Woutje Wagtmans behield in Namen de gele trui, maar moest hem in 4e etappe afstaan Bobet winnaar van 3e etappe ffiafret uuatiaat man de 3e étappe Antonin Rolland nam gele trui van Wagtmans over MAANDAG 11 JULI 1955 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Wagtmans had pedaalclips gebroken Namen, Zaterdagavond. (Van een speciale ANP-verslaggever). Aan de finish van de derde etappe van de Tour de France, bij de citadel van Namen, waar duizenden en nog eens duizenden toeschouwers zich hadden verzameld, rekenend op een Belgische zege, stond een klein vrouwtje te wachten op een renner in een gele trui. HetNgeschetter van de luidsprekers, vol met reclame en ook met enkele bijzonderheden van de strijd, maakte op haar geen indruk. Het nerveus gedraaf van de politiepaarden op de nabij gelegen terreinen merkte zij niet op. Het gejoel van de menigte als er gunstige berichten doorkwamen van de Belgische deelnemers, liet zij kalm over zich heen gaan. Zij staarde naar een punt van de weg, waar de renners, voor dat de laatste lus naar de finish werd genomen, voorbij moesten komen. De massa op de tribunes en langs de hekken bewoog zich plotseling op een hevige wijze als werd zij geëlectriseerd. Richard van Genechten, de 25-jarige Belg, zat in een groepje van vier man in de klim van de laatste 500 meter. Maar bij hem waren Louison Bobet, Bruno Monti en Wout Wagtmans. En toen het vrouwtje die gele trui had ontwaard, toen lichtten haar ogen op en ontsnapte haar een zucht van verlichting. Wout Wagtmans, de kleine pientere man van het wachtende vrouwtje, had zich gehandhaafd in de strijd om de gele trui, na een verschrikkelijk zware etappe, van 210 km. over de slechte wegen van het industriegebied van Roubaix en van bergen in België, over de betonwegen van de Borinage, over de eerste heuvels van het Belgische Ardennenland, met zijn stevige hellingen en met een klim naar de citadel van Namen over 1700 meter met een percentage van 6. Louison Bobet won de sprint vóór van Genechten en Monti werd der de. Wout Wagtmans rolde als vierde over de streep in dezelfde tijd als Bobet. En bij zijn greep, naar het verfrissende spuitwater wees hij meteen op zijn trapper. Een pedaal- cÜps Was gebroken, tien kilometer voor de ravitaillering vain Bergen. Geen tijd voor reparatie kon er toen voor over schieten en 80 km lang heeft de man in de gele trui met deze handicap verder gereden. Nog voor Louison Bobet opgeroepen werd voor zijn ererondje, kwam de Fransman naar Pellenaars toe. „Trés dur, trés dur" (ontzaggelijk zwaar was het), voegde Bobet de Nedërlandse ploegleider toe, toen deze hem gelukwenste mét zijn etap pe-overwinning. Bobet, die in de re genboogtrui rijdt als houder van de wereldtitel op de weg vertel de, hoe Hassendorfer onmiddellijk na de start in Roubaix was weggevlucht, op de ronde keien van de smalle bochtige wegen van Noord-Frank- rijk. Hij was er achteraan gegaan én met „Hasse" aan zijn wiel had hij j enkele kilometers in hoog tempo doorgereden, wetende, dat het pelo ton wel uit elkaar moest vallen. En met de stille hoop tevens, welke overigens werkelijkheid werd, dat in de achterste gelederen banden zou den springen bij tientallen, waar dóór eén verwarde situatie zou ont staan. Onbarmhartige strijd en geknapte bandjes. En zo is het ook gegaan. Het zou ons te vervoeren om elke fase van deze interessante maar onbarmharti ge strijd te memoreren. Inderdaad knapten de bandjes bij tientallen af en helaasook de renners van de Nederlandse ploeg werden er het slachtoffer van. Bedwell, Gelhausen, Cieleska, oud wereldkampioen Mul ler, Vitetta, Bauvin, Bouvet, Fores- tier, Dupont, Le Ber, Pezzi, Caput, Forlini en nog vele anderen zagen wij langs de kant van de weg staan om te repareren. De mecaniciens van de ploegleidlerswagens en van de liaisonauto'tjes konden het vele werk niet aan, zodat menige renrter ge dwongen was zelf een bandje om te leggen, hetgeen uit de aard der zaak meer tijd vorderde. Gerrit Voorting was het eerste slachtoffer van de Ne derlanders. En toen Bobet en Hassen- forder in volle vlucht waren, moes ten Daan de Groot, Hinsen, van Don gen en Haan achterblijven om Ger rit Voorting te helpen weer bij te komen. 8 Kilometer had dit vijftal hiervoor nodig. En juist toen bekend werd gemaakt, dat de tweevluchte lingen 40 seconden op het reeds in brokken uiteenvallende peloton voorsprong hadden veroverd, moest Jan Nolten afstappen. Nu bleven Piet Haan, Jos Hinsen, Adri Voor ting, Wies van Dongen en Daan de Groot achter. En nauwelijks had het zestal enkele kilometers achtervol- Met een glimlach, even stralend als de kleuren van het grote bouquet bloemen in zijn hand, rijdt Woutje Wagtmans, de kleine Bredanaar, die reeds op de tweede dag van de 42ste Tour de France de leiding in het algemeen klassement dus de gele trui veroverde, hier in het stadion van Roubaix zijn ereronde (links). Rechts naast de Nederlander rijdt de Franse regionaal, Antonin Rolland, eveneens met bloemen, omdat hij het was, die in datzelfde stadion vóór Wagtmans de tweede etappe van Dieppe naar Roubaix won ging in de benen zitten of Hein van Breenen brak een wiel. Weer stop pen, weer wachten, weer jagen op het peloton. En tot overmaat van ramp knapte ook het bandje van Adri Voorting, waarop alleen Piet Haan achter bleef om zijn ploegmaat te helpen- Dat alles gebeurde in de achterhoede. Vooraan was de slag op hevige wijze ontbrand. Bobet en Hassenforder, die zeer goed begre pen, dat zij met 180 km nog voor de boeg en een stevige zuidoostenwind op kop, op de duur niet opgewassen zouden zijn tegen een aanval van een flinke groep achtervolgers, lie ten zich inlopen door. tien man, n.l. Colette, Astrua, Picot, Brankart, For nara, Wagtmans, Jean Bobet, Monti, Robic en Hollenstein. Toen waren er pas 40 km onder de wielen vandaan gerold. Een groepje van 25 renners onder wie zich Gerrit Voorting en Wim van Est bevonden lag op 1 min. 10 sec. en een tweede groep van 40 man met Nolten, van Dongen, van Breenen, de Groot en Hinsen op 2 min. 15 sec. De verschillen tussen de groepen werden voortdurend groter en bij Jenlain, 20 km voor de Frans-Belgi sche grens had het dozijn vluchtelin gen 3 min. 45 sec. voorsprong op de groep, waarin Wim van Est en Ger rit Voorting zaten en reeds 9 minu ten op de derde groep met de 5 Ne derlanders. In de omgeving van de mijnwerkërsstad Bergen kwamen de hobbelkeien terug en het behoefde dan ook geen verbazing te wekken, dat er wederom slachtoffers vielen. Brankart moest repareren, later stonden Monti en Fornara langs de kant van de weg. Harde strijd tot het einde. De Bruyne, een van de gevaarlijk ste rivalen van Wagtmans, Was in gezelschap van de uitstekend rijden de Schneider" van de Luxemburgse ploeg, uit de groep van van Est ei> Voorting weggevlucht. Op de brede betonwegen, welke van Bergen door de Borinage naar Charleroi leiden, slaagde dit tweetal er in zich bij hét dozijn leiders te voegen. Maar nau welijks had Fred de Bruyne de lei- dersgroep bereikt of zijn dërailleur brak. En verloren was zijn extra krachtsinspanning, welke hem van de tweede op de eerste groep had ge bracht. En voor de honderdduizen den Belgen, die zich langs de wegen hadden geschaard, was het een dub bele teleurstelling, te horen, dat ook Brankart, de nog overgebleven Belg in de leidersgroep, moest afstappen wegens een lekke band. Zonder hulp repareerde hij snel. En toen ook Schneider het prettiger vond in een cafétje wat te gaan drinken, waren nog 11 van de groep van 14 man over. Ook Hollenstein, de enige vertegen woordiger van Zwitserland bij de UljMy Kemf qaat dooA de ftiniifi De Luxemburger Willi Kemp gaat als eerste door de finish in de vierde etappe van de Ronde van Frankrijk te Metz. leiders, had zo'n dorst, dat hij de groep rustig liet gaan om eerst een flesje frissigheid te pakken. Bran kart slaagde erin, zonder hulp, de groep van Bobet en Wagtmans weer te bereiken, maar achter hem spron gen telkens renners uit de groep van van Est en Gerrit Voorting weg. Lauredi, de grote rivaal van Louison Bobet, demarreerde, Impanis en Ro bic gingen mee, Rolland en Mallejac, beiden van de Franse nationale ploeg probeerden bij hun leider Louison Bobet te komen. En ook van Ge nechten zag kans zich bij de leiders- groep te voegen. Op de onbarmhar tige keien van Pont-de-Loup, toen er nog 30 km moest worden gereden, kwam Lauredi ten val. En zo konden wij 20 km voor Namen de volgende renners in de kopgroep noteren: Louison en Jean Bobet, Mallejac, Rolland, Wagtmans, Robic, Picot, Hassenforder, Austrua, Fornara, Monti, Impanis, Brankart en van Genechten. Fornara kreeg de klap van de man met de hamer op 15 km van de finish. Bij de eerste windin gen van de klim naar de citadel nes telde Louison Bobet zich op kop, voortdurend achteromkijkend waar zijn ploegmannen bleven. Op 1 km van de finish demarreerde van Ge nechten, maar Bobet haalde hem te rug, met Monti en Wagtmans aan het wiel. Fris ging Wagtmans de laatste 400 meter in, maar kennelijk sprint te hij niet mee en eindigde als vier de achter Bobet, van Genechten en Monti. En nu in het nu volgende kleine uur kon men de enorme verschillen noteren, waarmede de renners bin nenkwamen. De slijtage ploeg had zijn do.el niet gemist. Zes man staak ten de strijd; de Engelsen Bedwell en Wood, de Luxemburger Morn en de Australiër Beasley, ook van de Luxemburgse ploeg en voorts de Franse regionalen Le Ber en Bouvet. Vijf renners kwamen niet binnen de tijdlimiet van ongeveer 40 minuten verschil op die van de winnaar over de eindstreep n.l. Müller, Masip, Ma teo, Gelhausen en Morales. Maar Za terdagavond was nog niet bekend of dit vijftal door de organisatoren tot de volgende etappe nog werden toe gelaten. De Nederlanders kwamen er nog goed af. Wim van Est kwam met ruim 7 minuten achterstand te Namen aan, als tweede Nederlander, Gerrit Voor ting met ongeveer 12 minuten, Hein van Breenen en Jos Hinsen met een kwartier. Jan Nolten met 33 mimi- iten, Adri Voorting en Wies van Don gen met 38 minuten en Piet Haan met 39 minuten. Jan Nolten, van wie wij de indruk hebben dat hij tussen de ronde van Zwitserland en de Torn de France onvoldoende getraind heeft, althans te weinig kilometers heeft afgelegd, kwam in het alge meen klassement op de 109e plaats terecht met bijna een uur achterstand op de leider in de algemene rang schikking Wout Wagtmans. En daar mede staat de Limburger het slechtst geplaatst van het tiental landgeno ten. Over een slijtageslag gesproken: de ploeg van de lie de France stond te Roubaix, Zaterdagmorgen in het algemeen ploegenklassement op de eerste plaats. Zaterdagavond te Na men bleek het team volkomen in el kaar gestort te zijn en nam men de laatste plaats in de algemene ploe- genrangschikking in. Willy Kemp winnaar van de 4e etappe Metz, 10/7. (Van een speciale ANP-versIaggever). Tien km. voor de metaalstad Thionville, toen er nog 40 km. waren te rijden, viel de beslis sing in de strijd om de gele trui. Een groepje van Alomar, Kemp, Molineris, Anzile, Mahé, Buitel en Quentin was ontvlucht en had bijna twee minuten voorsprong op het peloton, dat zich niet bepaald druk maakte over deze ongevaarlijke weglopers. De ploegleiders maakten zich reeds gereed om met de witte volgwagens naar voren te gaan, teneinde de ravitaillering te Thionville te verzorgen. Op dat ogenblik sprong Antonin Rolland weg, met aan het wiel Bober en Bertoglio. Wout Wagtmans zag Rolland gaan, was in een oogwenk naast hem. En toen moet de drager van de gele trui met zichzelf in tweestrijd zijn geweest. Twee mogelijkheden stonden voor Wagtmans open: met Rolland, die slechts 2 min. 9 sec. achterstand op hem in de algemene rangschikking had, meegaan en zijn gele trui verdedigen of Roland laten gaan en bij Louison Bobet bijven, die kalmpjes was blijven zitten en zijn knechtje, de dertigjarige Antonin rustig liet demarreren. Wagtmans: „Je kunt de trui niet elke dag verdedigen". Met Rolland meegaan betekende een strijd op leven en dood, een ge vecht tot het uiterste, een aanspre ken van reserves, die hij waarschijn lijk in het volgend gedeelte van de Tour de France zo broodnodig zou hebben. In de rit van Roubaix naar Namen, die door alle deskundigen als „zeer zwaar" was beoordeeld, had Wagtmans het succes de aanval van Bobet kunnen afslaan in zijn eentje, zonder hulp van teamgeno ten. En nu stond hij met nog 40 km voor de boeg voor een nieuwe be slissing. Men zou lang kunnen na praten of het besluit van Wagtmans om Rolland te laten gaan en bij Bo bet te blijven juist is geweest. Vele tegen-argumenten kunnen worden aangevoerd, maar hoe het ook zij, Wagtmans reageerde niet en bleef in het peloton hangen. Op dat ogen blik moet hij begrepen hebben, dat hij de gele trui in Metz kwijt zou zijn. En toen hij in het peloton bin nenkomend over de eindstreep reed en vernam, dat Rolland met een voorsprong van ruim elf minuten was gearriveerd, was de kleine man uit Breda niet verbaasd. Doodkalm antwoordde hij op een vraag, .waar om hij niet met Rolland was meege gaan: :„je kunt de trui niet elke dag verdedigen, dat kost te veel kracht, dat heb ik het vorig jaar ondervon den". Heeft Louison Bobet zijn knecht Rolland naar voren gestuurd om Wagtmans uit zijn tent te lokken? Om onze landgenoot misschien te verleiden tot een krachtsinspanning, waarop in de volgende etappes on getwijfeld een reactie zal moeten komen? Bobet weet, dat Rolland over enkele dagen, als de Alpen in zicht komen terugvalt en ook daar om liet hij zijn knecht rustig gaan, er zich niets van aan trekkend, dat hij, de onbetwiste heerser over zijn man nen, zelf daardoor een achterstand van ongeveer dertien minuten op een van zijn knechten zou oplopen. En zat er voor Bobet niet de kans in, dat Rolland de gele trui zou verove ren, hetgeen éen belangrijk bedrag voor de ploeg zou opleveren? En misschien zou het dagploegenklasse- ment ook nog wel door de Franse na tionale ploeg worden gewonnen, het geen alweer pecuniaire winst zou be tekenen. DE LUXEMBURGER WILLI KEMP, die Zondag als eerste de finishlijn van de vierde etappe van de „Tour" overreed. De derde etappe van de Tour de France, van Roubaix naar Namen ls gewonnen door de Fransman Louis Bobet. De foto toont het moment, dat de Fransman de finish passeert, ge volgd door de Belg v. Genechten, die tweede werd, en door Monti van Italië en de Nederlander Wout Wagt mans. „Afwachten geboden". Slechts het verdere verloop van de strijd zal moeten uitwijzen, of Wout Wagtmans de juiste weg heeft geko zen en niet in de val is gelopen, wel ke zo slim door Louison Bobet was opgezet. Aan de staart gonsde Zondagmor gen het gerucht, dat er op de eerste 100 km niets bijzonder zou gebeuren. Een stille afspraak blijkbaar tussen de renners en de leiders. De etappe naar Namen was zwaar geweest en als de strijd zo hevig en hard zou blijven in de komende daigen, zou de helft van het rennersveld de eer ste rustdag te Monte Carlo niet ha len. Toch was er een rebel onder de 120 man, die over waren gebleven (Müller, de oud-wereldkampioen en opgenomen in de Luxemburgse ploeg gaf kort na de start op). Dat was de om zijn strijdlust bekende Francisco Alomar, de Spaanse bergsfcecialist, die na twaalf km een voorsprong op het niet reagerende peloton van 35 sec. had genomen. Na 60 km was die voorsprong tot 3 min. 30 sec. ge groeid. Na 90 km tot meer dan 5 min., na 125 km toen Arlon reeds in zicht kwam, tot 8 min. 50 sec. Maar nie mand maakte zich om deze eenzame vluchteling, die immers meer dan een uur in het algemeen klassement ach ter stond, druk. Het was zonnig, warm weer en ondanks het feit, dat de organisatoren op het laatste mo ment hadden besloten te Namen een half uur vroeger te vertrekken, ging deze voorsprong op het tijdschema al spoedig teloor. „Dorstig" weer. De talrijke kleine café'tjes op de lange grote weg door het Belgische Ardennenland, over Marche, Basten aken en Arlon hadden druk bezoek van de knechtjes der kopmannen, die alles wat van hun gading tei vinden was, meenamen. Grote flessen bier staken uit de rugzakjes omhoog, splitwater, limonade, alles wat fris en drinkbaar was, werd door de „wa terdragers" meegenomen om hun ba zen te laven en misschien dat er ook nog iets voor hen zelf overbleef. De lastige heuvels van het Luxem burgse land, waarin de Belgische en Luxemburgse renners volkomen thuis waren, maakten de eerste slachtoffers. Bij een venijnige klim, vlak in de nabijheid van Esch, moes ten Wies van Dongen, Piet Haan en Adri Voorting lossen uit het peloton, dat een scherper tempo had aange nomen, omdat Poblet, Gauthier, Sor- geloos, Benedetti, Clerici, Hinsen, Bober en Molineris jacht maakten op Alomar, die toen nog 3 min. 20 sec- voorsprong had. Ook Jan Nol ten, die zijn kruikje nog een keer wilde vullen langs de kant van de weg, verloor het contact en slechts door uiterste krachtsinspanning en moedig rijden over de smalle, sterk hellende straten van Dudelange en Hellange, kon hij de staart van de grote groep nog te pakken krijgen. Adri Voorting kon zich bij een klein groepje achterblijvers voegen, maar het normale tempo van het peloton bleek voor dit groepje te hoog te zijn. Rusteloos werd er nu in het pe loton gedemarreerd en Willy Kemp, zich volkomen thuisvoelend in zijn vaderland en toegejuicht door de duizenden toeschouwers langs *de wegen, passeerde niet alleen het groepje van Poblet, maar ging in zijn eentje jacht maken op Alomar. Bij Hellange, na 170 km te hebben ge reden, konden wij de volgende si tuatie opnemen: aan de kop Alomar en Kemp, op 35 sec. Molineris, An zile, Mahé, Buitel en Quentin, de in valler voor Mirandot. Op 1 min. 50 sec. lag een klein groepje, waarin o.a. zaten Gerrit Voorting, Wim van Est en Wout Wagtmans en het pelo ton met Bobet lag op 2 min. 10 sec.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 5