Leo Pagano, de sportreporter met de microfoon Misschien ook contact met Mars en Venus Een aanrollende vloedgolf van woorden Ook hier: vleesetende planten! Met de handen in het haar WOFNSHAG 11 JANUARI 1956 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 4 MENSEN VAN DE K.R.O. In 1938 dwaalde een jon ge scheidsrechter over de voetbalvelden als een dartel veulen in de wei. Negen jaar later stond diezelfde scheidsrechter iets minder jong, maar even dartel voor de microfoon en zond een lawine van woorden de aether in. De luisteraars, geïnteresseerd in de ver richtingen van onze voetballers in hun strijd tegen Zwitserland, stelden met enige verbijstering de snelheid van de aanrollende woorden-vloedgolf vast, maar dan werden ze door die golf opgenomen, ondergedompeld en meegevoerd naar het zegevierende einde. Die dag werden er twee over winningen geboekt. Het Nederlands elftal overwon Zwitserland en Leo Pagano, de scheidsrechter-.reporter, overwon het critische radiopubliek. Men kan de sport beminnen en men kan de sport verfoeien, maar men kan niet ontkennen dat Leo Pagano sinds zijn na-oorlogs radiodebuut furore heeft gemaakt. De eerste reportage van een inter nationale voetbalwedstrijd is gevolgd door een reeks van andere reportages, die opvielden door hun kwaliteit en die Leo Pagano de gelegenheid boden zich een plaats te veroveren tussen de bekendste en populairste sportver slaggevers van de radio. Als er één achteraf een beetje ver baasd is over die nogal snelle opgang in de radio-sportjournalistiek, dan is het Leo Pagano zelf. „Vóór 1945, be kent hij openhartig, „had ik nooit aan de radio gedacht". Ik had wel nu en dan met bewondering naar de onvergetelijke Han Hollander geluis terd, maar als iemand me toen had voorspeld dat ik óók nog eens voor de microfoon zou komen te staan, zou ik hem waarschijnlijk als een kwalijke grappenmaker hebben be schouwd en nunu zou ik me erg eenzaam voelen zonder microfoon. Leo Pagano is ook niet voortgeko men uit de krantenmilieu. Hij werkte op het kantoor van een scheepvaart maatschappij tot 1939. Toen riep het benarde vaderland hem, om ons en onze vrijheid te verdedigen tegen mo gelijke indringer. Hij werd ingedeeld bij het vierde regiment infanterie in de Morspoort-kazerne in Leiden. Des ondanks kwaim hij in Kampen terecht. En toen de oorlog uitbrak lag Leo Pagano in Deurne, 'hetgeen overigens niet van invloed is geweest op het verloop van de strijd. De krijgsver richtingen van Leo Pagano bepaal den zich tot het volgens plan terug trekken op Lage-Zwaluwe. Tyd en gelegenheid tot promotie ontbraken. De soldaat Pagano zag dus af van de maarschalkstaf, demobiliseerde en aanvaardde als vreedzame burger een betrekking, eerst bij de Rijksverzeke ringsbank en daarna bij Philips te Eindhoven. Wellicht zal men menen dat hier het eerste contact met de radio werd gelegd. Maar zelfs in die dagen dacht Leo Pagano nog niet aan een moge lijk optreden in betere tijden. Zijn be langstelling ging slechts uit naar de toestellen en apparaten, tussen welke hij tot in 1944 zijn dagen sleet. Toen het was in September dreef zijn kinderliefde hem naar Amsterdam, waar hij de verjaardag van zijn moe der wilde vieren. Het gevolg was, dat hy de hongerwinter in het Westen moest meemaken, daar de terugkeer naar Eindhoven onmogelijk was ge worden. Het was Januari 1945 toen zijn onmiddellijke chef hem van zijn „dagje naar Amsterdam" terug zag komen. Als nieuwslezer In Eindhoven was in die dagen „Herrijzend Nederland" gevestigd, met deze radio-omroep, die op het punt stond naar Hilversum te verhui zen, kwam Leo Pagano in contact. Hij probeerde er emplooi te vinden. Men kon er alleen een nieuwslezer gebruiken. „En waarom niet?", zei Leo Pagano. Hij legde een proef af en een half uur later was hij nieuwsle zer en op weg naar Hilversum om zijn intrek te nemen in het gebouw aan de Melkweg. En zo stond dan de man, die nooit aan radio had gedacht, min of meer plotseling voor de microfoon. Waarschijnlijk zag Leo Pagano er zelfs toen nog geen toekomst in, want hij aanvaardde er nog een andere functie bij. Hij werd controlerend ambtenaar bij het Ministerie van Economische Zaken. Bovendien maak te hij het wekelijkse sportoverzicht voor de Wereldomroep. Blijkbaar tot volle tevredenheid, want de Wereld omroep overwoog na verloop van tijd zijn aansteling. Maar toen leidde een ontmoeting met Paul de Waart tot contact met de K.R.O. en het resul taat daarvan was. dat Leo Pagano in Juni 1946 zich voor de eerste maal achter de K.R.O.-microfoon opstelde en een reportage gaf van de kam pioenswedstrijd Limburgia-NAC. Dat was dan Pagano's prille debuut als radio-sportverslagever. En dat debuut was zó bevredigend, dat er een we kelijkse sportreportage uit volgde. In September 1946 begon hij daarmee. In diezelfde maand legde scheids rechter Pagano zijn fluit neer. Hij had tal van wedstrijden in de D.H. V.B. en de I.V.C.B. en na de fusie in de K.N.V.B. geleid. Hij was be gonnen in de lagere klassen. Hij be sloot te Tilburg zijn loopbaan met een afscheidswedstrijd in de eerste klas se, namelijk NoadEindhoven. Het lijkt ons nuttig dit te vermelden voor de luisteraars, die nogal eens graag het hoofd schudden en misprij zend verklaren, dat „die reporters niet eens de voornaamste regels van het voetbalspel kennen". Zij weten dan dat zij Leo Pagano dit verwijt niet kunnen maken, omdat deze sport journalist onderlegd is in de voetbal- leer en derhalve in staat de spelsitua ties zuiver en deskundig te beoorde len. Voor vast aan de K.R.O. Een jaar lang werkte Leo Pagano mee aan de KRO. Toen het was na zijn eerste interland-reportage van NederlandZwitserland werd Pa gano gedwongen een keuze te doen uit de verschillende heren, die hij diende. Hij koos de KRO en de KRO koos hem. De 1ste Januari 1948 trad hij in vaste dienst bij onze katholie ke omroep en nadien heeft men zijn stem bij alle mogelijke belangrijke sportgebeurtenissen door de aether horen klinken. Hij heeft reportages gegeven over voetbal, hockey, athle- tiek, zwemmen, wielrennen, biljar ten en tennis. Hij heeft de Tour de France verslagen, de Engelse Cup- final en de wieler-wereldkampioen- schappen. Hij was op de Olympische Spelen in Londen en Helsinki en bij de Europese athletiekkampioensohap- pen in Brussel en in Zwitserland. Hij volgde ettelijke ralleys en betrouw- baarheidsritten en bewees daarbij zijn eigen lichamelijke betrouwbaar heid door zonder kwade gevolgen een auto-ongeval te overleven. Wij zijn er van overtuigd, dat tal van mensen bij deze opsomming lik kebaarden. Zóveel prachtige reizen, zóveel evenementen, zóveel internatio nale wedstrijden. De weg van zo'n ra dioman moet wel over rozen gaanl Leo Pagano ziet die rozen wel, al lij ken ze hem minder rijkelijk gestrooid dan aan het begin van zijn loopbaan, maar hij voelt ook op gezette tijden de prik van de dorens. Al die Zondags wedstrijden beteke nen geen louter genoegen en de huis vader-reporter betrapt er zich Zon dagsmorgens wel eens op dat hij met veel plezier naar de troosteloze he mel kijkt en denkt: „Mooi zo, dat gaat vandaag niet door". Want ook een re porter kan het huiselijk leven wel eens meer waarderen dan een span nende wedstrijd of een buitenlands verblijf. En dan al die interland-wed strijden? Leo Pagano verslaat ze met genoegen. Maar laat men niet denken dat het een sinecure is. Vóór alles eerlijk. Hij heeft zo zijn eigen opvatting over de reportage. Hij voelt het als zijn plicht weer te geven wat hij ziet en ondergaat, en dus zowel het goede als het verkeerde vast te stellen. Hij wil boven alles eerlijk zijn en niet in mooi-praterij vervallen omwille van de spelenden of van het publiek. Een juist standpunt, zou men zeggen. Maar dan moet men de reacties lezen. Brieven vol verwijten, zelfs vol be dreigingen, omdat de verslaggever niet mooi noemde wat lelijk was en I zelfs het goede van de tegenpartij durfde waarderen. En dat zijn dan brieven van luisteraars, die de wed strijd in de huiskamer hebben ge volgd! „De radio-reporter is vogel vrij", verzucht Pagano. „Hy mag niet hetzelfde zeggen als zyn collega's van de krant. Die schreven bijvoorbeeld dat de voetbalwedstrijd Nederland Noorwegen slaapverwekkend was, maar mij verweet men dat mijn re portage te lauw was. Men beseft niet hoe moeilijk het is anderhalf uur te praten als er niets opwindends ge beurt. Vooral als men de dingen zwart op wit wil zien en niet grijs of kleurloos." Overigens worden de briefschrij vers blijkbaar wat gemakzuchtiger. Na zijn interland-debuut ontving Leo Pagano 483 brieven, vriendelijke, enthousiaste en waarderende, maar ook raad- en adviesgevende en zelfs enkele boze. Nu het nieuwe er af is, vinden de bewonderaars het niet meer nodig elke keer opnieuw te schrijven. Alleen de mopperaars be- \yijzen hun trouw. Maar het opvallen de is dat elke mopperaar zijn brief begint met de aanhef: „Ik schrijf na mens duizenden luisteraars." Of hier sprake is van een geheime organisatie is niet duidelijk, maar in elk geval maakt die toevoeging de spaarzaam ste correspondentie nog omvangrijk. Leo Pagano is geen man, die van stilzitten houdt. Hij bewees dat in 1949, toen hij een tournée voor de i troepen door Indonesië maakte en in 75 dagen 119 lezingen hield over de algemene aspecten van de sportbe oefening in Nederland. Hij bewees het ook door het schrijven van acht sportboeken en door zijn medewer king aan encyclopedieën. Hij hoopt het verder in 1956 te bewijzen als Olympisch verslaggever in Mel bourne. Of al die sport hem voldoening schenkt? Leo Pagano ontkent het op recht. Het leven heeft vele aspecten en de sport is er maar één van en waarlijk niet het voornaamste. Daar om is Leo Pagano blij ook deel uit te maken van de gewone reportage- ploeg van Herman Fikkert. Het ver hindert hem de wereld te gaan zien als een'stadion en de hemel als en sportpaleis. Want dat wenst Leo Pa gano beslist niet! J. V. Een levendige handel Haar maakt een groter bestand deel uit van het dagelijksleven, dan men zou denken. Vooral in het huis houden speelt het haar een rol van zeer voorname betekenis. Borstels, kwasten, penselen, dassen en matras- se zijn allemaal voorwerpen, waarin op de een of andere manier wel haar verwerkt zit. In diverse steden van ons land verspreid, worden op gezette tijden markten gehouden, waar de boeren uit de omliggende plaatsen het haar van hun koeien en paarden aan de man trdchten te brengen. En altijd is wel een opkoper aanwezig, die het haar met grote partijen inkoopt, na dat hy het uiteraard gekeurd heeft. Deze binnelandse productie, waarbij vooral het paardenhaar van de staart en de manen een zeer geliefd artikel is, wordt uitgevoerd naar het buiten land en sinds jaar en dag is Duits land een van de grootste afnemers van dit haar. Voorziet men met deze productie ook in eigen behoefte? Neen, en dit is juist het vreemde van het geval, het haar," dat men hier gebruikt, wordt uit verschillende landen ge ïmporteerd. Daar varkenshaar ver kozen wordt boven paarden- en koeienhaar worden er grote partijen van dit haar in China gekocht. Er zyn vele soorten Chinees varkens haar, waarvan wij o.a. noemen het Chungkinghaar, Tientsinhaar, Han kow-, Sjanghai- en Tsingtaohaar. Haar voor haar. Er bestaat geen twijfel over, dat het verkrijgen van dit haar voor de Chinezen een heidens karwei moet zyn. Het varkenshaar wordt nl. haar voor haar uitgetrokken" en een var ken mag dan misschien niet zoveel haar hebben als een normaal mens (voor welke bewering wij niet in staan), het lijkt ons in elk geval een zenuwslopend werk. Na deze „trek- kerij" wordt het haar tweemaal ge kookt, vooraleer het in balen ver pakt wordt en verzonden. Terwijl dus' China de eerste leve rancier is op het gebied van varkens haar, geeft Zuid-Amerika de toon aan bij de productie van paarden haar, India en Australië bij die van koeienhaar, zodat ook met deze lan den een drukke handel 'wordt ge dreven. Het onderscheid tussen de verschil lende soorten kenmerkt zich ook in de gekochte partijen. Hoe langer het haar is, hoe hoger de prijs. Koopt men een partij van 199 balen, dan ontvangt men zowel kort, het zoge naamde Riflinhaar, als lang haar. Het is nu de taak van de importeur om voor iedere haarlengte afzonderlijk een aparte prijs vast te stellen. Ook mensenhaar. Het varkenshaar is het goedkoop ste, maar kost nog altijd 290 gulden per kilogram. Indien er dus fouten worden gemaakt bij het vaststellen van de prijs naar lengte, dan wordt er direct een flinke schade geleden. Het is derhalve duidelijk, dat men over vakmensen moet beschikken, die door een jarenlange ervaring in dit werk de juiste prijs kunnen be palen. De situatie voor doorverkoop is momenteel door het verbod van de Amerikaanse regering om handel te drijven met rood-China uitermate gunstig voor de Europese landen, die het haar, dat zij zelf inkopen, kunnen doorverkopen naar de Ver enigde Statenwaar het dan als Europees haar wordt toegelaten. Gelukkig is de tijd voorbij, dat kappers in den lande verplicht wa ren het door hen vergaarde haar van hun cliënten in te leveren. Welis waar bestaat er toch nog altijd vraag naar mensenhaar o.a. ten behoeve van toneelpruiken, welke vroeger 'veelal geleverd werden door de Chi nezen met hun befaamde „paarden staarten", maar de handel in dit haar is van zeer geringe betekenis. Onregelmatigheden. Het sorteren van de diverse haar dossen maakt op de leek altijd de in druk van een „vieze" bezigheid. Na tuurlijk is het nu niet direct een van de meest hygiënische werkjes en het is niet verwonderlijk, dat er veel zeep en handdoeken bij te pas komen. Of Zich echter op dit gebied onregel matigheden voordoen is iets waar over men zich liever niet uitlaat, maar dat zich op het gebied van de verzending uit het buitenland onre gelmatigheden voordoen staat bui ten kijf. Verschillende opkopers zien er bv. niet tegen op om het te verkopen haar zwaarder van gewicht te ma ken, door het nat te spuiten of bij het wegen op de bascule de koper even af te leiden en de voet op de Bladeren sluiten zich om hun prooi en slijm en zuur verteren het dier VELEN zullen het niet geloven, maar ook in óns land leven planten die „vlees eten", of liever gezegd vlees verteren. Zij doen denken aan roofdieren, maar dan in plantenge- daante. Door een vernuftige inrich ting zyn zij in staat om dieren, die op de een of andere wijze op hui; bladen of bloem zijn gekomen, te vangen en vast te houden, waarna deze worden verteerd en hun stoffen de plant tot voedsel dienen. Tot deze groep behoren ongeveer vijfhonderd planten, waarvan we er verschillende in onze naaste omge ving aantreffen. De manier waarop deze planten „vlees eten" is niet gelijk. Er zijn verschillende systemen volgens wel ke ze hun prooi verslinden. Derge lijke planten komen ook buiten onze grenzen voor, al is dat soms in een andere vorm dan hier. Het blaasjeskruid. ALS EERSTE noemen wij een plant die in het water voorkomt en die de naam draagt van „blaasjes- kruid". De plant zweeft los in het water en wortelt niet. Wanneer zij aan de oppervlakte drijft, steken soms de gele bloempjes boven het water, uit. De naam van deze plant vertelt al wat voor bijzonderheid wij aantref fen. De plant vormt blaasjes en dit zijn kleine ingenieuze bolletjes, die kleine waterdiertjes zoals water vlooien, kleine wormen en larven vangen. Zo'n bolletje heeft een klei ne ingang, afgeschermd door borstel haren en afgesloten door een veer krachtige lip, die de indringer wel naar binnen, maar er niet ireer uit laat. He diertje, dat op die manier bin nenkomt, is onherroepelijk ten dode opgeschreven. Het leeft nog een poosje om dan te sterven en tot ont leding over te gaan. De producten die dan ontstaan, worden door de plant opgenomen. Het vetblad. OP MOERASSIGE veengrond en in de duinen vinden we het vetblad met viooltjes-blauwe bloemen, die tweelippig zijn en een spoor dragen. Elke bloem staat op een slnke steel, die ontspring midden in een op de grond liggende rozet van bladeren. wijl de firma, die het bedrog pas btf aankomst ontdekte, geen schadever goeding kan vragen, omdat deze ver kopers snel van naam veranderen en niet meer te vinden zijn. Waar gebruikt men het voor? Het aantal toepassingen van het haar is onnoemelijk groot. Wij noem den reeds borstels en kwasten, waar voor het stijve varkenshaar wordt gebruikt. Maar men heeft daarnaast nog het haar van de oren van een rund, dat voor de fijne schilders- penselen wordt gebruikt. Dé strijkstokken worden voorzien van zeer fijn paardenstaarthaar. De korte haren van de paardenstaart ge bruikt men voor de matrasen, hoe wel hierin niet veel handel te drij ven valt omdat de Nederlander veel al op matrassen, gevuld met kapok, zijn nachtrust geniet. Het exclu sieve dassenhaar komt uit Italië, weegschaal te plaatsen of door snel terwijl China naast het varkenhaar een aantal bossen haar van de weeg- ook het geitenhaar levert. schaal weer bij de nog te wegen par tij te werpen. De buitenlandse verkopers ver kopen een partij bij vooruitbetaling, leveren belangrijk minder gewicht af dan er op papier werd gekocht, ter- Denken wij tenslotte aan tanden borstels, bekleding van de meubels, de tapijten en kleden. Of aan ons colbertje of winterjas, waar uit ue revers soms ook een paardenhaar komt steken dekt. Komt er b.v. een insect op dit blad terecht, dan wordt het door het slym vastgehouden. Dadelijk scheidt de plant nu meer slijm af alsmede en zure stof, die in staat is de levende cellen op te lossen. Het blad krult langzaam op, zodat de prooi ingesloten wordt en geheel in slijm en zuur terecht komt, waar het slachtoffer wordt aangetast en verteerd. De stoffen worden door de plant gebruikt. Is het proces ten ein de, dan ontrolt het blad zich weer, totdat er een nieuwe prooi komt, waarna de handeling zich herhaalt. De zonnedauw. BEKEND als vleesetende plant is in ons land onder andere de zonne dauw, het plantje, dat men vindt op de heide en bij onze vennen. Opvallend is bij deze ulant, dat op de bovenzijde en aan de rr .d van het blad zich een soort wimpers bevin den, het lijken wel honderden haar tjes, die aan het boveneinde een knopje hebben, waaruit een kleve rige vloeistof drupt, waarvan de druppeltjes schitteren in de zon en die de plant de naam hebben gege- j ven, die zij draagt. Komt er nu een diertje op die j blaadjes, dan wordt het door het slijm vastgehouden. Het spartelt, maar verstrikt zich steeds meer in de kleverige draden, totdat het de strijd opgeeft. De wimpers krommen nu naar het midden van het blad en na enkele uren is de prooi geheel in gesloten. Na enkele dagen is doorgaans de prooi verteerd. Dan herneemt het blad met de wimpers weer de oude stand en de resten van het verorber de diertjes hangen verdroogd aan de „haren" en worden later door de wind er af geblazen. Komen er twee diertjes tegelijk op het blad, dan ver delen de wimpers de taak en in twee groepen pakken ze ieder een prooi. Is de prooi groot, dan vormt het blad een ondiepe kom, waarin de prooi wegzinkt en de verterende stof fen haar snel oplossen. Andere vleeseters. WE ZEEN dat de planten haar prooi op verschillende manieren be machtigen, doch het principe is gelijk, namelijk vasthouden en verteren door zuren. In Amerika vinden we byvoorbeeld een plant, die bladeren heeft die tot waarin wij slijm en veterend vocht aantreffen. Het diertje dat in zo'n pijp kruipt, is ook onherroepelijk ten dode opgeschreven. Het gaat om de stikstof. MEN ZAL zich afvragen of voor dergelijke planten het vangen van dieren beslist noodzakelijk is. Het antwoord moet luiden: „Neen!" Het hangt namelijk geheel van de om standigheden af waaronder de plant leeft. Het vangen van de dieren heeft tot doel de plant van stifstof te voor zien. Bevindt de plant zich dus op een plaats waar zij voldoende stikstof kan opnemen, dan is het vangen van dieren beslist geen levenskwestie. De natuur heeft echter deze planten niet voor niets zo ingericht, want wy vin den ze meestal op plaatsen waar zij weinig of geen stikstof kunnen be machtigen en dan behelpen ze zich op de manier als beschreven. De vleesetende plant is een won derlijk stukje natuur, waarvoor wij alleen maar bewondering kunnen hebben, omdat de/e plant zo geheel van de gebruikelijke flora afwijkt. We zien trouwens, dat de vangsten zich beperken tot kleine dieren, als insecten en dergelijke. Verhalen over planten, die in moordende omstren geling grote zoogdieren of zelfs men sen trachten tot hun prooi te maken, berusten derhalve op pure fantasie. De zijranden van dit bladeren krul- j een soort pijpen zijn opgerold en len iets omhoog, zodit er een soort goot ontstaat, Deze is van binnen met een kleurloos, kleverig slym be- DE MAAN WORDT ALS SPIEGEL GEBRUIKT Als men U zou vragen om scheids rechter te zijn bij een voetbalwed strijd die in Rotterdam werd ge speeld en U zou deze wedstrijd vanaf de Westertoren in Amsterdam moe ten gadeslaan en leiden dan haalt ieder weldenkend mens de schouders op over zoiets onzinnigs. Maar toch isvdit voorbeeld zo ongeveer datgene wat de wetenschap te wachten staat bij de „bewaking" van de „kunst maan" die men in 1957 of 1958 het heelal in gaat schieten in een baan rond de aarde. Overigens is het niet één satelliet maar zullen het er meerdere zijn. Deze „kunstmaan" is nauwelijks zo groot als een voetbal en zal op ca. 450 km. hoogte rond de aarde suizen. Het is dus op deze enorme hoogte dat men de „voetbal" moet kunnen controleren. Op dit moment beschikt men nog niet over een apparaat dat hiertoe de moge lijkheden bezit. Het wordt echter gebouwd en draagt de naam van „Diana", de maan- en jachtgodin. Een toepasselijke naam dus. „Diana" is het grootste en sterkste type radarapparaat da ooit werd ge bouwd. Het zal een dusdanige lange „vinger" verkrijgen dat het de maan onaer een voortdurende observatie kan houden terwijl men de moge lijkheid om contact te maken met der planeten Venus en Mars niet als „onzin" afwijst. Hoewel een groot deel van „Diana" reeds is gebouwd zullen de andere werkzaamheden nog de nodige tijd vragen. Dat een dergelijke enorme installatie heel wat energie vraagt is duidelijk. Met haar 59.099 watt verbruikt zij vol doende electriciteit om een stad te kunnen verlichten. Overigens is „Diana" niet gebouwd om uitsluitend de „kunstmaan" te controleren. Dit is slechts een bij komstige taak. „Diana" is een „zoek licht" op de maan, en mogelijk ook op de planeten. Met behulp van „Diana" zullen de geleerden de in vloed van de ruimte en de atmosfeer op de radiogolven bestuderen. Daar bij gaan zij dus de maan gebruiken als voorlopig „eindpunt van hun zoeklicht". De maan wordt dus ge bruikt als een grote spiegel in het heelal die onzichtbare golven terug kaatst naar de aarde waardoor deze golven een reis van vele honderd duizenden' kilometers maken. Als men de planeten gaat gebruiken zul len deze kilometers in de vele mil joenen gaan lopen. Om haar taak in het heelal goed te kunnen uitvoeren krijgt „Diana" electrische hersens waardoor zij automatisch rekening kan houden met de bewegingen in het heelal. Het is dus wel een mooie en goed ge bouwde „vinger" waarryee wij het heelal gaan inprikken. De geleerden van het Evans Signal Laboratory zien dan ook verlangend uit naar een tijdstip in 1956 als men in Amerika „Diana" in gebruik hoopt te nemen. »m%T^ Tevens zal meri hiermede de "kunsfmaan"confroleren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 8