kalchas, 6e sluwe wichelaar ontketende
öRama, öat geheel hellas öeeö huivenen
ouöheiö
klassieken kunnen concuRReRen met moöeRne Roman
Agamemnon bracht Helena terug
maar u/erd na heldendaad gedood
öie nimmeR veRouöeRt
KERSTNUMMER
DE LEIDSE COURANT
ZATERDAG 24 DECEMBER 1955
Een wanhopige Electra begroet
haar broer Orestes als wreker
van de moord op haar vader.
(Opname Ned. Comedie:
foto Lemaire en Wennink te
Amsterdam)
sluit hem de kans niet te geven deze te ontdekken;
tijdens het welkomstmaal steekt zij haar man aan de
dis een rnes door het hart.
Een schok vaart door de griekse wereld,
wanneer deze schanddaad bekend wordt. Men mijdt
Mycene en schuwt het contact met Klytemnestra, want
eenieder weet, dat de goden deze moord zullen wreken.
Ook Klytemnestra weet, dat zij een verschrikkelijke
schuld op zich geladen heeft en wanhopig zoekt zij de
goden tot verzoening te brengen, maar haar pogingen
zullen tevergeefs zijn; door de hand van haar eigen
kinderen zal de moord op Agamemnon gewroken
worden.
Want ver van Mycene groeit, buiten medeweten van
Klytemnestra, Orestes op, het enige zoontje, dat uit het
huwelijk tussen haar en Agamemnon geboren is. Na
'de dbod van Iphigeneia heeft zij het jongetje als wraak
jegens de vader pogen te doden, maar Electra, de
tweede dochter uit het huwelijk, redde het kind en
zond het naar een familielid.
Als deze Orestes volwassen geworden is, hoort hij
de schanddaad van zijn moeder. Hy aarzelt geen mo
ment, want hij weet, wat de goden van hem verlan
gen; te zamen met zijn boezemvriend trekt hij naar
Mycene, waar hij met behulp van zijn. zuster Electra
Klytemnestra van het leven berooft.
Door deze daad wordt Orestes getroffen met de
„schuldeloze schuld", het fatale noodlot, dat het ge
hele leven van Hellas beheerst, want hoewel hij van
de goden opdracht had de moord op zijn vader te
wreken, is zijn daad zo verschrikkelijk", dat de huive
ringwekkende Schikgodinnen hem tot waanzin toe
kwellen.
Ten einde raad gaat Orestes naar het Orakel te
Delphi, waar hij verneemt, dat hij van de Schikgodin
nen verlost zal worden, wanneer hij het beeld van
Artemis naar Griekenland zal terugvoeren, dat in lang
vervlogen tijden bij de Tauriëfs, een woeste barbaren-
stam aan de Zwarte Zee, terecht is gekomen.
Te zamen met zijn vriend onderneemt Orestes deze
tocht en na veel gevaren komen zij bij de Tauriërs aan,
waar een zeer merkwaardige eredienst blijkt te be
staan.
Iedere vreemdeling, die bij de Tauriërs voet aan wal
zet, wordt gegrepen en geofferd aan godin Artemis,
die bij de barbaren in hoog aanzien staat.
/*\RESTES EN ZIJN VRIEND worden vrij spoedig
ca hun aankomst gegrepen en naar de tempel
gevoerd om door de priesteres geofferd te worden.
De smart van Orestes, die in het zicht van de red
ding zijn opdracht ziet mislukken en die meent te be
grijpen, dat de moord op zijn moeder slechts met zijn
eigen bloed uitgewist kan worden, wordt een enkel
ogenblik op de achtergrond gedreven door de ver
bazing, die de beide vrienden bevangt, wanneer zij
tot de ontdekking komen, dat de priesteres een Griekse
\TOUW is.
Ook de priesteres is zeer ontroerd, wanneer zjj be
merkt, dat de mannen, die zij zal moeten, vermoorden,
Grieken zijn, en weldra ontstaat er een zeer levendig
gesprek.
„Godin Artemis zelf stelde mij hier als priesteres
aan", zegt het meisje op verontschuldigende toon. „Zij
redde mij, toen ik jaren geleden door mijn vader aan
haar geofferd zou worden. Wel had mijn vader haar
zijn kostbaarste bezit beloofd, maar dit offer vond
zelfs Artemis te groot en daarom hulde zij mij in een
wolk op het moment, dat de vlammen van het altaar
mij dreigden te verstikken. Zij voerde me weg naar dit
vreemde land en droeg mij de verzorging van haar
tempel op".
Langzaam begint Orestes de toestand te begrijpen.
De priesteres, d'ie op het punt staat hem te dóden, is
zijn zuster Iphigeneia, het meisje, waarom zijn vader
gedood werd; het meisje, dat oorzaak werd van zijn
moedermoord en dat hem uiteindelijk naar dit bar-
barenland gebracht heeft.
Hij aarzelt zich bekend te maken, want hij wil niet
gespaard worden, als zijn vriend moet sterven. Maar
de vragen rijgen zich aaneen en een onvoorzichtig
antwoord van Orestes maakt ook Iphigeneia de toestand
duidelijk.
Zij weet, wat haar te doen staat; samen met de twee
Griekse jonge mannen zal ze het beeld van de godin
moeten roven en met de steun van Artemis zullen
zij dan het woeste land der Tauriërs kunnen ont
vluchten.
Zij weet de Tauriërs om de tuin te leiden en een
geslaagde ontvluchtingspoging brengt het drietal mèt
het beeld van Artemis in open zee.
Als de vergramde koning der Tauriërs de achtervol
ging wil inzetten, komt godin Artemis wederom per
soonlijk tussenbeide en veilig bereiken de vluchtelin
gen Griekenland.
Iphigeneia, Agamemnon, Klytemnestra, Orestes en
Electra.... het zijn alle namen met een eigen klank,
een klank van romantiek, van haat, van heldendom en
van avontuur. Zij zijn de hoofdrolspelers van het grote
drama, dat ruim tien eeuwen voor Christus de Griekse
wereld beroerd heeft en dat duizenden dichters door
alle tijdens heen tot inspiratie was.
Zij spelen hun rollen met een ongekende felheid en
houden hartstochtelijke pleidooien voor een wereld, waar
de mensen elkaar kunnen verdragen, waar gastvrijheid
en naastenliefde licht en vreugde zullen brengen....
hoe zijn slechts de tijden en niet de mensen veran
derd.
LOUIS SINNER.
Artemis, de veeleisende godin der jacht
Klytemnestra
beschimpt Elec
tra om haar
smart wegens de
moord op haar
vader. (Opname
Ned. Comedie,
foto Lemaire en
Wennink.
Amsterdam)
V
Men meent, dat er stof op ligt, dat het verhaal
saai en ouderwets moet zijn, omdat oud en ver
velend dikwijls één begrip zijn. Maar er behoeft
geen stof weggeblazen te worden, want door alle
eeuwen heen is het boeiende boek der Oudheid
door millioenen opengeslagen, zodat een stoflaag
nooit de kans kreeg zich te vormen.
En zelden zal in de tegenwoordige tijd een boek
geschreven worden, waar liefde en haat, oorlog
en gastvrijheid, eenvoud en sluwheid zo spre
kend verweven zijn, als in de talloze verhalen,
die kunstenaars in de Oudheid geschreven heb
ben.
De Slag om Troje, het Houten Paard, de Zwerf
tochten van Odysseus vormen het brandende cen
trum, waaromheen een zeer groot gedeelte van
de oude litteratuur zich beweegt. Op deze pagina
hebben wij een poging ondernomen de geschiede
nis van de hoofdaanvoerder, die stierf door de
hand van zijn vrouw, nadat hij lauweren geoogst
had op het Trojaanse slagveld, te verhalen. Wij
hebben ons daarbij niet al te zeer gehouden aan
de vrij ingewikkelde en afwijkende details zoals
die door de grote auteurs in de vijfde eeuw voor
Christus beschreven zijn. Wij hebben van dezen
datgene genomen, wat te zamen een sluitend ver
haal vormt; het verhaal van Agamemnon, die
naar Troje trok om voor zijn broer de geschaakte
Hélena terug te winnen.
r\E ROOF VAN DE BETOVERENDE HéLENA is over
U alle Griekse eilandjes bekend geworden en men
besluit gezamenlijk naar Troje te trekken, waarheen
de koningszoon Paris het meisje ontvoerd heeft.
De broer van de beroofde Menelaos, de dappere Aga
memnon, wordt tot opperbevelhebber gekozen en deze
bepaalt, dat alle krijgers zjch met hun schepen moeten
verzamelen te 'Aulis, de havenplaats van het eiland
Euboia, dat ten Oosten van Athene ligt.
Vandaar zal men gezamenlijk optrekken naar Troje,
de vesting aan de Noord Westkust van Klein Azië, een
reis vol gevaren en risico's.
Te Aulis begint het drama, dat wjj thans verhalen
willen.
Tegenwind belet de verzamelde vloot uit te varen
en alle offers aan de goden blijven zonder resultaat.
Agamemnon is radeloos.
Rondom hem staan de tientallen vorstjes en aanvoer
ders van de ontelbare eilandjes, die bescherming von
den langs de kusten van Hellas.
Zij hebben vrouw en bezittingen achtergelaten en zij
zijn bereid hun leven te geven voor Hélena, de schoon
ste der Griekse vrouwen.
Maar thans zijn zij gedoemd tot werkloosheid, want
de goden verhinderen de aftocht en steeds onbereik
baarder schijnt Hélena voor hen te worden.
En te midden van hen. staat Menelaos. Zijn vrienden
hebben hem benijd, toen hij de trotse Hélena wist te
winnen en het huwelijk met dit meisje, dat het hele
oude Hellas wist te bekoren, heeft tallozen naar zijn
sterke stad gebracht om mèt hem gelukkig te zijn.
Maar nu is zijn jonge vrouw geroofd en het knaagt
in Menelaos' hart, omdat hij weet hoe Paris haar zal
Deminnen; de zwaarste onrust, die een man kan kwel
len, zweept hem op en drijft hem langs de kust van
Euboia, waar de schepen op het land liggen en de
wind pal landwaarts staat.
En dan, terwijl de aanvoerders wanhopen en de
krijgers onrustig worden, omdat de ledigheid hen afmat,
verschijnt de sinistere wichelaar Kalchas bij Agamem
non.
Later in Troje zal zijn gefluisterd advies verderf
brengen voor vele dapperen en ook thans heeft zijn
duistere geest een slachtoffer gevonden: „O heerser
der Griekse krijgers", zegt hij tot Agamemnon, „ik
vrees, dat ge de schepen niet zult laten uitvaren,
voordat Artemis, de godin van de jacht, Uw dochter
zal hebben genomen, die aan haar geofferd moet wor
den. Want het schoonste, dat de aarde U zou schen
ken, hebt ge aan deze lichtdragende godin beloofd".
Agamemnon herinnert zich met ontzetting deze roe
keloze belofte, gedaan, toen hij eens in het heilige
woud van Artemis aan het jagen was. Hij begrijpt, dat
de gunst van de godin slechts te verkrijgen zal zijn, als
hij haar zijn oudste en liefste dochter, Iphigeneia zal
offeren. En met bloedend hart zendt hij een bode naar
zijn paleis in Mycene, die moet vertellen, dat Iphigeneia
te Aulis met de onkwestbare Achilles in het huwelijk
zal treden.
Maar als het meisje in bruidstooi te Aulis aankomt,
wordt zij aan de veeleisende godin ten offer gebracht.
ARTEMIS TOONT ZICH ogenblikkelijk verzoend; de
wind keert en de vloot vaart uit
Negen harde jaren vol wisselende krijgskans volgen
op de Trojaanse stranden, maar de list met het Houten
Paard brengt de Grieken tenslotte in de stad, die zij
met de grond gelijkmaken.
Menelaos vindt Hélena weer, schoner nog dan toen
zij hem ontroofd werd, en de Griekse krijgers maken
zich op om de terugtocht te aanvaarden.
Honderden blijven echter op de Trojaanse velden
achter, vermorzeld door het zwaard van de verwoede
tegenstanders en naast elkaar rusten daar in dat blonde
strand de Trojanen en de Grieken, gevallen voor de
eer van een meisje.
En van de honderden, die de vreselijke strijd over
leefd hebben, zullen nog velen het vaderland niet be
reiken; velen zullen op zee omkomen en anderen zal
de dood treffen aan vreemde kusten.
Odysseus zal negen jaren over de zeeën moeten zwer
ven als straf voor de smaad, die hij de god van water
en wind heeft aangedaan, en Agamemnon, die veilig
het trotse Mycene bereikt, zal in zijn eigen paleis de
dood vinden.
Want de negen oorlogsjaren hebben zijn vrouw Kly
temnestra te lang geduurd; zij is haar dappere echtge
noot ontrouw geworden en heeft vergetelheid gezocht
bij een man, die bezit genomen heeft van het paleis
en de rijkdommen van Agamemnon.
Zelf zegt Klytemnestra, dat zij zo verbitterd is over
de moord op haar te Aulis geofferd kind, dat zij een
onblusbare haat tegen Agamemnon koestert.ook in
de Oudheid was een vrouw moeilijk te doorgronden!
Als Agamemnon zijn paleis betreedt, bemerkt hij
nog niets van de veranderingen, die daar sinds zijn
vertrek hebben plaatsgegrepen en Klytemnestra be-