da* (frgAjJL (AA
Bekende Anglikaanse geestelijke
opgenomen in de Katholieke Kerk
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1955
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 2
Vervolg van pag. 1, 2e blad.
dinus Janssen uit Zenderen als sub
diaken en de Zeereerw. Heer pas
toor als sacerdos assistens, terwijl
de feestrede gehouden werd door
de Weleerw. Heer J. C. Rooswinkel
uit Harlingen, kapelaan te Everdin-
'gen.
R. D. de Jong is sedert 1517 de
eerste priester ontsproten uit onze
parochie: Te Deum Laudamus.
Zijn helder verstand en scherpe
studiezin hadden R. D. de Jong echter
nog meer opgeleverd dan de waarde
ring van zijn professoren en klasge
noten; vlak na zijn priesterwijding
werd hem de van-Os-prijs toegckènd,
een studiebeurs, die slechts bij uitzon
dering wordt verdiend. Deze stelde
hem in staat zijn studies voort te zet'
ten aan het Collegium Romanum te
Rome, waar hij in 1910 promoveerde
tot doctor in de wijsbegeerte, in 1911
in de godgeleerdheid.
Zwerftochten door Rome.
Ook tijdens zijn „Romeinse perio
de" gedurende welke hij verbleef in
het priestercollege Santa Maria dell
Anima, was hij zeer populair. De tal
rijke vrienden, die hij zich hier
maakte, o.w. de Nederlanders Mgr.
dr. Jan Olav Smit, pater Molkenboer
O.P. en dr. Felix Rutten, alsmede de
buitenlanders bisschop Muller van
Zweden en vicaris David van Keulen
hebben steeds een bijzondere plaats
in zijn grote hart behouden.
Ook op wetenschappelijk terrein
bezat hij reeds een zeker faam. In
het college Santa Maria dell'Anima
beschikte hij over een zeer uitge
breide bibliotheek, waaruit o.a. de
toenmalige minutant van de pause
lijke staatssecretarie, Mgr. Eugenio
Pacelli (de tegenwoordige Pius XH)
meermalen Duitse boeken kwam
raadplegen.
Zijn onderzoekende geest dreef Jan
de Jong 's middags meestal de straat
Op. Tezamen met pater Molkenboer
en de uitnemende Rome-kenner Felix
Rutten maakte hij enige malen in de
Week uitgebreide zwerftochten door
Rome en haar schitterende omgeving.
Maar terwijl zijn beide tochtgenoten
de verzamelde gegevens benutten
voor artikelen in de Nederlandse dag
bladen, rangschikte Jan de Jong de
vele geschiedkundige feiten, waarvan
Rome zo'n treffende illustratie biedt,
in zijn hoofd, om ze later te gebrui
ken bij het schrijven van zijn vier
delige kerkgeschiedenis, een oeuvre,
dat terecht door vakkundigen een
meesterwerk genoemd wordt.
Zielzorg weinig bevredigend.
Na zijn terugkeer in Nederland
(September 1911) benoemde de aarts
bisschop van Utrecht dr. de Jong tot
assistent van de parochie van St.
Franciscus Xaverius. Hoewel de ziel
zorg hem niet kon bevredigen hij
klaagde er eens over, dat het drukke
parochiewerk hem noch tijd liet voor
zijn eigen geestelijk leven, noch voor
zijn studie, waarvan hij bijna harts
tochtelijk hield was hij een uitste
kend kapelaan. Desondanks zal het
voor hem ongetwijfeld een opluch
ting zijn geweest, toen de bisschop
hem benoemde tot conrector aan het
moederhuis der zusters van O. L.
Vrouw te Amersfoort als assistent
van de lichamelijk zeer verzwikte
rector J. Berendsen.
Tijdens dit rectoraat dat twee en
een half jaar duurde, bestond de
voornaamste taak van doctor de Jóng
erinf les te geven in catechismus en
bijbelse geschiedenis aan leerlingen
van pensionaat en kweekschool, aan
de novicen en jonge zusters.
Niet gemakkelijk.
Was het voordat de nieuwe conrec
tor kwam gewoonte, dat een zuster
bij de lessen bleef om eventueel de
orde te handhaven, bij dr. de Jong
was dat volmaakt overbodig. Want,
voor zijn leerlingen was de conrector
niet gemakkelijk. Opmerkelijk was,
dat de zusters en pensionnaires con
rector de Jong altijd „doctor" noem
den, in tegenstelling met rector Be
rendsen, die gewoon als rector door
het leven ging.
Tijdens de twee en een half jaar,
dat dit rectoraat duurde hebben de
zusters van O. L. Vrouw een van
Oorsprong Franse onderwijscongrega
tie, in 1822 door de Zalige Julie Bil-
liart gesticht als de „Congregation de
Notre Dame" een grote plaats in
het hart van kardinaal de Jong ver
overd. Zoveel mogelijk heeft hij
steeds de professie der nieuwe zusters
van deze congregatie afgenomen en
toen zijn werk in 1951 geëindigd was
trok hij zich juist bij deze zusters in
het „klooster met de blauwe ruitjes"
te Amersfoort terug.
Geschiedschrijver zelf.
Op 7 November 1914 benoemde de
bisschop van Utrecht dr. de Jong tot
professor in de kerkgeschiedenis aan
het groot-seminarie Rijsenburg. In
de achttien jaren dat dit professoraat
zou duren, slaagde dr. de Jong erin
naam te maken als kerkhistoricus.
Door talrijke publicaties o.a. in het
historisch tijdschrift, het geschied
kundig orgaan van Katholiek Neder
land, waarvan prof. de Jong mede
redacteur was, in de Katholieke En
cyclopaedic, in Nederlandse Katholie
ke Stemmen, ons nationale priester-
tijdschrift, waarvan hij geruime tijd
de redactie voerde, wist hij zijn faam
te vestigen.
Voorts publiceerde hij o.a. „Philip-
pus Rovenius en zijn bestuur der
Hollandse missies" en „Uit Frieslands
verleden". Zijn levenswerk op weten
schappelijk terrein is echter de grote
vierdelige kerkgeschiedenis. Van wel
ke eminente betekenis dit standaard
werk is, kan men concluderen uit het
feit, dat de Nederlandse colleges en.
seminaries tientallen jaren uitslui
tend aangewezen waren op het werk
van de Duitse kerkhistoricus Jozef
kardinaal Hergenröther (18241900),
een werk, dat uiteraard niet speciaal
op Nederland afgestemd was en
enigszins verouderd was. Thans wordt
het handboek van kardinaal de Jong
niet alleen in Nederland gebruikt,
maar zelfs in Engeland en Amerika.
Grote kentering.
De jaren vlak na 1930 betekenden
een kentering in het leven van dr. de
Jong dat zich tot nu toe practisch ge
heel had afgespeeld binnen de muren
van zijn studiekamer en het leslokaal.
Op de eerste plaats werd hij in 1931
benoemd tot president van het groot
seminarie als opvolger van Mgr. Dr.
A. C. M. Schaepman; in 1933 volgde
zijn benoeming tot kanunnik-poeni-
tentiaris van 't metropolitaan kapittel
te Utrecht. Vrij onverwacht werd ka
nunnik de Jong in 1935 benoemd tot
titulair-aartsbisschop van Rusio en
coadjutor met recht van opvolging
van Mgr. J. Jansen, wiens lichamelij-
1 ke toestand sinds enige maanden veel
te wensen overliet. Snel volgde de
gebeurtenissen elkaar toen op; Op 12
September 1935 had de plechtige bis
schopsconsecratie plaats te Utrecht.
Op de voorgrond tredende
voorzichtigheid.
Na het aftreden van Mgr. Jansen
werd Mgr. de Jong op 8 Februari 1936
benoemd tot aartsbisschop van
Utrecht. Hiermede begon in het leven
van deze priester in wie in de loop
der jaren twee deugden steeds ster
ker op de voorgrond waren getreden,
n.l. de voorzichtigheid en de matig
heid, kenmerken van de geboren be
stuurder, de beslissende periode,
waarin hij zijn grote talenten zou ge
bruiken ten dienste van het gehele
Nederlandse volk. Zijn grote ver
diensten speciaal in het verzet, wer
den reeds in 1945 door Rome erkend.
Aan de vooravond van Kerstmis 1945
kwam de tijding, dat Paus Pius Xn
hem in het consistorie tot kardinaal
zou verheffen.
Zijn reeds toen precaire gezond
heidstoestand verhinderde hem ech
ter naar Rome te gaan en op de dag
van het consistorie ontving hij in de
kathedraal van Utrecht uit handen
van de pauselijke internuntius in Ne
derland Mgr. Paolo Giobbe de rode
baret. Geheel Nederland leefde met
deze gebeurtenis mee.
Een ware held.
Typerend misschien voor de plaats,
die de kardinaal in Nederland innam,
speciaal tijdens de bezetting, zijn de
woorden van prof dr. G. Brom, uit
gesproken op deze gedenkwaardige
dag: „Zijn doopnaam klonk even kort
en bondig als zijn familienaam. Vol
leerd in het schrijven van geschiede
nis werd hij ineens opgeroepen zelf
geschiedenis te vormen. Geen felle
natuur, die strijdt om te strijden en
daarom juist zo'n echte held het
woord komt van de Paus en kan door
geen kardinaal verloochend worden
een held in het verzet van dag tot
g, jaar in jaar uit, nooit uitdagend
tegen de vijand, nooit opdringend
voor een vriend".
En een andere passage: „Vol ver
antwoording peilde de kardinaal voor
elke beslissing eerst de stemming van
zijn volk en zijn volk wachtte de be
sluiten geduldig af om er zich als
een stevig houvast aan te houden. De
aartsbisschop was de voorman, Ne
derland stond achter hem. Hij had
vertrouwen in de gemeenschap en de
gemeenschap volgde hem trouw.
De Heer zij mijn helper.
Begin October 1946 was de kardi
naal weer in zoverre hersteld, dat hij
de reis naar Rome kon aanvaarden.
Op 12 October ontving hij uit han
den van de H. Vader op diens Zo
merresidentie Castel Gandolfo de Ro
de Hoed.
De volgende dag nam hij plechtig
bezit van zijn titelkerk, de aloude ba
siliek van St. Clemens, hem door de
H. Vader toegewezen, omdat de H.
Willibrordus, apostel van Nederland
op de vooravond van het feest van
St. Clemens op 29 November 685 te
Rome tot bisschop werd gewijd en de
naam van deze paus-martelaar als
tweede naam aannam. Boven de in
gang van deze basiliek hangt daarom
sinds 1946 het wapen, dat kardinaal
de Jong zich gekozen heeft: „Domi-
nus mihi Adjutor De Heer zij mijn
helper".
Terug in het vaderland was hij
hoewel de verschrikkingen van de
oorlog hem eigenlijk al vóór zijn tijd
gebroken hadden nog vijf jaar
lang de bestuurder van de Nederland
se kerkprovincie. Reeds op 26 Maart
1946 had de Universiteit van Utrecht
hem tezamen met ds. Gravemeyer be
noemd tot ere-doctor in de faculteit
der Wijsbegeerte, op de eerste plaats
wegens zijn grote steun verleend aan
het Nederlandse volk in jaren van
onderdrukking, doch ook wegens zijn
grote verdiensten op wetenschappe
lijk terrein.
Vele onderscheidingen.
Op 13 September viel hem weder
om een hoge onderscheiding ten deel.
Hij werd benoemd tot ere-bal-
juw met Grootkruis in de orde van
Malta, een eer voorbehouden aan de
adel, waartoe hij sedert zijn verhef
fing tot kardinaal als prins van den
bloede ook behoorde.
Ook in het buitenland was men
zich de grote waarde van de Neder
landse kardinaal bewust. In Februari
1948 benoemde hem de universiteit
van Leuven tot eredoctor, ditmaal in
de faculteit der theologie.
Op 15 Augustus 1948 herdacht Ne
derland op grootscheepse wijze het
veertigjarig priesterfeest van zijn
herder. Het zou de laatste grote hulde
worden, die de kardinaal ten deel
viel. Op Zondag Laetare 1951 kon
digde Kardinaal de Jong aan, dat de
H. Vader op zijn verzoek voor het
aartsbisdom Utrecht een coadjutor
met recht van opvolging had toege
kend. Het was de bedoeling, dat het
werkelijke bestuur grotendeels aan
deze hulpbisschop zou worden over
gelaten.
Reeds op 29 Mei van hetzelfde jaar
was de lichamelijke toestand van de
kardinaal zozeer verslechterd, dat hij
zijn taak geheel moest neerleggen en
zich terugtrekken.
Laatste oproep tot
eenheid
Slechts één keer nog, bij de feeste
lijke herdenking van het herstel der
Nederlandse hiërarchie in Mei 1953
heeft Katholiek Nederland de stem
van zijn kardinaal gehoord. Toen
de avond reeds viel over het stadion
te Utrecht, waar duizenden Neder
landers voor de feestelijk viering bij
eengekomen waren, klonk opeens uit
de luidsprekers de doffe en ver
zwakte stem Van de kardinaal. In een
korte toespraak, die het uiterste van
zijn krachten vergde, riep hij de ka
tholieken op tot eenheid: Wat wij in
het verleden hebben bereikt, met na
me op het terrein van het openbare
leven, dat hebben wij te danken aan
onze eenheid naar buiten. Maar naar
mate onze emancipatie voortschrijdt,
zal die eenheid aan steeds groter ge
varen blootstaan.
Welnu ik kan niet nalaten er met
de meeste nadruk op te wijzen, dat
het bewaren van de eenheid op elk
terrein van het Openbare leven
althans vóór zover het ons vaderland
betreft noodzakelijk en onmisbaar
is. Derhalve, dierbare gelovigen van
Nederland, blijft één, één".
Het einde.
Op Vrijdag 19 Februari 1954 kwa
men de eerste berichten binnen over
een plotselinge verergering in de
lichamelijke toestand van de kardi
naal. De communiqué's spraken van
longontsteking en de doctoren
achtten toediening van de H. Sacra
menten der Stervenden nodig.
Er trad een gedeeltelijk herstel in. I
Een jaar van moeizaam leven was
hem nog gegund totdat hedennacht
Z.Em. nog onverwacht overleed.
Wel eens gemerkt? Hoe beter een sigaar^is,'®»hoe,korter^dei
kenner erover zal zijn. Neem .Senator: de^mooiefwitte as,
de rijke en tóch zo zachte smaak... hij vindt ze"vanzelfsprekend.
Hij zegt watallelijnDroeverszeeeea
(Advertentie).
„Velen zullen volgen"
Een van de belangrijkste figuren
uit de Anglikaanse High Church is
gisterochtend in de kerk der Jezuïe
ten in de Farmstreet te Londen in de
Katholieke Kerk opgenomen. Het is
Walton Hannah, een Anglikaans
geestelijke en secretaris van de
Anglo-katholieke annunciatie-groep
in Engeland. Deze heeft in verband
met zijn overgang tot de Katholieke
Kerk een opzienbarende verklaring
afgelegd, die in de Engelse pers reeds
grote weerklank heeft gekregen.
Hierin zegt Walton Hannah, dat de
directe aanleiding tot zijn stap geweest
is het recente besluit van de Angli
kaanse Kerk ten aanzien van de in-
ter-communie met de protestantse
kerken in Zuid-India. Hij wijst er op,
dat nog talrijke andere Anglikaanse
geestelijken de consequentie van
deze houding overwegen en dat ve
len zijn voorbeeld zullen volgen.
Walton Hannah zegt letterlijk:
Eerst na grote zielestrijd en smarte
lijk lijden ben ik tot het besluit
komen afstand te moeten doen van
mijn geestelijke waardigheid in
dienst van de Engelse kerk, en zoek
ik verzoening met de Katholieke
Kerk. De recente gebeurtenissen
van Zuid-India en van elders hebben
mij duidelijk gemaakt, dat de Engel
se kerk er geen enkele aanspraak op
kan maken een „tak" te zijn van de
Katholieke Kerk, omdat zij afge
scheiden is. van het door God aan
gewezen centrum der Katholieke
Eenheid.
Leo XIH had gelijk.
Walton Hannah gaat uitvoerig in
Op de kwestie der Anglikaanse Kerk
en haar inter-communie met de Zuid-
Indiase kerken. Deze overeenkomst,
die kortelings getroffen werd, ver
leende aan alle leden der aangesloten
kerken gelijke rechten in de bedie
ning en ontvanging der sacramenten,
terwijl daartegenover gesteld werd,
dat de protestantse kerken de hiër
archie van de Anglikaanse Kerk zou
den erkennen als wettig gezag. (De
Anglikaanse Kerk erkende de wettig
heid van de protestantse geestelijken
ook zonder bisschoppelijke wijding.
Red. KNP.).
Dit zegt Walton Hannah, is een be
wijs voor het feit, dat de bisschop
pelijke hiërarchie en de apostolische
successie eigenlijk als onnoodzake
lijk worden beschouwd, omdat ook
zonder de bisschoppen de priester
lijke waardigheid kan worden ver
kregen. Hier ligt het bewijs, aldus
Walton Hannah, dat het gelijk is aan
de zijde van Paus Leo XHI, toen deze
in 1895 officieel verklaarde, dat de
priesterwijdingen in de Anglikaanse
Kerk niet geldig zijn.
Een andere moeilijkheid ziet hij
in het oecumenisch streven, dat hij
looft om wille van de christelijke
liefde, die er uit spreekt, maar dat
ib-ij toch moet afwijzen, omdat de
nagestreefde eenheid niet de Katho
lieke Eenheid is.
Verder afgedwaald.
De daad van de Anglikaanse Kerk
Om tot grotere eenheid met de Zuid-
Indiase kerken te komen betreurde
hij dan ook, omdat daardoor de kerk
van Engeland nog verder van zijn
katholiekea oórpsrong verwijderd
werd. Voorts richt Walton Hannah
zich krachtig tegen het 'feit, dat de
Anglikaanse aartsbisschop van Can
terbury dr. Fisher, lid van de vrij-
Koningin Juliana ontving de eerste Europese ministers
In de Treveszaal op het Binnenhof in Den Haag heeft H. M. Koningin Juliana Woensdagochtend ontvangen, de
ministers van Buitenlandse Zaken van de Staten-leden van de Europese Kolen- en Staalgemeenschap, die, zo
als bekend, Dinsdag in Noordwijk zijn bijeengekomen ter bespreking van een interimrapport over de econo
mische integratie. De foto toont tijdens' de ontvangst v.l.n.r.: de Nederlandse minister J. W. Beyen, de Neder
landse heer Verrijn Stuart, de Luxemburgse minister J. Bech, H. M. Koningin Juliana, de Italiaanse minister
G Martino, de Franse minister Pinay en de Belgische minister Paul Henri Spaak.
•metselarij is. De vrijmetselarij, aldus
Hannah, leidt tot onverschilligheid
in het geloof en de beweging is niet
in overeenstemming te brengen met
de 'beginselen der moraal-theólogie.
Het lidmaatschap vormt wederom
een symptoom voor het feit, dat de
Anglikaanse Kerk niet kan beweren
een „ecclesia docens" te zijn.
Walton Hannah besluit zijn ver
klaring, met de mededeling, dat vele
Anglikaanse geestelijken de stap
overwegen, die hij gezet heeft. Nog
velen, zo zeide hij, zullen volgen.
Behalve Walton Hannah hebben
zich nog twee andere prominente
Anglikaanse geestelijken tot het ka
tholicisme bekeerd. Het zijn Patrick
John Hepburn-Cott en Kenneth Dain,
die het H. Doopsel ontvingen in de
kathedraal van Westminster.
ARKA CONGRES
In de „Vereniging" te Nijmegen is
gisteren het driedaagse A.R.K.A.
congres gesloten.
De tweede en derde dag waren ge
wijd aan de behandeling van de door
het hoofdbestuur voorgestelde wijzi
ging van de statuten en het huishou
delijk reglement; de wijzigingen wer
den goedgekeurd.
In het hoofdbestuur werden geko
zen de heren H. Corsten uit Nijme
gen, mr. dr. J. B. Sens uit Heerlen
en H. J. G. Kemperink uit Hengelo
en gekozen de heren L Kommeren
uit Delf ten H. Gruintjes uit Venlo.
Tot ereleden werden benoemd de
heren P. Sontrop en Arn v. d. Donck.
Bondsvoorzi tier
Lonen schilders
zijn te hoog
Bij zijn openingsrede in de verga
dering van Nederlandse schilderspa
troons te Haarlem heeft de voorzitter
de heer H. J. Cramer gisteren ge
zegd, dat de Ionen van de werkne
mers in het schildersbedrijf te hoog
zijn.
Hij noemde het een schandaal, dat
werkgevers, onder de druk van hun
personeelleden abnormaal hoge lo
nen uitbetalen, alleen uit vrees het
personeel te verliezen. De prijzen
van schilderwerk worden door dit
alles zo hoog, dat de particulier zelf
gaat schilderen.
De vrije Zaterdag zal het eigen in,-
tiatief tot schilderen nog meer be
vorderen. Aldus de heer Cramer, die
ook de verfverkoop aan particulieren
„een teer onderwerp" vond.
SPOORMAN DC OR SPOOR
GEDOOD.
Gistermiddag om negen minuten
over drie is de 28-jarige hulpweg
werker van de Nederlandse Spoor
wegen A. Schipper uit de Stout-
straat te Rotterdam, oen hij met
enige anderen werkzaamheden ver
richtte op de spoorbaan tussen sta
tion Rotterdam-Blaak en station Rot
terdam—Zuid door een uit Dordrecht
komende electrische trein gegrepen
en weggeslingerd. De man moet op
slag dood geweest zijn.