORZITTER maakt bezwaar
tegen het woord „verlakkerij".
De heer-WAGENAAR zegt het bij
nader inzien ook niet zo'n mooi
woord te vinden. Hij wil het wel ver
anderen in „verchroming"; dat drukt
de bedoeling nog beter uit en boven
dien spiegelt het ook.
Weinig nieuws.
De heer VAN LEEUWEN (V.V.D.)
zegt, dat de mededelingen van de mi
nister voor hem weinig nieuws be
vatten. Men had deze situatie kunnen
afleiden uit de gegevens. Vorig jaar
heeft hij gewaarschuwd voor de
overspanning van de arbeidsmarkt
en op maatregelen aangedrongen.
Maar de minister van Economische
Zaken verweet de heer Van Leeu
wen toen, dat zij betoog leek op een
defecte gramofoonplaat. Hij meent
voorts, dat niet de overheid de prijs
stijging van de agrarische produkten
moet financieren. De consumenten
prijzen moeten omhoog, niet de be
lastingen. De regering moet niet
slaafs het S.E.R.-advies opvolgen,
maar een eigen weg betreden. Men
zal er trouwens niet zijn met de op
volging van het S.E.R.-advies.
De heer VAN DE WETERING
(C.H.) zegt, dat het verwijt, dat het
gevaar niet tijdig is onderkend, het
hele kabinet treft. Hij kan de huidige
minister van Financiën niet benijden
wegens zijn zware tciak, maar dé mi
nister kan op de heer Van de Wete
ring rekenen, mits zijn maatregelen
aanvaardbaar zullen zijn, Het is on
begrijpelijk, dat de collega's van de
minister met allerlei kostbare wijzi-'
gingen van de begroting komen.
Staat het hele kabinet wel achter de
woorden, die de minister gisteren
sprak?
De heer VAN EIJSDEN (A.R.)
zegt, dat het voor zijn fractie geen
eenvoudige zaak is om deze wetsont
werpen zonder meer te aanvaarden.
Ook hij heeft er bezwaren tegen dat
dit wetsontwerp nu afzonderlijk moet
worden aanvaard zonder dat men het
hele complex van maatregelen kan
de heer Oud over de vraag, of de
regering dan wel de S.E.R. regeert,
dat het er niet om gaat een oplossing
te hebben, die voor een zo breed mo
gelijk deel van het volk aanvaard
baar is. Er bestond alle aanleiding
voor de regering, om enkele maatre
gelen er uit te lichten en thans reeds
in te dienen, gezien de noodsituatie.
De heer Oud heeft nu wel gewezen
op de houding van de socialistische
fractie in de jaren '30, maar staat de
heer Oud nu achter deze maat
regel?
Minister antwoordt.
De minister van Financiën, de heer
HOFSTRA zegt, dat de regering nu
juist in dit geval niet het advies van
de S.E.R. heeft opgevolgd. Met de
overzien. Als er een verhoging vani onderhavige maatregel moest de re-
belasting genomen moet worden, dan
is hij van oordeel, dat bij bepaling
van de mate, waarin de verhoging
moet geschieden, men rekening zal
moeten houden met alle factoren.
„Tempo gedaald".
De heer VONDELING (P.v.d.A.)
zegt van mening te zijn, dat de mi
nister een onnodige poging heeft ge
daan om het tempo van behandeling
in de Kamer op te voeren. Het tem
po is nu eerder gedaald: de minis
ter had toch wel de overwinning be
haald. De mededeling van de minis
ter was alleen nieuw, voor zover het
betreft de opmerking dat in het
S.E.R.-advis slechts ten dele rekening
is gehouden met de verlangens, die
door het landbouwschap zijn geuit.
In antwoord op de heer Lucas, die
deze maatregelen alleen om psycho
logische redenen wil aanvaarden, zegt
hij, dat budgetair deze maatregel no
dig is.
De heer VAN DIS (S.G.P.) is te
gen het merendeel van de voorgestel
de maatregelen. Hij is echter wel
voor een verhoging van de accijns op
gedistilleerd, omdat dit het drank
misbruik zal helnan verhinderen.
Deze financieel slechte positie van
ons land is een gevolg van het beleid
van de vorige regeringen.
De heer OUD (V.V.D.) zegt dat er
gisteren wel iets zeer buitengewoons
is gebeurd. Maar nu was er de bui
tenmodelvertoning, dat de minister
een aantal mededelingen heeft ge
daan, waarvan gevraagd kan worden
of zg wel nodig waren. Waren er, na
het verslag van de commissie van
rapporteurs nu zoveel nieuwe feiten,
dat dit nodig was? Het lijkt er op,
dat de minister wat in 'een angstpsy
chose verkeerde. De hele strekking
van het betoog was toch, om te alar
meren. Daarmee moet men echter
voorzichtig zijni want dan werkt men
juist- -de bestedingsbeperking tegen.
De minister was bevreesd, dat hij
voor zijn voorstellen geen meerder
heid kon krijgen, en daarom moest de
meerderheid onder druk worden ge
zet. De meerderheid in de Kamer
heeft nu eenmaal niet zo'n groot ver
trouwen in dit kabinet. Maar men
stuurt zo gauw geen minister naar
huis. De minister is veel te angstig
geweest. Er was gisteren toch niets
gebeurd. Prof. Oud heeft eigenlijk
wat medelijden met deze minister.
Hij moet namelijk opkomen voor een
heleboel waarvoor hij geen verant
woordelijkheid draagt. Hij kwam in
een boedel die er niet zo erg gunstig
uitzag. De heer Oud meent, dat in
sterkste 'mate de minister van Econo
mische Zaken verantwoordelijk is
voor de huidige stand van zaken.
Hij meent, dat men de situatie nu
heeft te aanvaarden. Dat geldt ook
voor de oppositie, al heeft indertijd
in de crisis in de jaren dertig de so
cialistische fractie als oppositie an
ders gehandeld. Hij heeft grote be
zwaren tegen de wijze, waarop de
regering haar beleid laat afhangen
van de S.E.R.-adviezen.
De heer BURGER (P.v.d.A.) zegt
naar aanleiding van het betoog van
gering, juist om te kunnen regeren,
vooruit lopen op het advies van de
S.E.R. In verband met de opmerkin
gen over de verklaring, die hij gis
teren aflegde, zegt hij, dat dit in
overleg met de Kamervoorzitter is
gebeurd, al blijft de regering er ver
antwoordelijk voor. De omstandig
heden waren inderdaad wat onge
woon. Het wetsontwerp moet in zeer
snel tempo worden behandeld, ter
wijl de Kamer nogal wat wensen had.
Voorts had de regering in haar ver
gadering van maandag juist een aan
tal beslissingen genomen, die spr. ter
kennis van de Kamer wilde brengen,
ook omdat daarom was gevraagd.
Enige cijfers van de situatie op de
betalingsbalans had hij eerst vrij
dag gekregen. De minister heeft juist
van het C.B.S. nog cijfers gekregen
over de in- en uitvoer, waaruit blijkt
dat de invoer in oktober 1956 300 mil
joen uitgaat boven de invoer in ok
tober 1955. De uitvoer is daarente
gen in oktober 1956 slechts 30 mil
joen meer dan in het vorige jaar.
Spr. is op de desbetreffende vraag
van de heer Lucas gaarne bereid,
om het vraagstuk van de vrijwillige
besparingen te bezien. Dit vraagstuk
is uitermate belangrijk en hij zal een
snelle oplossing terzake bevorderen.
De regering zal het uiterste doen,
wat zij ter bezuiniging kan doen, al
is het vaak zeer moeilijk om een
bestaande organisatie af te breken.
Hij kan over de eventuele belasting
verhoging niet meer zeggen dan hij
gisteren deed. Zou het overigens geen
onrust wekken als hij nu ging filoso
feren, over eventuele belastingver
hogingen? De minister meent, dat de
onderhavige wetsontwerpen zoals ze
thans zijn, de beste oplossing bieden.
Tijdens de avondvergadering dien
de de heer LUCAS (K.V.P.) bij. de
replieken een amendement in. Hier-
Een plotselinge inval in het dorpje Baarle Nassau dinsdagavond, heeft een snel einde gemaakt aan be
drijvigheid in de speellokalen, die hier gevestigd zijn. De overval werd snel en doeltreffend uitgevoerd. De
rijkspolitie uit de Langstraat, Tilburg en Eindhoven, alsmede Belgische Justitie-ambtenaren namen om tien uur
hun plaatsen in rond de volgepropte parkeerplaatsen. Om half elf had men al tweehonderd goklustigen, die uit
de speelholen tevoorschijn kwamen, aan een verhoor onderworpen. Zij werden op vrije voeten gesteld. J)e
croupiers werd naar Breda overgebracht, waar zij door de rechter-commissaris werden verhoord. Het dorpje
heeft nu weer zijn eigen landelijke karakter terug gekregen. Het wordt alléén nog bevolkt door de eigen
inwoners en door de schaarse goklustigen, die in hotels „betere tijden" afwachten. In de drie speelklubs werd het
aanwezige speelgerei in beslag genomen. Op de foto ziet men het inladen van een speeltafel van „Woods Ide",
één van de drie klubs.
in was de bepaling vervat, dat de
verhoging van het bijzondere invoer
recht op benzine zal eindigen op 1
januari 1959.
De heer OUD (V.V.D.) dient een
motie in, waarin gesteld wordt dat
geen beslissing omtrent wijziging in
de belastingheffing behoort te wor
den genomen voordat met de rege
ring een algemene gedachtenwisse-
ling over het vraagstuk der beste
dingsbeperking heeft kunnen plaats
hebben. De regering wordt uitgeno
digd het wetsontwerp zodanig te wij
zigen, dat het beperkt zal blijven tot
een zeer tijdelijke verlenging van de
bestaande vrijstelling van omzetbe
lasting op textiel en suiker.
De stemmingen over de motie en
het wetsontwerp worden aangehou
den tot de middagzitting van don
derdag.
Vele duizenden onderwijzers zijn gisteren naar Den Haag getrokken om
daar in een demonstratieve vergadering te protesteren tegen het regerings
beleid met betrekking tot hun salariëring. De grote zaal van het gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen te 's Gravenhage bleek ver onvoldoende
om de belangstellenden te herbergen, zodat men tevens de zaal van de
Haagse Dierentuin moest afhuren. Ook toen bleek men alle protesterende
onderwijzers niet onder te kunnen brengen; na afloop van de vergadering
stonden nog vele te wachten om in een nieuwe vergadering de toespraken
te kunnen beluisteren en h
mannen kenbaar te maken.
Tijdens de eerste vergadering onderhielden de sprekers een pendeldienst
tussen het gebouw van K. en W. en de Dierentuin; te zamen met de tweede
vergadering in de Dierentuin hebben de sprekers dus driemaal hun toe
spraak moeten uitspreken.
Toen de heer Jac. Lootsma in het
gebouw van O., K. en W. de verga-
'n Zware windstoot rukte gisteravond
het dak van het oude, leegstaande
pand Waardgracht 5 te Leiden. Toen
daarop ook de gevel van het gebouw
aan de zijde van de Kaarsenmakers
straat dreigde in te storten, werd de
brandweergealarmeerd, die op last
van de gemeentelijke dienst van
Bouw- en Woningtoezicht maatrege
len trof om het gebouw voor instorten
te behoeden. De eigenaar, de-lieer
Brand, wonende aan de Geregrdcht,
zal tot het afbreken van het. pand
overgaan. De foto toont het in elkaar
gewaaide dak.
dering opende, betrad minister Cals,
vergezeld van de secretaris-generaal
van zijn ministerie, die het overleg
geleid heeft, de zaal.
De heer Lootsma verwelkomde de
minister en deelde hem mede, dat hij
zich „in het hol van de leeuw" be
vond. „Deze leeuwen", zo zei de heer
Lootsma, „zijn onderwijzers, volks
opvoeders, die willen uitspreken, wat
in hen leeft en dit zal hopelijk niet
op een onbehoorlijke wijze geschie
den.
Onregelmatigheden zijn tijdens de
bijeenkomsten niet voorgekomen, al
was de stemming zeer opgewonden.
Spandoeken met: „Geen gepraat, nu
de daad" en spreekkoren, waarin om
redelijk regeringsoverleg gevraagd
werd, gaven uiting aan de gevoe
lens en de toespraken van de spre
kers werden dikwijls onderbroken
door instemmend applaus, of afkeu
rend geloei, wanneer de regering ge-
rispt werd.
KARAKTERVERANDERING.
De heer Lootsma, die behalve het
welkomstwoord, ook een rede uit
sprak namens de Nederlandse On
derwijzers Vereniging, wees er op,
dat het onderwijs in Nederland op
korte termijn van karakter zal die
nen te veranderen, daar het bijbren
gen van schoolse kennis niet meer
voldoende kan worden geacht. De
wijziging van de maatschappelijke
structuur in Nederland eist een zeer
grote aandacht voor de culturele
vorming van het kind.
Spreker wees op de harde werke
lijkheid, dat jongelui met goede ca
paciteiten by voorkeur de loopbaan
van onderwijzer niet kiezen, omdat
een goed salaris een van de aantrek
kelijkheden is van een goede baan.
Meer en meer, zo besloot de heer
.Lootsma, dreigt het lager onderwijs
een doorgangshuis te worden met
alle funeste gevolgen daaraan ver
bonden.
In Wassenaar en Zoetermeer
Door de Nederlandse aardolie maatschappij is aan de minister van econo
mische zaken, naar van bevoegde zijde wordt vernomen een gewijzigd pro-
duktieprogramma toegezonden, dat spoedig tot verhoging der olieproduktie
in ons land zal kunnen leiden met 15 procent. De maatschappij is voorne
mens haar maximum-boorcapaciteit aan te wenden teneinde in het produk-
tieve gebied van westelijk Nederland in de kortst mogelijke tijd nieuwe
putten te slaan, vooral in het gebied op de grens van Den Haag en Wasse
naar bij Marlot. In dit gebied beschikt men reeds over een produktieve put;
met 2 nieuwe boringen werd begonnen, terwijl een vierde boring spoedig
gaat beginnen. Tot eind 1957 staan voor Wassenaar nog zes boringen op het
programma.
VLOTTE TOESTEMMING
GEVRAAGD.
Na het eerste kwartaal van 1957
hoopt de Nederlandse Aardolie Maat
schappij haar dagproduktie tijdelijk
zelfs tot ruim 39 procent boven de
produktie van die tijd vóór het uit
breken der Suezcrisis te kunnen ver
hogen. In het eerste kwartaal van
1957 wordt een verhoging van de dag
produktie verwacht tot 4000 kubieke
meter tegen 3400 kubieke meter vóór
ae Suezcrisis. Momenteel bedraagt de
produktie der maatschappij 3900 ku
bieke meter per etmaal waarvan 7O0
kubieke meter in West-Nederland.
Als de aangevraagde concessie voor
Zuid-Holland wordt verleend, hoopt
de maatschappij na het eerste kwar
taal van 1957 gedurende beperkte tijd
de produktie zelfs tot 4500 kubieke
meter per etmaal te kunnen verho
gen. Het boorprogramma der maat
schappij vermeldt voorts boringen in
Ridderkerk, IJsselmonde, De Lier,
Pijnacker, Zoetermeer en Rijswijk
De maatschappij is dank zij de in
de afgelopen jaren in ons land ver
richte omvangrijke onderzoekwerk
zaamheden thans in staat snel over te
schakelen op een meer uitgebreide
exploitatie. Als men echter ten volle
de vruchten van deze werkzaamheden
wil plukken, zou de maatschappij het
echter toejuichen als uiterlijk bin
nen 2 maanden gunstig op haar con
cessie-aanvragen voor Zuid-Holland
zou worden beschikt.
GEEN „ROCK AND ROLL".
De heer J. v. d. Hulst, die als voor
zitter Van de Prot. Chr. Onderwij
zersvereniging sprak, zag de toestand
zeer somber. Hij sprak over een „on
derwijzers-rock and rol", die de ver
gadering niet beoogde te zijn en
over wachttijden, die het psychische
draagvlak van de mens te boven
gaat. „De sinistere waarheid, dat Ne
derland niet met zijn opvoeders wil
spreken, is eindelijk onthuld", zo
onthulde -pr., die wees op de z.i. on
zinnige verhouding tussen de sala
rissen van onderwijzers met en zon
der hoofdakte.
NIEUW UITGANGSPUNT.
De voorzitter van het Kath. On
derwijzers Verbond, de heer J. H.
M. Derksen, verweet de regering
steeds te hebben getraineerd bij het
overleg voor een goede salarisrege
ling. „De voorstellen, die ons wer
den toegezonden", zo vertelde de h-'.r
Derksen", konden wij niet als punt
van uitgang nemen voor een nieuw
overleg. Zij bevatten slechts een
kleine verbetering in het maximum
van de onderwijzer met hoofdakte
en eveneens een kleine verbeterig
voor de hoofden der scholen.
De heer Derksen deelde mede, dat
de voorstellen door de besturen als
onaanvaardbaar waren verklaard,
niet alleen als voorstel, maar zelfs als
uitgangspunt voor nieuw overleg.
Met de hoop, dat de regering haar
goede wil op korte termijn zal wil
len bewijzen, besloot deze laatste
spreker van het demonstratieve on
derwijzerscongres zijn toespraak.
Aan het slot van de vergadering
nam men een resolutie aan, die de
wensen, geuit tijdens de redevoerin
gen, naar voren bracht; deze resolutie
zal ter kennis van de regering wor
den gebracht.
Volgende maand komt
„tante Pos <n actie
In Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag komen in het midden
van de volgende maand de eer
ste vrouwelijke postboden in ac
tie- De dames zullen één bestel
ling per dag uitvoeren, omdat
men van mening is, dat twee
bestellingen wel iets te zwaar
zouden zijn.
De salariëring van de vrouwen
is dezelfde als die van het nieu
we mannelijke personeel.
COMMISSIE REGELING VAN HET
HOGER ONDERWIJS.
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen heeft een commis
sie ingesteld, die tot taak heeft de
herziening voor te bereiden van het
ontwerp van de wet tot regeling van
het hoger onderwijs. In deze commis
si e zijn benoemd: tot voorzitter, te
vens lid, prof. mr. C. W. van der Pot,
oud-hoogleraar aan de rijksuniver
siteit te Groningen, tot lid: prof. mr.
A. M. Donner, hoogleraar aan de vrije
universiteit te Amsterdam, prof. dr.
H. J. Sassen, hoogleraar aan de Leid-
se universiteit en mr. H. J. Woltjer,
raadsadviseur in algemene dienst bij
het ministerie van onderwijs, kun
sten en wetenschappen.
Bij de instelling dezer commissie
heeft de minister zich laten leiden
door de overweging dat het bij de
tweede kamer aanhangige ontwerp
van de wet tot regeling van het hoger
onderwijs herziening behoeft naar
aanleiding van het in werking treden
van de wet van 7 juni 1956 tot wijzi
ging van de hoger-onderwijswet be
treffende het technisch hoger onder
wijs.
Naar het oordeel van de minister
is het voorts gewenst bij deze her
ziening tevens aandacht te schenken
aan de zowel binnen de Nederlandse
universiteiten en hogescholen als
daarbuiten voortschrijdende ontwik
keling van de gedachten vorming ten
aanzien van vraagstukken op het ge
bied van hoger onderwijs en weten
schapsbeoefening, alsmede rekening
te houden met de ervaringen, die na
het in werking treden van de wet van
7 juni 1956 aan de technische hoge
scholen zijn opgedaan.