Ondanks hoogconjuctuur maant minister voorzichtig beleid voor de toekomst tot <1 tfl -ir_ ft. ft« if De begroting, bijna in balans, biedt minder gunstig beeld dan vorig jaar De werkelijke uitkomsten van 1955 ongunstiger dan de begroting 1956 NEDERLAND BELEEFT EEN GULDEN TIJD MAAR Mogelijke economische terugslag mag ons niet als een volkomen verrassing treffen DINSDAG 20 SEPTEMBER 1955 TWEEDE BLAD PAGINA 2 BEGROTINGSVEMEL'JKINb 195J-1956 Regeringsuitgaven vertonen groter stijging dan steeds stijgende belastingontvangsten A LHOEWEL EEN OPPERVLAKKIGE BESCHOUWING van de eind- cijfers der begroting voor het regeringsjaar 1956, die hedenmiddag door de minister van financiën aan het parlement werd voorgelegd, de gedachte zou wekken, dat er practisch geen verschil te constateren valt met dé begroting van het vorig jaar, is dit niet helemaal juist. In vergelijk met het vorig jaar moet de thans aangeboden begroting ietwat ongunstiger worden geacht, daar verschuiving van inkomsten er uitgaven een tendens inhouden, die een ongunstiger eindcijfer in de toe komst doet verwachten. De practische balans in de thans aangeboden begroting is voor een groot deel te danken aan de vermindering van tijdelijke uitgaven, die het vorig jaar met grotere cijfers op de begroting vermeld stonden, zoals b.v. herstel van oorlogsschade en uitgaven in verband met de watersnood. Daar de bovengenoemde uitgaven tezamen ongeveér 500 millioen lager op de begroting vermeld staan en de rijksinkomsten met slechts 13 millioen teruggelopen zijn o.m. in verband met de belastingverlagingen zou het te kort op de begroting van 1955 een lager verschil moeten geven, in plaats van een hoger verschil van 12 millioen. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in de steeds toenemende over heidsuitgaven, die vooral te vinden zijn op het terrein van onderwijs, sociale zaken en personeelsuitgaven. Daar echter enkele van deze verhoogde uitgaven ook een tijdelijk karak ter dragen zoals elders in dit blad uiteengezet wordt kan naar aan leiding van de thans aangeboden begroting slechts geconstateerd worden, dat de hoogconjunctuur, die de wereld momenteel kenmerkt, ook merkbaar is in de Nederlandse staatshuishouding. Men dient er evenwel rekening mede te houden, dat het beeld, dat de begroting het vorig jaar bij aanbieding bood, niet gehandhaafd is en dat het uiteindelijk resultaat van de staatshuishouding op het eind van dit jaar op sommige punten ongunstig afsteekt bij de vooruitzichten, die men aan wezig dacht bij de indiening het vorig jaar. Een overzicht daarvan vindt U elders op deze pagina. Het totaal der uitgaven voor de gehele dienst wordt volgens de ontwerp begroting 1956 geraamd op 6.682 millioen, welk bedrag naar schatting voor 6.102 millioen door budgetaire middelen wordt gedekt. Er resteert derhalve een ongedekt begrotingstekort van 580 millioen, waarvan 550 millioen ten laste van de kapitaaldienst komt. De ontwerp-begroting voor het komende jaar, zoals deze in de verschil lende ontwerpen van wet is vervat, biedt (in millioenen guldens) het vol gende samenvattende beeld. Hierbij is tevens een vergelijking gemaakt met de oorspronkelijk vastgestelde begroting 1955. Gewone dienst Uitgaven Middelen Buitengewone dienst 1 Gewone dienst, buitengewone dienst 1 en Landbouw-egalisatiefonds Saldo Buitengewone dienst 2 Uitgaven Middelen Saldo Gehele dienst Uitgaven (incl. nadelig saldo Landbouw- egalisatiefonds) Middelen Saldo Ontwerp begroting 1955 Ontwerp begroting 1956 4.677 5.376 5.169 5.528 699 847 205 359 358 133 642 225 64 164 Uitgaven 1955 1119,9 mill, boven raming Schreven wij bij de opening van deze pagina, dat het beeld der begro ting, die vanmiddag is aangeboden, een weinig ongunstiger is, dan de cij fers, die het vorig jaar op de begro ting prijkten, dit wil niet zeggen, dat de financiële positie van de staat het komende jaar ongunstiger dan het in het thans lopende zal zal zijn. Onderstaande tabel geeft een over zicht van de cijfers, die het vorig jaar op de begroting stonden en daar naast de cijfers, die in werkelijkheid het thans lopende jaar zal opleve ren. Zoals men reeds aan het eindcijfer bemerkt, zijn deze uitgaven belang rijk hoger geworden, dan zij oor spronkelijk geplanned waren en een beschouwing van de posten afzon derlijk leert, dat bijna iedere post een stijging ondergaan heeft. Vergeleken daarmede is de begro ting van dit jaar weer gunstiger, ■maar men dient ook nu weer reke ning te houden met het feit, dat ook deze begroting gedurende 1956 weer aan veranderingen onderhevig zal zijn en deze veranderingen dragen meestal een verzwarend karakter. Onder meer is op de thans inge diende begroting nog geen rekening gehouden met de uitgaven, die voort zullen vloeien uit enkele regerings voorstellen, die thans in behandeling zijn, of zeer recent tot wet verheven zijn, zoals de tijdelijke bijslag op de 'Irldonesische pensioenen; regeling van rechtsb ij stand aan on- en min vermogenden in civiele zaken; rege ling van het kleuteronderwijs en bij drage aan Suriname in verband met het tienjarenplan van dit gebied. Met deze posten, waarvoor zeker aanvullende bedragen beschikbaar moeten worden gesteld, zal naar schatting een totaal bedrag van on geveer 50 millioen gemoeid zijn. Vermoedelijke iegroting uitkomsten Begroting 1955 1955 1956 Defensie 1356 Buitenlandse betrekkingen 97,9 Overzeese rijksdelen 62,2 Politie en justitie 247,4 Onderwijs en cult674,4 Waterstaat 334,3 Verkeer 190,2 Handel en Nijverheid 186,8 Land- en tuinbouw, veeteelt en viss. 217,4 Soc. voorzieningen, emigratie en volksgezondheid.866,7 Volkshuisvesting 246,1 Herstel van oorlogsschade 705,1 Diensten van alg. aard 331,3 Niet toegerekende uitgaven voor pensioenen en wachtgelden 109,4 Nationale schuld 717,6 Afschrijvingen 113,0 Uitg. verband houdende met de watersnood 142,7 Vergoedingen aan provinciën en gemeerrten voor de derving van inkomsten als gevolg van de ver laging van de personele- en de grondbelasting, alsmede voor de derving van schoolgeld 24,0 Totaal 6624,5 1833 110,5 115.4 315,9 719,1 339,9 215,9 225,1 371.5 977,4 220,7 646.0 340.1 115,3 859,0 113,0 1360 106.8 75,7 274.3 778.4 413.3 202.5 195.9 365.8 963.4 258.4 329,1 351.5 110.9 685,8 117,0 31,9 Ieder jaar beleeft Nederland één dag een gouden droom en ontdekt zelfs de laagst aangesla gene in de belasting, dat hij een rijk man is. Want als democratie is de Staat het eigendom vhn de burger en de burger ziet op de derde Dinsdag van September hoe rijk hij wel is. De voorzich tige burger ontdekt echter te vens, dat hij een niet te torsen schuld door het leven zeult en de voldoening van een kloppende privé-balans zou er door vergald kunnen worden. Boven de muziek, die de dans der millioenen begeleidt, staat als grote geruststelling glim lachend de minister van finan ciën, die thuis bezorgde blikken op het huishoudboekje van zijn vrouw werpt, maar die met een enkel zinnetje de Staat laat we ten, dat hij duizenden milioenen nodig heeft om de Staatshuis houding het komende jaartje draaiende te houden. De minister zoekt naar een balans, maar een paar millioen verschil baart hem geen zorg, want de Staatseconomie stelt an dere eisen, dan het broodetend gezin van de minister zelf. En 365 dagen kan de minister van financiën dan weer zorg vuldig gecontroleerd door een voorzichtig parlement royaal zijn en het huishouden van de Staat geven, wat dit huishouden toekomt. Nationale schuld werd weer minder De omvang van de nationale schuld is wederom belangrijk gedaald en wel in het tijdbestek van 30-6-'54 tot 30-6-'5-5 met een bedrag van 1.323 min. De gevestigde binnenlandse schuld liep in dezelfde periode met 1.625 min. op tot 10.834 min. De oorzaak hiervan is o.m. dat in Januari van dit jaar een langlopende staatslening is uit gegeven, groot 600 min. en een be drag van 1.200 min. aan bijzondere schatkistbiljetten is omgezet in schat kistcertificaten met een langere loop tijd, waartegenover 114 min. verplicht op staatsleningen werd afgelost en 63 min. aan staatsobligaties werd ontvangen wegens betaling van be lastingen. Ondanks deze stijging van geves tigde binnenlandse schuld daalde de totale binnenlandse schuld met 859 min. doordat de verplichtingen we gens herstel van oorlogs- en waters- noodschade met 922 min. daalde; het uitstaande bedrag aan schatkistpapier o.m. als gevolg van de hiervoor ver melde omzetting van bijzondere schat kistbiljetten met 1.328 min. terugliep en andere mutaties de vlottende schuld nog eens verminderden met 324 millioen. De buitenlandse schuld daalde met 464 min. o.m. als gevolg van ver snelde aflossing op de lening, ver strekt door de Internationale Bank voor herstel en ontwikkeling. 7OALS TE DOEN GEBRUIKELIJK heeft de minister van financiën bij het aanbieden van de begroting hedenmiddag een korte beschouwing gegeven over de cijfers, die op de millioenennota voorkomen, alsmede een algemene visie over de wijze, waarop het Nederlandse schip van Staat reilt en zeilt. Over de onderscheidene begrotingsposten wordt elders in dit blad nadere toelichting gegeven en nadat de minister over deze statische cijfers zijn mening had gezegd, belichtte hij de huidige toestand van Nederland in het algemeen met betrekking tot ,de naaste toekomst. Het huidige beeld der rijksfinanciën wordt in aanzienlijke mate mede bepaald door de voortdurende hoogconjunctuur. Dit is ftaar het oordeel van de minister niet slechts het geval ten aanzien van de vermoedelijke uitkomsten der begroting 1955, doch ook voor de ontwerp-begroting 1956, omdat bij het ramen van verschillende middelen- en uitgavenposten een voortzetting, zij het in gematigder tempo, van de gunstige economische ontwikkeling van dit ogenblik is verondersteld. Het thans lopende jaar heeft een stijging van belastingopbrengst te zien gegeven en ook het komende jaar kan verwacht worden, dat de belastingbaten boven de cijfers, die thans op de begroting vermeld staan, zullen liggen. Het resultaat van dit jaar is voor een belangrijk deel mede te danken aan de intussen opgetreden nominale stijging van lonen en andere inko mens. Anderzijds kunnen onder de huidige conjuncturele omstandighe den uitgaven als die ter verruiming van de werkgelegenheid en die ter verlichting van de sociale gevolgen van werkloosheid op een relatief zeer laag peil blijven. MAXIMALE CAPACITEIT. Een te optimistische kijk van de huidige toestand zal echter door de volgende overwegingen een weinig geremd worden. In de eerste plaats zou het minder juist zijn er van uit te gaan, dat een voortzetting van de huidige hoog conjunctuur die het begrotings beeld in aanzienlijke mate beïnvloedt voor onbepaalde tijd is gewaar borgd. Een eventuele terugslag van de internationale conjunctuur ook van matige omvang zou Nederland gezien het open karakter van zijn economie in niet geringe mate kun nen treffen. WAAR GAAT HET GELD HEEN? I Land-en Wnbouw.veefpplhenvisswj OoHogs-en wefersnoodschade j Poll He en jusHHe I Handel en nijverheid Ook de rijksfinanciën zouden hier van de weerslag ondervinden. Ook indien de gunstige internatio nale conjunctuur voorlopig mocht blijven voortduren, is toch een gelei delijke vermindering van het expan sietempo waarschijnlijk. De produc tie heeft namelijk, zowel hier te lan de als elders, meer en meer de maxi male capaciteit benaderd, waardoor de mogelijkheid tot verdere uitbrei ding Op korte termijn worden ge remd. VOORZICHTIGE PLANNING. De huidige internationale hoogcon junctuur houdt voorts een zeker ge vaar in voor inflatoire ontwikkelin gen, niet alleen in verband met het hoge peil der bestedingen, doch ook omdat daardoor kostenstijgingen in de hand worden gewerkt. Ook in ons land is met name dit laatste vraag stuk, zoals de ontwikkeling in het re cente verleden heeft doen zien, in ze kere mate actueel. Daarbij zal men, wat de begroting 'betreft, moeten waken tegen een be leid, waarbij in een betekenende om vang en op langere termijn prijsstij gingen zouden worden verhinderd of opgevangen op de voor bedrijfs- en gezinsbuishoudingen minst voelbare wijze, namelijk door het afwentelen van deze stijgingen Op de schatkist. Deze laatste gedragslijn is wel aan vaardbaar als een bijdrage tot het verminderen van tijdelijke spannin gen Op het gebied van lonen en prij zen (bijvoorbeeld vooruitlopende op een toekomstige kostprijsdaling uit hoofde van een stijging van de ar beidsproductiviteit), doch niet als een duurzaam element van het iburgetaire beleid. OP TE GROTE VOET? Voorts moet uit de thans aange boden begroting geconstateerd wor den, dat de uitgavenposten in verge lijk met de begroting van vorig jaar, gestegen zijn, hoewel enkele belang rijke (tijdelijke) uitgavenposten zoals oorlogs- en watersnoodschade aanzienlijk lager op de begroting •van dit jaar voorkomen. Met betrekking tot deze toeneming van de uitgaven wijst de minister er in de eerste plaats op, dat zich in de stijging van het geraamde nadelig saldo van het landbouiw-egalisatie- fonds het gevaar openbaart, waarop reeds in het voorafgaande werd ge doeld, n.l. dat een stabilisatie van het binnenlandse prijspeil op langere termijn zou worden bewerkstelligd ten kosten van een toenemende be lasting van de schatkist. Na de vermindering van een aan tal subsidies, die in de afgelopen jaren werd bewerkstelligd, verdient dit aspect de speciale aandacht. Aan de andere kant houdt een aan tal uitgavenstijgingen in meer of minder sterke mate verband met de groei van de bevolking; zo is als uit vloeisel van het hoge geboortecijfer Middelen en uitgaven van de staaf Uitgaven vd.Gew. Dienst, Buitengew.Diensn+2 en Landbouw-Egalisalietonds- Oe middelen v.d.begroHng bedragen ea.6 milliard1 WAT KAN MEN MET FL.6,-MILLIARD DOEN? kort na de oorlog bij sommige uitga ven ten behoeve van het onderwijs de stijging belangrijk groter dan deze in de toekomst zal zijn. Stijging van de Watersta-atsuitga- ven vloeit zowel voort uit de sterk toenemende verkeersomvang, als uit de noodzaak ons land te beveiligen tegen de gevaren van de zee. Verder komt in de verschillende •uitgavenstijgingen in het algemeen het streven tot uiting, de geleidelijke toeneming van de welvaart haar weerslag te doen vinden in een ver dere uitgroei van diverse voorzienin gen. GEMATIGD OPTIMISME. Ofschoon een verder ontwikkeling van verschillende overheids-activitei- ten in samenhang met de stijgende welvaart van ons land op zichzelf alleszins verklaarbaar en verheugend is, dient men naar het oordeel van de minister anderzijds toch oog te hebben voor de daaraan uit finan cieel oogpunt te stellen grenzen. Niet alleen ban reeds onder gun stige economische omstandigheden een op te grote schaal ter hand ne men van nieuwe overheidsactivitei ten, die een min of meer blijvende vergroting van uitgaven betekenen, de handhaving van evenwichtige staatsfinanciën in gevaar brengen, doch bovendien zouden moeilijkhe den kunnen optreden, indien de mo gelijkheid van een teruggang van de conjunctuur werkelijkheid zou wor den. Een te hoog peil van de niet op korte termijn terug te brengen over heidsuitgaven zou alsdan, tezamen met de noodzakelijke toeneming van uitgaven ter vergroting van de werk gelegenheid en ter leniging van so ciale nood, een zeer zware belasting van de begroting betekenen. Voorts zouden verschillende dezer uitgaven dan uit een oogpunt van verruiming der werkgelegenheid wellicht niet het meest doeltreffend blijken te zijn. Dit alles tenslotte overziende, acht de minister van Financiën ten aan zien van de toestand van 's Rijks fi nanciën in zoverre een gunstig oor deel op zijn plaats, dat deze toestand in de afgelopen jaren belangrijk is verbeterd en dat de ontwerp-begro ting 1956, ondanks de per 1 Septem ber 1955 van kracht geworden aan zienlijke verdere belastingverlaging, wat de lopende dienst betreft, on geveer een evenwicht vertoont. Des ondanks blijft naar zijn mening een behoedzaam financieel beleid/noodza kelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 6