Hl. et tu, BRutei öonöeRöaq as. 2.000 jaar qeleöen W6RÖ JUllUS CA6SAR V6RmOORÖ -1 óe Romeinse RepuBliek qinq in stRomen Bloeö tenonóeR ZAT <1 .DAG 10 MAART 1956 nE f.EinsF rojj',,vyi VIERDE BLAD PAGINA 1 MM— Enkele uren, voordat Julius Caesar naar de Se naat zou gaan, waar dc samenzweerders hem met hun dolken opwachtten, had Caesar een dringend verzoek van zijn vrouw Calpurnla te weerstaan, die hem poogde over te halen niet naar de Senaat te gaan. Calpurnia had droomgezicht gehad, in zU haar gemaal dood voor zich zag liggen en vol angst smeekte ze Cae sar niet naar bulten te gaan, maar zich ziek te houden. Bijna was Caesar voor haar aandrang gezwicht, maar een bode van de samenzweerders spiegelde hem de minachting van het volk voor. wanneer het zou horen, dat de gro te Caesar uit angst niet naar de Senaat durfde te De fanatieke Marcus Antonius, vriend en be schermeling van Caesar, hield na diens dood een felle redevoering tegen het saamgestroomde volk. terwijl de doorstoken Cae sar aan zijn voeten lag. Het volk, dat eerst vol ledig op de hand van de samenzweerders was en de leider der samenzwe ring, Brutus, als zijn held begroet had, werd door de redevoering van Antonius volledig gewijzigd en Bru tus moest met zijn aan hangers Rome ontvluch ten, hetgeen de ondergang van de republiek bete- De foto's op deze pagi na zijn opnamen uit de Metro Goldwyn Mayer- film „Julius Caesar", die een verfilming geeft van het drama, zoals Shake speare dit in toneelvorm gegoten heeft. De foto's werden ons welwillend afgestaan door het verhuurkantoor van de Metro Goldwyn Mayer te Amsterdam. Het hart van de wereld: Rome. en dat hart barstend van hoogmoed en zelfverzekerdheid1 en dat hart geteisterd door .wilde passies en ongeremde uitspattingen, en dat hart verscheurd door eindeloze twisten en samenzweringen. Dit. was Rome, nu precies 2.000 jaren geleden. En als de meester van deze stad zetelde Julius Caesar, omgeven door een volk, dat vatbaar was voor iedere welsprekendheid en omgeven door een bestuursapparaat, dat hem haatte en vreesde. Caesar, machtsdronken na een leven vol doldrieste avonturen, snakte naar de kroon, maar op de 15e maart in het jaar 44 vóór Christus a.s. donderdag 2.000 jaren geleden werd hij met 23 dolk- steken door de senaatsleden vermoord. Op het toppunt van zijn roem viel Caesar en de dodelijke dolksteek werd hem toegediend door de man, die hij zijn vriend waande. En de laatste woorden van deze grote avonturier, waren ge richt tot die vriend; toen het dodende ijzer hem trof, fluisterde hij, zacht en verbijsterd: „Et tu, Brute Ook gij, Brutus!" Caesars gehele leven was omgeven geweest door ge vaar, zoals het leven van ieder Romeinse edelman in die degen. Als knaapje van 6 jaar 50 jaar voor zijn dood werd zijn familie, die toen aan de macht was, door een samenzwering uit de weg geruimd en slechts zijn jeugdige leeftijd redde hem. Deze „spaarzaamheid" is zijn tegenstanders duur te staan gekomen, want in ongekend korte tijd wist de jonge Caesar tot in de hoogste bestuursfuncties van het Romeinse rijk door te dringen. De gunst van het volk won hij door het organiseren van grote feesten en in 60 jaar vóór Chr. veroverde hij met mog twee anderen het consulschap over Rome, de hoogste bestuursfunc tie, die voor de tijd van één jaar vergeven werd. Hierna kreeg hij een ambtsgebied buiten Italië toe gewezen en begon hij zijn beroemde 10-jarige veldtocht, waarbij hij Duitsland tot ver over de Rijn aan Rome onderwierp. Zijn roem in Rome was hierdoor enorm gestegen en zijn tegenstanders, die vol schrik zagen aankomen, dat hij een beslissende greep naar de macht zou doen, lieten hem door de senaat bevelen naar Rome terug te keren. DE TEERLING IS GEWORPEN. Caesar kwam naar Rome, maar hij trok met zijn gehele expeditieleger de Alpen over. Hij wist, dat hij hiermede een burgeroorlog ontketende, maar toen was er voor hem geen keuze meer: In Rome wachtten hem zijn vijanden en slechts door hen te overwinnen, zou hij zelf het leven kunnen behouden. „Alea iacta est De teerling is geworpen", riep Caesar uit, toen hij aan de oevers van de Rubicon- rivier stond en hierin bespeurt men iets van fatalisme. De paniek in Rome was onbeschrijvelijk. Verblind door weelde en ogenschijnlijke populariteit had men het binnenlands leger verwaarloosd en na een opmars met zeer weinig tegenstand bereikte Caesar een prac- tisch verlaten Rome, daar velen gevlucht waren. Caesars vertrouwen in zijn eigen troepen was onbe grensd, en terecht. Deze vgeharde mannen hadden hem op zijn 10-jarige veldtocht steeds vergezeld en hij had zich een der hunnen getoond. Als het slecht ging, leefde hij in dezelfde benarde omstandigheden als zijn solda ten en hy deelde met hen de overvloed in tijden van voorspoed. Daarom waagde hij het met zijn legioenen de achter volging in te zetten. Bij Brindisi troffen de beide legers elkaar en hoewel Caesars macht sterk in het nadeel was, wat positie en proviandering betreft, werd het staatsleger verpletterend verslagen. VENI, VIDI, VICI. In Rome werd Caesar tot dictator benoemd een titel met onbeperkte bevoegdheden, die in tijden van nood verstrekt werd maar zijn overwinningsdrift was nog niet uitgewoed. Hij trok naar het Oosten en wist in korte tijd hele delen van Klein Azië en Egypte aan zich te onderwerpen. Tijdens deze veldtocht ont moette hij de beeldschone Cleopatra, met wie hij een liefdesverhouding had en die hij als koningin van Egypte achterliet. Uit deze tijd stamt het gevleugelde woord: „Veni, vidi, vici! Ik kwam, zag een over won!", waarmede Caesar zelf een overwinning in Klein Azië schetste, toen hij een versterkte stad binnen de vier uur aan zich onderwierp. Nadat zijn titel „dictator" voor een jaar verlengd was, verklaarde hij de burgeroorlog definitief teneinde en verkreeg 4 maal achtereen de titel consul, hetgeen nog nooit eerder in de Romeinse geschiedenis was voor gekomen, omdat de Romeinen het gevaarlijk achtten voor hun democratie de hoogste bestuurder te lang aan de macht te laten. Caesar was echter weinig in Rome; hij voerde grote veldtochten in Spanje en Afrika, wist zelfs tot Enge lland door te dringen en keerde eerst enkele jaren voor zijn dood naar Rome terug. BRUTUS EN ANTONIUS. Een van de middelen, waarmede Caesar zich bemind maakte bij het volk, was de wijze, waarop hij zijn verslagen vijanden behandelde. Meestal schonk hij hen de vrijheid en niet zelden overlaadde hij hen daarna met hoge ambten. Onder zijn vroegere vijanden in Rome bevond zich een zekere Brutus, die na de bur geroorlog een hoge bestuursfunctie verwierf. Brutus was de afstammeling van een roemrijk ge slacht; een van zijn voorvaderen had in de 7de eeuw vóór Chr. Rome van de tyrarmie der koningen bevrijd en het consulaat ingesteld, hetgeen neerkwam op een beperkte democratie. Brutus was een nobel man; hij was een vurig voor stander van de republiek en vreesde de aspiraties van Caesar. Een collega van hem was Antonius, een toe gewijd vriend van Caesar, die hem gedurende vele ondernemingen gesteund had en hem altijd ter zijde stond. Caesar vertrouwde beide mannen pnvo'orwaardeöjk. - In het jaar 45 vóór Chr. achtte Caesar de tijd rijp om een greep naar het koningschap te doen en een einde te maken aan de voor zijn positie zo onzekere staatsvorm van de republiek. Hij wist, dat de gehele Romeinse adel zijn vijand zou zijn, maar hij hoopte op het volk. Tijdens een volks feest liet hij Antonius hem een lauwerkrans aanbieden, die hem koninklijke macht en waardigheid zou ver lenen. Terwijl Caesar op het Forum vanaf zijn zetel het feest gadesloeg, rende Antonius op hem toe en bood hem knielend de lauwerkrans aan. Caesar keek glim lachend op hem neer, maar toen hij bemerkte, dat slechts een zeer klein groepje onder het volk instem ming betuigde, weigerde hij. De geestdrift bij het volk was onbeschrijfelijk: „Hij weigert een kroon!" werd er geroepen en wederom hief Antomus de lauwertak op. Het gejuich verstomde onmiddellijk en gespannen wachtte men af, want de republiek was de Romein heilig. Wederom weigerde Caesar en het volk geraakte buiten zichzelf. Mannen wierpen zich op de grond, Caesars standbeelden wer den met lauwertakken getooid en steeds luider klonk de roep: „Ave Caesar!", waarbij men het „Rex Ro- manorum" steeds nadrukkelijker fluisterde. CAESARS DOOD. De beschermers van de republiek doorzagen het spel en de eerste stappen voor de samenzwering wer den gezet. Men zocht echter een figuur, die door het volk aanvaard zou worden en men kwam terecht bij Brutus, de beschermeling van Caesar, wiens voorvader eens Rome de vrijheid geschonken had. Lang weigerde Brutus, maar toen hij overtuigd raak te, dat de republiek werkelijk in gevaar was, stemde hij toe. Caesar werd gewaarschuwd: „Let op Brutus" fluister de men hem toe, maar Caesar werd verontwaardigd: „Spreek mij geen' kwaad van Brutus, want Brutus is een man van eer!"; een waai-zegger schoot op zekere dag op hem af en riep: Caesar, neem de 15de maart in acht!", maar Caesar glimlachte en toen hij op de 15de maart zijn laatste tocht naar het senaatsgebouw maak te, kwam hij weer de waarzegger tegen: „Het is de 15de maart". De man keek hem bedroefd aan en antwoordde: „Hij is nog niet veorby". Caesar stapte de senaat binnen en werd begroet door een groep mannen, die zich rond zijn zetel verdrongen om een verzoek te ondersteunen. Plotseling voelde Caesar zijn toga afgerukt en een dolksteek trof zijn nek. Niet begrijpend keek hij verdoofd om en greep de teruggetrokken, bebloede dolk beet, maar een tweede dolksteek trof hem voor in de borst, en een derde en een vierdeCaesar wist zich verloren. Hevig bloedend kwam hij overeind en radeloos zocht hij een uitweg. Toen zag hij op enkele meters afstand Brutus staan en in zijn wanhoop zocht hij redding bij hem. Wankelend strompelde hij op hem af en wilde by hem steun zoeken, maar met tranen in zijn ogen trok Brutus zijn dolk en gaf hem de doodsteek: „Et tu, Brute!", lispelde Caesar verbijsterd en zonk dood ineen. DIT WAS EEN MAN. Door de zuilengang naderde op dat moment Antonius en de samenzweerders riepen onmiddellijk: „Dood ook hem, Brutus, want hij was een vriend van Caesar", maar Brutus weigerde en maakte zoals de cynische Macchiavelli 12 eeuwen later schreef zijn eerste fout. Brutus sprak enkele geruststellende woorden tot de totaal verbijsterde Antonius en sleepte het lijk van Caesar naar buiten om dit het saamgestroofnde volk te tonen. Hij verdedigde zijn daad en het volk jubelde hem toe als de redder van de republiek, maar toen maakte hij zijn tweede fout. Terwijl hij zijn toespraak hield, naderde hem Anto nius en vroeg toestemming een lijkrede voor Caesar te mogen houden. Brutus stemde toe en toen Antonius in een psychóïogisch verbluffend knappe toespraak het volk over Caesar sprak en tot slot diens voor het volk zeer voordelige testament bekendmaakte, sloeg de stemming om als het blad van een boom; de samen zweerders konden slechts door een overhaaste vlucht het vege lijf redden. Toch had Antonius bewondering voor Brutus en diens idealen en toen hij hem na een slopende veld tocht verslagen had en Brutus tenslotte om de gevan genneming te voorkomen, zelfmoord pleegde, sprak hy staande bij Brutus' lijk de woorden, die zo meesterlijk door Shakespeare zijn weergegeven: Dit was van allen de nobelste Romein, Want dorsten samenzweerders slechts naar roem, niet hij, hij moordde voor een ideaal. Zijn leven was zo groot, dat de natuur, zou kunnen opstaan om bij dit lijk te getuigen. DIT WAS EEN MAN. (Zeer vrij en onvolledig). Caesar stierf, nu 2.000 jaren geleden; Brutus, zijn moordenaar, stierf en de wreker van Caesar, Antonius, werd enkele jaren later weer gedood door de aange nomen kleinzoon van Caesar, Octavianus, met wien hy de macht gedeeld had. Deze Octavianus verkreeg tenslotte, wat Caesar vruchteloos nagestreefd had; hij verwierf de keizers kroon en werd als keizer Augustus, de man die Rome op het toppunt van zijn macht als alleenheer ser bestuurde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 13