een gezapig voentuig van
een halve paaRöeknacht
Het
een
„sprekende" voorbeeld van
geweldenaar op hanepoten
De Leidse paardentram stopte voor
sigaren en brievenbus in Breestraat
Religieuse Artikelen
ZATERDAG 9 APRIL 1955
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
ITwee trams van. de Rotterdamsche
I'aardentram passeren elkaar op de
Bostelbrug in Leiden. Op de achter-
grond de Paardensteeg, thans Prin-
sessekade. Rechts achter de brug:- de
Apothekcrsdijk Op de plaats van het
café (Continental Bodega Company),
waarop reclame wordt gemaakt voor
„Franziskanerbrau en Spaansche
Portugeesche wijnen", is nu het
plantsoentje. Links achter het café
ziet u de Blauwpoortsbrug, aanslui
tend op Morsstraat en Steenstraat.
Dc paardentram volgde de route, die
nu nog door de stadstram wordt ge
volgd. Er is ook een tijd een paarden
tram geweest, die de Haven via de
Haarlemmerstraat met het Station
verbond. Deze tram is echter een
kortstondig bestaan beschoren ge
weest. In de Paardensteeg hing een
bord: Wielrijders, langzaam rijden.
Het was de goede oude A.N.W.B., die
deze vermaning tot de fietsers richtte.
de Rotterdamse Paardentram in Leiden kwam het voor, dat de conduc
teur met drie gouden klokjes in zijn zak liep.
Dat horen we van de heer Van den Bosch (77), die aan de paardentram
nog levendige herinneringen heeft. Die klokjes kreeg de conducteur van
dronken studenten.
„Ach conducteur (hik), leen me effen 25 gulden, hier heb je mijn gouden
uurwerk". En de conducteur deed een graai in zijn geldtas en leende de
vijf en twintig gulden, wel wetend, dat er bij het inlossen aan het pand een
aardig fooitje bleef hangen.
„Pas op de bocht, heren!", moest de conducteur de studenten waarschu
wen, die als een vaatdoek over het hekje van het balkon hingen, dat was
bij Zomerzorg, daar maakte de paardentram een scherpe bocht. De koetsier
legde hier nog eens flink de zweep over het paard want er waren reizigers,
die de koetsier een extra'tje beloofd hadden, als hij vóór het vertrek van de
trein te tien of elf uur bij het station zou zijn.
Knusse conversatie bij de petroleumlamp
O DIE PAARDENTRAM.... Van
den Bosch kan hartelijk lachen
fcls hy aan die tijd terug denkt.
Op „Ahoy", de tentoonstelling in
Rotterdam stond een paardentram.
„Onze eigen Leidse paardentram,
meneer, zo waar als ik leef. Ik her
kende hem direct en mijn gemoed
schoot vol. Ik kon het niet laten om
er even op te klimmen en aan de bel
te trekken".
En toen rook hij weer die typische
lucht van paardenzweet en petroleum
van deze tram, waarin de vaderland
se vooruitstrevendheid en behoud
zucht pp wonderlijke wijze verenigd
waren. Want Holland wilde wel mee
doen met het verkeer over de rails
(Leidse tramway heet de voorganger
van de Rotterdamse Paardentram in
Leiden), maar men spande één paar-
dekracht vóór de wagen in plaats
van honderd paardekrachten tussen
de wielen. Of liever een halve paar-
dekracht, want vóór de wagen stond
dikwijls een half afgeleefde rossi
nant.
Het Leiden van onze
grootouders
Maar de Leidenaren hadden toen
nog niet zo'n schrikbarende haast,
waren nog niet zo zenuwachtig, zo
gejaagd, zo opgewxmden De gemoe
delijkheid was er nog in uw schone
en goede vaderstad Leiden
In de Breestraat stond een brie
venbus en het kon gebeuren, dat de
conducteur van het trammetje waar
schuwde: „Jan, stoppes, meheer mot
een brieif in de bus gooien"
Knus bij de petroleumlamp
/")P DE HOEK vap Breestraat en
Hoge woerd sprong menig jonge
Leidenaar vlug ter been van de tram
de sigarenwinkel binnen, kocht drie
sigaren voor drie cent (kom daar nou
r.og ereis om, oom Statok!) liep de
tram achterna en was er gewoonlijk
voor de Koenesteeg al weer in
En wat zaten ze allemaal knus en
gezellig bij elkaar de Leidenaars en
hoe vlotte de conversatie en hoe in
tiem werd het 's avonds, wanneer dc
conducteur de petroleumlampen had
aangestoken.
Wat zegt een oude brompot daar?
Dat die lampjes meestal walmden en
miserabel ruiken konden.- Wel mo
gelijk, maar welke Nurks let er nu
cp zulke kleinigheden.
Als er bij het station niet voldoen
de klanten waren dan bleef de con
ducteur rustig wachten tot hij een rit
naar de Hoge Rijndijk de moeite
waard vond.
„Conducteur, moet je nu niet rij
en?", vroeg een hooggehoede mijn
heer, die makelaar was en een zaak
van importantie in het logement „De
Burcht" moest afdoen
„Ach nee meneer", antwoordde de
conducteur, „Grada (het paard) moet
effen op asem komen, want het beest
heeft ook maar vier benen"
Beleefdheid bij de Hogewoerd.
1MAAR DE MAKELAAR had nog
niet zijn buidel in de hand, of de
zweep knalde en voort holde Grada.
Voor het verval, het fooitje en de si
garen, verkochten koetsier en con
ducteur hun ziel en zaligheid.
Dikwijls kwam het voor, dat één
van de oass ig_ers ter hoogte van de
slagerij van Piet de Bruin de con
ducteur spiergulden in de hand druk
ten. Om sigaren te halen.
Dan legde de koetsier na het spe
ciale fluitje van de conducteur de
zweep er over om vóór de tegenlig
ger bij de wissel te zijn. Beleefd liet
hij de tram van de andere richting
voorgaan over het enkel spoor van
de Hogewoerd en de conducteur had
intussen de kans aan de overkant
sigaren te halen.
Dat betekende: weer een sigaar in
de uitpuilende zakken!
Die twee op de tram hadden het
nog zo slecht niet. Zij verdienden
voor die dagen vorstelijke salarissen:
de koetsier 13 gulden en de conduc
teur 12 gulden in de week. Daar stak
het salaris van de stalknecht maar
armzalig by af.
Cors van den Bosch werkte van
half zeven 's morgens tot half negen
in de avond en één keer in de week
moest hij 's nachts bij de paarden
slapen in de remise. Dat leverde hem
een vrije dag op. Zijn salaris: drie en
een halve gulden in de week. Maar
Cors was gelukkig.
GEWESTELIJK ARBEIDSBUREAU
Herleefde activiteit in
het bedrijfsleven
Op 2 April 1955 stonden bij het Ar
beidsbureau Leiden 470 mannen als
geheel werkloos ingeschreven, ter
wijl daarenboven 100 personen bij
objecten voor aanvullende werken
tewerkgesteld waren. Het totaaal
aanbod bedroeg derhalve 570.
De herleefde activiteit in diverse
sectoren van het bedrijfsleven, o.m.
de bouwsector en de landbouw, be
werkstelligde nu reeds een aanzien
lijke daling ten opzichte van de stand
per 5 Maart j.l. toen het aanbod nog
890 beliep. Een vergelijking met de
cijfers van het overeenkomstige tijd
stip in 3 954 en 1953 doet zien, dat 't
totaal aanbod thans beduidend lager
ligt. De voordelige verschillen bedra
gen resp. 1350 en 590, hetgeen wel
Naar Katwijk en de kennis.
A LS HIJ EENS een heerlijke dag
wilde hebben met zijn geliefde,
(want het kwam wel eens voor, dat
hij vrij had) dan wandelden zij sa
men naar Katwijk. Dan zaten zij sa
men een hele middag over de zee te
kijken en te zuchten van zalig genot.
En terug naar Leiden zaten zij hand
in hand in het Katwijkse bootje. Dat
kostte vijf hele centen.
Zijn meisje had een grote hoed op
en rond hoed en kin had zij een wit
te shawl gewikkeld en dat stond toch
zo aanbiddellijk. Zo'n mode is er van
daag de dag niet meer.
Dat zegt Van den Bosch en in zijn
blik is een weinig weemoed....
,En dan hadden we nog de Leidse
kermis in de laatste week van Juli".
Heeft u wel eens van „Koperen Ma-
nus" gehoord? De man met koperen
instrumenten op zijn hoofd, aan zijn
armen en voeten, het paardenspul
van Blanus, de draaimolen van een
halve cent, die door mankracht aan
het draaien werd gebracht of de man
met de gedresseerde vogels in de
Paardensteeg?
Allemaal attracties van de Leidse
kermis op en rond de Beestenmarkt,
die de Leidenaar van die dagen kon
den opwinden.
Volgens Cors van den Bosch is de
kermis in 1910 afgeschaft, omdat er
te veel aan de fles „gelikt" werd. In
ieder geval hebben de Leidse Vroede
Vaderen in een raadszitting van 20
October 1910 na rijp beraad de ker
mis opgeheven. En zij zullen in de
gematigde termen van die dagen op
zijn minst wel van „ongewenste toe
standen" gesproken hebben.
Een andere historie.
|N 1900 HEEFT Cors van den Bosch
een baan bij de Rotterdamse paar
dentram in Rotterdam gekregen.
Daarna ging hij in het „bollenvak"
en later begon hij een wasserij
Leiden. De omvang van zijn ketels
groeide van enige tientallen liters tot
bakbeesten, waarbij je een ladder
moest gebruiken.
Maar dat, waarde lezer, is een an
dere geschiedenis.
GEHEIMEN VAN ACHTER HET GAZEN GORDIJN
TOEN WE DJS BRIEF van onze correspondent uit B. openvouwden, dach
ten we een moment dat deze trouwe medewerker zich voor het eerst
in zijn leven tot een 1 Aprilgrap had laten verleiden. Want daar, in het
potige schrift dat wij al jaren in goed vertrouwen de nimmer falende zetters
voorgezet hadden, lazen we: Op de boerderij van de landbouwer K. hebben
zich hedenmorgen bij het ochtendkrieken enkele vreemde dingen voor
gedaan. Toen de heer K., die wijd en zijd bekend staat als een oppassend
man, zich in de vroegere ochtenduren ter stalle wilde begeven, werd hij
aangesproken door een haan, die aan een langgerekt gekraai plotseling
een beschouwing over de eierprijzen vastknoopte. De landbouwer K. was
op dat moment de overtuiging toegedaan'dat hij droomde en de haan iets
ïe maken had met een recent bezoek aan een bruiloft. Hij liep daarom door
en helde pas onder de koe Marie over naar de mening dat er wel degelijk
iets loos was op zijn boerderij. Ongelukkigerwijs helde de man hierbij iets
te ver over zodat hij met zijn krukje kwam te vallen en met het hoofd
in de emmer met melk terechtkwam. Met enige ontvellingen ligt de man
thans te bed.
EINDELIJK STOOTTE IK OP een
haantje dat zich temidden van
een troep toegewijde en om belang
stelling bedelende kippen stond te
krabben. Ik wachtte even tot het dier
de jeukhaard had gevonden en zich
opgelucht de veren schudde om tot de
NAAR HUIBERS
Haarlemmerstraat 123, Leiden
de speciaalzaak voor alle
een bewijs is, dat dc wcrkgelegen-
genoemd mag worden.
De vraag nam enigzins toe, nl. van
280 tot 310 en is in dc eerste plaats
gericht op jeugdigen (15 t/m 18 jaar)
terwijl daarnaast in vrijwel alle be
drijfstakken voor volwassenen plaat
singsmogelijkheid aanwezig is.
Jeugdbemiddeling
Het aanbod vertoonde geen wij
ziging van enige betekenis cn is ten
opzichte van de vraag zeer miniem.
Wellicht zal de spanning tussen
■vraag en aanbod enigermate afne
men wanneer van div. scholen, wel
ke het cursusjaar beëindigen, nieuw
aanbod vrijkomt. Zoals reeds eerder
vermeld, wordt een nauw contact
met de scholen onderhouden. Het zal
evenwel vooralsnog moeilijk blijven
om aan de vraag om arbeidskrach
ten in de leeftijd van 15 t/m 18 jaar
te voorzien.
Vrouwenbemiddeling
Het aanbod van vrouwelijke ar
beidskrachten nam iets af cn be
droeg op 2 April 100. Dc vraag bleef
vrijwel gelijk t.w. 345. Nog altijd
neemt de vraag naar huishoudelijk
personeel een dominiërende plaats
in, terwijl daarnaast in vrijwel alle
bedrijfstakken behoefte aan vrouwe
lijke arbeidskrachten bestaat, vooral
aan typistes en steno-typistes is
grote behoefte, evenals aan jeugdige
krachten (15 t/m 18 jaar).
orde van de dag over te gaan. Toen
deed ik behoedzaam een stap naar
voren en stond weldra voor het haan
tje dat mij loens vanonder zijn kam
bezag. Meneer zei ik op goed geluk,
ik zou u gaarne iets voor willen le
zen uit de toelichting op het jongste
eierbesluit van onze minister. Ik keek
behendig over mijn bril naar de haan,
die echter niet de geringste opwin
ding liet merken. Hij trok met zijn
sporen lange lijnen in het zand en
spoorde zijn kippen aan elders hun
emplooi te zoeken. Daarna keek hij
Dat is zo ongeveer het verhaal van
ons leven, zei de haan, werken en je
snavel houden. Precies hetzelfde dus
als bij ons, meende ik bedachtzaam.
En wat is nu uw aandeel in de ac
ties, vroeg ik er snel achter aan om
geen verkeerde indruk te vestigen.
Ik ben niet veel thuis, meneer, zei
hij dromerig. Als je de enige rode
haan in de buurt bent, valt cr elke
dag wel wat te kraaien. En daar komt
nog bij dat ik drie maal in de week
om acht uur 's morgens voor de radio
moet spreken. Mijn geluid is goud
men enige tijd nauwlettend aan, haal-1 waard, zeggen ze. Hij stootte een kort
de zijn kam even door zijn veren en
zei: „Het is goed dat u komt, omdat u
me een persoon lijkt, die ons uit de
struif kan halen. Wij hebben name
lijk een baas, die mijn vrouwen, dat
zijn zijn kippen, tegen Pasen altijd
tot maximale productie wil aanzetten,
Het aantal doet het hem bij de man
en niet de omvang. Het vakwerk is
er niet meer bij. Allemaal dat kleine
werk waar wij hanen zo tegen zijn".
LIET BEEST WOND ZICH OP, zijn
kam stond recht overeind en hij
schraapte ongedurig met de sporen in
het zand. „Een collega van mij, ging
hij verder, heeft de zaak nog willen
redden. Hij tikte een struisvogel ei op
de kop, niet te hard natuurlijk, en
zette het zijn kippen voor. Daarna
wachtte hij tot alle dames aanwezig
waren en zei: kijk dames, zoiets
wordt op ons gebied door het buiten
land gepresteerd. En wat dacht u nou
dat er gebeurde?
De haan keek me pinnig aan. „Mis
schien gingen de dames emigreren",
waagde ik.
Mis, zei hij kraaiend, de dames ble-
ven hier en gingen netjes en orde
lijk naar de leghokken. Drie dagen
bleven ze weg en toen zij weer te
voorschijn kwamen lieten zij eieren
zien, die er wezen mochten.
TIJ WAREN ZELFS ZO GROOT,
dat we er met de stempeltjes
geen raad mee wisten. De nullen wa
ren nog veel te klein en zelfs de
grootste nul van het bedrijf ik
zelf kan ze niet aan. Zij hebben
toen een tijdje met min enen en min
tweeën gewerkt, maar toen kreeg de
baas er genoeg van. Hij weigerde er
de verpakking bij te leveren en mijn
dames werden door de braadslee be
dreigd. Een tijd lang hebben ze toen
uit protest windeieren gelegd. Uit
armoe zijn we echter maar weer aan
het werk gegaan.
gekraai uit dat echter meer op de
doodsreutel van een Mexicaanse hond
dan op een zoetgevooisd radiogeluid
leek.
I^UNNEN DE DAMES ook praten.
vroeg ik nieuwsgierig. Gelukkig
niet, zei de haan, wat zou ik moet be
ginnen met een stel kwebbelende
vrouwen. Vroeger konden ze het wel,
maar toen ze ons eenmaal, de oren
van het hoofd gepraat hadden, hiel
den ze er vanzelf mee op. Moeten jul
lie ook eens proberen, adviseerde hij.
Ik keek hem eens aan en inderdaad,
last van flaporen had hij niet.
Nog meer, vroeg de haan ongedul
dig. Ja, zeiden wij, bent u de enige
haan op het bedrijf? Momenteel wel
zei de haan, vroeger hadden we nog
een krielhaan, maar die wilde, zoveel
te kraaien hebben, dat ik hem de
kraaienmars heb laten blazen. Ik heb
het er wel wat drukker door gekre
gen, maar ik houd van mijn werk en
dat is het voornaamste. Zeker, zei ik,
nu bent u weer haantje de voorste.
Hij keek me wantrouwig aan en
vroeg, was dat alles meneer? Nog één
ding zei ik, ken een haan en ei lig
gen. Zeer zeker niet, eieren leggen is
hennenwerk, hoe komt u er eigenlijk
bij. Nou, zei ik aarzelend, ik dacht zo:
we hebben het altijd over Pa's-eie
ren, voelt u wel? Schiet op man, zei
hij fel en hij gakte van ergernis.
Ik heb het er maar bij gelaten,
maar nu ik alles nog eens everdenk,
lijkt het me toch waarschijnlijk dat er
iets heel koppigs in de advocaat zat.
TH. J. VAN DER HEIJDEN,
rechtskundige
Hoge Rijndijk 103a, Leiden,
telefoon 23405
Pacht-, rechtszaken en incasso's.
TOT ZOVER ONZE CORRESPON
DENT TE B. Wij hebben lang met
dit bericht in onze maag gezeten. Het
was gedateerd 31 Maart, en om er ze
ker van te zijn dat onze correspon
dent ons geen Aprilmop in onze maag
zou splitsen, hebben wij het maar en
kele dagen laten liggen tot alle bij
gedachten aan deze fatale datum ver
dwenen zouden zijn. Bovendien 'neb
ben we onmiddellijk een redactie
vergadering belegd, waarin iedereen
het er over eens was dat deze hanige
kwestie het beste door de kippigste
redacteur behandeld kon worden. Ik
werd na rijp beraad uitverkoren en
om te bewijzen dat ik inderdaad op
die titel recht had, stapte ik enkele
dagen later in de verkeerde bus naar
B. Toen de fout hersteld was en de
juiste bus met een ruk voor café De
Kroon in B. stopte, meende ik er goed
aan te doen even binnen te wippen.
Het café bleek voor ons geen
geheimen te hebben, want achter de
tapkast stond, evenals in de stad een
man die bereid bleek voor ons naar
de kelder te gaan. Gesterkt door de
advocaat om in stijl te blijven
die hij daaruit opdiepte, begaf ik mij
even later op weg om op de boerderij
van boer K. de leugen te achterhalen
of de waarheid te verdiepen.
r\E HEER K. KWAM MIJ OP HET
ERF reeds tegemoet. Ik maakte
mij bekend en weldra kwam ik in j
de stal terecht waar, volgens de heer
K., die overigens Kluivers bleek to
heten, het haantje zich moest ophou
den. De baas nam me echter eerst
even apart „mondhouwen" zei hij,
„de vrouw mag ons niet horen!"
"Zij gelooft van de hele geschiede
nis geen snars".
Heeft hij na dat bewuste ochtend
krieken nog wel eens het woord tot u
gericht, vroeg ik Kluivers, terwijl wij
ons een weg groeven door zijn vee
stapel.
Nee, zei de boer, dat niet, maar dat
zegt niets.
Maar zou hij vandaag iets zeggen,
vroeg ik. Kluiver keek mij aan, even
leek het of hij kwaad zou worden,
maar toen ik hem bemoedigend toe
knikte haalde hij zijn schouders ;op
en zei: ga je gang maar, ik moet rvat
anders doen. Hij verdween en ik bleef
alleen met de dieren die mij wan
trouwig bezagen.