Wat hij kan, kan ik ook, zei Wat zeggen oudste inwoners over 't geheim van ouderdom? ElOy ALS HOEFSMID Optimisme is een belangrijke bagage op ons levenspad" SPEURTOCHT IN DE OMGEVING (III) w: ZATERDAG 3 DECEMBER 1955 DE LETDSE DOUR A NT TWEEDE BLAD - PAGINA 1 OP DE EERSTE DAG VAN DE DECEMBERMAAND behoren de smeden en meer in het bijzonder de hoefsmeden feest te vieren. Het is de naamdag van hun patroon, van de Heilige Eloy of St. Eligius of in het sappige Brabants en Vlaams: Sin- te Elui genaamd. 't Is merkwaardig hoe zo omtrent onze donkerste dagen „Paardenheili- gen" onze aandacht vragen. Op de 11e November gedenken wij Sinte Maarten, de le December St. Eloy, 5 December Sint Nicolaas en op de Tweede Kerstdag26 December tenslotte Sint Steffen. Deze alle nog voorafgegaan door de jagersbe schermheilige Sint Hubertus op de 3e November. De bekendste is ongetwijfeld het behoeft nauwelijks betoogd onze populaire Sinterklaas, doch ook Sint Hubertus en in mindere mate Sint Maarten, zijn in grotere kring bekend. Van Sint Eloy is men echter minder op de hoogte, wellicht omdat het hoefsmidsvak uit de tijd raakt en met dat fameuze beroep teveps de roman tiek. Want het hoefsmidsambacht heeft eeuwen lang in hoog aanzien gestaan. De hoefsmid was een man van aan zien en dat is werkelijk geen wonder. Bedenkt, dat in de Middeleeuwen het paard een kostbaar en luxueus middel van vervoer niet alleen, doch tevens een belangrijk strijdmiddel, was. Van het meer of minder goed beslaan der paarden hing veel af. En dat bleef eeuwen lang zó; ook in de navolgen de tijden, toen het paard meer alge meen aangewend werd als middel van vervoer: als jaagpaard voor de trek schuiten, als rijpaard voor hen, die zich in den zadel verplaatsten, als tuigpaard voor de koetsen en karos sen, als trekpaard voor landbouw werktuigen en boerengerij, om van de cavallerie en andere bereden leger onderdelen maar niet eens te rep pen Een slechte hoefsmid kon het paard met één verkeerde hamerslag on bruikbaar maken. We geloven echter, dat er niet zo veel slechte hoefsme den waren want er werd steeds veel aandacht aan hun opleiding besteed en naast smid waren de meeste hoef smeden ook nog halve paardendok ters en heelmeesters van der mensen trouwste kameraad. En.nog zijn er ouderwetse hoefsmeden, die veel verstand van paarden hebben en waar de paardeneigenaar veel van kan leren. f-VAT DE HOEFSMID VROEGER in hoog aanzien stond blijkt ook wel uit de wijze waarop men de dag, ge wijd aan zijn schutspatroon, alom ge wend was te vieren. Niet alleen de smeden en hun gezellen feestten, neen, in grote omvang nam het volk aan die viering deel. Vooral was dat het geval in onze Zuidelijke provin ciën meer in het bijzonder in Bra bant en Zeeuws-Vlaanderen en over onze grenzen in België en zéér intensief in Frankrijk, waar Saint Eloi trouwens te Chaptelat bij Limo- res geboren werd omstreeks het jaar 590. Volgens de kronieken stierf hij op de le December 659 (of 660) als bis schop van Noyons. Sint Eloy was een populaire heilige. Zijn daden spraken tot de verbeel ding der mensen. Stelt U voor, dat een smid om een paard te beslaan dit dier eenvoudig het been, dat be slagen moet worden, even afsnijdt, in een ommezien een ijzer gloeiend maakt en met een paar uitermate vakkundige slagen onder de hoef slaat, daarna het been weer op zijn oorspronkelijke plaats brengt en zon der verdere foefjes, bloedverlies of wat dies meer zij, het paard aan zijn eigenaar ter hand stelt. Ongetwijfeld zoudt ge zeggen, dat zulk een smid zijn gewicht in goud waard was!! Welnu, Sint Eloy kreeg door zulk een wondertoer zijn „naam". Het volksverhaal zegt toch, dat hij eens langs een smidse kwam en zich als smidsknecht verhuurde. Toen hij zijn eerste paard te beslaan kreeg han delde hij als hierboven omschreven, hetgeen zijn baas tot nadenken bracht. Deze zeide bij zichzelf: wat hij kan moet mij ook gelukken. Hij ont sloeg zijn knecht en sneed met vaar- der aarde te kunnen genieten.... dige hand het volgende paarcï een I been af. Het dier bloedde echter, zo- j als te verwachten was, dood en het zou slecht afgelopen zijn met ons smid je, wanneer niet toevallig de vroegere knecht weer langs gekomen was en het paard weer tot het leven had terug gebracht. SINT ELOY WORDT MEESTEN TIJDS afgebeeld met hamer, tang en aambeeld. Deze tang, waarin hij1 op de afbeeldingen een ijzer geklemd houdt, speelt in de verhalen over Sin- teleu steeds een grote rol. Eén dier verhalen is, dat St. Eloy tijdens het beslaan van een paard door de dui vel, in de gedaante van een schone vrouw, die hem natuurlijk verleiden wil lastig gevallen wordt. Sinteleu liet zich ndet misleiden, noch verleiden en zag duidelijk, dat hij met satan te doen had, weshalve hij hem de neus pijnlijk tussen zijn tang klem de In hoeverre thans na de oorlog Sinte Eloy nog „gevierd" wordt is ons niet bekend. Sommige van die oude feesten verdwijnen gaandeweg; an dere daarentegen komen tot nieuwe bloei. Te Schinveld en Geleen vierde men de z.g. winterkermis van Sinte Looi; in Brugge, Gent en Mechelen vierde men de „Looimis", aangekondigd door de smidsgezellen, gekleed in bis- schopscostuum, te Tilburg werd een traditionele maaltijd gehouden, welke klonk als een klok. Trouwens het vele en overvloedige eten op deze smedenfeestdag was spreekwoorde lijk. Niet alleen deden die dag de smeden en hun gezellen zich tegoed, doch ook de landlieden, waarvan wel verhaald werd, dat zij dagen vastten om toch maar vol-op van het vette OUDSTE INWOONSTER VAN BOSKOOP rVE OUDSTE INWOONSTER VAN Het grootste deel van haar 95 jaren BOSKOOP is een inwoonster, heeft zij in de oude Bisschopsstad doorgebracht aan welke tijd zij nog die pas op 60-jarige leeftijd Boskoop- se werd en dus, zoals de geboren Boskoper wel eens zeggen geïmpor teerd is. Het is mevrouw Wilhelmina E. Verheul, geb. van Rhijn, die op 23 Juli 1860 in Utrecht werd geboren. Warmonds oudste inwoonster met Kerstmis 102 jaar tijd volop in de publieke belang stelling staan, zijn wij eens 'n'praatje gaan maken met de oudste in woonster van Warmond, mevr. de Wed. J. M. Stadhouder-Hoffman, die op 25 December a.s. de gezegende leeftijd hoopt te bereiken van 102 jaar. Uit haar huwelijk werden niet minder dan 14 kinderen geboren, waarvan er thans nog 7 in leven zijn. De oudste hiervan heeft reeds de leeftijd der zeer sterken bereikt, want deze is de 80 gepasseerd. Zij heeft 55 kleinkinderen. Het was geen moeilijke opgave, om de levendige oude dame, die daar zo kaarsrecht op haar stoel zat aan het praten te krijgen. Zij toonde zich zeer toegankelijk en op alle vragen had zij onmiddellijk een antwoord klaar. En dan kijk je toch wel even verbaasd op, als je tegenover een bijna 102 jarige zit en alles zo van zelfsprekend gaat. „Mevrouw, wat is de sleutel van het geheim van uw hoge leeftijd. Hoe hebt U het klaar gespeeld om ondanks uw drukke leven zo gezond, opgewekt en zo vol geest te blijven" was onze eerste vraag. Haar antwoord was: „Ik heb 't geluk gehad om in een mooie en rustige tijd mijn jeugd en middelbare leeftijd te mogen doorbrengen. Door onver vaard mijn plicht te doen, godsdien stig en zuinig te leven, waren mijn dagen gevuld en kwam ik nooit tot piekeren. Een groot gevoel voor hu mor deed mij onder alle omstandig heden de meest dwaze situaties de baas blijven. Van aard \Vas ik huise lijk. Ik was steeds vroeg uit de veren en ging, als alles rustig was, ook bij tijds naar bed. U ziet dit is alles heel simpel. „Hoe voelde U de taak van kinder opvoeding". mijn gehoor gaat achteruit. Daardoor is bezoek mij heel welkom. Mijn kin deren en kleinkinderen vergeten mij niet. Ook van vrienden en bekenden ondervind ik zeer veel hartelijkheid. Dit alles neemt niet weg dat er nog vele stille uren overblijven. „Verveelt U zich nooit?" „Neen, daar heb ik geen tijd voor. Er is veel te bidden en om over na te denken". „Weet U dat er in Den Haag een 106 jarige is"? „Ja", en ik heb gezegd "Nou nou dat zal een toer zijn, om die te over treffen. Levenslust heb ik nog ge noeg, maar ik besef terdege dat het meest gezegende leven toch ook ten einde komt. Toen ik 100 jaar werd en mij een groot feest was bereid, dacht ik, dat is een mooi sluitstuk, maar nu heb ik er ongemerkt al weer 2 jaar bij gekregen". Als je dan afscheid hebt genomen van deze oude dame, met zoveel vi taliteit en levensblijheid, dan denkt je: Zó oud te worden moet heerlijk zijn. Wij gunnen haar vaii harte het levensrecord. gaarne terugdenkt. Aan haar onbe zorgde jeugd en bakvisjaren, toen zij naar de comedie ging en naar bijna alle opera's, want daar was zij een liefhebster van. Op 25 jarige leeftijd trad zij in het huwelijk met de heer A. W. Verheul, die een banketbakkerij had in de Viestraat te Utrecht. Haar heer-broer was provinciaal van de Augustijnen te Utrecht. Hierbij kwam het gesprek op de mogelijkheid om ook eens an dere kerken dan de parochiekerk te bezoeken iets wat zij in Boskoop zo node moest missen. Ook in andere opzichten is het verschil tussen Boskoop en Utrecht zeer groot. Het was dan een zeer gro te overgang om na 60 jaren in Utrecht te hebben gewoond in Bos koop terecht te komen. De reden hiervan was, dat haar enige dochter in het huwelijk trad met de heer H. J. Broekhuijse uit Haarzuilen, die zich als boomkweker in Boskoop ves tigde. Na het overlijden van haar man bleef men aandringen, dat zij bij hen in kwam wonen. Vooral in het begin kon zij zeer slecht wennen en vaak ging zij dan ook nog met va- cantie naar Utrecht. Veel pleizier had zij erin, om met de oude Volharding, die een d;enst onderhield tussen Boskoop en Gou da, mee te varen. Ook vond zij veel afleiding, toen het huwelijk van haar dochter met kinderen werd ge zegend en zij nog zeer vitaal vele werkzaamheden in 't groeiende gezin kon verrichten. Met het ver- weer^mirfder dUbS Bleüwjjk en werd weer, knecht J>ü perkt tot het nodige brei- en stop- J werk, waarmede haar nijvere han- precies weten „waarom die mijnheer van de krant met haar kwam praten en een foto er bij moest" en terwijl haar dochter ijverig naar een ge schikte foto zocht opmerkte, dat zij dat toch zeker eerst goed moest vin den. Dat zij zo oud is geworden ligt vol gens haar mening en die van haar dochter die haar moeder op meer dere punten aanvulde aan haar optimistische karakter. Voor alle zorgen wist zij raad en bij alle moei lijkheden wist zij een lichtpuntje te ontdekken. Een vrolijk verzetje, waarvan zij ook in haar jeugd geno ten heeft, stelt zij nog zeer op prijs, maar ook voor de ernst van het le ven had zij aandacht en mocht dit haar soms te zwaar zijn, dan putte zij weer nieuwe moed d'oor het bid den van haar rozenkrans. Met eten is zij altijd matig geweest, doch al les smaakt haar nog even goed. Aan vroeg naar bed gaan heeft oma al tijd een hekel gehad en dat doet zij ook nu nog niet, maar voor het sla pen gaan wil zij nog een boterham metje eten. Ondanks haar hoge leef tijd heeft mevr. Verheul haar goede humeur steeds weten te behouden. Zij bezit nu 5 kleinkinderen en even veel achterkleinkinderen, waar zij erg trots op is. De indruk, die mevr. Verheul tij dens het gesprek op ons maakte, was dat zij nog graag vele jaren stil ge nietend op haar plaatsje bij het raam zal zitten en haar nijvere handen be zig zullen zijn. meer. Hij ging daarna werken bij J. Tuitel aan de Kruisweg. Nou, zegt Huisman, toen ik daar een jaar of vier was, kon die baas mij niet langer houden. Zijn kinde ren werden groter en die zou hij het schoenmakersvak leren. Ik vernam, toen dat de schoenmaker S. Vogele zang te Alblasserdam een knecht nodig had. Ik ging daar naar toe en verhuurde mij als knecht. Verdiende twee gulden per week en moest van 's morgens 5 tot 's avonds 8 uur wer ken. Na enige jaren aldaar werkzaam te zijn geweest, vertrok ik weer naar den nog vaak bezig zijn terwijl ook lezen ook altijd eten hobby is ge weest. Oma Verheul heeft nog steeds veel belangstelling in alles, wat er rond om haar gebeurt. Zo wilde zij mooi, maar zeker geen licht werk. School en Kerk hebben mij hierin terdege geholpen en terzijde gestaan. Ik regeerde over mijn troepje met gepaste gestrengheid, maar als dit nodig bleek, ook met de vereiste soepelheid. Vele moeilijkheden wist ik hierdoor te overbruggen". „Denkt U dat de ouders tegenwoor dig te kort schieten? Ach, de tijden zijn zo veranderd. Ik hoor van zoveel problemen en van gebrek aan goede hulp, dat de ouders het inderdaad naar het schijnt veel moeilijker hebben. Toch geloof ik, dat de eenvoud, die mijn tijd zo ken merkte, niet meer bestaat; de drang naar weelde neemt hand over hand toe. Als ik dit allemaal zie en hoor, wat kan ik dan anders doen, dan mijn oude wijze hoofd schudden. Ma tigheid in alles lijkt mij toch de meest gezonde levensopvatting; je wordt er oud mee, heus! Wij zijn heel klein begcmnen en mijn man en ik hebben heel hard ge werkt, om ons groeiend gezin van alles wat nodig was te voorzien en om de kinderen te kunnen laten stu deren. Wij hebben ons zelf daartoe veel ontzegd, maar wij hebben ook datgene bereikt, wat wij ons voor ogen hadden gesteld. Onze jongens kregen een zeer goed bestaan en de meisjes een goede toekomst. Neen, armoede heb ik nooit gekend, even min grote weelde: eenvoud en nog eens eenvoud, was het kenmerlrveh ons leven. „Hebt U het nog steeds naa£ uw genoegen?" O ja, ik voel mii erg gelukkig en tevreden hier in Huize Liduina. Er wordt zeer goed voor m-ij gezorgd voor zover ik dit nodig heb, want ik ben altijd trots op alles, wat ik zelf nog doen kan. „Hebt U last van gebreken". Ik ga slechter zien; mijn handen Kinderen opvoeden vond ik een zijn daardoor stil gevallen en ook Schoenmaker uit Hazerswoude bleef 96 jaar bij zijn leest EEN GEZELLIG PRAATJE wil maken, kan bij de oudste in woner van Hazerswoude goed te recht. Het is de heer S. Huisman, die zijn negentiende lustrum reeds achter de rug heeft en 96 jaren telt. De heer Huisman herinnert zich zijn levensloop nog goed. Als 11-ja rige jongen, zo vertelt hij, moest ik van school. Ze wilden me daar niet meer, omdat ik te ondeugend werd. De schooldeur sloeg dus vrij onver schoenmaker H. Tuitel. Het knechtje spelen werd ik moe en daar mijn vader reeds was overleden, ver trok ik met mijn moeder, op 27-jari- ge leeftijd, naar Hazerswoude (Dorp) om daar voor eigen risico het schoenmakersvak uit te oefenen. Ik huurde een woning van de heer Gaarkeuken (de mensen noemde het daar de klokkenpoort, omdat er voorheen in die woning een klokken- j maker had gewoond). Toen ik een jaar of wat in Hazerswoude woonde, kreeg ik kennis aan een meisje in het dorp en daar mijn moeder al oud was, besloten wij niet te lang met elkaar te blijven lopen, doch maar te trouwen. Toen wij getrouwd wa ren, ging mijn moeder bij een van mijn zusters inwonen te Zoeter meer. Gelukkig kreeg ik veel werk, want ik was zonder geld in Hazerswoude gekomen. Wij beiden deden ons bfest, mijn vrouw en ik, om er bovenop te komen. Daar mijn vrouw goed kon naaien, verdiende zij er wat bij door een atelier te houden. Toen wij wat geld bij elkaar gespaard hadden, kocht ik een huisje, doch ik verkocht het een jaar of wat later daar het te klein was. Ik kocht daarna een ander pand en liet er een winkel bij maken en verkocht toen ook nieuwe schoe nen en pantoffels enz. De tijden zijn erg veranderd. Vroe ger moest ik voor f 1.30 zolen en hakken zetten. Daar ging dan het geld van het materiaal af. Het leer was toen 1.per pond. Als men per dag 4 paar zolen en hakken kon zetten, was men een goede schoen maker. Alles moest toen met de hand gedaan worcjen. Nu kost een paar zolen en hakken 5.50 en gaat alles machinaal. Ik zal U zeggen mijnheer, het was vroeger armoe lijden. Door hard wer ken zijn we er bovenop gekomen. Ziek ben ik nooit geweest, wel eens een dagje hoofdpijn of zo iets, maar verder ben ik altijd goed gezond ge weest. Toen ik 85 jaar was, heb ik het werk neergelegd, doordat mijn ogen het begonnen te begeven. Ik heb toen mijn zaak overgedaan aan mijn bei de zoons, die het bedrijf verder heb ben voortgezet. Vanaf het moment, dat ik mijn werk heb neergelegd tot Hij ging als schoenmakersleerling nu toe, poetst ik nog steeds de schoe- Bleiswijk en bleef daar een nen, die gerepareerd de werkplaats wacht achter hem dicht en daarmede doemde plotseling het probleem van de beroepskeuze op. Huisman heeft er niet te lang over geprakkezeerd. Hij had geen zin om bij de boeren te gaan werken en spiegelde zich aan het voorbeeld van een neef in Bleiswijk, die tot lijf spreuk had „Schoenmaker houd je bij je leest".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 7