Europa dwong China npium in te voeren
en scheldt het nu uit vnur „schuiver"
2 Oorlogen moesten winstgevende handel
in papavervruchten met 't Oosten forceren
ZIJN
VRIEND
JDE^LEIDSK^COU^NT
ONGETWIJFELD IS ALLE BESCHAVINGSWERK zonder Christelijke
grondslagen, tot onvruchtbaarheid gedoemd, want zij alleen schenken
redding in toestanden, die het heidendom meebrengt. Missionarissen zijn
uitgetrokken naar alle windstreken en hebben ontzettend veel tot stand
gebracht, zoveel als nooit een koloniale mogendheid van formaat en rijk
dom als „de grote Vier" ook maar bij benadering had kunnen doen. Kolo
niale mogendheden hebben een regeringsvorm en rechtspraak ingevoerd,
wegen aangelegd en het rijke land in cultuur gebracht door kapitaalkrach
tige ondernemingen, plantages groeiden op, warenhuizen verrezen en mijn-
bouwexploitatie won kolen, aardolie, goud en andere, mineralen. Zo ontstond
scheepvaart, telefoon en radiocommunicatie. Globetrotters kwamen er een
dag of wat kijken en logeren in luxueuze hotels, schreven als ooggetuigen
boeken over de steeds voortrollende beschaving der oosterse landen en
brachten de dagbladen ons een fata-morganisch beeld van een kolonie
paradijs. Eén ding en wel het allervoornaamste heeft het Westen
voorbijgezien: Het Christendom. Deze opbouw moest vrijwel uitsluitend
komen van het werk van een klein groepje stoere, taai volhardende men
sen, die door het koloniale gezag zo niet tegengewerkt, toch stiefmoederlijk
werd geduld. Greep men met de rechterhand de stoffelijke rijkdommen
voor export, men importeerde kwasten en blikken vernis en gaf de inlander
een glimmende laag over zijn bruine huid.
„VOLGENS DE REGELEN"
De christelijke beschaving wordt
wel heel pakkend getypeerd door het
volgende verhaal uit „Kannibalie":
Daar verscheen op zekere dag een
stamhoofd voor 't gericht, uitgedost
met veren, huidenvellen en amulet
ten, maar ook opgedoft met bol
hoedje, hoge boord en stropdas en
een paar verlakte laarzen. Hij zat op
het zondaarsbankje, omringd door
een staf van honderd stamgenoten.
„En vertel me nu eens, Arends
oog", vroeg de magistraat, ,hoe jul
lie er toe gekomen zijn, om de Assi
stent-controleur, die zoveel goed
deed, zoveel scholen bouwde en zelfs
een bioscoop liet draaien, hoe jul
lie zulk een cultuurdrager met huid
en haar hebt opgepeuzeld?"
En stralend van onschuld kwam
het antwoord: Toean, dat kwam zo:
Maandenlang hadden we geen echt
mensenvlees geproefd. De trek werd
onweerstaanbaar en toen hebben we
toean Controleur geslacht. Maar,
Edelachtbare, alles volkomen in stijl
en volgens de nieuwste regels van
de politesse". ,Amat!" (waarach
tig) brulden de getuigende stamge
noten. ,Op een schoon uitgespreid
tafelkleed werd het gerecht opge
diend in soepterrienen en op vlees
schalen, terwijl ieder hoogst fatsoen
lijk de hoge bout met mes en vork
heeft gegeten. Me dunkt, dat we deze
feestdis toch wel volmaakt volgens
de regels der Europese etiquette heb
ben geserveerd. Ik begrijp dan ook
niet, dat wij ter verantwoording zijn
geroepen. Mogelijk heeft een jaloer
se gast, die niet genoeg naar zün zin
heeft gekregen, onze manieren in
een verkeerd daglitht bij Toean ge
steld. Maar wij zweren plechtig, dat
we Toeans beschaving grondig in
practijk hebben gebracht".
Volksvijand no. 1.
Scholen en opvoeding zonder chris
telijke moraal kweken onverbidde
lijk knappe handelaren, maar oneer
lijke zakenlui, pienter, doch onbe
trouwbaar, en komt nu de tijd, dat
het volk het juk afschudt, dan pas
realiseert men zich misschien, dat al
ae uitgegeven millioenen vrijwel
zonder hogere rente zijn uitgegeven.
Ons stoffelijk ideaal heeft het volk
vermaterialiseerd en een ongebrei
delde gelddorst heeft het volk droe
vige erfstukken tegen heug en meug
opgedrongen en daartoe behoort op
do eerste plaats: de Opium.
U kent allen wel die mooie, rode
tulpachtige bloem, wiegelend op een
ranke stengel langs de wegen of op
het korenveld. Wij noemen ze papa
vers. De rode blaadjes omspannen
een dik rond zaadbolletje. Daarin zijn
de zaadjes en ook het verraderlijke
slaap wekkende melksap. Daarom
wordt de bloem ook wel slaapbol ge
heten. Door inkerving vloeit het sap
uit het bolletje en stolt. Het wordt
een donkerbruine zalf, die verzameld
wordt en als ruwe opium meestal
van uit de Balkanlanden, Perzië en
Egypte naar de Europese markt
wordt gevoerd, waar ze na een zui
veringsproces, door de geneeskunde
voor verdovende doeleinden wordt
gebezigd. Maar flatzelfde bruine
smeersel wordt door de Chinees ge
bruikt als een verdovend genotmid
del. Hij „schuift" of rookt het in een
lang pijpje met een glazen kop, waar
hij met een spateltje een likje „zalf"
inbrengt, brengt de kop van de pijp
dan boven een petroleumlampje en
ademt daarna de witte rook in. De
rijke towkee (handelaar) doet dit op
zijn privékamer, maar de gewone
man gaat naar de opiumhuizen in de
stad en daar liggen ze op een rustbed
van ruwe planken, het hoofd op een
bamboe doosje als hoofdkussen en
't duurt niet lang, óf de „schuiver"
ligt wezenloos te dromen.
Geen weg terug.
Opium geeft een behaaglijke warm
te en een fantasierijke droom, die de
passies streelt. Na de roes volgt de
afmatting. Elke dag moet zich deze
droom herhalen, want de weerstand
is gebroken. Men kan er niet meer
van af, er niee ophouden betekent
folterende pijn, angst en hartzwak
te Vooruit dus en steeds meer ge
rookt en zo ziet men ze dagelijks,
bleke, uitgeteerde geraamten, die
zich wezenloos vooruitsiepen, niet in
staat om veel te denken en nog min
der om degelijk werk te verrichten.
Vooral de Chinëzen uit de provincie
Canton, de houtzagers en peperplan
ters zijn hopeloze opiumaddikten, of
schoon heel China dik is besmet met
de opiumbacil, die de schuivers zelf,
maar ook hun familie in de diepste
armoede dompelt. Moeder de vrouw
neemt als redmiddel vaak zelf een
flinke dosis in om zo haar bekla
genswaardige toestand te ontvluch
ten, want opium is een zwaar vergif.
We staan voor het feit, dat honderd
duizenden mensen geestelijk en li
chamelijk ten gronde gaan door deze
opiumduivel. Maar wist u dat deze
bruine smeer zelfs al twee oorlogen
heeft veroorzaakt?
Vergif of kogels.
lste Opiumoorlog 1838'40. China
lag toen nog als een ongerepte dia
mant vol innerlijke hoge beschaving.
„De Barbaren van 't Westen",ja,
zo noemden ze onze lieve Opa's',
mochten alleen in Canton binnenlo
pen en met toestemming dicht bij de
haven verblijven. Opium was onbe
kend, doch het werd van uit Brits-
Indië binnengesmokkeld. Zo begon
de Opiumellende. De hemelse keize
rin verbood bij speciale verordening
de invoer en het gebruik er van en
terecht beschouwde ze het als een
volksvergif. Maar de handel in opium
was voor de Engelse koopman tè lo
nend en zo smokkelde hij 200.000 kis
ten opium Canton binnen. China eis
te het op, de Brit weigerde. Toen
barricadeerden ze de Engelsman met
z'n opium in de opslagplaats, totdat
hij zich zou overgeven. Dat kon niet
uitblijven en China vernietigde
prompt de 200.000 kisten. Inmiddels
was de Brits-Indische Compagnie
(een gewone handelszaak, waartoe
de koopman behoorde, overgenomen
door het Britse Rijk, en zo eiste En
geland onmiddellijk schadevergoe
ding. China weigerde met het gevolg,
dat de stad Amoy werd bezet, Chang-
hai en de andere steden werden ge
bombardeerd. Zoiets had China nooit
beleefd en sloot vol schrik het ver
drag van Nangking, waardoor Hong
kong aan Engeland werd afgestaan,
terwijl vüf havens werden openge
steld voor de handel.
Vredesduivelen.
Maar 't onweer was niet van de
lucht. China verbood nog steeds de
handel in en het verbruik van opium
zodat in 1857 opnieuw een oorlog
losbarstte met Engeland, nu in ge
zelschap van Frankrijk, dat er ook
wel een aardig voordeeltje in zag:
Tweede Opiumoorlog (1875/60). Toeil
onze voorvaderen genoeg profijt had
den afgeperst, kwam de „Vrede" van
Peking. China moest opiumteelt toe
staan en de invoer uit Brits-Indië
werd wettelijk geregeld. Intussen
zitten we maar met de vuile luiers
van de toenmalige „experts" en 't
gekste van 't geval is, dat de arme
Chinees, die als een tweede Socra
tes tegen heug en meug de gifbeker
van het opium werd opgedrongen te
drinken, nü door dezelfde Wester
lingen wordt uitgescholden als: „El
lendige opiumschuiver!"
Mensen, laten wij (ook wij, Hol
landers) eerlijk zijn, wij hebben ge
blunderd en om de lieve centen hon
derdduizenden benadeeld, comédie
gespeeld met wapengeweld en ter
reur om met gevulde zakken te po
seren als „Vredes-engelen". Jammer,
dat die comédie wrange vruchten
voortbrengt in onze dagen, vruchten
van wantrouwen en uitbuiting,
een ontwikkelingsbodem hebben ge
schapen voor velerlei bacillen, waar
onder de bacil van het communisme
de meest gevreesde isOh, Tem
pora, Oh Mores!
TOENG SIENG FOE.
BESTE
Tekening overgenomen uit „Das
interessante Blatt".
Lang genoeg had meneer
deundels het verdragen en te
vergeefs 'had hij gepoogd £ïch er
over heen te zetten, maar de tijd had
in zijn hart een spoor gegrifd van
diepe haat tenopzichte van de arge
loze meneer Kogel, die de flat boven
hem bewoonde.
Meneer Kogel was zich van deze
haat niets bewust; beleefd nam hij
iedere morgen op de trap zijn stijve
deukhoedje af, wanneer hij zijn be
nedenbuur ontmoette en wanneer
iemand hem verteld zou hebben, dat
deze man hem haatte, zou hij zeer
ontsteld zijn geworden en misschien
was hij wel gaan huilen, want meneer
Kogel was een teerhartig man. Ook
voor hem was het leven niet barm-
hartig; hij was een weinig nerveus, dag zat de heer"Deundeïï'öp~ïijn~baI-
gewend om 's morgens op een be
paald uur wakker te worden, want
het aflopen van een wekker zou hem
reeds aan het begin van de dag een
volledige inzinking bezorgd hebben
en heus, het leven was zonder dat al
erg genoeg voor meneer Kogel.
Meisjes hadden in de jonge jaren
van de heer Kogel alleen maar om
hem gelachen, wat wel een goed be
gin kan zijn om tot een tedere ver
houding te geraken, maar wat enigs
zins remmend gaat werken, wanneer
het te lang duurt.
Daarom leefde de heer Kogel in
eenzaamheid; alleen bij zijn goede,
trouwe hond, vond hij troost voor al
de slagen, die het leven hem toe
bracht en uitgerekend deze hond was
de oorzaak, dat zijn benedenbuur
hem was gaan haten.
TTOEN DE HEER DEUNDELS pas
in de flat woonde, meende de
heer Kogel een lotgenoot gevonden
te hebben; hij was weieens naar be
neden gegaan om een kopje thee te
drinken en in een heel vertrouwe
lijk ogenblik had hij de heer Deun-
dels zijn afschuw voor wekkers opge
biecht; meneer Deundels had toen
begrijpend geknikt.
Maar deze tijd lag alweer ver ach
ter de heer Kogel, want op zekere
pleegde hij zijn kennissen diet een
verontschuldigend lachje te vertel
len; in feite was hij een zenuwpa
tiënt, die voor een zielkundige nog
slechts een interessant studie—object
geweest zou zijn, waar druk mee
geëxperimenteerd kon worden, om
dat er toch niets meer aan was te
verknoeien.
Vooral wekkers werkten op de
overigens zeer zachtaardige heer Ko
gel als de rode lap op een stier; hij
had zich met veel zelfdiscipline aan-
connetje en had een straaltje zien
lopen, dat van het balconnetje van
zijn bovenbuur afkomstig was. Toen
hij op onderzoek uitging, had hij de
hond ontdekt.
Had hij nu even een praatje met
de heer Kogel gemaakt en hem ver
teld over de vochtigheid, die hem via
de hond werd toegediend, hoogst
waarschijnlijk zou de heer Kogel
zyn hond verkocht hebben of 'n dres
seur gehuurd om deze nare ge
woonte af te leren, want de heer Ko-
gel wilde zijn medemensen graag ter
wille zijn. Maar de heer Deundels
had niets gezegd, helemaal niets en
iedere dag had hij met verbittering
naar de muur gekeken, die perio
diek een straaltje vertoonde van de
overvloed, die de hond van zijn bo
venbuur zo gul aan het balconnetje
meedeelde.
^OALS GEZEGD, bevroedde de
heer Kogel niets van de haat, die
hem vanaf de benedenverdieping toe
gedragen werd; hij had de heer Deun
dels geïnviteerd om ook bij hem een
kopje thee te komen drinken en toen
deze herhaaldelijk en opzichtige
smoesjes verzonnen had om de invi
tatie te ontlopen, had hij er zich be
rustend bij neergelegd en was even
vriendelijk en voorkomend als vroe
ger gebleven.
Maar minder gelijkmoedig was zijn
benedenbuur; wekenlang probeerde
deze zijn woede de baas te worden;
hij bleef binnenzitten om niet het
straaltje op de muur te zien; hij ging
uit, wanneer hij de hond van boven
buur op het balconnetje hoorde; hij
poogde zich wys te maken, dat het
niets te betekenen had en dat een
beetje lisol het gehele euvel op kon
heffen. Maar niets hielp. Iedere keer,
dat hy op zijn balconnetje kwam en
het straaltje langs de muur zag, wel
de de woede in zijn hart en deze woe
de was tenslotte vergroèid tot haat.
Meneer Deundels haatte zijn bo
venbuur en zon op een verschrikke
lijke wraak.
Toen hij op zekere dag weer naar zijn
muurtje keek, had hij het gevonden.
Hij zou zijn bovenbuur met een wek
ker de dood in jagen.
De gedachte alleen al was een pleis
ter op het zwaar gewonde hart van
de heer Deundels en dagenlang ver
lustigde hij zich met het maken van
plannen.
Hij stelde zich voor om een tijdbom
onder het bed van zijn bovenbuur te
leggen en een draadje te spannen
rond een wekker, die op een bepaald
tijdstip zou aflopen; als de heer Ko
gel dan verschrikt naar de wekker
zou grijpen, zou hij als een kogel
de lucht ingeslingerd worden; de
heer Deundels glimlachte vergenoegd
om de aardige woordspeling: Kogel
als 'een kogel door de lucht.
OET TIJDBOMPLANNETJE liet
hy echter varen, want de moge
lijkheid was niet uitgesloten, dat de
hele flat de lucht in zou schieten en
dat vond de heer Deundels voor zijn
eigen veiligheid een beetje te ris
kant.
Hij zou driehonderd wekkers op
alle punten van de flat van meneer
Kogel verbergen, die allemaal een
paar minuten achter elkaar zouden
aflopen. In het trapportaaltje zou hij
dan uitnodigend een lus aan het pla
fond hangen, aan meneer Kogels be
leefdheid de rest overlatend.
„Teveel opzien", concludeerde
meneer Deundels, nadat hij zich da
genlang met dit plannetje verlustigd
had en tenslotte kreeg hij de grote
gedachte.
In een groot magazijn kocht hij een
wekker, die de juffrouw alleen in een
apart kamertje durfde te laten aflo
pen, omdat anders alle klanten uit
de winkel weggelopen zouden zyn en
met dit monster kwam hy weer op
zijn flatje aan.
Het volgende programmapunt was
minder eenvoudig. Op zekere mor
gen, toen meneer Kogel weer be
deesd naar zijn kantoor getogen was,
sloop meneer Deundels naar boven,
wist met een valse sleutel het flatje
van zijn bovenbuur binnen te drin
gen en was enkele minuten later
druk bezig met een beitel het bal
connetje te ontzetten.
De spijlen, die het balconleuninkje
schraagden werden door de heer
Deundels doorgehakt, totdat zij nog
slechts met enkele millimeters het
leuninkje hielden en te voren had hij
aan de rand van het balconnetje de
wekker aan een touwtje gehangen;
precies om tien minuten voor half
twee zou het monster aflopen.
Hij wist, dat meneer Kogel op dat
tijdstip zijn middagslaapje pleegde
te doen in zijn leunstoel, die vlak bij
de balcondeur stond en met glinste
rende oogjes zag hij het verdere ver
loop der gebeurtenissen al aan zijn
geest voorbijtrekken.
En meneer Deundels had detective-
boeken gelezen, en daarom zorgde hij
voor een alibi; hij zou 's middags om
één uur het huis verlaten, zodat hij
niet aanwezig zou zijn, als zijn buur
man de wekker en zijn dood zou
vinden, want de dood zou niet te ont
lopen zijn, daar het flatje van de heer
Kogel zich ruim 12 meter boven de
grond bevond.
JUIST TOEN DE HEER DEUNDELS
die middag om één uur zijn flat
wilde verlaten, werd er gebeld en
voor de deur stond zijn neef, die hij
in geen jaren gezien had en die hij
niet lijden kon bovendien.
Amicaal wandelde neef het flatje
binnen en zonder op de protesten van
de heer Deundels te letten, die ver
telde, dat hij dringend voor een za
kenbespreking weg moest, zette hij
zich gezellig in de enige fauteuil en
begon een heel gesprek over de fa
milie, met wie de heer Deundels
doorlopend herrie had.
Om tien over een begon de heer
Deundels het warm te krijgen en her
nieuwde hij zijn pogingen om zijn
gast de deur te lozen; om kwart over
één had hij hem eindelijk zover, dat
tie fauteuil verlaten was en neeflief
vertelde, dat het aardig was geweest
hem weer eens gezien te hebben en
dat hij beslist eens langs moest ko
men, als hij in de buurt was.
Hij had nog maar een paar minu
ten, toen neef eindelijk op de trap
liep.
GEL boven in zijn leunstoel de
slaap des rechtvaardigen. Hij had een
lastige morgen achter de rug en dit
had altijd zijn weerslag op het mid
dagslaapje. Zo ook nu weer; de heer
Kogel droomde, dat hij in de wilder
nis liep en dat er een vervaarlijk
monster langs hem heensnelde in de
richting van een klein oerwoud
dorpje, dat enkele honderd meters
verder lag.
De heer Kogel was helemaal niet
bang; hij nam zijn mes en snelde het
monster achterna; een welgeschatte
sprong en juist toen het ondier zich
op het liefste meisje van het dorp
wilde werpen, stootte de heer Kogel
het mes in zijn hart, daarmede' ieder
verder initiatief van het monster on
mogelijk makend. Zo barmhartig is
de droom voor iemand, die het le
ven teistert.
Maar de droom was nog niet uit.
Met tranen in de ogen zag het mooie
meisje de heer Kogel aan; zy stond
langzaam op, strekte haar armen uit
en met tranen in de ogen, onder het
uitroepen van „Mijn Redder" viel zij
de heer Kogel snikkend om de hals.
De kus kwam aan; het was de heer
Kogel of de gehele wereld verging
en stijf van schrik werd hij wakker
en ontdekte, dat de een of andere hel
se machine op zijn balconnetje het
einde der wereld stond in te luiden.
Een mens denkt in zulke ogenbi
ken niet, anaers zou de heer Kogel
ongetwijfeld nieuwsgierig geweest
zijn, wie de wekker daar wel aan
het randje van zijn balconnetje ge
hangen zou hebben; de heer Kogel
had echter maar één doel; de wek
ker in de kortst mogelijke tijd het
zwijgen op te leggen of te sterven.
Hij koos het eerste en kreeg het
tweede, of tenminste bijna, want ter
wijl 'hij zich in paniek over de leu
ning heenboog om de wekker te. grij
pen, hoorde hij een eigenaardig ge
kreun en nog voordat hij de wekker
had kunnen bereiken, stortte hij de
diepte in.
PR ZIJN MENSEN, die vertellen,
dat stervelingen hun laatste
ogenblikken besteden aan een korte
balans over hun leven, maar wie kan
daar over oordelen, want mensen, die
werkelijk hun laatste ogenblikken be
leefd hebben, missen meestal tijd en
gelegenheid om een dergelijke be
langrijke mededeling te doen.
De heer Kogel dacht niet aan zijn
afgelopen leven. Met van angst dicht-
gesnoerde keel zag hij de aarde met
enorme snelheid op zich afkomen en
op die aarde zag hij de heer Deun
dels, zijn benedenbuur, die juist de
deur uitstapte.
Hij wilde roepen, schreeuwen om
meneer Deundels te waarschuwen,
maar met een daverende slag kwam
meneer* Kogel boven op de haastig
vertrekkende meneer Deundels te
recht en drie dagen later liep me
neer Kogel met zijn arm nog in
verband en een reuze pleister op
zijn voorhoofd achter de baar van
meneer Deundels aan.
„Hij was mijn enige vriend", ver
telde hij de niet bijster geschokte fa
milieleden van de overledene, wan
neer ze vroegen, wie hij was. „We
konden het goed met elkaar vinden
en dronken wel eens thee samen."
IPSIUS.
U vraagt.... wij antwoorden
BET****
WEET U HET OOK NIET
T. B.: Mijn waslijnen nieuw of
oud gegalvaniseerd of niet, ze
blijven afgeven. Plasticlijnen knap
pen af in verband met de grote af
stand. Wat te doen?
Antwoord: verven met plasticverf
is houdbaar en afdoende, als u ze
iedere keer, voordat u het goed op
hangt, even afveegt met een schone
natte doek.
S. H.: Waarom kan een ambte
naar met een inkomen van meer
dan f. 3750.niet in de vrijwillige
ziekteverzekering kom^n en is de
ze grena voor niet-ambtenaren en
andere loontrekkers opgetrokken tot
f. 6.000.—?
Antwoord: Ook een ambtenaar
met een inkomen van niet meer dan
f. 6.000.kan zich thans by een er
kend ziekenfonds melden voor de
vrijwillige ziekteverzekering en
eventueel het aanvullingsfonds, c. q.
sanatoriumfonds.
H. S. F.: Omdat ik niet met het
door mijn huiseigenaar gedane voor
stel accoord ga, heeft hij mij de huur
opgezegd. Mag dat?
Antwoord: in ieder geval zal uw
huiseigenaar een verzoek om ont
ruiming moeten indienen bij de kan
tonrechter door tussenkomt van een
deurwaarder. Zolang op dat verzoek
geen beslissing gevallen is; blijft u
rustig zitten. Denkt u er goed om,
dat u niet zegt, dat u accoord gaat
met het ontruimen, want dat zou
uitgelegd kunnen worden als vrij
willige ontruiming.
J. St.: Hoe moeten katoenen net
ten voor de tuin gerepareerd wor
den?
Antwoord: In de vissersplaatsen
worden de netten in grote kookke-
tels getaand met een leer-carboli-
neumproduct. In het klein is dit ta
nen zeer moeilijk uit te voeren. Voor
een enkel net is het bovendien te
kostbaar. Er zijn in de handel twee
dehands netten, speciaal geschikt
voor tuingebruik, tegen een matige
prijs per m2 en in verschillende ma
ten. U kunt echter ook een tuinnet
en evt een nieuwe tuinlyn voor het
uitzetten van rechte rijen enz.
in zuivere timmermanscarbolineum
dompelen. Dit geeft een zeer goed
resultaat en is lang houdbaar.
Probeer het eens, dit is niet kost
baar en gemakkelijk zelf uit te
voeren.
L. J. G.: Wat is en doet het E. T. I.
(Gelderland).
Antwoord: Het E. T. I. in Gelder
land is het Economisch Technolo
gisch Instituut, gevestigd te Arnhem,
Velperweg. Het is gesticht om ad
viezen uit te brengen inzake de ont
wikkeling en planning van de econo
mische en technologische structuur
van de provincie Gelderland. Zo zal
worden nagegaan, welke gebieden
voor industrialisatie in aanmerking
komen en welke industrieën aange
trokken dienen te worden, welke
gebieden agrarisch dienen te blij
ven en hoe deze verder ontwikkeld
kunnen worden, hoe de waterhuis
houding van de provincie verbeterd
kan worden enz.
S. G.: Wij werken 9 a 10 maanden
in een polder. Wie moet ons water-
of vorstverlet betalen?
Antwoord: U kunt u wenden tot de
door u genoemde bedrijfsvereniging;
of deze betaalt het of uw werkgever
betaalt u uit en verrekent het dan
weer met de bedrijfsvereniging, het
geen voor u op hetzelfde neerkomt.
H. K.: Wat is goed: wie het on
kruid bij een ander wiedt, vindt het
in zijn eigen tuintje niet of wie in
zijn eigen tuintje wiedt, ziet het on
kruid bij een ander niet?
Antwoord: Het tweede is goed. Men
heeft dan immers geen tijd om naar
de tuin van een buurman te kijken!
E. B.: Mijn zoon is in September
1954 16 jaar geworden, hij werkt al
enkele maanden en verdient. Heb
ik nog recht op kinderbijslag over
het 4de kwartaal 1954?
Antwoord: neen, de kinderbijslag
voor hem loopt af ultimo September.
W. v. M.: Zijn de kosten van een
bruiloft voor rekening van de brui
degom of van de bruid of haar va-
er? Voor wie zijn de kosten van een
woninginrichting?
Antwoord: De kosten van vervoer
huwelijksvoltrekking, receptie e.d.
zijn voor de ouders van de bruid,
eventueel na overleg voor gezame-
lijke rekening van alle ouders. De
kosten van de woninginrichting zijn
uiteraard voor rekening van het a s.
echtpaar zelf.
Abonné: Wanneer ik een glas-in -
loodraam zeem, komt het glas vol
strenen. Wat is hieraan te doen?
Antwoord: Indien- spons en zeem
goed schoon zijn, kunt u geen last
krijgen van strepen. Het raam dient
vooraf met een borstel wel eerst
goed stofvrij gemaakt te worden. Ge
woon schoon water gebruiken.