VENEZUELA,.
het tropische land van
de petroleum
De middeleeuwse
Leiderdorp in
parochie van
vogelvlucht
Grootste deel der bevolking
huist in de steden
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1956
DE LETDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 1
3iaofy'euevöcfliiieti vetaatzaken
uetAcheidenheid aan ktimaat
Foto-archief Kon. Inst. v. d. Tropen
Verkeersproblemen in Cara<
Opname J. Blaauboer Dzn.
Met een land als Venezuela, dat in de tropische zóne van Zuidelijk Amerika
lekker ligt te bakken in de zon, zouden wij al bitter weinig te maken
hebben gehad, als er toevallig niet een paar kleine eilandjes in de beurt
van de Venezolaanse kust gelegen hadden, welke Curasao en Aruba heten
en een deel van het Nederlandse gebied uitmaken. Daar komt nog bij, dat
in het noordwestelijk gedeelte van Venezuela juist dat deel wat het
dichtst bij Curasao ligt de grqnd vol zit met petroleum en dat de Vene-
zolanen niet goed raad weten met al die olie, terwijl men dat op Curasao
drommels goed weet. Helemaal toevallig is dat wel niet en verwonderlijk
is dat evenmin als men weet, dat de Kon. Shell daar achter zit, die voor
een dikke 3 milliard gulden geïnteresseerd is in de aardolie-industrie van
Venezuela. Zodoende wordt een groot deel van de Venezolaanse ruwe aard
olie naar Curasao en Aruba vervoerd en daar geraffineerd, waarna het
verder wordt getransporteerd de wijde wereld in. De band, welke Nederland
bindt met Venezuela, loopt dus over Curasao en Aruba, waar zij wordt
gesmeerd en geolied met petroleumen deviezen natuurlijk.
pen ligt zelfs in dit tropische land
de eeuwige sneeuw. Maar op de hel
lingen van de bergen groeit de kof-
fieboom en worden aardappelen en
granen geteeld.
Typisch tropenland
VENEZUELA IS EEN TYPISCH
TROPENLAND. Het stoot met
zijn Zuidelijkste punt bijna tegen da
evenaar aan, zodat het zijn porti**
zon behoorlijk meekrijgt. Daar zai
het dus wel een paradij slijk gebied
zijn, zou men denken, maar dan ver
gist men zich toch. De Zuidelijke
helft van Venezuela, aan de Zuid
kant van de grote rivier de Orinoco,
is één grote hoogvlakte, een welis
waar bosrijk gebied, maar overigens
woest en ontoegangelijk. De rijkdom
van dit gebied bevindt zich niet op
maar onder de grond. Minerale rijk
dommen zijn er volop, zoals ijzererts,
mangaan, en zelfs goud en diaman
ten. De kunst is maar, dat alles eruit
te halen, want dit uitgestrekte hoog
land is zeer dun bevolkt. Hier zwer
ven enige tienduizenden woud-india
nen rond, die zich zo weinig moge
lijk laten zien en elke aanraking met
de andere groepen der bevolking met
zorg vermijden.
Ten Noorden van de Orinoco is het
ook al niet veel beter. Daar strekken
zich de Llanos uit, grote savannen
vlakten, welke ongeveer een derde
van het Venezolaanse grondgebied
bestrijken. Het zijn enorme grasvlak
ten met wat laag geboomte er tussen
en de Orinoco en zijn zijrivieren
zijn daar in het najaar geweldig
royaal met hun overstromingenswa-
ter.
Het meest ontwikkelde gebied
moet men zoeken in het Noordwes
ten rondom het wijde meer van Ma-
racaibo. De grote hoogvlakte wordt
daar liefderijk omarmd door twee
uitlopers van het Andes-gebergte, in
welke uitlopers men toch nog altijd
bergtoppen van 'n kleine 5.000 meter
hoogte aantreft. Dat zijn dus geen
kleine „uitlopertjes" en op hun top-
In en om het Maracaibomeer lig
gen ook de voornaamste olievelden,
welke de spil zijn, waarvan het eco
nomische leven van Venezuela draait
Uiteenlopende
warmtezónes
WEGENS HtT GROTE HOOGTE-
VERSCHIL in de bodem van het
land vindt men er allerlei soorten
van warmtezónes. Er zijn streken,
waar het vrij koel is en streken,
waar de hitte niet om te harden is.
De mensen zoeken het liefst de ge
matigde zones uit en bouwen daar
hun steden. Zo is het ook begrijpe
lijk, dat meer dan de helft van de
hele bevolking in de steden woont;
in de hoofdstad Caracas met omge
ving heeft zich zelfs niet minder dan
een zesde gedeelte van de totale be
volking van het land geconcentreerd,
dat is 'n slordige miljoen inwoners.
Uit dit cijfer kan meteen worden
afgeleid, dat het hele land circa zes
miilioen zielen telt, een bevolking,
welke gemakkelijk plaats zou vinden
in een landje als het onze, dat toch
niet meer of minder dan 26 maal zo
klein is als Venezuela. Men zit er dus
niet bepaald op eikaars schoot, maar
dat wil niet zeggen, dat er geen wo
ningprobleem zou bestaan. Want
zoals gezegd de meesten zitten op
een kluitje in de grote steden en
daar is wel degelijk een gebrek aan
behoorlijke woonruimte. Nu bestaat
een belangrijk gedeelte van de be
volking uit negers, Indianen, mulat
ten en mestiezen en dezen zijn al
gauw tevreden. Maar de blanken
verlangen een betere huisvesting en
zij vormen een vijfde deel van de ge
meenschap. Vooral de snelle groei
van de olie-industrie en het aantrek
ken van een groot aantal werkkrach
ten veroorzaken een probleem op
woninggebied, dat welhaast nog er
ger is dan bij ons. In Caracas, de
hoofdstad, zijn de huren dan ook ab
normaal hoog; een huur van 500.
in de maand voor een appartement
is niets bijzonders!
In de j allerlaatste tijd heeft de- re
gering er vrij energieke maatrege
len getroffen en bijv. op ruime
schaal subsidie gegeven voor het
bouwen van arbeiderswoningen. De
ze worden in huurkoop uitgegeven
en in 15 jaar kan men ze afbetaald
hebben, als men tenminste 15% van
z'n inkomen ervoor over heeft.
Het leven is duur
QVER T ALGEMEEN GENOMEN
kan men men uit een en ander
wel begrijpen, dat het leven in Ve
nezuela duur is. Behalve «door oorza
ken als de aardolie-conjunctuur, een
zekere protectie en hoge handelsmar
ges, wordt die duurte ook veroor
zaakt door het feit, dat veel voedsel
voor de bevolking moet worden in
gevoerd. Het volksvoedsel bestaat
uit mais, rijst en zwarte bonen; de
bananen en andere vruchten zijn
weer goedkoop. De statistiek is niet
de sterkste zijde van de Venezolaan
se administratie, maar officieus
wordt geschat, dat de kosten van het
levensonderhoud in Venezuela on
geveer tweemaal zo hoog zijn als in
de Verenigde Staten, maar het ni
veau volgens onze begrippen toch al
aardig hoog ligt.
De invoer van voedsel is echter
niet de voornaamste oorzaak van de
algemene duurte; de voornaamste
oorzaak moet wel gezocht worden in
de oliewinning, die het land schatten
opbrengt. En waar ruim verdiend
wordt, daar wordt ook royaal uitge
geven. Met zijn ruim 11.000 oliebron
nen is Venezuela een der grootste
olie-producenten ter wereld, het
neemt ongeveer 12% der hele we
reldvoorraad voor z'n rekening. Voor
degenen, die graag een paar cijfer
tjes willen zien, kunnen wij de vol
gende getallen geven:
De dagelijkse productie steeg van
100.000 vaten in 1926 tot op één mil
joen vaten in 1946 en 1.804.000 vaten
in 1952. Dit laatste productiecijfer
kwam meer op 16% van de toenma
lige wereldproductie. 1954 werden
2.117.820 vaten per dag geprodu
ceerd.
De dominerende plaats van de
aardolie in de Venezolaanse econo
mie wordt echter nog treffender ge
ïllustreerd door het feit, dat deze
95% van de waarde van de uitvoer,
90% van alle deviezeninkomsten en
ruim 60% van de staatsinkomsten
opbrengt.
Wij kunnen ons voorstelen, dat
minister v. d. Kieft heel wat onbe
zorgder slapen zou, als hij een der
gelijk melkkoetje achter de hand
had.
Zorgelijke rundveestapel
/"\VER MELKKOEIEN GESPRO-
KEN: die zijn er in Venezuela
ook. Vroeger nog meer dan tegen
woordig. De rundveestapel werd in
1850 nl. op meer dan 10 miilioen
stuks geschat, doch was in 1900 te
ruggelopen op slechts ruim 1 mil
joen. Thans gaat het met de veehou
derij weer wat beter, n.l. rond 6 mil
joen. Aan weidegronden is geen ge
brek; vooral in de onmetelijke Lla
nos staan 400.000 vierkante kilome
ter weidegronden ter beschikking
I van de veeteelt.
i Ideaal zijn zij evenwel niet, want
in Ge natte tijd worden ze voor een
groot gedeelte overstroomd, terwijl
ze in de droge tijd snel verdorren.
Aan dat overstromen valt niet zo
heel veel te doen, men zou er enor
me dijken moeten gaan aanleggen
en daartoe ontbreekt het aan de no-
j dige mannetjes. Het verdorren is ook
niet teg ente gaan, maar men heeft
de gevolgen voor het vee enigszins
trachten te verhelpen door honder-
I den waterputten te slaan en drink-
vijvers te graven.
I Het soort koeien, dat hier graast,
is niet zo best als het Hollandse
melkvee. Er is wel geprobeerd ora
I Europees stamboekvee te importe-
1 ren, maar dat werd een teleurstel-
I ling. Weliswaar was de melkafgifte
groter dan van de inheemse rassen,
j maar de dieren waren minder be
stand tegen de hitte en de tropische
boe-vee uit Zuidoost-Azië en de
kruising van dit vee met de inheem
se rassen levert goede resultaten op,
al bereikt de melkopbrengst dan
geen maximale resultaten.
Venezuela is één van de Zuid-
Amerikaanse landen naar welke de
Nederlandse uitvoer in de laatste ja
ren het sterkste is gestegen. De enor
me economische belangrijkheid van
Venezuela voor Nederland vloeit na
tuurlijk vooral voort uit de gTote
Shell-bclangen in Venezuela (dit
land is het voornaamste beleggings-
en operatiegebied van de Shell) en
uit het feit, dat vrijwel het gehele
economische leven op Curasao en
Aruba berust op de verwerking van
Venezolaanse aardolie. Hiermede
zijn tevens belangrijke scheepvaart-
belangen gemoeid, terwijl ook de
transito-handel, via Curasao naar en
van Venezuela, niet onbetekenend is.
Jubilerende Meerburg-parochie (III)
Tot de middeleeuwse parochie van
Leiderdorp behoorde, behalve
heerlijkheid zelf, ook een deel van
Zoeterwoude en van die van Hazers-
woude. Tegen de stad Leiden werd
de grens telkens stilzwijgend verlegd,
bij de uitbreiding van die stad. Om
dat er dus parochianen woonden aan
de andere zijde van de Rijn, kreeg de
kerk, zij het moeite, van de Hoog
heemraden van Rijnland een brug
over de Rijn (1452). Maar die brug
bleef er niet lang en nadat men weer
van een overzetveer gebruik had ge
maakt, kwam eerst in 1664 weer een
brug.
De kerk, de oudste, voor zover be
kend, lag aanvankelijk aan de oost
zijde van de Zijlbrug; het kerkhof
bleef er van over en in het jaar 1454
wist men het zich nog te herinneren.
Want de oude kerk met kerkhof had
gelegen onmiddellijk grenzend aan
het huis ter Zijl, maar was een leen
van de grafelijkheid van Holland,
terwijl ter Zijl een leen van de burg
graven van Leiden was. Al in 1293
vordt gesproken in oude leenbrieven
over het oude kerkhof aan de Rijn;
Ruiterstandbeeld van Simon Bolivar in Caracas.
Opname J. Blaauboer Dzn.
Foto-archief Kon. Inst. v. d. Tropen
Venezolaans negertype.
Opname J. Blaauboer -Dzó.^
Foto-archief Kon. Inst. v. d._ Tropen'
dan staat de oudste parochiekerk van
Leiderdorp er dus niet meer. Die
I kerk met kerkhof was gelegen te
genover de plaats, waar de Romeinen
hun wapenhuis op de Rijn gesticht
hadden en waar Rodenburg of Room
burg lag. Waaruit men mag opma
ken, dat de oudste kerk van heel ou
de datum is geweest.
Stichting van kapel
Omstreeks het jaar 1320 werd er
een kapel gesticht, welke waarschijn
lijk de latere parochiekerk werd.
Zy behoorde aan de St. Michaelka-
pel van de Dom van Utrecht Vol
gens oude rekeningen waren er in
de kerk drie altaren: een van het
H.Kruis; een van de H.Maagd, dat
ook het Allerheiligen altaar wordt
genoemd en ock die vicarye van Zijll
en een altaar van St. Maurius.
De vicarie van de Zijl werd in 1310
gesticht door Jan van Zijl; reeds de
grootvader Jan en de vader Jan van
Ammers hadden beloofd deze vicarie
te zullen stichten en zo was het mo
gelijk dat al in 1308 ridder Jan Ut-
ten waarde land en geld vermaakte
aan de kapellen te Leiderdorp, door
heer Jan Ammers gesticht als „mijn
vader cruys-gelde, alsoe lange went
iene gemene vaert wert over zee",
v/aaruit blijkt dat de vader van Jan
Utterwaerde ter kruistocht was, en
dat zijn zoon een jaarlijkse gift be
loofde om voorhem een behoudén
terugkeer te verkrijgen.
Do vicarie van de Zijl was vele
goederen rijk en werd in KiüO ge
splitst; de helft bleef in de kerk van
Leiderdorp en de ondere helft ging
r.aar de O.L. vrouwenkerk te Leiden,
waar zij gefundeerd werd op het al
taar van O.L. Vrouw en St. Maria
Magdalena. De reden van deze split
sing van de zeer rijke vicarie van
Leiderdorp was, dat de priesters van
de Leidse kerk geen voldoende in
komen hadden. Het grootste deel was
aan de kerk van Leiderdorp gebleven
en na de reformatie in 1600 brachten
de aan de vicarie verbonden lande
rijen nog ruim 270 pond jaarlijks op
aan inkomsten.
Geschillen
Uit de middeleeuwse parochiege
schiedenis wiilen wij tenslotte nog
vermelden, dat er in 1292 een geschil
uas tussen de kerken van Leiden en
Leiderdorp over de grensscheiding,
waarin door pastoor Eustacius van
Hazerwoude een uitspraak werd ge
daan. Door de voortdurende uitbrei
ding van de stad waren geschillen
ever de grenzen van de beide paro
chies wel haast onvermijdelijk.
De reformatie maakte een einde
aan het 'bestaan der parochie Leider
dorp en het zou tot 1856 duren, voor
dat deze plaats weer zelfstandige pa
rochie zou worden. Wij vertelden al
noe tijdens het beleg van Leiden de
kerk deerlijk verwoest werd en ten
dienste van de protestante eredienst
pas in 1-620 gedeeltelijk werd her
steld. Als laatste pastoor voor de re
formatie vinden we vermeld Symon
Dirkzoon, die er in 1567 werd be
noemd.
Geestelijke hulp
Betrekkelijk vroeg kregen de ka
tholieken van Leiderdorp geestelij
ke hulp al in 1603 werd een zekere
Cornelis Fabritius, te Spanbroek ge
boren, er door de eerste Apostolische
Vicaris Sasbout Vosmeer tot pastoor
benoemd. Deze Sasbout werd te
Delft geboren en werd in 1583 be
noemd door de paus tot Ap. Vicaris
ever de Nederlanden, waar de toe
stand van de kerk uiterst kritiek
werd bij gebrek aan priesters. De in
1559 ingestelde kerkelijke hiërarchie
was immers zo goed als verdwenen;
de uitoefening van de katholieke
godsdienst verboden, terwijl een on
afzienbare lijst van plakkaten de
trouw blijvende katholieke alle vrij
heid ontnamen en op elke overtre
ding geldboete, gevangenisstraf en
zelfs verbanning zette. Wel werd na
de vrede van Munster, die een einde
maakte aan de 80-jarige oorlog, de
vervolging minder scherp en konJen
de katholieken een beetje vrijheid ko
pen in hun schamele schuur- en zol
derkerkjes; de baljuws en schouten
wilden de paapse stoutigheden wel
door de vingers zien.
voor hen een extra bron van inkom
sten ,gihg betekenen. Maar omstreeks
het jaar 1600 is daarvan nog weipig
sprake, de oude priesters waren gro
tendeels gevlucht en over het alge
meen ontbrak de moed om de plak
katen te trotseren en zich te wagen.
Als een kudde zonder herders heer
ste er onder de katholieken, nog ver
in de meerderheid in die dagen, een
algemene verslagenheid en bij ge
brek aan geestelijke hulp, dreigden
velen af te dwalen. Sasbout Vosmeer
begreep, dat hij alleeerst de vorming
van een nieuwe clerus ter hand moest
nemen en met behulp van enkele
moedige priesters uit de oude garde,
trachtte hij nieuwe priesters te vor
men. Zo kwam er een seminarie te
Keulen, dat later naar Leuven werd
verplaatst en dank zij het harde wer
ken van deze Ap. Viecris waren me
dio de 17-eeuw Holland en Utrecht
vrij goed voorzien van priesters.
Naar Leiderdorp
Pastoor Fabritius werd door Sas
bout Vosmeer naar de kat/holieke
van Leiderdorp gazonden: hij had
zijn studies te Leuven gemaakt. De
ze priester kwam ook de buiten Lei
derdorp wonende katholieken te hulp
evenals een priester, die bij de heer
van Kouderkerk, die tevens eigenaar
was van het kasteel Poelgeest, in
woonde en door de bescherming van
de deze katholiek gebleven kasteel
heer, onaantastbaar was voor de
regering. Zo kon hij ook de zielzorg
waarnemen voor de katholieken van
Koudekerk en omgeving en wanneer
pastoor Fabritius van Leiderdorp
naar Grol werd verplaatst, krijgen
zij geen eigen pastoor, maar horen
voortaan bij een vormende grote
statie, die de gehele Rijnstreek om
vatte met Hazerwoude, Koudekerk,
Groenedijk en Leiderdorp; zelfs een
deel van Alphen behoorde er toe.
Voorlopig behoort dan Leiderdorp
tot de statie Koudekerk, waar pas
tor wordt Thocdorus van Zanten. Om
dat hij geen kans zag bij zijn kudde
te gaan wonen bleef hij bij zijn moe
der Baertge Claes in Leiden en trok
als rondreizend missionaris door zijn
uitgestrekte statie, totdat hij in 1636
doodziek thuis kwam; hij had pestlij-
wanneer de
cioor de katholieken te betalen som- f
men voor het oogluikend toelaten 1 ders bediend en stierf op 4 augustus
van hun overtreden van de wetten, van dat jaar aan deze ziekte.
GEZICHT OP LEIDERDORP