Uit de toverdoos van Koning Mod< Oosterse invloeden gaan silhouet beheersen het Molière, de onbevreesde spotvog DE LEIDSE COUKANT De Parijse mode-heerser Christian Dior, die de internationale modewereld door zijn onverwachte scheppingen en voorschriften reeds zo vaak in op schudding heeft gebracht, is in zijn scheppingen voor de naderende herfst en winter, ietwat geschrokken kennelijk van de reacties der dames op zijn A- en H-lijn, met zijrï nieuwe Y-lijn vrij bescheiden en heel wat minder revolutionnair gebleverv De toverdoos van Koning Mode, of van de verzamelde modekoningen in Parijs, zo ge \yilt, die al enige weken ©p een kiertje heeft open gestaan, is dezer dagen over de gezamenlijke hoofden van de wachtenden in de mode-wereld in alle pracht en praal uitgestort. En de eerste indruk, waarvan immers zo erg veel afhangt, is beslist niet ongunstig. Wanneer men even over de verras sing van de vele nieuwe weefsels en fabrikaten, die zich aandienen heen is, komt men aldra tot de conclusie, dat men ondanks A- en H-lijn (sic!) een betere stroomlijn nog verre van vergeten is. In vele collecties vindt men de lijnen van de „.Princess Dress" terug, waarbij de creaties vol gens deze lijn in wijdte van rok va riëren al naar gelang men met dag- of avondkleding heeft te maken. Over het algemeen is de lengte van de rok iets groter geworden. Het bont. Ook het bont is weer en vogue in de collecties voor deze herfst en win ter, men heeft er velerlei gebruik voor gevondenen het veel voor af zetting toegepast. Wat de avondjaponnen aangaat, valt het op, dat het „kort" de roman tische lange ruisende gewaden' heeft verdrongen, en dat het silhouet, maar eigenlijk nog meer de manier, waarop dit door borduurwerk en an dere versieringen wordt verkregen, een sterk Oosterse invloed heeft on dergaan. Een greep uit de onthulde model len geeft deze foto-serie: Foto No. 1: „Le Dragon" brengt het model van de Chinese tuniek niet zonder succes in dit modelletje voor de vroege herfst, gemaakt uit lak- rood cheviot, Opmerkelijk zijn de sluiting precies in het midden en de kleine staande kraag. Voor het con trast zorgen de ocelot mof en cloche- Foto No. 2: „Train bleu" is een lichtblauw tweed ensemble, gecre- eerd door Pierre Balmain, waarin het lange slanke silhouet van de nieuwe stijl goed uitkomt. Er overheen wordt een even slank vallende man tel gedragen, waarvan de dubbele rij knopen loopt vanaf de kraag van bever-bont tot de zoom. Op de taille is weinig de nadruk gelegd. Zakken "bp jas en costumetje zijn vrijwel ge lijk. Foto No. 3: Deze diner-combinatie, van dragee-rose faille, een ruwe zij den stof, ontsproot aan het brein van de Givenchy. De op Perzië geïnspi reerde bovenhelft wordt over een stijve klokrok gedragen. Het hoedje, met een band die op het voorhoofd begint, is van zwart satijn. Zwart antilopen-leer was het materiaal voor de schoentjes en handschoenen. Foto No. 4: „Princess Margaret" heet deze uitbundige avondjapon, door Jacques Heim gemaakt van zil ver- en wit-igemetailliseerd brocaat en bezaaid met ster-motieven in - 'manten. De wijd-spreidenide rok komt boven de heup bijeen om de klem toon te leggen op de verslankte taille. Witte mink is de afzetting voor het décolleté dat vervloeit in de smalle mouwen. Foto No. 5: „Taglione" is een kor tere avondjurk uit de collectie van Pierre Balmain, ontworpen in een bui van herinneringen aan Italië. Zij is gemaakt uit heel licht rose faille. Guirlandes van satijn in een iets die pere tint rose, worden op de rok vastgehouden door uiterst fijn bor duurwerk met rose kwarts en zilver volgens een achttrende-eeuws voor beeld. De diepe V van het lijfje is opgevuld met dicht geplooid rose sa tijn. De brede stola is van dezelfde faille als de japon. Een modelletje, dat typisch is voor de Y-lijn vertoont deze zwa cocktail-jurk, getiteld „Zemire". De Y wordt hier gevormd door het dé leté, de bewerking van de rok en de nauwsluitende taille. Dit Y-lijn-mo heeft meer charme gekregen door de ruime „parachute-rok". Scherp karaktertekenaar MOLIèRE mogen wij zien als de voortreffelijkste blijspelschrijver, die ooit geleefd heeft en zijn naam is een legende geworden, want wie heeft nooit van hem gehoord? Deze reus van de klucht en come- die had zich hoofdzakelijk ingesteld op twee grote klassieken en wel Plautus en Terentius. Van Plautus had hij het geestige, de grappen en de kolder, van Terentius had hij het probleem-blijspel, zonder zich echter te blijven binden aan diens veel ver knochte verwikkelingen. Trouwens later zien wij, dat Molière er zich enigszins van los maakt, wanneer hij tot grotere rijpheid komt. Hij gaat zich dan minder om de intrigue be kommeren. WAT WIJ in Molière moeten zien, is de man, die het blijspel gebruikte om de menselijke dwaasheden van zijn tijd, die echter ook dikwijls die pe tragische achtergronden hadden, aan de kaak te stellen en hij spaar de daarbij niets en niemand. Aanvankelijk borduurde hij verder op het primitieve middeleeuwse to neel, op de boertige klucht, hetgeen verklaarbaar is uit het feit, dat hij jarenlang met een rondreizend to neelgezelschap op tournée is geweest, waarvan het peil niet zo erg hoog stond, al werd dit na zijn aansluiting spoedig beter. Een toneelstukje van het bovengenoemde genre is Molière's werkje in één bedrijf getiteld: „La Jalousie de Barbouille". In dit stukje worden mensen en toestanden in snel tempo getekend en het gegeven wijst naar het middeleeuws toneel als wij zien, dat het hier om het bekende on derwerp gaat van de tyrannieke echt genoot, die door zijn jonge vrouw handig bij de neus wordt genomen; een verhaal met een ondeugend tintje. Molière inspireerde zich niet al leen op de beide bovengenoemde klassieken, maar bestudeerde ook het Spaanse en Italiaanse toneel. Dit kun nen wij heel goed merken in zijn prachtig werk „Le Misanthrope". Voorts kunnen we als meesterwerken van Molière noemen „Tartuffe", dat gerekend mag worden tot het beste dat Molière schreef, voorts werken als: „Les prècieuses ridicules", „George Dandin", „l'Avare", „Le bourgeois gentilhomme" en „Les fe'mmes savantes". De lachspiegel. ELK toneelstuk van deze grote schrijver is eigenlijk een spiegel van zijn tijd, maar dan sterk caricatu- ristisdh om een en ander gemakke lijker ingang te doen vinden bij het publiek van de dagen, dat een min der fijn ontwikkeld kunstgevoel had. Het is begrijpelijk, dat hij veel vijanden kreeg in de door hem open- j baar op het toneel gehekelde groe- 'pen en figuren. Zij hebben niets beproefd gelaten om Molière het ven zuur, ja, hem het werken mogelijk te maken. Maar hij had koning Lodewijk XIV een mac en beginselvast beschermer, die onder geen beding in de steek liet De Zonnekoning vond in Moli juist een man naar zijn hart, die rake tekening de dwaasheden burgers en adel, kortom de zott van zijn tijd aan de kaak sti' waarin de koning veel beh: schepte. Jean Baptiste Poquelin. MOLIèRE heette eigenlijk Je Baptiste Poquelin en werd op Januari 1622 te Parijs geboren zoon van een welgesteld Parijs st feerder, verbonden aan het hof de koning. Hij ontving zijn opleidi aan het Jezuïetencollege Clermont Parijs. Van grote invloed op de joi Jean Baptiste waren de lessen die hij ontving van de onafhankelij denker Pierro Gassend (Gassenc Men heeft niet ten onrechte in li de- man gezien, -die Molière bracht -het onbevangen beoordelen van tijdgenoten. Gassendi heeft van een strijdbare geest gemaakt. Op zijn 21ste jaar werd Molif advocaat en juist toen hij zich gaan vestigen, moest hij als pla vervanger van zijn vader met 's nings hof mee naar Narbonne. In Zuiden van het land kwam hij raking met een vier jaar oude vrouw, Madeleine Béj art, een kns pe, flinke verschijning, hoofd vane< rondzwervende troep toneelspeler Molière raakte verliefd en trad I de troep toe. Twaalf jaar zwierf I met dit gezelschap rond, waarbij 1 de stukken schreef, leider en eer; komische karakterspeler was. In 1658 kwam het gezelschap na Parijs en werd aan het hof van Loc wijk XIV genodigd. De troep viel' de smaak, en de koning stelde ei zaal en ruime subsidie ter besehi) king. Hier heeft Molière zijn carrier maakt. Het einde. ZIJN LEVEN was wel vol roen maar ongelukkig wat de liefde te treft. Later huwde hij Armanda F jart, een twintig jaar jongere zusfe van zijn eerste vrouw en toen vond hij hoe moeilijk het voor eej man is om een jong, lichtzinnig mets je aan zich te binden. Dit gegevei uit zijn eigen leven vinden wij in ver schillende stukken terug. Op 7 Februari 1673 trad hij op it de rol van Argan in het stuk: „Ms; lade imaginaire" en toen hij in hel tussenspel het „Juro" uitsprak, weflj hij overvallen door een bloedspu- wing, die na korte tijd een einde maakte aan zijn leven. Met hem verloor de toneelwereld van die tijd een speler en schrijver van grote allure, een man, bemind en gehaat, die echter de grote verdienste heeft gehad werken te hebben voort gebracht, die ook het nageslacht nog steeds boeien en hem onsterfelijk maakten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 10