Wie puzzelt mee
a
De Kleppende Klippen*
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1935
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD - PAGINA 1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
13
14
15
'6
17
18
19
20
21
27
23
24
25
Zé
Z7
28
29
30
31
52
33
34
33
36
o7
35
39
40
41
42
43
44
45
46
*7
49
50
51
52
53
54
55
56
57
5 8
59
Horizontaal 1. voegwoord, 4.
lichaam, 6. jongensnaam, 8. bijwoord,
11. al de door 'n uitgever uitgegeven
werken, 13. papegaai, 14. vergrootglas
15. gem. in Óver., 18. broeder van
Abel, 20. deelgenoot, 23. rivier op
Java, 26. strak, stijf, 27. de bovenste
halswervel, 30 gem. in N. Holl., 31.
dorpje in de Over. gem. Gramsber-
gen, 33. voor, 34. priem, 36. rots aan
de rechter Rijnoever tussen Ober we
en St. Goar. Beroemd door de
overlevering van Brentano en het
lied van Heine, 40. boom, 43. geelko
per, messing, 4. jong paard, 47. in
sectenetend zoogdier, 49. gewicht in
China, 50. eiland in de Golf van Na
pels, 52. een der profeten, 53 gem. in
N. Brab., 56. gewicht, 67 boom, 50.
kever, 59. bid (Lat.)
Verticaal. 1. bijwoord, 2. ope
ning in een deur of raam,, 3. schei
kundig teken v. tin, 4. stad in Noor
wegen, 5. opening, 6. vernis, 7. vette
vloeistof, 8." heden, 9. muzikaal to
neelspel, 10. voornaamwoord, 12. ge
meente in Utrecht, 15. voorzetsel, 17.
gebod, 19. bijl met lange steel, 20.
Gedeputeerde Staten (aik.), 21 ne
vens, 22. aardrijkskundige aandui
ding, 24. afgodsbeeld, 25. ter nage
dachtenis (afk. Lat.), 28. voorzetsel,
29. vis, 32. treur- of klaaglied, 33.
jongensnaam, 34. lengtemaat, 35.
oom van de aartsvader Jacob, 37. tel
woord (Eng.), 38. maanstand, 39.
morsdoekje, 41. krijgsmacht, 42 af
korting van mangaan, 44. aardsoort,
46. bijwoord, 48. onderricht, 49. kleef-
middel, 50. jongensnaam, 51. na
schrift (afk. Lat.), 54. meisjesnaam,
55. voorzetsel.
Oplossingen tot en met Donderdag
aan bureau van ons blad.
Een taart, boek en sieraad zijn be
schikbaar.
OPLOSSING
Horizontaal. 1. hangar, 5. kubiek
10. adé, 12. dra, 13. rare, 15.kam, 17.
neen, 18. ferm, 20. room, 22 Ob, 23.
Ie, 25. on, 26. stenogram, 31. sa, 32.
in, 34. steendruk, 41. of, 42. op, 43.
ei, 44. li, 45. Deen, 47. blik, 49. toon,
51. Eva, 53. goed, 55. Ede, 58. ora, 59.
rareda, 60. beslag.
Verticaal. 1. hardop, 2. Ada, 3.
nerf, 4. af. 6. ui, 7. idem, 8. ere, 9.
c.knsel, 11. na, 14. eelt, 15. km., 16.
Mr., 17. nona, 19. ree, 21. oor, 24. do,
27 sas, 28 Noë, 29. Gad, 30. mik, 33.
kouter, 35. toen, 36. Epe, 37. N.S., 38.
rel, 39 uiïg, 4)0. middag, 45. does, 46.
Ne, 47. ba, 48. kool, 50. ode, 52. Vr.,
54. era, 56. ed., 57. te.
De sigarettenkoker is voor mej.
J. Mourits, 's-Gravendamse weg 27,
Voorhout, het sieraad voor Tonny
Singeling, Van 't Hoffstraat 15B,
Leiden en het boek B. G. Hendrik-
sen, Hoofdstraat 234, Sassenheim.
Aetherklanken
ZONDAG.
TELEVISIEPROGRAMMA'S.
N.T.S. Eurovisie: 15.30 Rep. uit
Venetië. 16.15 Rep. motorwedstr. te
Monza. 17.1017.30 Verv. v. d. rep.
uit Venetië.
HILVERSUM I, 402 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR.
12.00 AVRO. 17.00 VPRO. 17.30 VARA
20.00—24.00 AVRO.
VARA: 8.00 Nieuws en postduiven-
berichten. 8.18 Weer of geen weer.
VPRO: 10.0 Voor de jeugd. IKOR:
10.30 Evangelisch Hervormde Kerk
dienst. 11.45 „De Kerk aan het werk",
rep. AVRO: 12.00 Sportspiegel. 12.05
Lichte muz. 12.35 ,Even aftrekenen,
Heren!" 12.45 Orgelspel. 13.00 Nws.
13.05 Meded. of gram. 13.10 Gevar.
progr. voor de militairen. 14.00 Boek
bespreking. 14-20 Kamerkoor en instr.
ens. (In de pauze: pl.m. 14.55 „On
der en boven de wet", caus.). 15.50
Rhythm .muz. 16.00 Mil. Kapel. 16.30
Sportrevue. VPRO: „Tussen Kerk en
Wereld", caus. 17.20 „Van het Ker
kelijk Erf', rep. VARA: 17.30 Voor
de kinderen. 17.50 Sportjourn. 18.15
Nieuws en sportuitsl. 18.30 Lichte
muz. 18.55 „Het Postkantoor van
Slibbedijke", hoorsp. 19.15 Gram.
19.30 Amateurprogr. AVRO: 20.00
Nieuws. 20.05 Journ. 20.15 Amus.muz.
20.45 „Dartmoor", hoorsp. 21.10
Rhythm. muz. 21.45 Voordr. 22.00
Koorzang. 22.30 Gram. 23.00 Nieuws.
23.15 Gram. 23.2524.00 Lichte mu
ziek.
HILVERSUM II, 298 m.
8.00 NCRV. 8.30 IKOR 930 KRO. 17.00
NCRV. 19.45—24.00 KRO.
NCRV: 8.00 Nieuws en weerber.
8.15 Gram. IKOR: 8.30 Oud-Katho
lieke Kerkd. KRO: 9.30 Nieuws. 9.45
Gram. 9.55 Hoogmis. 11.30 Gram.
12.20 Apologie. 12.40 Gram. 12.55
Zonnewijzer. 13.00 Nieuws en Kath.
nieuws. 13.10 Lunchconc. 13.40 Boek-
bespr. 13.55 Gram. 14.00 Omr.ork.
14.55 „De taak van het Katholiek
Hoger Onderwijs", caus. 15.05 Klas
sieke muz. 15.40 Gram. 16.10 „Ka
tholiek Thuisfront overal 16.15
Sportrep. 16.30 Vespers. NCRV: 17.00
Doopsgez. kerkd. 18.30 Omr.ork. 18.55
Nieuws uit de kerken. 19.00 Boekbe
spreking. 19.15 Vocaal ens. 19.30
„Waarheid en verbeelding rondom
het Nieuwe Testament", caus. KRO:
19.45 Nieuws. 20.00 Gram. 20.40 Act.
20.55 De gewone man. 21.00 Prome-
nade-ork. en soliste. 21.40 „Geschich-
ten a us dem Wienerwald", muzikaal
klankb. 22.40 „Het getuigenis over
Christus, caus. Daarna: Avondgebed
en lit. kal. 23.00 Nieuws. 23.1524.00
Gram.
MAANDAG
TELEVISIEPROGRAMMA'S.
N.T.S.20.15—21.00 Voetbalrep.
HILVERSUM I, 402 m.
7.0O—24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15
Gym. 7.30 Gram. 8.00 Nieuws. 8.15
Gram. 9.30 Waterst. 9.35 Voor de
vrouw. 9.40 Morgenwijding. 10.00
Gram. 11.00 Voor de vrouw. 11.15
Radio Philh. sextet. 11.45 Voordr.
12.00 Musette ork. 12.30 Land- en
tuinb.meded. 12.35 Voor het platte
land. 12.42 Lichte muz. 13.00 Nieuws.
13.15 Meded. en gram. 13.25 Amus.
muz. 13.55 Koersen. 14.00 Pianoreci
tal. 14.30 „Nederland, derde scheeps-
bouwland", caus. 14.40 Gram. 14.50
Filmprogr. 15.20 „Amerika met eigen
ogen", caus. 15.45 Gram. 17.05 Pro
menade ork. en Omr.koor. 17.50 Mil.
caus. 18.00 Nieuws. 18.15 Dansmuz.
18.45 Voor de jeugd. 19.00 Amus.muz.
19.30 Orgelspel. 19.45 Regeringsuitz.:
Landbouwrubriek: 1. Reportage over
een pluimveebedrijf in Oteeleek. 2.
Gebruiksmogelijkheden van de kunst
vogel in de fruitteelt. 20.00 Nieuws.
20.05 „Madame Butterfly", opera
(gr.). (In de le pauze 20.5521.05
Act. In de 2e pauze: 21.5522.15
„Ouders en school", caus.): 22.50
Gram. 23.00 Nieuws. 23.2524.00
Idem.
HILVERSUM II, 298 m.
7.00—24.00 NCRV.
NCRV: 7.00 Nieuws. 7.10 Gewijde
muz. 7.30 Gram. 7.45 Een woord v.
d. dag. 8.00 Nieuws en weerber. 8.15
Sportuitsl. 8.25 Gram. 9.00 Voor de
zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35
Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00
Gram. 11.05 Omr.ork. 11.55 Instr. trio.
12.25 Voor boer en tuinder. 12.30
Land- en tuinb.meded. 12.33 Gram.
12.53 Gram. of act. 13.00 Nieuws.
13.15 Politiekapel en solist. 13.50
Gram. 14.05 Schoolradio. 14.30 Gram.
14.45 Voor de vrouw. 15.15 Lichte
muz. 15.45 Gram. 16.00 Bijbelover
denking. 16.30 Viool en orgel. 17.00
Voor de kleuters. 17.15 Pianorecital.
17.40 Koersen. 17.45 Regeringsuitz.:
„Hoe staan de zaken nou, Jan?"
Rustig blijven. De chauffeur
reed hard, om de verloren tijd in te
halen, maar toch liet hij de bus stop
pen bij een adres, dat een oude dame
hem had opgegeven.
Toen de wagen stil stond, tilde de
oude dame haar hondje op en wees
naar het betreffende huis: „Kijk Fi-
dortje". zei ze, „dat is nou het huis,
waar je moeder geboren werd".
Conditie. Behanger: „Ja me
vrouw, als ik dit opknap, dan be
taalt U mij een klein bedrag direct
na oplevering en dan vier maanden
niets.
Mevrouw (verontwaardigd): „Oh,
u hebt zeker inlichtingen over mij
ingewonnen".
Rijksdelen overzee: „Het eiland Bo
naire" door dr. J. I. S. Zonneveld.
18.20 Sport. 18.30 Surinaamse muz.
19.00 Nieuws en weerber. 19.10 Or-
gelconc. 19.30 Gram. 19.55 „Geen wa
penstilstand met de kanker", caus.
20X)0 Radiokrant. 20.20 Residentie-
ork. en solist. 21.00 Discussie. 21.20
Metropole Ork. 22.00 Gram. 22.10
Meisjeskoor, strijkork. en sol. 22.45
Avondoverd 23.00 Nieuws en S.O.S.-
berichten. 23.15 Gram. 23.4024.00
Het Evangelie in Esperanto.
Gemist. „Zeg Jantje, waarom
loopt jij te huilen?"
Jantje: „De meester.is.van
de trapgevallen".
„Daar behoef je toch niet zo om
te huilen".
Jantje: „Ja.... maar Pietje heeft
't gezienen ik niet".
Vernietigend. Dochter: „Ik zal
nooit met een domme man trouwen".
Vader: „Daar behoef je ook niet
bang voor te zijn. De dommen heb
ben altijd geluk".
Tot 't laatst. Piloot: Kent U het
gezegde „Napels zien en dan ster
ven?"
Passagier: „Ja, natuurlijk".
Piloot: „Kijk dan maar goed. want
we vliegen hier boven Napels en zo
juist is de propeller gebroken".
Logisch. Onderwijzer: „Stel je
voor, dat je vader veertig gulden
aan je moeder geeft en er later weer
twintig gulden van terug neemt. Wat
krijg je dan?"
Jantje: „Heibel meester".
Klacht. Klant: „De eieren, die
ik gisteren heb gehad, bevielen me
niet".
Kruidenier: „Hoezo niet?"
Klant: „Ze waren te klein voor
hun leeftijd".
De kinderen van de
„Hongerburcht"
(Vervolgverhaal door Tineke)
Na een slapeloze nacht stuurde de
gravin Ivo er op uit om zich te verge
wissen of Robert werkelijk die nacht op
de burcht van oom Bernard geslapen
had.
De ophaalbrug over de slotgracht was
nog opgehaald toen Ivo met zijn hijgend
paard bij de berg waarop het kasteel
gebouwd was, was aangekomen. Ivo
blies het bekende signaal op de trom
pet, waarop de torenwachter, nog soe
zend van de slaap, zijn hoofd buiten de
poort stak.
„Wat zijn dat voor manieren om
iemand op de vroege morgen zo plots
uit zijn slaap te halen?" vroeg de wach
ter niet al te vriendelijk.
„Ik heb een dringende boodschap voor
de graaf en misschien kan jij me ook
wel van dienst zijn", riep Ivo over het
water heen.
De nieuwsgierige torenwachter kwam
nu langzaam in beweging gooide zijn
slaapmuts slordig op zijn hoofd en zocht
in het half duister naar de grote sleu
tel. dat op het rek hing.
Ivo trappelde van ongeduld, die luie
wachter ook! Hè, hè, daar knarste het
slot en even later zag hij de deur open
zwaaien. Nu moest de brug nog neer
gelaten worden en ook dat werk duurde
Ivo veel te lang. Eindelijk was het dan
zo ver dat hij met zijn paard de brug
overstapte.
„Zeg wachter, kun je me ook zeggen
of de jonge graaf Robert vannacht hier
geslapen heeft. Me dunkt dat je hem
toch zeker moet gezien hebben, als je
tenminste goed op je post gestaan hebt
en niet zo slaperig uit je ogen gekeken
hebt, als nu".
„U haalt een mens zo maar uit z'n
slaap. Geen sterveling is nog wakker en
wat die kleine graaf Robert betreft, die
is hier gisteren niet langs gekomen. Maar
dat zegt nog niet veel, want die dekselse
jongen zwemt gewoon de gracht over en
zit bij zijn oom aan tafel zonder dat ik
er iets van af weet. Ik zal u dus even bij
de graaf aandienen, maar die zal ook
nog in diepe slaap rusten".
„Slaap of geen slaap, ik moet zo vlug
mogelijk bij de graaf zijn voor een drin
gende boodschap", bromde Ivo en was
al bezig het steile pad te beklimmen, dat
naar het kasteel voerde. Zijn paard had
hij aan een boom vastgemaakt.
De nog half wakkere torenwachter kon
Ivo niet bijhouden en liep steeds maar
in zichzelf pruttelend, achter hem aan.
Een bediende, die boven bij de in
gang van de burcht de wacht hield,
schrok ook al op, toen de twee mannen
daar aankwamen en een drietal waak-
honden luid begonnen te blaffen. De
kippen sloegen fladderend hun veren uit
en begonnen te kakelen; de pauw kwam
met een luide gil uit de boom gevlogen
en in een paar ogenblikken was alles in
rep en roer.
„Wat betekent die herrie op de vroe
ge morgen?" vroeg een boos mannenge-
zicht met slordige haren, uit een hoog
gelegen venster, terwijl een paar luiken
werden opengezwaaid.
„O ben jij het Ivo?" klonk het
Wat vriendelijker uit de mond van 1
Bernard, want hij was het, die door het
plotselinge lawaai wakker was gewor
den en dadelijk daarop de luiken had
opengezwaaid „Er is toch zeker niets
ernstigs gebeurd? Je kijkt zo somber
Ivo!"
„We zitten in grote onrust Heer graaf.
De kleine Robert is verdwenen, hij is
vannacht niet thuis geweest en nu hoop
te de gravin dat hij hier logeerde".
„Ik weet van geen onverwachte gast
af, maar kom even binnen Ivo, dan zal
ik de huishoudster waarschuwen".
Ook de huishoudster had Robert de
vorige avond niet gezien en voor alle
zekerheid werden alle kamers door
zocht. Maar geen Robert.
Ivo ik geloof dat -ik iets weet. De jon
gen zeurde de laatste dagen aan mijn
hoofd om de onderaardse gangen samen
met mij te mogen bezoeken. Hij veron
derstelde dat de beide burchten door
een onderaardse gang met elkaar in ver
binding staan. De gang zou onder de
slotgracht doorlopen. In geen jaren is
iemand daar meer geweest, zodat ilc he
lemaal niet weet of de boel nog solide en
stevig is. De tuinman gebruikt een deel
van de gang voor het opbergen van zijn
werktuigen, maar verder wordt hij nooit
gebruikt. Het is er zeer vochtig en de
muren schilferen af. Nu heb ik zo'n idee
dat de jongen op zijn eigen houtje daar
de boel is gaan onderzoeken en door
het slechte weer van gisteravond is over
vallen en zodoende daar de nacht heeft
doorgebracht".
Bij de gedachte aan het bar slechte
weer van gisteravond werd Ivo lijkbleek.
Het water Van de slotgracht steeg toen
hoger en hoger en sloeg wild beukend
tegen de kant. Als de jongen maar niet
verdronken was.
„We gaan samen op onderzoek uit, Ivo.
Ik bij zo klaar, Wacht even!"
Samen gingen ze de donkere kelder
trappen af, die toegang gaven tot de
onderaardse gang. Een olielampje en een
paar kaarsen dienden als schaarse ver
lichting. Een muffe vochtige lucht sloeg
hen tegemoet. Overal lag de grond be
zaaid met afgebrokkelde steenen. Eerst
liep de gang recht vooruit, maar wat
verder liep hij omlaag in bochten met
telkens een paar treetjes, 't Was uitkij
ken! De lucht was zó vochtig ,dat het
ademhalen moeilijk was. Bij een krom
ming van de weg bleven ze opeens ge
schrokken staan. Ze stonden plots voor
een omlaag gestorte steenmassa en met
straaltjes sijpelde het water door het
plafond naar omlaag.
„O als de jongen maar niet onder die
steenmassa ligt!" kreunde Ivo.
„Dat gaan we dadelijk onderzoeken.
Kom mee terug, dan halen we mannen
met grote schoppen en we scheppen de
gang leeg" zei oom Bernard kordaat.
De mannen waren vlug bij elkaar ge
haald en ieder voorzien van de nodige
werktuigen ging het onderaardse ge
welf in. Het werk was moeilijk want in
de nauwe gang wist men geen raad met
de opgeschepte stenen, die over een hele
lengte verspreid moesten worden.
Wordt vervolgd
NIEUWE RAADSELS
1. Welk schip vaart niet in het water?
2. Met welk net kan men niet vissen?
3. Welke pomp geeft geen water
4. Ik bep een ding waar je op kunt
schrijven. Laat je de drie laatste let
ters weg, dan kun je me opeten.
5. Wie kan vlug vooruitkomen als hij
zit?
De oplossingen insturen vóór 10 Sept.
aan het bekende adres: Tante Jo en
Oom Toon, Krantentuin v. d. Leidse
Courant, Papengracht, Leiden. Onder de
goede oplossers wordt een mooi boek
verloot.
Wie stuurt ons een kort verhaaltje
over een belevenis in de vacantie? Als
het de moeite waard is, komt het in onze
krant.
MIJN NATUURDAGBOEK
4 Augustus.
Gisteren heeft het weer de hele dag
geregend dus kon ik er niet op uittrek
ken. Maar nu is het stralend weer, een
heldere blauwe hemel. We vertrekken
al vroeg, nu naar de Duivelsberg, die
juist op de Duitse grens ligt. Als ik bui
ten kom, ruik ik de heerlijke dennen
lucht al. Het is weer een heerlijke klim
partij trouwens alles is hier klimmen.
Als we, boven gekomen, even uitblazen
heb ik een paar bloemetjes uit elkaar
getrokken. Dat is er interessant. Neem
b.v. eens zo'n simpel heidebloempje.
Vier kroon en kelkblaadjes, alles even
pietepeuterig klein en in dat heel kleine
bloempje zitten nog 6 meeldraden met
een stamper. Haast niet te geloven!
En de fauna (dierenwereld) leeft hier
ook al even tierig. Over de regenwormen
en slakken glij je bijna uit en ook ging
ik bijna op een mierennest zitten. Ik ben
daar eens even bij blijven kijken. Alles
beweegt daar letterlijk. En hoe leuk is
het te zien hoe die kleine beestjes el
kaar helpen sjouwen.
Ik ben moe van het kijken, richt me
op en ach.wat een pracht panorama
achter me. Even kijken! Schitterend ge
woon. In de verte een blauwe streep
van de Waal en verder een effen groen
vlak met hier en daar wat groepjes bo
men of een paar huisjes, zeker een
dorpje en ginder aan de horizon de bos
sen aan de Duitse grens. Onder aan de
voet van de Duivelsberg spiegelt het
Wylermeer. Helder blauw is het water,
zo van boven af te zien. Het lijkt of je in
een vliegtuig zit, zo bekijk je alles van
boven af. Voor de toeristen staat er bo
ven op de Duivelsberg een raam be
staande uit 4 gekleurde glazen ruitjes
en als je door het blauwe kijkt, dan lijkt
het veel op Zwitserland met zijn be
sneeuwde toppen en de korenvelden en
bossen beneden lijken dan ook wel met
sneeuw bedekt. Geen wonder dat dit ge
deelte van Nederland „Klein Zwitser
land" heet.
5 Augustus.
waait flink, maar daar voel je hier on
der die hoge boom niet van en dan zijn
daar nog de bossen aan de overkant, die
de wind tegen houden. Schuin over me
staat op het grasveld een d^n en een
paar meter verder, toevallig, een spar.
Veel mensen kennen het verschil tus-
die twee niet eens. En 't is toch zo
heel duidelijk. Een den heeft twee naal
den in één kokertje en een spar heeft
één naald in één kokertje. De spar voor
me is een zilverspar. om zijn zilverach
tige glans zo genoemd. Vooral als de zon
op schijnt is hij prachtig om te zien.
In de hoek van de tuin staat een ge
weldige zonnebloem. Ik heb altijd ge
hoord dat een zonnebloem met de zon
mee draait Ik zal daar morgen eens
goed op letten.
Wordt vervolgd.
HET MADELIEFJE
(Een naverteld sprookje)
Op een morgen stond daar in de tuin
van een groot landhuis, zo helemaal al
leen een madeliefje met zijn kleine glan
zend witte bloemblaadjes, die als stra
len rondom de kleine gele zon stonden.
Het dacht er helemaal niet aan, dat geen
mens hem daar zag staan en dat het
maar een arm, klein bloempje was. Neen
het was erg in zijn schik, het keerde
zich helemaal naar de warme zon toe en
keek naar haar op. Het luisterde naar
de leeuwerik, die hoog in de lucht zong.
Het kleine madeliefje voelde zich ge
lukkig alsof het vandaag een hoge feest
dag was en toch was het vandaag Maan
dag, een dag waarop alle kinderen op
de school zitten te leren. Het kleine
bloempje, met zijn wijze kopje, leerde
ook. Het leerde hoe goed God was en het
luisterde vol eerbied naar de zingende
vogel, die in zijn melodietje zo goed
weergaf, wat hij voelde. Toch was het
niet jaloers. „Ik kan immers zien en
horen en de zon beschijnt mij. Och wat
heb ik toch veel gekregen", dacht het.
Een eindje verder, achter een hek, ston
den veel stijve voorname bloemen. De
pioenen bliezen zich op om maar groter
te zijn dan de rozen. De tulpen, die wel
wisten hoe mooi ze waren, hielden zich
stijf rechtop, opdat iedereen hen zou kun
nen zien. Het kleine madeliefje dacht:
„Wat zijn die bloemen toch mooi die
mooie vogel zal er zeker naar toe vlie
gen, wat een geluk dat ik er zo dicht bij
sta, dan kan ik nog veel mooie dingen
zien".
Nauwelijks had ze dat gedacht of daar
kwam een leeuwerik aangevlogen.
„Pierewiet! pierewiet!" riep hij blij en
zette zich op het gras naast het made-
geitje danste om het bloempje heen en
zong: „Wat ben jij een lief bloempje
met je gouden hartje en je zilveren
blaadjes". Het madeliefje straalde van
geluk en de grote voorname bloemen
om hem heen ergerden zich dood.
„Wat verbeeldde dat kleine nest zich
wel?" en vol trots hieven ze hun kop
jes de andere kant op.
De vogel kuste met zyn snavel het
kleine bloempje en vloog toen vrolijk
tierelierend weer weg. Nu was het weer
stil en de arme kleine bloem zag wel
hoe slecht de andere bloemen gehu
meurd waren.
Daar kwam een meisje met een groot
mes recht op de tulpen aan en sneed
ze rits-rats af en nam ze in haar armen
mee: „O, wat is dat erg", riep het ma
deliefje, „zo maar afgesneden".
De volgende morgen kuste de zon
de bloempjes wakker en het madeliefje
rekte haar zilveren blaadjes als kleine
armpjes. Daar hoorde het de leeuwerik
weer zingen, maar nu klonk het heel
bedroefd en treurig. Het bloempje keek
eens rond en zag vlak bij haar in het
venster een kooitje staan met de be
droefde vogel er in.
„Kon ik maar wat voor hem doen",
dacht ze en treurig liet ze haar blaadjes
hangen. Met haar kopje gebogen dacht
ze na, hoe ze de arme vogel zou kun
nen helpen. Maar ze vond niets.
Daar ritselde iets en toen het opkeek
zag ze twee jongens aankomen, waarvan
een het scherpe mes van het meisje
droeg. Ze kwamen recht op ons made
liefje aangelopen, dat ineenkromp van
schrik bij de gedachte, ook zo te wor
den afgesneden net als de tulpen.
„Kijk hier kunnen we een mooie
graszode snijden" zei één van de jongens
en hij begon meteen al een vierkante
plak uit te snijden met in het midden
het madeliefje. „Trek dat bloempje er
uit!" hoorde het de andere, jongen zeg
gen. O lieve deugd, nu was het ook met
haar gedaan, want uittrekken dat was
sterven. Maar neen ze lieten het bloemp
je staan en brachten dc graszode naar
de kooi. Nu stond het weer dicht bij dc
vogel. De vogel keek nu helemaal niet
naar hem op, hij vloog zijn vleugeltjes
stuk tegen de scherpe tralies om toch
maar wat meer ruimte te hebben.
Smachend van verlangen keek hij naar
de blauwe wolken en de gouden zonne
stralen. Waarom moest hij hier zo ge
vangen zitten? Zijn tong kleefde van
dorst in zijn snaveltje en er was nie
mand die er even aan dacht hem wat
drinken te brengen. Met een zucht liet
hij zich neervallen op de graszode, luid
jammerend van de dorst. Het madeliefje
zou hem zo graag helpen maar ze had
zelf geen druppeltje vocht meer in haar
stengeltje en het viel slap neer naast het
vogelkopje.
Nu zag de vogel het bloempje: „Och
arme, jij ook je vrijheid kwijt. Ik zie
het al, jij hebt ook dorst. Je bent ziek".
Weer opnieuw vloog het vogeltje tegen
de tralies en een weemoedig gepiep
weerklonk en weer viel hij van ellende
neer. Pas de volgende morgen kwamen
de jongens terug en vonden de vogel
dood. Ze holden naar huis om een doosje
te halen en even later legden ze het dode
diertje voorzichtig in het met blaadjes
versierde doosje en groeven in het hoek
je van de tuin een grafje.
Toen hij leefde en zong vergaten ze
hem en nu kreeg hij allerlei moois, nu
het te laat was.
Weer kwamen de jongens terug en
gooien de graszode met het verschrom
pelde madeliefje op een landweg. Nie
mand dacht aan de bloem, die toch zo
veel aan het vogeltje gedacht had.
Dag kinders. We venvachten deze
week veel briefjes en.... verhaaltjes.
Tot de volgende week.
TANTE JO EN OOM TOON
(30
te qelootden mij ook niet/Wi bevinden om ion
boord m een schip, dot mor de /tntillen voort, om
er de kolonisten von een eitond te evocuerenuzX
Jiols.ols.oisl/Hs men olies vooruit wist,
hodmen de bokssport wel kunnen re
glementeren, voormen metdomesvoet-
r bol begon!