Bij het elfde eeuwgetij van St. Jeroens marteldood 856-1956 3tiij ».u%aag. Jllet de tem de taan uit Siandaattige ouetCeoeting tot op de dag aan neden j VALK en zwaard RELIEKEN in NOORDWIJK ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1956 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 lOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIlOilOIICDIIOIIO' EUROPA-ZEGELS Almachtige God, wij smeken U om Uw "bijstand: geef, dat zij, die de glorie van Uw Priester - Martelaar, de H. Jeroen open lijk belijden, door Zijm bescher ming altijd en in alle gevaren staande mogen blijven. Dat vragen wij U door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de E Geest leeft en heerst als God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Het schrijn, bevattende de relieken van de H. Jeroen, pastoor van Noord- wijk, opgesteld tijdens deze herden king. vóór het hoogaltaar. Uet Christendom, voor de Joden een ergernis en voor de heidenen een dwaasheid, is door beide gedurende bijh'a 300 jaar ten dode toe ver volgd. Het leek wel of de duivel zelf met al zijn tormenten eri satanische woede uit de hel gekropen was om zijn prooi van zovele eeuwen in zijn klauwen vast te houden. De Stichter Jesus Christus, werd als een slaaf aan het kruis geslagen door de Joden. De apostelen werden op één na doodgemarteld. Maar de Jood Saulus, die de Christenen met haat vervolgde, bekeerde zich door een won der op de weg van Damascus en doorkruiste als de apostel Paulus Klein- Azië, Griekenland en kwam over de zee naar Rome, waar hij Petrus ont moette. Zij predikten de naam van Christus, maar werden gevangen ge nomen en in 67 door keizer Nero doodgemarteld, de een aan het huis, de ander door het zwaard. koning Clovis gedoopt werd door Remigius van Reims. In 432 ging St. Patrick uit een klooster in Zuid-Frankrijk naar zijn vaderland Ierland terug en won het voor Christus. Van Ierland uit wordt het Christendom gesteund en uitge breid en in de volgende jaren zwer men de Ierse monniken uit naar het vasteland om met ontembare ijver te werken aan bekering van de Ger manen. In 592 zendt Paus Gregorius I de Romeinse monnik Augustinus met een aantal gezellen naar de An gelsaksen. Willibrord komt met 12 gezellen naar de Friezen, Bonifacius naarDuitsland, Ansgar naar de De nen en in 1014 wordt Noorwegen christelijk onder koning Olaf, de heilige. In het zuiden komen St. Lambertus en St. Amandus en in het oosten St. Ludger, de missionaris der Saksen.- Maar Jesus overwint altijd, zelfs als Hij lijkt verslagen: Christus vin- cit! Hij heerst altijd, zelfs aan een kruis: Christus regnat! Hij is Koning, zelfs in Zijn diepste vernedering: Christus imperat. Want Hij is God en machtiger dan Satan met zijn le gioenen. Hij breidt Zijn Rijk uit, niet met geweld van macht en wapenen, maar door het Edict der liefde. Eerst in 313 door het Edict van Constantijn te Milaan kreeg hgt Christendom de kans om zich te ont plooien en zijn zegenrijk werk cv«r Europa, Azië en Afrika uit te brei den. Heel de wereld leek christen. Maar zover was 't toch niet. De Ro meinse legioenen, waarvan vele sol daten christen geworden waren, zwermden uit over Europa en maak ten overal op hun heirwegen en burchten de naam van Christus be kend. Paus Silvester I en keizer Constantijn werkten samen aan de uitbreiding van het Christendom en aan het doorwerken van de christe lijke geest in het maatschappelijk leven, maar ontmoetten toch nog veel tegenwerking van de heidense gebruiken en ketterse afdwalingen. Toen kwamen de volksverhuizin gen tengevolge van de invallen dei- barbaarse Hunnen, die de bewoners verstrooiden over heel Europa. IN onze streken woonden de stam- men der Germanen aan de ran den van bossen en heuvels, waar hout en gras welig tierden. Zij gin gen ten jacht op wilde zwijnen, op de visvangst en hielden rooftochten! Daarbij werden zij geholpen door sla ven, terwijl de vrouwen lichter werk verrichtten. De lange winterdagen brachten zij door met dobbelen, bier- drinken en vechtpartijen. Zij waren heidenen en leerden van de Ger maanse afgoden de jaloersheid en de oorlog met een vooruitzicht op het Walhalla. Ons land aan de zee was laag ge legen en het water van de grote ri vieren Rijn en Maas overstroomde het land en stortte zich op verschil lende plaatsen in de Germaanse of Noordzee. In de tweede helft van de vierde eeuw vallen de Romeinen niet meer in het land der Germanen en ten slotte bezweek het Romeinse Impe rium in het westen in het jaar 476. De Germanen kwamen tot het Ohris- tendom: in Frankrijk sinds 496, toen Onder de missionarissen vanuit Ierland en Engeland behoort ook St. Jeroen, die door de Utrechtse bisschop Hunger in 847 in de missie van Friesiand werd gezonden. Na vele omzwervingen bouwde hij daar een houten missiekerkje en werd tot pas toor in de statie van Noord wijk aan gesteld. Waarschijnlijk heette hij van huis uit geen Jeroen, maar- werd door zijn parochianen, die zijn moeilijke, Kel tische naam niet konden uitspreken, aangeduid als „de Ier" naar zijn Ierste afkomst. Na zijn marteldood en heiligvar- klaring werd die naam verlatiniseerd in Jero, Jeronis, Jeroen, zodoende is die naam in de Ierse kalender niet bekend. Wij hebben bij verschillende abdijen en bisschoppen in Ierland en chotland geïnformeerd, maar men kan de naam Jeroen niet achterhalen. WAT weten wij nu eigenlijk met zekerheid omtrent het leven en de dood van de H. Jeroen? Het ligt voor de hand, dat we hieromtrent geen mathematische of zelfs geen historische zekerheid bezitten. Want Jeroen was geen bisschop zoals Wil librord en Bonifacius: hij heeft ook geen uitgestrekt missiegebied gehad, maar heeft zich beperkt tot de Rijn delta en tot de gouw ten noorden van de Rijn (Northgo). Hij' werkte als eenvoudig priester en bezocht de boerenhoeven waarvan er 7 behoorden tot de „villa Northgo",, die in handen was van de Franken en reeds door Dagobert I (622) aan de Utrechtse St. Maartenskerk werden geschonken. De boeren waren merendeels Frie zen en heidenen. Maar Jeroen ver anderde de „wolven in goede scha pen". Maar in die tijden waren er geen communicatiemiddelen zoals tegen woordig. De mensen konden niet le zen of schrijven en er waren geen archieven, waarin de geschiedenis werd vastgelegd. Wat we weten over Jeroen is ons bekend geworden uit 4 handschrif ten, welke door de Benedictijnen van Egmond waren opgesteld en welke in de voornaamste feiten overeenstem men. Deze handschriften zijn in 1461 tot stand gekomen en worden be waard in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Prof. Blok komt tot de conclusie, dat de 4 schrijvers geput hebben uit het werk van de monnik Fredericus, dat in 1130 werd geschreven en dat voorkomt in de Annalen van Eg- mond. Dat is dus 273 jaar na de mar teldood van St. Jeroen. Waarom heeft Fredericus het le ven van St. Jeroen beschreven? Om dat zich in de abdij van Egmond be halve de relieken van St. Adelbert ook de relieken van de priester-mar telaar Jeroen bevonden en hij daar om een hoge verering had,voor deze heilige en zijn leven met allerlei legenden „versierd' heeft. De kerk van Northgo stond onder beheer van de abdij van Egmond en werd door de geestelijkheid van de abdrj bediend. Uit de mond van vroegere christenen was reeds over geleverd, dat men het lichaam van de martelaar heimelijk had begra ven en zijn graf „bescheidenlek met witte steentjes" had bedekt. Naar dit gegeven vond op wonder lijke wijze de boer Notbodus te Northgo in 973 niet ver van een bosje ten oosten van het Duindorp het graf van de martelaar en gaf men aan graaf Dirk II en aan Balderick, de 15e bisschop van Utrecht, kennis van deze vondst, die het gebeente liet voeren naar de abdij van Egmond. De schedel van de martelaar hebben de Noordwijkers uit piëteit(!) ach tergehouden. Op een draagbaar wer den de overige .relieken onder psalm gezang naar Egmond gedragen en in de „Koninklijke zaal van het heilige hof" gebracht en „ter solemnele ele vatie" uitgesteld, zoals de versche nen heilige gewild had. Zo is Nöord- wijk met de monniken van Egmond in contact gekomen en gedurende zes eeuwen (9731573) gebleven. Melis Stoke, de klerk van graaf Floris V heeft dit in zijn belangrijke Rijmkroniek bevestigd. Petrus Opmeer (1700) stelt de mar teldood van St. Jeroen in het jaar 856. Joannes Beka (1350) stelt in zijn kroniek de inval der Noormannen ook in 856. r\IT zijn enige geschiedkundige ge gevens, men er is nog iets anders dat ons inlicht omtrent het leven en de marteldood van St. Jeroen en dat is de standvastige en eeuwen oude overlevering in Noordwijk. Prof. Blok zegt: „Laat ons niet te ge ring denken over de betekenis van de overlevering in zulke tijden", en dat is ook zo. Ook in de heilsgeschiedenis van het Christendom heeft de overlevering een zeer belangrijke plaats. Er zijn in Noordwijk nog talrijke aanwijzin gen, die ons herinneren aan de H. Jeroen, zoals „de Heilige weg (thans Pickéstraat), de kapel „Rijnestein", aan de St. Maartensbrug, het Dom- pad als toegangsweg tot de kerk. („Dom" komt van domus, dat is het DE verering van^ St. Jeroen heeft zich de volgnde eeuwen door gehandhaafd. In 1429 werd Noord wijk tot bedevaartsplaats verheven door de toenmalige Bisschop van Utrecht. Tot aan de Hervorming toe vierde men in de middeleeuwen de St. Jeroensdag tweemaal per jaar op 17 augustus en 17 oktober. Later heeft de bisschop de gedenkdag de finitief vastgesteld op 17 augustus. Na de vinding van het hoofd van St. Jeroen werd er jaarlijks op de pa troonsdag een solemnele omgang ge houden met de reliek door het dorp tot de vijf heilige bruggen en van het martelveld naar de kerk. Het St. Jeroensgilde was vermoedelijk een of- fergilde voor de versiering en liet onderhoud van de St. Jeroenskerk en had verschillende bezittingen. Vanaf 1216 zijn de namen der pries ters bekend, die als pastoor de paro chie van St. Jeroen bestuurd hebben. Hun getal bedraagt zestien, totdat in 1574 Jacob Starck de altaardienst in de parochiekerk heeft opgeheven. De eerst bekende herder van de opnieuw georganiseerde parochie was Joannes Benius in 1617. Na hem zijn er nog 14 priesters aan Noordwijk toegewezen tot 1814, waarvan pastoor mr. Fran- ciscus Vermaat (1647—1656) een bij zonder ijyeraar is geweest voor de verering van de*patroon der parochie St. Jeroen en de kostbare reliek van de armpijp wist te bemachtigen na een 80-jarige afwezigheid te Haarlem en Keulen. Het hoofd echter blijft verborgen, maar dit is een aparte geschiedenis. In 1816 telde de parochie van St. Jeroen 1050 zielen. De grote St. Je roenskerk was in 1574 in handen der Hervormden gevallen en de katho lieken moesten zich behelpen en de eredienst werd voortgezet in boeren woningen, eerst aan de Oude Zee weg nabij het Vinkenveld en later tot 1690 in het huis Nederhil" aan de Breloft, wat in 1820 is afgebroken. De trouw gebleven katholieken in Noord wijk, Langeveld en Noor d wij ker- hout werd onder Sasbout Vosmeer tot één parochie saamgevoegd en voorlopig bediend door in burgerlijk gewaad rondtrekkende priesters. In 1690 bouwde men een kerk en pastorie aan de Kerkstraat 58. Eerst onder pastoor Godefridus Strengers (18271837) werd een nieuwe paro chiekerk door architect Dobbe ge bouwd tegenover het Lindeplein voor 20.500, welke op 25 aug. 1835 door de Bisschop van Curium werd gecon sacreerd. De oude statie-pastorie aan Beeltenis van St. Jeroen uit de voorgevel van de vorige parochiekerk te Noordwijk-Binnen (het beeld is thans in de pastorie). rOllOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOi de Kerkstraat werd in 1836 verkocht voor bijna 4000, Vanaf 1844 heeft Joannes Brink man de kerk bediend tot 9 mei 1845, dus slechts een jaar. In het torentje van de nieuwe kerk werd het mooie houten beeld van St. Jeroen uit de 17e eeuw ge plaatst. dat op het herdenkings prentje van heden is gereprodu ceerd. Onder het bestuur van pastoor G Honig (1890—1904) werd na een 919 jarige verwijdering op 16 aug. 1892 de reliekenschat van St. Jeroen aan de parochie teruggegeven. In 1894 werd een nieuwe halle-kerk gebouwd, welke in 1926 onder Deken Borsboom werd vergroot door architect Mole naar tegelijk met de nieuwe pastorie. Gelijk van de 14e tot de 16e eeuw vele pelgrims naar Nortich togen om het hoofd van St. Jeroen te vereren, zo namen de pelgrimstochten naar Noordwijk door de gelovigen uit an dere plaatsen in Holland opnieuw een aanvang om de relieken, welke zes eeuwen in de abdij van Egmond en drie eeuwen elders zijn bewaard gebleven, eer en hulde te brengen. Vele wonderbare gebedsverhorin gen hadden plaats op voorspraak van de H. Jeroen. Moge ook onze tijd daarvan de sprekende getuige zijn, opdat oAs geloof en vertrouwen in de H. Jeroen moge versterkt worden. J. P. A. BRINKMAN Deken van Noordwijk. In het kader van het streven naar Europese integratie zal, zoals reeds eerder is medegedeeld, als symbool van de nauwere samenwerking op postaal gebied door de zes EGKS- landen op 15 september a.s. een Europa-zegel worden uitgegeven. De zegel zal in alle zes landen de zelfde voorstelling dragen, naar het ontwerp van de Franse PTT'er Gon- zague, de winnaar van de daartoe uitgeschreven internationale prijs vraag. Ter symbolisering van de „Euro pese samenwerking in wording" be staat de hoofdvoorstelling van het zegel uit de boven elkaar geplaatste letters van het woord „Europa". De achtergrond toont de „Europese vlag" met een fragment van de be ginletter „E". De zegel zal in Nederland worden uitgegeven in de waarden van 10 en 25 cent (zonder bijslag). EERSTE-D AG-OMSLAGEN. Ter gelegenheid van de uitgifte van de Europa-zegel zal de posthan- del, zoals bij alle bijzondere uitgif ten, z.g. eerstedag-omslagen uitge ven. De op 15 september a.s. aan een loket van een postinrichting afgege ven eerste-dag-omslagen, waarop uitsluitend één of meer Europa-ze gels 1956 mogen zijn geplakt, wor den voorzien van een afdruk van een bijzonder stempel. Water heeft de vakantie van ve len van U (en ons) bedorven. Maar, zoals na regen steeds weer zonne schijn komt zo komt U, als U dit water oversteekt U kunt daartoe de brug nemen, die rechts zichtbaar is in het gezellige dorpje De vorige week Bljjkens het aantal Inzendingen, dat opmerkelijk geringer was dan we gewend zijn, heeft het duistere bijschrift het troebele beeld, dat we de vorige week in onze foto-prijs vraag weergaven, niet kunnen ver duidelijken. Het was inderdaad het wipwater- molentje in de bocht van de Omme- dijkseweg te Zoeterwoude, dat door verschillende inzendets herkend werd. Van hen krijgt de heer D. W. Klein. Sophiastraat 27 te Leiden een waardebon van 5.toegezonden. Wat U moet doen Schrijft U gewoon op een kaart, brief of briefje aan de puzzlere- O dactie van onze courant, welk y plekje U in deze foto meent te y herkennen. Envergeet U vooral Sr sdrt1* niet Uw brief in te sturen onder het motto: „Met de lens de laan uit" Het spaart de redactie,moeilijkhe den en U behoedt U zelf voor de teleurstelling dat uw inzending niet meeloot. huis van God. Denk maar aan de Dom van Utrecht of Keulen), de Je- roenskroft en vooral de prachtige St. Jeroenskerk, waarvan de toren werd afgebouwd in 1320 als een vuur baak voor de schippers. De oude houten kerk werd in 1450 door brand verwoest, maar met steun van Philips van Bourgondiën nog grootser herbouwd. Ik vraag me af, zou dit alles mogelijk geweest zijn, als er niet een levende en standvas tige traditie van eeuwen bestond dat er in Noordwijk een priester had ge leefd, die de marteldood had onder gaan? Zoveel arbeid en kosten offert de nuchtere Noordwij ker niet voor een hersenschim of een vrome legen de. Deze standvastige overlevering behoeft in geloofwaardigheid zeker niet onder te doen voor een mogelijk twijfelachtige historische zekerheid bij gebrek aan vaststaande archief stukken. Het is goed dit weer eens bij het elfde eeuwfeest onder de aan dacht te brengen van hen, die door de geschriften van prof. Oppermann tot een verkeerde conclusie zouden gebracht worden. ,j MET KRUIS Ter gelegenheid van het St. Jeroenfeest te Noordwijk wordt een gedachtenis-plaatje uitge reikt met bijgaande tekst: Fier en krachtig als een jonge missionaris met het wijde ge baar van overgave aan God, het kruis als symbool van zijn prediking in de reohterhand, de valk als teken van zijn edele geboorte en 't zwaard van zijn marteldood in de linkerhand, zó staat na een traditie van 1100 jaren de H. Jeroen in het hart van Noordwijk en leeft bij onder ons voort als een toonbeeld van geloof en hel denmoed en als een trouwe voorspreker bij God voor de gelovigen in deze lage landen. Laten wij bidden met de H. Kerk:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 7