Onafzienbare vlakten wachten
nog op de boer met zijn ploeg
RICHARD
KANSEN IN AUSTRALIË EN NIEUW ZEELAND
Moeilijke stap met vooruitzichten
de jongen die voor niets deugde
STER VAN DE OPERETTE
DE LEIDSE COURANT
Ook middenstand goed vertegenwoordigd
„J^ÏER VIND JE WAT EN DAAR LAAT JE WAT, nietwaar? Maar toch
ben ik blij, dat ik de sprong over de oceaan gewaagd heb. Al was het
alleen maar voor het klimaat!"
Dat zeggen de emigranten, die zich in de prettige klimaat-zónes van
Australië en Nieuw Zeeland hebben genesteld. Als men er zelf enkele maan
den heeft rondgereisd en op een gure Septemberdag weer voet op vader
landse bodem zet. dringt de betekenis van zo'n opmerking pas voor de volle
honderd procent door.
Maar het is niet alleen het klimaat. Men leeft er ook vrijer. Als de direc
teur van een grote fabriek in Nederland een verf-hobby heeft, zal hij deze
hooguit botvieren in de gang of de kamer. In Australië en Nieuw Zeeland
is dai niet nodig Hij zal rustig een potje verf pakken en in een overall de
buitenkant van zijn villa een fris kleurtje geven. Niemand vindt dat gek.
Men zal niet zeggen: „Psst, dat is nou de directeur van een grote fabriek
Die man heeft er zin in. Nou, laat hem zijn gang gaan!
Zo'n sfeer maakt het leven vrij en royaal! De muffe lucht van de bekrom
penheid wordt op een afstand gehouden.
men er zijn portie landbouw- en vee
teeltproducten gratis ontvangt.
Op deze voorwaarden kan een boe
renarbeider het best rooien. Hij leeft
in behoorlijke omstandigheden en in
dien hij zich een goed vakman toont,
zijn er mogelijkheden legio. De deel-
pacht is daarvan een der voornaam
ste.
Brabantse boer
had 't bekeken
Veel kampen hebben iets weg van
een vacantieverblijf op de Veluwe.
Het is van groot belang voor de eer
ste indruk of men met zon of met
regen arriveert. Over het algemeen
blijven de Nederlanders niet lang in
de kampen, want ze zijn gehaaid in
het vinden van baantjes en onderdak
Australië en Nieuw Zeeland indus
trialiseren. Er verrijzen moderne fa
briekscomplexen met prachtige ma
chineparken. Er rolt een stuk metaal
over de lopende band en ineens ziet
men een gevaarte omlaag komen.
Even dreunt het en dan grijpen een
paar mechanische armen een com
pleet autodak vast. Het resultaat van
één klap. Maar toch zijn beide lan
den in hoofdzaak agrarisch.
Onmetelijke vlakten liggen nog te
wachten op boeren, die de vrucht
baarheid van de bodem zullen uit
buiten. Voor ons land met zijn ge
brek aan cultuurgrond klinkt dat
fantastisch. Daar is nog ruimte,
waarvan men kan profiteren. En er
wordt van geprofiteerd. Ook door
Nederlandse boeren!
BEHOORLIJKE KANSEN.
FR WORDT ALTIJD direct ge-
vraagd: „En wat verdienen ze
daar nou?"
Die vraag is niet zo moeilijk te be
antwoorden, maar er zijn zoveel an
dere dingen nodig, om zich een goed
beeld te kunnen vormen van de mo
gelijkheden.
Men vertelt, dat het leven er on
geveer even duur is als hier. Onge
veer!
Want de huishuren zijn bijvoor
beeld veel hoger. Maqr in doorsnee
zou men kunnen zeggen: Je bent iets
duurder uit dan in Nederland.
Een boerenarbeider verdient er 10
tot 12 pond per week. Eén pond is
ongeveer 8.50. U kunt 't dus zelf
berekenen. Daarbij komt meestal
vrij wonen en heel vaak ook „vrij
eten", want het is de gewoonte, dat
VERSTANDIGE BOER.
WE KUNNEN HIER even de ge
schiedenis aanhalen van een boer
uit Brabant. Hij was met zijn gezin
in Australië gearriveerd en had di
rect een baas. Die boer was een ver
standige man. Hij nam zich voor om
minstens één jaar bij zijn baas te blij
ven, om alle seizoenen in de land
bouw mee te maken en op die ma
nier alle typisch Australische metho
den te leren kennen. Na een jaar had
hij alle nieuwe snufjes onder de
knie en hij genoot de reputatie van
een bekwame landbouwer te zijn.
En toen wachtte hij niet op de
kans, maar ging er zelf op uit en
greep hem. Hij vond een mannetje
met wie hij in deelpacht kon gaan.
Men is dan een soort „filiaalhou
der". Men komt op een bedrijf, dat
aan een ander toebehoort en brengt
alleen zijn werkkracht in. Men ver
dient daarmee 29% van de op
brengst.
Voor de Brabantse boer betekende
dit: Na drie jaar voldoende geld om
een eigen bedrijf te beginnen!
ANDERE VORMEN.
pR ZIJN NOG ANDERE VORMEN
van deelpacht. Men kan ook een
gedeelte van het vee of de machines
zelf inbrengen en dan ontvangt men
van de opbrengst. Deze vorm
is ook wel „gezien". Meestal begint
men uiteraard op dezelfde basis als
de Brabantse boer, maar dikwijls
komt het voor, dat de deelpachter
na enkele goede jaren zelf vee gaat
inbrengen en dan op de tweede vorm
overstapt. Een en ander moet natuur
lijk in overleg geschieden.
Tenslotte is er ook nog de vorm,
dat men alles inbrengt en dan 50%
van de opbrengst heeft. Dit systeem
is voor de emigranten echter niet
aantrekkelijk.
Overigens kunnen we ook nog het
voorbeeld noemen \an de tuinder,
die op een ananaskwekerij in loon
dienst kwam en na twee jaar reeds
400 pond had overgespaard, of van
de leerhandelaar uit Haarlem, die
een bananenfarm in cultuur brengt
en nog steeds dankbaar is, dat hij
uit de lederbranche is gestapt.
BELANGRIJK VERSCHIL.
WAT DE KANSEN BETREFT is er
waarschijnlijk niet zo erg veel
verschil tussen Australië en Nieuw
Zeeland, maar het is wel zeker, dat
men voor het laatstgenoemde land
harder moet zijn. Nieuw Zeeland
laat naast de Engelsen slechts Ne
derlanders toe en men vindt het er
kennelijk niet prettig om als Nieuw
Zeelander onder een immigrant te
staan. In Australië is dat anders.
Wanneer een immigrant daar zijn
positie verbetert en enkele Austra
liërs onder zich krijgt, twordt dat als
heel gewoon geaccepteerd.
Opvallend groot is het aantal Ne
derlandse middenstanders in Auslra-
lië. Men treft soms in één wijk drie
Nederlandse bakkers aan en het kan
wel eens voorkomen, dat men in een
winkel zowel voor als achter de toon
bank Nederlands hoort spreken. Een
Nederlander is er op het idee geko
men een rijdende slagerij te begin
nen en dat idee heeft hem geen
windeieren gelegd.
TENSLOTTE: DE KAMPEN.
UET KOMT DIKWIJLS VOOR,
dat immigranten na aankomst in
een kamp worden ondergebracht en
degenen, die met emigratieplannen
rondlopen, vinden dat geen prettige
gedachte. Toch vallen de kampen
mee. Natuurlijk zijn zij niet ideaal en
blijft de eigen haard boven aan het
verlanglijstje staan. Maar om even
te wennen aan het nieuwe land zijn
zij byzonder geschikt.
De autoriteiten tonen met cijfers
aan, dat de Nederlanders er over het
algemeen gauw uit zijn. Zij zoeken
werk en onderdak en hebben daar
voor doorgaans niet meer dan twee
of drie weken nodig.
Zo'n kamp heeft een eigen pries
ter, doktoren, verplegend personeel,
een kinderbewaarplaats e.d. Het le
ven is er goedkoop en sommige men
sen blijven er anderhalf jaar wonen,
om voor een huisje te sparen.
Hi.r vind je wat en daar laat je wat. Maar de plantsoendiensten in onze
steden zouden toch wel verrukt zijn, als ze dergelijke beplantingen in het
stadsbeeld konden plaatsen.
De geestelijke verzorging in Aus
tralië is in handen van enkele rond
reizende geestelijken, die immi^ran-
ten bezoeken en bij moeilijkheden
helpen. Voor het overige dient men
zich aan te sluiten bij het plaatselij
ke parochiële leven.
Tijdens een reis van enkele maan
den door Australië en Nieuw Zee
land werd in het laatste land slechts
één immigrant aangetroffen, die het
niet naar zijn zin had. In Australië
niet één!
Hoewel het leven van een immi
grant niet altijd over rozen gaat,
heeft men wel zoveel perspectief,
dat men de moeilijkheden graag op
de koop toeneemt. Want de moeilijk
heden gaan voorbij en van het be
gin af ligt er een prachtige toekomst
open, vooral voor de agrariërs, die
van aanpakken weten.
Grote kudden vee blokkeren vaak de wegen. De automobilisten toeteren
er zich wel doorheen. Bij de schapen zijn altijd wel gedienstige honden die
„een gangetje" maken.
De heer J. G. M. Bosman, die de
leiding heeft van het in Haar
lem gevestigde Emigratie-bu
reau van de L.T.B., heeft gedu
rende het voorjaar en de zomer
een reis gemaakt door Nieuw
Zeeland en Australië om indruk
ken te verzamelen, die voor as
pirant-emigranten van belang
kunnen zijn. Nevenstaand artikel
is een samenvatting van een
aantal vluchtige notities, die ge
maakt werden tijdens een ge
sprek met de heer Bosman.
EIGENAARDIGHEDEN.
r\E TREK NAAR de grote steden
U van „boeren die binnen zijn" is
in Australië en Nieuw Zeeland niet
zo groot als in Canada. Wie geld
heeft koopt grond.
Nu bestaat er een voorschrift, dat
het bezit aan land op een bepaalde
manier moet worden afgerasterd. En
op dit gebied heeft de Australische
boer zijn eer. Dit afrasteren gebeurt
niet op z'n Janboerenfluitjes. Het za
gen van de palen en het plaatsen er
van geschiedt met heel veel overleg.
Als men zo'n afrastering in het
glooiende terrein bekijkt, dan maakt
zij de indruk van een kaarsrechte
potloodstreep.
Men kan een Australische boer
geen groter genoegen doen dan hem
dit mede te delen en intussen ver
baasd het hoofd te schudden.
Paarden zijn er bespottelijk goed
koop. Wie aan ruitersport doet, gaat
eerst voor het zadel sparen. Als het
zadel er is, is het paard er gauw ge
noeg.
PIONIEREN.
QP EEN REIS DOOR AUSTRALIë
doet men wonderlijke ontdek
kingen. In een of ander verlaten
oord ontmoet men een Nederlands
echtpaar, dat heel ongeriefelijk in
een kippenhok woont. Hij stond vroe
ger in een boekenzaak en zij met
een voltooide rechtenstudie werk
te op een kantoor. Nu werken zij in
allerlei baantjes en telkens als er
weer voldoende geld is, komt er een
kippenhok bij. Over een paar jaar
is de kippenfarm compleet!
En ergens in een dorp rijdt een
man op een bromfietsje, 'n Neder
lander, dat ligt er duimendik boven
op. Gauw een praatje gemaakt. Ja,
het bevalt hem best. Geen seizoen
werkloosheid en je kunt op eigen
houtje heel veel ondernemen. De
schilder is een handige kerel, die
voor geen klusje terugschrikt. Van
zijn spaarcenten heeft hij een huis
gekocht, 'n Oud huisje, voor 600
pond. Hij heeft 't opgeknapt en ver
kocht voor 900 pond. Toen weer 'n
oud huis gekocht voor 800 pond
't opgeknapt.
„Met mij gaat het best", zegt hij.
J^ICHARD TAUBER, die naam is voor velen een begrip geworden, samen
hangend met een prachtige stem en heerlijke, gezellige, fascinerende
muziek. Deze naam is synoniem aan daverend succes, aan volle zalen met
enthousiaste bewonderaars enwereldvermaardheid.
Men kent de Tauber van het succes en weet van alles over hem te ver
tellen, maar weinigen weten wat er aan vooraf is gegaan, wat voor strijd
er gestreden is en wat voor leed er geleden is. Richard Tauber's loopbaan
is wel, zoals men dat pleegt te noemen over rozen gegaan, maar voor het
zover was, dreigde hij eerlijk gezegd een mislukking te worden, een jongen
waarvan niemand, zelfs niet zijn ouders, zich veel voorstelden.
dagoog te Wenen. Richard zong hem
een stuk uit Wagner's Lohengrin voor
en.straalde, want de mening van
de deskundige was uitgesproken af
wijzend. Hij meende, dat er al.; zan
ger niet veel mogelijkheden in de
jongen staken.
Uit medelijden met de wanhoop
van Richard gaf vader Tauber hem
nog een kans en ten tweede male
zong hij zijn Wagnerstuk voor een
deskundige. Diens mening bleek ver
pletterend. „Er is niets wat ook maar
enigszins een opleiding tot zaniger
zou kunnen rechtvaardigen", was zijn
uitsluitsel.
Toch in de muziek.
MEN HAD ECHTER WEL GECON
STATEERD, dat de jonge'Tau
ber een muzikaal oor en een muzi-
Eerste stappen
waren moeilijk
ÖICHARD TAUBER werd in 1892
geboren als zoon van een toneel
speler-zanger, die in stukken van
Shakespeare, Goethe en Schiller op
trad, terwijl zijn moeder soubrette
was en zong en danste in operettes.
Aangezien een kind meestal wat van
de vader en wat van de moeder mee
krijgt, kunnen we misschien uit bo
vengenoemde omstandigheid verkla
ren waardoor Richard Tauber later
zo makkelijk van de opera naar de
lichte muze overging.
Zoals het met zoveel kinderen van
artistenouders gaat, groeide de jonge
Richard op tussen de coulissen van
schouwburgen en theaters, zette hij
met zijn vriendjes verkleedpartijen
op touw en voerden zij toneelstukken
op en al vroeg zette hij zich in het
hoofd een beroemd zanger te zullen
worden.
Vader Tauber bleek echter niet zo
enthousiast voor de plannen van zijn
zoon. Hij kende de wisselvalligheden
van het artiestenfoestaan en wilde dat
de jongen een solider beroep zou gaan
uitoefenen. Daartoe bood hij hem de
gelegenheid door hem te laten stu
deren, maar Richard leerde niet veel,
want hoewel hij zeker niet dom was,
had hij veel te veel belangstelling
voor andere dingen en deze leidden
hem snel af en namen hem geheel in
beslag. Met veel moeite en tact lukte
het de vader om zijn jongen toch nog
wat te laten leren, maar hij begreep
als verstandig man, dat hij zijn illu
sies kon opgeven.
Tegenslagen.
DEïNVLOED DOOR DE TENOR
Heinrich Hensel, kwam de jonge
Tauber terug op zijn vroeger ideaal.
Hij wilde zanger worden en met
steun van Hensel, wist hij zijn vader
zover te krijgen, dat deze hem mu-
ziekonderricht liet geven. Zijn vor
deringen op viool en piano waren
echter bedroevend en de directeur
van de school adviseerde daanm de
jongen terug te nemen, aangezien er
toch niets van terecht zou komen, j
Vader Tauber wilde echter zeker- J
heid hebben en zond zijn z ion voor
een test iiaar een beroemd zangpae-
en musicus zou kunnen wor
den. Vader Tauber zond hem naar
een conservatorium voor een alge
mene muzikale opleiding in de hoop,
dat zou blijken dat hij voor een be
paald vak talent zou hebben.
Gevolg van een en ander was, dat
Richard om wat extra geld te ver
dienen een baantje aannam in een
bioscoopje om daar de stomme films
met pianomuziek te illustreren.
Zijn vader nam daar geen genoe
gen mee en zond de jongen naar ken
nissen in Freiburg, waar hij gelegen
heid kreeg wat op verhaal te komen.
Daar was het dat iemand hem aan
raadde zich eens in verbinding te
stellen met de bekende zangpaeda-
goog professor Beines.
Richard volgde deze raad op en
heeft er nooit spijt van gehad, want
professor Beines zag wel wat in de
stem van de jongen, verbood hem
Wagner te zingen en leidde nem op
tot een voortreffelijk Mozartvertol-
ker. Richard werkte heel hard, nu
hij zag dat het lot hem gunstig ge
zind was en het duurde niet lang of
hij werd de gevierde tenor, die buiten
een goede stem een voortreffelijk ac
teur was. Hij trad op bij grote opera
gezelschappen te Berlijn en Wenen
en vervulde gastrollen te Parijs.
Over naar de lichte muze.
ALS LIEFHEBBER VAN HET
LUCHTIGE GENRE, dat hij zelf
niet beoefende, woonde Richard Tau
ber dikwijls uitvoeringen bij van ope
rettes, waaronder van Franz Lehar.
In 1922 leerde Tauber de compo
nist Lehar persoonlijk kennen en dit
betekende het begin van een totale
omzwaai in de carrière van de zan
ger. Lehar wist hem voor zijn ope
rettes te winnen en het duurde niet
lang of Tauber liet de opera voor wat
ze was en wierp zich geheel op het
lichte genre. Hier behaalde hij zijn
grootste triomfen. Hij trok stamp
volle zalen en het applaus was niet
van de lucht. Tauber was een ope
rettester geworden van de hoogste
rang.
Nadat het Hitler-regiem zijn intre
de had gedaan, verdween Tauber
naar Engeland, waar zijn succes ook
zeer groot was. Men kende hem daar
slechts van gramofoonplaten en het
is begrijpelijk dat het publiek de ge
vierde zanger graag persoonlijk wilde
horen en zien. Overal in de angelsak-
sische landen waar hij kwam, trok
hij volle zalen en had hij succes. Een
succes, dat hij dankte aan zijn over
gang naar de lichte muze, want waar
schijnlijk had hij een dergelijke be
roemdheid niet kunnen worden, wan
neer hij zich bij de opera had gehou
den, aangezien deze slechts een be
trekkelijk kleine groep liefhebbers
vond, terwijl de operette zich in een
grotere populariteit mocht verheu
gen.
In 1948 overleed deze grote, gevier
de zanger, die toen nog steeds een
ster var» formaat was. Achteruitgang
of vergane glorie heeft hij nimmer ge
kend.
„Was je uitgenodigd?"
„Ja, ik ben net uit het raam van
de tweede verdieping gevallen!"