Damiaan, vader der melaatsen en vijand van ambtenarij, wordt spoedig zalig verklaard Zalig zijt gij, u/ant Ik was ziek en gij hebt Mij verpleegd j Een eeuw geleden veroordeelde tot de meest vreselijke dood, een jonge Belg zichzelf die de mensheid kent ZATERDAG 1 OCTOBER 1955 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD - PAGINA 1 Reeds jarenlang hadden de kranten de moed en de opoffering van Damiaan de Veuster, een koppige boerenzoon uit België, in alle toonaarden bezongen en reeds jarenlang hadden de ambte naren van de romantische groep Sandwich-eilanden boze blikken geworpen op de rapporten, die hen vanuit Molokai bereikten; toen kreeg de wereld het slot van dit heldhaftige drama te verwerken: op 15 April 1889, stierf Damiaan in het bannelingenoord, waarheen een onbarmhartige regering haar zieke onderdanen gezonden had. Damiaan was gestorven aan de vreselijke ziekte, die hij vrij willig opgezocht had, toen hij als gezond priester de zielzorg van de melaatsenkolonie op zich nam; Damiaan was de held gewor den in een wereld, die nog open stond voor ridderlijke roman tiek en waar het gevoel nog een zeer grote rol speelde; Damiaan was een voorbeeld geworden voor de wereld, die huivert om wel te doen, ten koste van zichzelf. Enkele jaren later trok de jong-gestorven Engelse schrijver, Stevenson, die beroemd werd om zijn avonturenromans, naar het eiland en schreef de eerste korte schets van deze Belg, die in brandende missieijver een handelsloopbaan in de steek liet; die met romantische pionierszin de bekering van een eilandengroep in de Stille Oceaan ter hand nam; die tenslotte zichzelf veroor- délde door vrijwillig in ballingschap te gaan naar de melaatsen kolonie Molokai; wiens beeltenis en naam thans prijken op de plakkaten in het Vaticaan, waarop vermeld staat, dat zijn zalig verklaring in de naaste toekomst te verwachten is. Stevenson sprak op het eiland met de mensen, die Damiaan hadden gekend en hij vertelde de wereld het verhaal van een gewone man, die gebreken had, maar die moedig durfde mee te werken met Gods genade en daardoor een kroon verwierf van martelaar, en vader werd van het zwaarst beproefde deel der mensheid. KOPPIG EN IMPULSIEF. Damiaande Veuster, de Belgische boerenzoon, was geen heilige, zoals een romantische tijd deze zo graag zag, met een stralenkrans rond het hoofd en een aan de aarde onttogen blik. Damiaan is een heilige, die zijn plaats heeft moeten veroveren door onder te duiken in een hel van etter en verderf; door de blankheid van zijn gezonde lichaam te bezoedelen met verrotting; door zich vrijwillig in een graf te storten, waar hij levend een verschrikkelijke dood moest af wachten. Het gehele leven ven Damiaan werd getekend door een bijna on doordachte impulsiviteit. De grote stappen van zijn leven zette hij bij na zonder nadenken en, wanneer hij een doel voor ogen zag, kon geen re gel of wet hem ervan weerhouden dit doel te bereiken. Als zoon van een boerengezin uit Tremelo, werd hij bestemd voor een koopmansloopbaan, omdat zijn oudere broers reeds moeite genoeg zouden hebben van het vaderlijk land te leven. Een zuster en broer van hem wa ren in het klooster getreden en na enkele jaren studie op een handels academie kwam Damiaan die toen nog Jozef heette tot de ontdek king, dat ook zijn levensroeping ach ter de kloostermuren lag. De teleurstelling van zijn ouders, die zich voor zijn opleiding vele of fers getroost hadden, vormde voor hem geen beletsel en op 19-jarige leeftijd trad hij als broeder in bij de congregatie, waar zijn broer priester was, de missie-congregatie van de Pa ters van de H. Harten. Nadat hij in zijn vrije tijd Latijn geleerd had, stond niets zijn priester wijding meer in de weg en drie jaar later had hij de lagere wijdingen ont vangen. VERDERFELIJKE CULTUUR DRAGERS. Toen kwam zijn impulsieve aard boven; zijn broer was uitgekozen om maar de Sandwicheilanden te vertrek ken doch deze werd door een plotse linge ziekte verhinderd te gaan. Damiaan richtte zich toen in strijd met de kloosterregel, rechtstreeks tot de Generale Overste om in de plaats van zijn broer te mogen ver trekken. Een klein jaar later zag de jonge Belg de romantische, door de natuur rijk-getooide kusten van Hawaii uit de zee oprijzen. Enkele uren voordat men aan land zou gaan, kwam de kapitein van het schip naast de jonge priester 'aan de railing staan en zei: „Sinds de komst der blanken hier is de bevolking tot 1/5 teruggelopen. Door T.B.C., syphilis en melaatsheid, welke de dragers der cultuur mee brachten, is de bevolking van deze de sporen droegen van het mensen ras, waartoe zij behoord hadden. Toen enkele parochianen van Da miaan door ambtenaren naar Molokai werden verbannen, drong het plotse ling tot hem door, dat deze mensen zonder geestelijke steun verder moes ten leven en een voorzichtige oproep van zijn bisschop enkele maanden la ter, deed Damiaan onverwijld beslui ten de vreselijkste verbanning te kie. zen, die er op aarde denkbaar is; op 11 Mei 1873 bleef hij omringd door melaatsen als enige gezonde achter op de kust van Molokai, terwijl hui verende matrozen de sloep naar het schip terugvoerden, .dat de jonge Belg naar deze verschrikking had ge bracht. VERSCHRIKKELIJKE STRIJD. De toestand, die Damiaan op het eiland aantrof, tart iedere beschrij ving. Er stonden geen huizen, geen hutten zelfs; de mensen leefden on der een primitief afdak van bladeren en stierven nog eerder door honger en koude, dan door de melaatsheid zelve. De eerste weken sliep Damiaan on der een boom en nam afscheid van het leven. Hij besloot melaatse met de melaatsen te worden en om hun vertrouwen te winnen ging hij zover, dat hij een contact met hen onder hield, dat zelfs onder gezonde men sen ongebruikelijk is. Niet alleen at en dronk hij met hen, maar hij rookte uit dezelfde pijp èn als het zo te pas kwam, at hij te zamen met een me laatse van hetzelfde bord. Vooral de eerste tijd moest hij vechten tegen een bijna oraoverwinne- Twee opnamen van het eertijds zo gevloekte Molokai, dat in de laatste tientallen jaren, dank zij het opofferende werk van pater Damiaan, geworden is tot een menswaardig oord, waar de me laatsen alle zorg op geestelijken lichaamlijk gebied kunnen krij gen, die hun vreselijke lijden voor hen kunnen verzachten. Het illustratie-materiaal werd ons welwillend ter beschikking gesteld door de paters van de H. H. Harten te Nieuw Ginniken. aan land mocht gaan. Gedurende zijn 16-jarig verblijf op Molokai zijn de regeringsinstanties altijd Damiaans vijanden gebleven. Nog eenmaal is hij in Honoloeloe te ruggeweest, toen hij reeds door de ziekte was aangetast en zijn overste hem bevolen had in Honoloeloe een kuur te ondergaan. Toen was de be schamende wet weer ingetrokken, maar Damiaan wilde er geen gebruik van maken en na enkele weken ging hij terug naar zijn melaatsen. TIEN JAREN EENZAAMHEID. Damiaan heeft ruim tien jaren als gezond mens in eenzaamheid gewerkt onder de stakkers van Molokai. Hij werd door de tegenwerking van de overheid een min of meer verbitterd man, die vijandig stond tegenover de buitenwereld, waar men zich zo wei- betoverende eilandengroep van 200.000 tot 40.000 teruggelopen". T.B.C., syphilis en melaatsheid.... Damiaan voelde het als een schande, als een persoonlijke verantwoording, maar toch drong de realiteit niet vol ledig tot hem door, zoals ziekten meestal voor buitenstaanders meer klank dan begrip zijn. DE ZWAARSTE GESEL. De eerste tien jaren bleven deze ziekten ook min of meer een klank voor hem, inbeslaggenomen als hij werd door zijn priesterwijding kort na aankomst, door het oprichten van nieuwe missiestaties in gebieden, waar afgoderij en misdadig heiden dom het sociale leven beheersten. Toen teisterde echter een zo zware melaatsheidsepidemie de eilanden groep, dat de regering zich genood zaakt zag maatregelen te nemen. Melaatsheid is een gesel, dde reeds uit de Egyptische hieroglyphen be kend is. Zij schijnt ontstaan te zijn aan de oevers van de Nijl in een tijd. oerk, dat in de nevelen der vroegste historie verloren gaat. Door alle eeuwen heen tot nu toe heeft men gepoogd de ziekte te analyseren en een doeltreffende bestrijding te ach terhalen, maar nog heden ten dage staat de wetenschap machteloos. Een eeuw geleden wist een Amerikaanse geleerde de bacil van de ziekte te lo- caliseren, maar de wijze van besmet ting en het geneesmiddel tegen deze i bacil zijn nog tartende vraagstukken. In vroeger tijden werd melaatsheid als een straf Gods gezien, die niet ge nezen kon worden. Er bestond maar één behandeling: Volledige verban ning uit de samenleving. Tijdens de Middeleeuwen ging men zelfs zover, dat men voor de stakker die door de melaatsheid getroffen lijke walging, zowel voor de+ mensen nig bekommerde om het dodeneiland Toen hem na 10 jaren door de ker kelijke overheid 'n assistent werd toe gewezen, moest deze priester na enke le maanden weer vertrekken, omdat 't hem onmogelijk was met de autocrate Damiaan samen te werken. Zijn kerkelijke overheid begreep echter deze grote priester en stond hem altijd zoveel mogelijk met stof felijke steun terzijde. Toen een wonderlijke avonturier, de Amerikaan Dutten, tenslotte zijn weg naar Molokai vond, ontmoette Damiaan in hem zijn eerste vriend met wie hij de laatste jaren van zijn leven vruchtbaar samenwerkte. zelf als voor de vreselijke toestand, waarin zij leefden. Want niet alleen ontbrak het deze mensen aan alle stoffelijke middelen, maar de eerste phase van de melaatsheid brengt een sterke opleving van erotische gevoe lens en de uitspattingen, die in de kolonie bedreven werden, deden de jonge priester beurtelings van afgrij zen sidderen en in woede uitbarsten. Damiaan beschikte over enorme lichaamlijke kracht; hij deed alles zelf, hij hakte bomen om, bouwde een kerkje, sjouwde de zwaarste lasten en was tot de grootste krachttoeren in staat. Deze eigenschap, die hem reeds in zijn gewone missiestaties een werd, een requiemmis opdroeg en een grote faam bezorgd had, maakte hem uitvaart hield, want men beschouwde hem als een gestorvene, wiens lichaam op een bijzondere wijze tot ontbinding overging. De hospitalen en leprozerijen wer den weinig meer dan stinkende ge vangenissen, waar de stakkers ge dwongen werden in eenzaamheid en verschrikking him dood af te wach ten. REGERINGSSYSTEEM. Toen de melaatsheid op de Sand wich-eilanden ongeveer 100 jaar ge leden een ware slachting onder de bevolking aanrichtte, vond de rege ring aldaar een systeem, dat weinig minder afschuwwekkend is, dan de middelen der Middeleeuwen. Een ongenaakbaar deel van een rotsgebergte, werd tot verbannings oord voor de melaatsen bestemd. De ongelukkigen kregen enkele land bouwwerktuigen mee en werden voorts zonder middelen van bestaan en bevoorrading achter gelaten. Het zuinige gouvernement had de ideale oplossing gevonden: De ziekte werd geïsoleerd en haar bestrijding kostte niets! Geen verzorgers, geen ziekenhui zen, geen medicijnen waren op het gevloekte rotseiland aanwezig; slechts een paar duizend verwilderde, weg rottende wezens, die nog maar vaag ook spoedig onder de melaatsen een man van gewicht en toen de verstote- nen merkten, dat deze gezonde pries ter hun lijden in de meest afzichte lijke vorm niet schuwde, won hij ook hun vertrouwen. WETTELIJK VERBANNEN. De buitenwereld, die inmiddels van zijn heldendaad gehoord had, toonde zich gedeeltelijk vol geestdrift en vol critiek. De critiek kwam van de re geringsinstanties, die door hem op pijnlijke wijze met haar misdadige politiek geconfronteerd werden. On middellijk na zijn aankomst begon hij het Ministerie van Volksgezond heid met rapporten en requesten te bombarderen en toen deze niet de ge wenste uitwerking hadden, verscheen hij op zeker dag zelf in Honoloeloe, waar hij de minister persoonlijk diens grove falen onder ogen bracht. De minister in het nauw gebracht en onwillig aan zijn verzoeken om materiaal en voldoende voedsel te gemoet te komen, vaardigde een wet uit, waarin bepaald werd, dat nie mand, die voet aan wal gezet had op Molokai ooit nog naar de bewoonde wereld mocht terugkeren en door deze maatregel werd Damiaange dwongen om eens in volle zee vanaf zjjn sloep een openbare biecht te spreken tot een priester op het dek van een passagiersschip, omdat hij niet aan boord van het passagiers schip mocht komen en de priester niet. DE GRAANKORREL STIERF. Zijn kuur in Honoloeloe had een onverwacht gevolg; enkele Francis canessen, die de ziekenverpleging te Honoloeloe verzorgden, werden zo gefascineerd door zijn heldenmoed, dat zij korte tijd na zijn terugkeer op Molokai eveneens de wereld vaar wel zeiden en op het leprozeneiland de moedige priester gingen helpen. Daar waren in de jaren van zyn verblijf vele verbeteringen ontstaan en de zusters brachten er het vooral in de ziekenverpleging onmisbare vrouwelijke element. Onnatuurlijk lang heeft Damiaan geleefd, nadat hij tijdens het scheren een ketel kokend water over zijn voe ten kreeg en constateerde, dat deze gevoelloos geworden waren. Het lijdensproces van de melaatse, die zich letterlijk tijdens het leven door de wormen verslonden ziet, heeft hij in zijn volle omvang meege maakt: zijn gezicht vertoonde grote gaten, zijn benen werden langzaam weggevreten en zijn armen kon hy zien wegrotten, maar toen op 15 April 1889 zijn blanke ziel dit besmeurde lichaam verliet, was de wereld ge wekt tot een grootse hulpverlening aan de melaatsen, waren al tiental len priesters, zusters en leken op Mo lokai werkzaam en kon de moege streden martelaar zijn hoofd neer leggen met de vertrouwvolle zeker heid, dat zijn werk voortgezet zou worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 16