Neem geen man Abbotsford het huis van Sir Walter Scott op öe pIaat ,£en Wxwexley, Staman in steen' UIT DE BERGEN! J DE LETDSE COURANT (Nieuws over pas-verschenen Gramoloonplaten KLASSIEK COR DE GROOT SPEELT FRANZ LISZT De Duitse componist Franz Liszt (18111886) bereisde tot zijn 47-ste verjaardag geheel Europa als piano virtuoos. Hij werd gefêteerd als een I Foto links: Het huis dat Scott bouw de: Abbotsford aan de rivier de Tweed. j Hieronder: De studeerkamer van Sir Walter Scott, de stoel en het bu- I reau waaraan hij zijn romans vol tooide, dikwijls tot diep in de nacht "Hfend. onvergelijkelijk muzikaal wonder; wanneer hij een concert gaf (in een betrekkelijk kleine ruimte, zoals toen veelal gebruikelijk) fladderden de dames om hem heen als vlinders om een bloem. Een c.aricatuur uit die tijd toont enkele vrouwen, die zich op de piano werpen, nadat Liszt de zaal verlaten heeft. Een rijmpje onder het plaatje ver telt: Herr Liszt ziet men nog in de deur van verre De dames kijven om gesprongen snaren In een reukflesje giet een vrouw de thee Die hij niet meer wilde drinken Och jé, och jé, och jé! Zo blijkt alweer, dat de adoratie van filmsterren en ..crooners" geen noviteit is van de twintigste eeuw. Het was in het begin van zijn loop baan als hofdirigent te Weimar dat Liszt zijn concerten voor piano en orkest in Es groot (door sommigen ,,'t Triangelcon cert" genoemd) en A groot componeerde. Het concert is Es werd in 1855 het an der in 1857 voor het eerst uitgevoerd. Thans heeft Cor de Groot deze op de plaat (33 1 3 langspeel) vastgelegd, bijna honderd jaar na de eerste uitvoering. Een kostelijke aanwinst voor de disco theek. LICHT Iets minder „brok in je keel". De „huilzanger" Johnnie Ray, die drie jaar geleden beroemd werd door aan doenlijke, schreeuwerige liedjes heeft de aandacht van Hollywood getrokken. In „There is no business like show business" speelt hij de hoofdrol en natuurlijk zingt hij hierin zijn liedjes zoals ..If you be lieve?". Johnnie heeft het voor de plaat gezongen, die thans in de handel is. Niet zo „brok-in-je-keel-achtig" als gewoon lijk. ^EEN SCHIJVER heeft zozeer een indruk van zijn persoonlijkheid achtergelaten op de landstreek waar in hij leefde als Sir Walter Scott. Dit is wel begrijpelijk, omdat geen auteur méér de geest van zijn omge ving heeft ingezogen. Het grensland tussen Engeland en Schotland met al zijn aangrijpende herinneringen van plotselinge aanval len, ridderlijke daaen en veldslagen lang geleden, toen de twee landen nog gescheiden waren, ademt Scott's geest. De gehele streek is in onze gedach ten synoniem met de naam van Scott; Scott, die door de legenden en historie van vervlogen tijden in onsterfelijke proza en poëzie te boek staven de negentiende eeuwse roman tische school van Europese schrijvers vestigde. Waar we ook wandelen in dit prachtige grensland: bij de oevers van de rivier de Tweed, aan de boor den van het meer „St. Mary's Loch", door de majesteitelijke ruïnes van Melrose en de abdij van Dryburg, in onze verbeelding menen we bij iedere bocht Scott te ontmoeten. Dit rijke landschap was al romantisch vóór Scott er woonde, maar hij was het, die zijn romantiek kristalliseerde en voor ons tastbaar maakte. tegen tijd en wankele gezondheid in de laatste jaren van zijn leven, opdat 'hij de schulden zou kunnen afbetalen; schulden die het gevolg waren van het bankroet van één zijner uitge vers. IN DE GROTE HALL en de twee wapenzalen bevinden zich de merkwaardige verzamelingen histo rische souvenirs, die Scott in de loop van zijn leven bijeenbracht: wapen - rustigen, gedragen in de slag van Bosworth, Rob Roy's zwaard en dolk en talloze andere schatten. In de zitkamer (nog steeds bekleed met het hand-geschilderde behang, dat hij van zijn neef kreeg) hangt een portret van Scott, dat door een tijdgenoot (Raeburn) werd geschil derd. Dit jaar blijkt er onder de toeristen in Engeland een extra grote belang stelling voor een bezoek aan Abbots ford, want de eetkamer, die tot nu toe afgezonderd was, wordt ook voor het publiek opengesteld. Het was in deze kamer, dat de schrijver van „Waverley" zijn laatste adem uitblies Zijn graf ligt, evenals zijn huis, aan de oever van de Tweed, in de abdij van Dryburgh, vijf mijl van Abbots ford. Een „Waverley-roman" in steen. EN IN HET UITERSTE midden van wat we nu noemen „the Scott Country (het land van Scott) staat de bakermat van dit alles: het huis, waarin Scott twintig jaar woonde en waar hij schreef: Waverley, Guy Mannering, Kenilworth, The Lord of the Isles, Rob Roy, Ivanhoe, De Bruid van Lammermoor en de rest van de bewonderenswaardige „Wa verley"-serie. A'bbatsford ziet men op de eerste aanblik al dadelijk als het huis waar men kan verwachten, dat Scott er in woonde: met zijn torentjes, kantelen en transen. Dit is niet te verwonde ren want de architect liet zich leiden door Scott's voorschriften; het huis is even hartgrondig romantisch als ik-weet-niet-welk van zijn letterkun dige werken. Het is een „Waverley roman" in steen. Het huis staat op de plaats van een boerderij, die bekend stond als Cart- leyhole, hetwelk Scott in 1811 aan kocht. In dat jaar had hij reeds poëtische werken als Marmion en „The Lay of the Last Minstrel" op zijn naam staan hij was een succesvol auteur en kon zich veroorloven zijn droom te verwerkelijken: een landheer te worden in zijn geliefde „Border Country". Alles hetzelfde. IN 1812 betrok hij zijn nieuwe bezit ting, Waverley, de eerste van zijn grote historische romans werd ge schreven in 1814. Binnen tien jaar maakte de oorspronkelijke boerderij plaats voor het enorme kasteelachtige herenhuis, dat we vandaag de dag zien. Gelukkig genoeg is Abbotsford in het bezit gebleven van de nakome lingen van de schrijver. De kamers, waartoe het publiek wordt toegela ten, zijn precies zo gebleven als Scott deze kenden. Zijn boeken rijen zich nog aaneen langs de muren van zijn bibliotheek en studeerkamer. In de studeerkamer kunnen we zijn stoel zien en zijn schrijfbureau, waarop hij zijn levens werk uitstortte, koortsachtig strijdend r\E OUDE VROUWEN van het klei- ne dorpje, dat in de vallei tussen de hoge bergen verscholen ligt, weten het haarfijn te vertellen en met ste kende ogen waarschuwen ze de jon ge meisjes, dat zij moeten oppassen en dat zij nooit vertrouwen moeten stellen in een man van de bergen. „Er zijn voldoende aardige jongens, hier in het dorp", vertellen ze de meisjes, die soms verlangend naar de bergen staren, „en een man van de bergen kun je nooit binden; hij zal altijd van je weg willen, omdat hij door de bergen wil dwalen; het is een .gevaarlijk soort mannen, dat in de 'bergen woont." De afkeer, die de bewoners van de vallei tegen de bewoners van de bergen hebben, is zo oud als de ber gen en het dorpje zelf. De dorpsbe woners verzorgep hun vee, bebou wen hun land en zorgen, dat de win tervoorraad op tijd in de schuur ligt. De bewoners van de bergen zijn zwervers, die altijd een ongewis avon tuur zoeken, die nooit rust vinden en die daarom nooit tot een zekere wel stand komen. En omdat te bewijzen vertellen de oude vrouwen aan de jonge meisjes de geschiedenis van Hallie. UALLIE WAS EEN MEISJE, dat bij haar vader op een goede boer derij woonde. Ze was aardig en zou ongetwijfeld wel door een van de jon ge boeren ten huwelijk zijn gevraagd, als niet op zekere dag Tim O'Maera het erf van haar vader opgestapt was. Tim was een man uit de bergen; hü was een zwerver zonder bezittingen en zijn gehele eigendom droeg hij in een plunjezak over zijn schouders. Hallie stond aan de deur van de stal, toen Tim het erf opkwam en op het moment, dat Tim haar zag, hield hij zijn stappen in en vroeg haar va der, of deze misschien een boeren knecht kon gebruiken voor de oogst. Hallies vader hield niet van de man nen uit de bergen: „Je hebt niets aan ze, „vertelde hij, „want ze kunnen nooit op een bepaalde plaats wennen en trekken toch op een kwade dag verder." Maar voordat haar vader kon zeg gen, dat hij geen boerenknecht nodig had, zei Hallie, dat Tim precies op tijd kwam, omdat de vorige dag een van de lui ziek geworden was, zodat de boerderij best een kracht kon ge bruiken. Haar vader kon Tim niet meer af wimpelen en mopperend nam hij hem in dienst. MOG VOOR HIJ het bemerkte wa- ren Tim en Hallie al verliefd op| elkaar en het zou ook erg moeilijk voor hem geweest zijn om dit te voor- komen, want het was liefde op het eerste gezicht. Iedere Zaterdagavond nam Tim Hallie mee naar het dorpsbal en op het grote Kerstmisbal, toen het hele dorp aanwezig was, kuste hij haar midden op de dansvloer, „dan weet iedereen het!", was zijn commentaar, toen Hallies vader hem woedend om verantwoording vroeg. Een maand later trouwden ze en het hele dorp vertelde elkaar, dat dit hu welijk moest mislopen; een man uit de bergen was immers onbetrouw baar en nog nooit was het iemand ge lukt om hem zo te boeien, dat hij de bergen vergat. Dit jaar viel er veel sneeuw in de vallei en niet voor het begin van Maart trad de dooi in. Maar Hallie zong van de ochtend tot de avond in het kleine huisje, dat Tim gebouwd had en dat zij tot een gezeMig wo ninkje gemaakt had. TOEN DE EERSTE LENTESTRA- LEN over de bergen heen wip ten, vond Hallie Tim op zekere morgen voor de deur staan, zijn hoofd ver langend opgeheven naar de bergen. Zy keek hem een beetje angstig aan, maar hij kuste haar lachend, doch een week naderhand was hij vertrok ken. De dorpsbewoners kwamen haar beklagen, maar zij weerde hen lachend af en verklaarde, dat zij haar man graag een uitstapje gunde, en toen hij na vier weken weer terug kwam, kon Hallie 'hem een geheim vertellen, waardoor ze hoopte hem nog meer aan zich en het dorp te binden. Hallie meende hem nu voorgoed gebonden te hebben. Er heerste ge zelligheid in haar huisje, een kleine Tim kraaide in zijn wieg en Hallie straalde, zodat alle jonge boeren een beetje jaloers op Tim waren. MAAR DE LANGE WINTER- MAANDEN waren nog niet ten einde, toen op een goede morgen Tim onrustig naar zijn geweer greep en het schoon begon te maken. Hal lie werd bang en haar vrees was niet ongegrond, want drie dagen later kuste Tim haar en verdween in het sneeuwlandschap, de vage silhouet ten van de bergen tegemoet. Hallie had hem pogen tegen te houden; zij had gesproken over de ruwheid van het weer en over de onherbergzaamheid van de bergen in dit jaargetij, maar Tim had gelachen en verteld over de hutten, waar de jagers tezamen kwamen en waar zij 's avonds hun buit roosterden onder het genot van de meest spannende jachtverhalen. Dit keer bleef Tim langer dan 4 weken weg. Januari ging voorbij en ook Fe bruari en nog steeds was Hallie al leen in haar huisje. De dorpsbewo ners kwamen haar vertellen, dat Tim nu wel niet meer terug zou komen en soms kostte het haar moeite hen niet te geloven. Uit de verhalen, die Tim haar by het haardvuur verteld had, wist ze precies de verzamelplaatsen in de bergen, waar de jagers bijeen kwa men. Tezamen met zijn broers en vrien den had hij in zijn jeugd stevige berghutten gebouwd, die tijdens sneeuwstormen, of wanneer de jacht te ver gevoerd had, onderdak en be schutting boden. /"\P EEN ZONNIGE lentemorgen, het was inmiddels ver in Maart geworden, zat Hallie bedroefd voor haar huisje en keek naar de bergen, die Tim meer boeiden, dan zij hem kon doen. Ze zag hem daar dwalen en ge lukkig zijn en ze voerde een felle tweestrijd: Wanneer Tim de bergen niet had, zou hij ongelukkig zijn en wanneer zij Tim niet had, was zy ongelukkig. Het scheen een onoplosbaar pro bleem, maar tegen de avond kreeg haar gezicht een geheimzinnige glim lach. De volgende morgen had ze haar laarzen ingevet en haar sneeuwmuts opgezet en de verbaasde dorpsbewo ners zagen haar met een stevige stok en haar baby achter op de rug ge bonden, zoals Indiaanse vrouwen dit plegen te doen, het dorp uitstappen in de richting van de bergen. A LS ZE OP DIT PUNT gekomen ■**zijn, zwijgen de oudere vrouwen van de vallei en zien onheilspellend voor zich uit. De meisjes, die soms dromend naar de bergen kijken, en ademloos naar hen geluisterd hebben, zijn niet te vreden met de aflo'op van dit ver haal. „Wat gebeurde en v°rder?", vra gen zy. En half onwillig, alsof zij een ge heim moeten-prijsgeven, vertellen de oude vrouwen: Vanaf die tijd trok Tim nooit meer eenzaam de bergen in; ieder jaar, wanneer de sneeuw begon te smelten en de landerijen nog niet geschikt v/aren om bewerkt te worden, kon men op een goede morgen Tim en Hallie samen in trek- kerscostume in de richting van de bergen zien gaan. De eerste jaren had Hallie steeds een draagdoek. waarin zij een kind droeg, maar geleidelijk aan begonnen de kleinen te lopen en na een tien tal jaren was het een kleine proces sie, die ieder jaar bij de eerste lente stralen het dorp uittrok. Boven in de bergen had Tim een tweede huisje gemaakt en alle jagers uit de bergen vonden daar tijdens felle stormen en als de jacht hen te ver van huis gevoerd had een onder- dak. Tim bleef in do buurt van de hut jagen en was iedere avond bij Hallie en voor iemand uit de bergen was het een ideaal leven. Wanneer de sneeuw gesmolten was. kwamen zij weer in de vallei terug om het land te bewerken en om de wintervoorraad te verzorgen. „Maar", zo besluiten de oude vrou wen van de vallei, „een meisje uit de vallei hoort in de vallei thuis en wanneer zii met een man uit de ber gen trouwt kan daar alleen maar el lende uit voortkomen." Vrij naar do Family Herald and Weekly Star",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 11