Wie puzzelt mee
^kajijS
De Kleppende Klippei*
ZATERDAG 29 OCTOBER 1955
DE LEirSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA 2
Duitsland, 60. ooi, 61. Eger, 63. mee,
70. Varna, 71. bal, 73. rog, 74. per, 75.
ijdel, 77. Nero, 78. nota, 79. Aken.
Verticaal: 1. hevel, 2. ader, 3. rel,
4. pr., 5. ba, 6. are, 7. lier, 8. karig, 10.
vol, 14. Bern., 16. akte, 17. Koos, 16.
kol., 19. zeem, 21. vete, 23. tam, 24.
Uden, 25. sein, 27. preludium, 23. N.
S., 30. Nieuwiand, 33. pro, 34. ent, 37.
koe, 40. zon, 42. Gijs, 44. bis, 45. eed,
47. end, 48. plek, 49. sago, 51. Dien,
52. lang, 53. noen, 54. Rika, 56. pel,
58. teer, 59. Ie, 60. oer, 62. robijn, 65.
baron, 67. sado, 69. som, 70. Vere, 72.
Let, 74. pek, 76. la, 77. na.
De sigarettenkoker is gewonnen
door mej. R. Zonneveld „Dreohts-
berg", Voorhout. Het sieraad is voor
W. Vreeswijk, Oosteinde 8, Stomp^
wijk en het boek voor Cris Rozier,
Reitzstraat 1, Leiden.
Horizontaal: 1. de heldere water
plas ener eendenkooi, 4. deel der H.
Mis, 8. rij, 11. vierhandig dier, 13.
Europeaan, 14. bosgod, 15. bezitt.
voornaamwoord, 17. mak, 19. vragend
voornaamwoord, 20. lidwoord, 21. be-
deksel, 23. samenstel van ijzeren
staafjes, 26. hemellichaam, 27. duif,
29. iedereen, 32. hond, 33. voertuig,
35. dorp in Gelderl., 37. lengtemaat,
39. badplaats in Duitsland, 41. elec-
tro-technisch-ingenieur (afk.), 42.
muzieknoot, 43. dim en doorschijnend
weefsel, 44. waskuip, 45. pleisterkalk,
46. boom, 47. gesloten, 49. insectje,
51. munt in Engeland (afk.), 52. voor
zetsel, 53. artikel (afk.), 55. huid, 57.
afdeling v. e. arrondissement, 59.
eierpannekoek, 62. haarkrul, 63. be
zempje, 65. opgezet, pafferig, 67.
voorzetsel, 68. afdeling van een stad,
69. smalle weg, 71. habijt, 72. dwaas,
73. meisjesnaam, 75. streep, 77. bouw
trant, 78. teken in de dierenriem, 79.
deel van het onderbeen.
Verticaal: 1. stoel zonder leuning,
2. muzieknoot, 3. huisdier, 5. telwoord,
6. deel van het aangezicht, 7. jongens
naam, 8. modepop, 9. voorzetsel, 10.
lusthof, 12. reukwater, 14. zitplaats
in de schouwburg, 16. ondiepte in het
kustwater, 18. vermoeid, 19. bron, 20
rivier in Rusland, 22. duw, 24.
zwaardvis, 25. voorzetsel, 26. grote
uitgestrektheid zout water, 28. feest
vieren, 30. zendbrief der apostelen,
31. groot visnet, 34. welriekende hars,
36. speelpenning, 38. tussenzetsel, 40.
sociteit (afk.), 41. water in Utrecht,
42. vogel, 48. het eerste maal van de
dag, 50. op alle plaatsen, 52. deel van
een boom, 53. dorp in Over. onder de
gem. Grambergen, 54. vod, 56. maag
van herkauwend dieren, 57. bakje,
58. tevens, 60. klap, 61. hoogste punt,
62. listig, sluw, 64. slaapziekte, 66.
rand, 68. komt van de schapen, 70.
opgehoogde aarden dam, 72. pers.
voornaamwoord, 73. water in N. Bra
bant, 74. soortelijk gewicht (afk.), 76.
heden.
Oplossingen tot en met Donderdag
a.s. aan het buerau van ons blad.
Een taart, sieraad en boek zijn be
schikbaar gesteld.
OPLOSSING VORIGE WEEK
Horizontaal: 1. harp, 5. balk, 9.
Eder 11. aria, 12. vel, 13. rob, 15. eer,
16. akker, 20. lev. 22. ritus, 26. kool,
27. pen, 29. ren, 31. gade, 32. tol, 33.
presentie, 35. Mei, 36. es, 37. krem, 38.
eens, 39. nn, 40. zool, 41. Ut., 43. roe,
44. bijl, 45. ed, 46. leis, 48 p.s., 50.
meid, 52. lans, 53. Nr., 55. laip, 57.
64. end, 65. Beek, 66. kolos, 68. nes,
Hatelijk. Sollicitant: „Ik heb uw
advertentie gelezen. U zoekt een
heer!"
Directeur: „Kent u er misschien
een?"
Gevolg. Onderwijzer: „Wat zie
je er de laatste dagen toch smerig
uit!"
Jantje: „Ze zijn bij ons thuis aan
de schoonmaak, meneer".
Litteratuur. Uit een moderne ro
man: „Toen de schone, geparfumeer
de dame hem tegemoet kwam, dacht
hij onwillekeurig: „Nu onderneemt
Amor een gasaanval".
Nou! Dokter: „Hm, hebt u mis
schien last van dyspepsie?"
Patiënt: „Alleen als ik t spellen
moet, dokter".
Achterbaks. „Oh Rie, die jongen
van de overkant gaat nooit recht
door zee. Gisteren zei hij tegen me:
„Juffrouw, wilt u mij in de gelegen
heid stellen over 25 jaar mijn zilve
ren bruiloft te vieren?"
Loos alarm. Hij: „Wat zou je
doen, als ik je een kus gaf?"
Zij: „Schreeuwen om mijn vader!"
Hij (verschrikt): „En ik dacht, dat
je vader in Parijs zat?"
Zij: „Daar is hij ook."
Zelfkennis. „Wat is een licht,
Karei?", vroeg de onderwijzer.
„Iets, dat je zien kan", luidde het
antwoord.
„Nee, sufferd", riep de onderwijzer.
„Mij kan je ook zien, maar toch ben
ik geen licht."
„Schat!!! Doe de deur gau wopenü!"
,,'t Gewone recept!"
Drama. Een Schot had per on
geluk een briefje van een pond op de
kerkschaal gegooid en na de dienst
verliet hij het kerkgebouw als een ge
broken man. Toen hij de week daar
na in de kerk kwam en de collectant
hem de schaal voorhield, fluisterde
hij: „Abonnement".
Phoe! Agent (bij de verwrongen
hoop ijzer, die eens een auto was):
„Tjonge, tjonge, wat een ravage! Zat
uw man aan het stuur, mevrouw?"
Mevrouw: „Phoe, ntfn man! Die kan
niet eens sturen".
Te gek. Hotelhouder: „En hier
•hebt u dan de uren van de maaltij
den. Ontbijt van 7 tot 11, lunch van 12
tot 3 en diner van 6 tot 8".
Gast: „Lieve deugd, ik houd geen
tijd over om te wandelen."
Te nuchter. Kapitein: „Zie je
die vlag daar wapperen, jongeman?
Wat denk je, als je er naar kijkt?"
Recruut: „Oostenwind, kapitein!"
Cynisch. Kapper: „Mag jij me
neer scheren?"
Leerling: „Ja baas!"
Baas: „Dan zou ik maar wat zaagsel
rond de stoel strooien."
.S3
WILHELM TELL
(Naverteld door Gerda)
Rondom de kleine boerderij van Wil
helm Tell was de kleine Willem, een
jongen van omstreeks 8 jaar, ijverig be
zig mooie rechte takjes te zoeken, die
hij tot scherpe pijlen wilde slijpen. Zijn
boog, zelfs meerdere bogen, hingen in de
schuur. Hij wilde net zo'n knappe schut
ter worden als zijn vader, die als de bes
te -schutter van geheel Zwitserland be
kend stond.
Vriendjes woonden er niet in de buurt
want de boerderij van Teil lag wat afge
legen in de nabijheid van het Vierwoud-
stedenmeer om het precies te zeggen, tè
Uri. In een dal, omgeven door hoge ber
gen. waarvan de toppen meestal tot in de
wolken reikten en waar de sneeuw nooit
helemaal weg smolt, daar woonde het
gezin van Wilhelm Teil, bestaande uit
vader Wilhelm, moeder Gertruud, Wil
lem van 8 jaren en een kleiner broertje.
Sinds de dood van zijn vader was Wil
helm Teil heer en meester over het be
drijfje, dat niet groot was, maar met
z'n viertjes konden ze, met wat zuinig
heid. er wel van komen. De grote berg
pas over, in het volgende dal, ook aan
het meer. woonde de vader van moeder
Gertruud in een veel grotere boerderij.
De kleine Willem vond het wat fijn om
daar te logeren, maar sinds hij geregeld
schoolwerk moest maken, kwam daar
alleen in de vacantie iets van en in de
winter helemaal niet. Dan bleven de
bewoners meest thuis omdat de sneeuw
dan heel hoog lag en de dalen onbegaan
baar. Bovendien was het dan zeer ge-
vaarliik. maar voor een bergbeklimmer
als Wilhelm Tell, die elk uitsteeksel van
een berg en iedere kloof en gevaarlijke
plek op zijn duimpje kende waren die
sneeuwtochten geen bezwaar.
Moeder Gertruud stond de soep te roe
ren toen haar man van een flinke lange
tocht terugkwam. Hij was naar de stad
geweest en naar zijn gezicht te oordelen,
z'n voorhoofd stond diep gerimpeld,
bracht hij geen goede berichten mee.
„Vader kijk eens. zijn die pijlen scherp
genoeg?" kwam Willem, buiten adem
van het hollen, zijn vader vragen.
Vader bekeek de pijlen niet eens en
vroeg nors of het eten haast klaar was.
Zo iets waren ze van hem niet gewend.
Altijd was vader vol belangstelling voor
zijn oudste zoon. Er moest zeker iets ergs
gebeurd zijn. Moeder Gertruud haastte
zich de tafel te dekken en de soep op te
scheppen. ..Voorlopig maar niets vragen",
dacht ze. „hij zal straks, als hij gegeten
heeft, wel uit zich zelf alles vertellen.
En ja hoor. na zijn tweede bord begon
hij: „Zeg vrouw, je kent toch die boer
Werner wel, die vriend van je vader?"
Gertruud knikte van ja en toen ging
hij verder: „Ik was bij je vader op be
zoek om hem een rekening te betalen
van een vracht koren, toen ik het ver
schrikkelijke nieuws hoorde".
„Maar vertel toch Wilhelm. Is vader
of moeder iets overkomen? Of hun vee?"
„Nee niets van dat alles, maar ze heb
ben boer Werner de ogen uitgestoken
omdat hij niet dadelijk op het kasteel
wilde komen werken maar eerst z'n
eigen oogst binnenhaalde omdat er regen
dreigde. De onverlaten hebben hem toen
op zijn eigen erf mishandeld en de ogen
i uitgestoken".
I Moeder Gertruud wees veelbetekenend
met de vinger op de mond naar Willem,
die nog steeds de scherpste pijl stond uit
te zoeken. Dat waren geen verhalen voor
z'n klein kind en bovendien mocht er
over zulke dingen onder elkaar niet ge
sproken worden. De spionnen liepen
overal rond. Ze verborgen zich zelfs in
i de hooiberg achter het huis om te zien
wie er in en uit liepen en om te horen
of er geen kwaad van de Oostenrijkers
gezegd werd.
Zwitserland was altyd een vrij land
geweest en de bewoners, vooral de boe
ren, waren maar wat trots op hun vrij
heid. En nu waren daar opeens de Oos
tenrijkers gekomen, die zich meester ge
maakt hadden van het land. De keizer
had een landvoogd aangesteld, de wrede
Gessier, die de Zwitsers nu moest rege
ren. Gessier wilde in een groot kasteel
wonen. Hij wees zelf de plaats aan en
voor de stenen die er voor nodig waren,
liet hij verschillende boerderijen afbre
ken, de stenen bikken en ze volgens zijn
plan weer tot muren metselen. De boe
ren werden daarvoor midden uit hun
eigen werk geroepen en of de mensen
daarover ontevreden waren, daar trok
hij zich niet van aan. Een weigering
werd streng gestraft. De boer Werner
had geweigerd en die liep nu als een
blinde hulpeloze man rond omdat de
j wrede soldaten hem op bevel van Gess
ier. de ogen hadden uitgestoken.
I Moeder Gertruud had naar dit droeve
relaas stilletjes zitten luisteren en ze
huiverde van angst. Zouden die soldaten
misschien ook hier komen? Ze woonden
I gelukkig wel afgelegen maar Wilhelm
was zo driftig. Als hij zo'n soldaat tegen
I kwam zou hii hem zeker afranselen en
wie weet wat er dan zou gebeuren. Ze
moest Wilhelm maar voortaan thuis zien
te houden. Hoe minder hij in de stad
j kwam des te beter.
„Wilhelm je moet voorlopig maar niet
meer naar vader gaan. Wat hebben wij
eigenlijk met die opstandelingen te ma
ken. Ze laten ons hier met rust. Weet je
dat het vlees op is; en dat je weer nodig
wat wild moet gaan schieten, 't Zou niet
gek zijn, als je een flink hert te pakken
kreeg dan hebben we voor een paar
maanden genoeg".
I „Goed moeder, morgen trekt ik er op
uit. Ik ga dadelijk mijn laarzen invet
ten."
I Wordt vervolgd.
pontje. We kunnen er allemaal op met
fietsen en al, ook al lijkt het bootje
klein. De Maas is hier niet breed onge
veer 60 meter. Als we de Maas over zijn,
volgen we niet de hoofdweg, maar we
gaan over een heel smal kronkelpaadje,
wear je nauwelijks behoorlijk kunt
fietsen, want je wiel past juist in het
paadje. Ik vind het heerlijk om op zulke
paadjes te fietsen, 't Wordt een echt
avontuurlijke tocht- Het paadje gaat
langs weiden en sloten. Op 'n gegeven
j moment moeten we afstappen voor een
I t'^ntal koe Vu. die ons de weg versperren.
Ze zijn blijkbaar uit hun wei gelopen.
Na een beetje lawaai gemaakt te hebben
gaan ze een eindje op zij om ons door
I te laten en verder gaan we weer.
In een droge sloot zag ik een hele-
I boel paarse bloemen staan en ik van
I mijn fiets af tot grote ergenis van de
rest, die ook allemaal af moesten stap-
I pen, want ik reed vooraan. De paarse
bloemen waren moerasdoorns. Natuur
lijk kende ik deze bloemen niet, maar
miin goeie Pipa wist ze wel. De ande-
I ren begonnen ongeduldig te worden en
ik sprong weer op mijn stalen ros. In de
haast heb ik nog een halm te pakken
kunnen krijgen, straks maar weer eens
I vragen wat het is. Ik heb nu fijn weer
j wat om in te plakken. Nu gaat het langs
bo--s°n pn eindelük daar kwam de hei,
onze geliefde heide. Ze staat nu volop in
bloei. Je hoort hier enkele het zoemen
van de bijen en verder doodse stilte.
Hier is ons dierbaar vaderland „Lim
burg".
Wordt vervolgd.
I. Beer, bever, big. bok. buffel.
II. Bezem, bus, bdrd, braadpan, brood
zaag.
III. Boekenkast, bloempot, bankstel,
beeld, bureau.
Nog enkele andere woorden waren
ook goed.
Tineke van Went. Wilhelmlnastraat 34,
Noordwijk-Binnen heeft de prijs gewon
nen.
NIEUW RAADSEL
In elk van de volgende zinnen is een
boom verstopt:
Jacob erkende zijn fout.
De notenboom is omgewaaid.
Er ligt veel rommel in de la.
Ik wil graag spelen.
Wel, staat dat boek u aan?
De oplossing opsturen aan het bekende
adres: Tante Jo en Oom Toon van de
Krantentuin. Leidse Courant, Papen-
gracht, Leiden.
Wie doet er een verhaaltje bij?
ONS POESJE
Ik heb een heel lief poesje
Een poesje, o zo klein.
Het is een echt klein snoesje
En oogjes.... klein, maar fijn.
Nu zit ze hier, dan zit ze daar
Maar altijd is ze klaar.
Om van een lekker hapje te genieten
Al begint het nog zo hard te gieten.
Ze denkt: 'n lekker hapje gaat toch voor,
Altijd kan het wel mijn keeltje door.
I Al is het een vis van een meter of tien
Nooit is het mis, kom maar eens zien.
Maar dan komt de hond
Met zijn buik dik en rond.
„En dan?" vroeg een kleine guit.
„Wel, dan is mijn verhaaltje uit".
Miebe v. d. Krogt, Zoeterwoude. Waar
om niet een klein briefje er bij Mieke?
De woordjes waren goed.
Beppie de Vette, Zoeterwoude. Kijk
maar eens naar bovenstaand briefje,
meiske.
Lenic Kriek, Leiden. De woordjes wa
ren niet zo moeilijk hé!
Bcrtje Weyermars, Oegstgeest. Ik ben
blij dat je het gewonnen boek zo mooi
vindt. Je ziet maar weer: de aanhouder
wint. dat wil zeggen: steeds maar blij
ven meedoen, dan win je heus wel eens
iets.
Elsje Verby, Boskoop. Leuk dat je
weer met ons meedeed, maar jammer dat
je juist ziek was. Ben je nu weer spring
levend? Het beste er mee Elsje.
Gerard Pauëlzen, Nieuwkoop. Je
woordjes waren goed, maar het briefje
was wel heel erg klein. Volgende keer
verwacht ik een reuze brief van je.
Hannie v. Beek, Hazerswoude. Natuur
lijk ben ik blij dat er weer een nieuw
nichtje bij is en jij vindt het even leuk
om je naam in de krant te zien staan. Ik
zal eens zien of je woord houdt met het
verhaaltje. Dag Hannie!
Kuun de Boer, Hazerswoude. Ja daar
stond net nog op een hoekje, dat je 7
jaar bent en daarom vind ik het niet zo
heel erg dat je het briefje met potlood
geschreven hebt. Heb je die woordjes al
leen gevonden? Knap hoor!
Hubert Edelaar, N.w.hout. Hoe komt
het dat je briefje met potlood geschre
ven was? Was je ziek? Met inkt is veel
netter, Hubert.
Jan v. Santen, Woubrngge. De woord
jes waren prima.
Lenl Beuk, Nieuwkoop vertelt ons over
EEN VACANTIEMIDDAG
In de vacantie gingen we eens naar
een bos in Driebergen. Toen we er wa
ren gingen we verstoppertje spelen. Ik
moest hem zijn. Daarna speelden we krij
gertje. We hingen een zakdoek aan een
i boom en daar was honk. Het bos was
i groot dus we konden ver lopen. We de
den nog vele andere spelletjes. Intussen
i begon het schemerig te worden en toen
stelde moeder voor om in te stappen en
naar de verlichting in Zeist te gaan kii-
I ken. Dat vonden we allemaal fijn. We
- reden langs een vijvertje met lichtjes
versierd. Toen we alles bekeken hadden
reden we naar huis.
Tineke Beuk. Nieuwkoop. Jij bent ze
ker een zusje van Leni. Ben je ook mee
geweest naar Zeist?
Janny. Ciska, Ria en Marian Duiven
voorden, N.w.hout. Leuk hoor, dat jullie
alle vier weer mee deden. Dank je wel
voor die mooie plakplaatjes. Hebbeh jul
lie eenpiijne vacantie gehad.
Corrie de Ridder, Zoeterwoude. Als je
weer de raadsels instuurt moet je er
eens een briefje bij doen, Corrie, dan kan
ik je ook eens antwoorden.
Trudi de Boer, Hazerswoude. Je moet
het briefje van hier boven maar eens le
zen Trudi.
CORRESPONDENTIE
Annie Duynisveld, Voorschoten. De
21 Augustus:
De dag is warm. De zon schijnt uit een
wolkenloze hemel. Onze tocht gaat van- woordjes waren goed, Annie. Schrijf me
dag naar Limburg, naar het bronsgroen eens hoe oud je bent?
eikenhout. Het is een heerlijke fietstocht Titia Remijnse, Oegstgeest. Welkom
langs bossen, heuvels en water. Bij Af- Titia in onze grote kring. Je bent nog
ferden gaan we de Maas over met een niets te oud hoor! Hier is je versje.
Ineke Zandvliet, Rijpwetering heeft
een verhaaltje gemaakt over:
VRESELIJK ONGELUK
Tingelinggeling. Daar ging de bel. De
school gaat uit. Daar komen Gerard en
1 t samen aangelopen. Ineens roept
Gerrit:
„Hé Gerard, ga je mee knikkeren?"
„Mij best jó. zullen wc dan koninkje
doen?"
„Ja, daar heb ik echt zin in," riep Ger
rit.
Ze waren samen een poosje bezig toen
Gerard voor de derde keer alles won.
Gerrit die niet tegen zijn verlies kon
werd kwaad en gaf Gerard een klap
midden in zijn gezicht.
Geard werd wncdrnd on zo vlug zijn
beentjes hem konden dragen, liep, hij
Gerrit achterna.
Ine°ns stak Gerrit do straat over en
toen hij midden in de straat was. zag hij
een auto in razende vaart aankomen. Hij
wou terughollen maar het was te laat.
Hij werd tegen de grond geslagen on
door het voorwiel van de auto werd zijn
rechterbeen verbrijzeld. Hij viol ook met
zijn hoofd tegen de grond on lag buiten
kennis. De dokter, want die zat in de
auto, stapte uit en leude hem in dc wa
gen. Gerard moest zijn nanm on adres
opgeven en toen werd hii naar het zie
kenhuis gebracht. Maandenlang moest
hij daar blijven voordat hij beter ge
werden was.
Cors Willeman, Voorscholen; R. Wa
genaar, Valkenburg. Anneke van Goozen,
Hoogmade; Piet Sterrenburg, Zoeter-
I wonde; Leo v. d. Akker, Zoeterwoude;
Annie Zwetsloot, Hazerswoude; Leo
I Zwetsloot, Hazerswoude; N'co Straathof,
j Benthuizen; Piet Moons, Zoeterwoude;
Mien van Leeuwen. Zoeterwoude: Anne
ke Wesendorp, Leiden; Albert Westen
dorp. Leiden; Elly Driehuis, Bodegraven
j stuurden de oplossingen per briefkaart
Tot de volgende week weer kinders.
I TANTE JO EN OOM TOON
(77)