WIE WEET (Wie id de dode* ZATERDAG 15 JANUARI 1955 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD - PAGINA 1 Jezus als dichter door Mar cel Brauns. Uitg. Lannoo Tielt, Den Haag. Marcel Brauns is een Jezuiet, die de merkwaardige prestatie heeft ge leverd, verstandelijk te bewijzen, dat Jezus een dichter is geweest. Hij gaat nl. van de stelling uit, dat datgene wat de mens als mens kenmerkt, tot zijn volledigste ontplooiing komt in de dichterlijke mens. Een dichter is geen zonderling, noch zelf iemand, die op rijm spreekt of schrijft. Maar hij is „een mens, die het prachtig en machtig vermogen bezit om iets fel en duidelijk gespannen ritmisch en schoon van zich af te zeggen", of zo als pater Brauns het elders zegt: „We zouden kunnen zeggen, dat de ras echte dichter de alzijdige en volle- vende mens is, die juist omdat het woord tot het intimste van de volle dige mens behoort, tot het machts- veld van het mens zijn, een macht hebber en koning is over het woord". Aldus moeten wij Jezus als dichter zien, hij is mens in al zijn volheid. Op deze wijze beredeneert de schrij ver, dat Jezus een dichterlijke geest moet zijn geweest.. Daarna toont hij met aanhalingen uit de H. Schrift aan, hoe Jezus dichter is als denker, als verhaler van symbolen en parabels, als kenner van karakters, als pro feet, als mensenminnaar enz. Voor degenen, die in welke kwali teit dan ook belang stellen in de gro te menselijke figuur van de Heiland, geeft dit boekje een zeer verhelde rende kijk. Pater Brauns is niet al leen een verstandelijk man, maar ook een man, die de dichterlijke geest aanvoelt en in een dichterlijke taal weet te beschrijven. Zijn boekje is een essay, een proeve van benadering, die nog verder uitgewerkt zou kun nen worden, maar het is de moeite waard zich er in te verdiepen en zo de veelzijdige figuur van Jezus te be schouwen van een kant, waarlangs men hem slechts zelden heeft be licht. Weerzien In Wenen. Door Margit Söderholm. Uitg. Zuid-Holl. Uitgevers Mij, Den Haag. Met steeds stijgende belangstelling hebben we Margit Söderholm gevolgd in haar boeiende vertelling van het boek „Weerzien in Wenen". Niet -al leen om de geschiedenis te kennen van de vrouw, die na vele jaren terug zal gaan naar het haar bekende We nen, waar haar man een hoge post bij de Amerikaanse bezetting be kleedt, en waar zij vurig hoopt een harer oude vrienden te zullen ont moeten, maar ook om de prettige, ongekunstelde natuurlijke vertel trant, waarvan deze Zweedse schrijf ster het geheim bezit. In dit boek brengt Margit Söder holm ons naar het Oostenrijk van vlak na de tweede wereldoorlog. Nog liggen er de puinhopen, de de glans en de schittering, die het oude We nen immer gekenmerkt hebben, zijn verdwenen, de prachtige gebouwen en cultuurmonumenten zijn geha vend of vernietigd en de mensen lo pen er arm en zorgelijk bij. Maar toch wordt het kunstzinnige hart van de Oostenrijker alweer wakker, hij musiceert weer en zijn muzikaliteit vindt evenals vroeger haar hoogte punt in de Salzburger Festspiele. Deze sfeer, èn het soms lieflijke, soms majestueuze Oostenrijkse land schap men moet het kennen om het naar waarde te kunnen genieten! vormen de achtergrond, waarte gen zich het boeiende, levenswarme verhaal afspeelt van Jane, de welge stelde, enigszins verwende Ameri kaanse, die, vervreemd van haar man, in Wenen een weerzien hoopt te vinden bij haar jeugdliefde Ger hard, destijds medisch student en thans....? De oorlog en zijn gevolgen zijn. aan deze man niet onopgemerkt voor bijgegaan. En als zij hem eindelijk vindt, ziet zij een menselijk wrak voor zich, een totaal ontredderd iemand, een man, eertijds be kwaam chirurg wiens fijne, gevoe lige doktershanden verruwd en ver minkt zijn door het werk in het puin. Deze gegevens vormen de grond slag voor dit weerzien en de gevol gen ervan, gevolgen, die zeer vér strekkend zijn, die rijk zijn aan dra matische momenten en conflicten, aan spannende, levens-echte situaties en aan gevoelvolle erotiek, die zo nu en dan dreigt uit te barsten tot ongeoor loofde daden, maar door de bekwame hand van de schrijfster in goede ba nen wordt gehouden. De tegenstellingen, die Margit Sö derholm hier op het stramien van de liefde weet te schetsen, zijn even wel sprekend als het Oostenrijkse land zelf: een heerlijk land van onuitspre kelijke schoonheid van natuur, doch verarmd en geslagen door de gesel van een zinloze, wrede oorlog. Wij zijn de schrijfster dankbaar, dat zij ons dit boek gebracht heeft, maar die dank gaat ook uit naar de vertaalster, mevr. J. E. GorterKey- ser, en naar de Zuid-Holl. Uitgevers Mij., die met deze uitgave weer be wees, dat een boek uit de Cultuurse rie een geschenk is voor het leven. Siri uit Spitsbergen. Door Estrid Ott. Uitg. Zuid Holl. Uitgevers Mij., Den Haag. Het schrijven van boeken is niet ieders werk en het schrijven van 'n goed meisjesboek is zelfs niet het werk van iedere schrijver of schrijf ster. De Zweedse schrijfster Estrid Ott heeft er evenwel kijk op hoe een dergelijk boek moet zijn om de be langstelling van de jeugd te trekken. Maar al teveel wordt de jeugd in beslaggenomen door dikwijls on nutte spelletjes en te weinig aan dacht wordt daarbij aan het boek ge schonken. Estrid Ott nu heeft voor 'n hele serie spannende meisjeslectuur gezorgd, als „Beren-Karin", flFanny, dc doch ter van de pelsjager", „Ravna en de rendieren". En nu bracht zij „Siri uit Spitsbergen". Al deze verhalen spe len zich af in het barre hoge Noor den, waarvan bij ons Westerlingen betrekkelijk maar heel weinig be kend is. Het is zo maar geen meisjesboek zonder meer, maar geeft een heldere kijk op het leven van de mensen op Spitsbergen, die vrijwel verstoken van het contact met de bewoonde wereld, een leven van zelfopoffering slijten. Siri is een Noors meisje, dochtertje van een mijningenieur, die haar va der op Spitsbergen gezelschap blyft houden gedurende de lange Poolwin- ter, terwijl moeder en zusjes terug gaan naar Noorwegen, waar zij kun nen genieten van de genoegens van Oslo. Siri leeft daarbij geheel met haar vader mee en deze is een goed kame raad voor haar, want hij neemt haar vaak mee op .avontuurlijke tochten: heel diep de mijn in, op een verre skitocht, waar Siri 'n nieuwe vriendin vindt, of op een expeditie naar een verlaten, lege Rijnstad. Zo beleeft Siri van alles wat eigenlijk voor een groot mens bestemd is. Maar daar naast blijft ze eigenlijk toch een echte rakker, die nog niet genoeg heeft aan de avonturen met haar va der, doch met haar vriendinnetjes eveneens op avontuur gaat Maar wat dit boek niet alleen spannend, doch ook waardevol maakt is het feit, dat men al lezende heel wat te weten komt over het leven op Spitsbergen, wat tot heden voor ve len,onbekend was. Daarom is dit goed verzorgde en door C. W. van UtenhoveRomswin- kel uitstekend uit het Deens ver taalde boek een mooie aanwinst in de jeugdboekenserie. „De man die niet arriveer de" door Bruce Marshall. Uitgave van Het Spectrum, Utrecht. Prijs 7.90. Bruce Marshall, die met „De wer kers van het elfde uur" en de „Rode Donau" ook in Nederland een brede lezerskring heeft verworven, heeft thans een roman geschreven, die meer nog dan de voorgaande, geba seerd is op persoonlijke belevenissen. De schrijver heeft in de beide we reldoorlogen van deze eeuw ver schillende functies in het Engelse le ger géhad, welke variëren tussen ge woon infanterie-soldaat en luitenant kolonel bij de Intendance. Hij kent het Engelse beroepsleger door "en door en daarom is bijna ieder schot, om in de militaire termen te blij ven, raak. En Marshall houdt van schieten. Hij weet de knoeierijtjes en ijverzucht van het beroepsleger met een paar woorden voor zijn lezers Uit te tekenen en het idealisme op een ontroerende wijze daar tegenover te stellen. De hoofdfiguren uit dit boek zijn twee officieren, die bij hun op leiding op de Militaire Academie ru zie hebben hebben gekregen en de ze ruzie door de jaren heen op de slagvelden van Vlaanderen, Frank rijk en Italië, en als er geen oorlog is op Engelse bodem, voortzetten. Een van hen is daartoe de aansto ker en de ander is het eeuwige slachtoffer, dat zoveel kan doen of laten als hij wil, maar altijd in een kwaad daglicht gesteld wordt. Zelfs zijn huwelijk wordt door deze vete bijna ondragelijk. De anti-climax komt pas op het Italiaanse strijdto neel, waar de ruziemaker door zijn slachtoffer op de knieeën wordt ge dwongen. maar op een zonderlinge wijze toch zijn reputatie verspeeld, omdat hij „te moedig" is geweest. Het boek is, zoals men dat van Bru ce Marshall kan verwachten. Vol mensen en gebeurtenissen, vol ironie en tegelijk vervuld van een bijna te der inzicht in de menselijke zwak heden. Het soldatenmilieu, waarin de roman zich afspeelt, is ruw en dat behoeft op zich geen verwondering te wekken, want het leven aan de fronten kan men moeilijk anders veronderstellen. Toch ontkomt men niet aan de indruk, dat de schrijver af en toe met een zeker genoegen de ruwe taal aan het papier toever trouwt, daar waar hij zich zonder schade voor zijn verhaal gemak kelijk had kunnen beperken. Voor behoud voor rijpere lezers is zeer ge wenst. „Het blazoen van de Woos- ters" door P. G. Wodehouse. Uitgave van Het Spectrum, Utrecht. Prismaboek. Prijs 1,25. De eerste twintig bladzijden moet men altijd weer even wennen aan Wodehouse, maar dan heeft men zich voldoende kennis verworven over de kronkels van zijn figuren, om zich bij het lezen van de reste rende tweehonderd bladzijden koste lijk te amuseren. De Engelse samen leving moet het in dit werk weer -- ,Q ontgelden, maar het wantrouwen in iema"d die 18 de regeerders en hun bekwaamhe- Jyr a en in het bezit van het Mulo- den vindt steeds opnieuw een hoog- „En de zon ging onder", door Marguerite Steen. Uit gegeven door de Zuid-Hol landse Uitgevers Mij. te Den Haag. Er worden de laatste jaren vaak grapjes gemaakt over de trilogie, maar toch schijnt de omvangrijke en zeer omvangrijke roman nog voldoen de reden van bestaan te hebben. „En de zon ging onder", van Marguerite Steen bestaat maar liefst uit vijf uit de kluiten gewassen delen en het kost werkelijk enige moeite om zich daaraan te wagen. Deze geschiedenis behoort tot het genre, waarin men met zoveel genoegen een bepaalde familie generaties lang zit na te plui zen en het resultaat van de naspo ringen met een romantisch sausje op dient. In dit geval is het de familie Flood uit Bristol, mensen met avon- turiersbloed en handelsgeest, die in zeer primitieve omstandifheden de oceanen overstaken, om een kapitaal bijeen te garen. De wijze waarop deed er minder toe, want het familie fortuin werd grotendeels verworven door slavenhandel. Johnny Flood is de belangrijkste persoon in deze vijf delen. Hij is een jongeman, die naar lichaamsbouw zijn bekende familie geen eer aandoet, maar daartentegen in hoge mate het echte Flood-blocd bezit. De oude familiegeschiedenis fascineert hem en reeds als jonge man trekt hij naar de Goudkust. Zijn reizen brengen hem in nauw contact met het koloniale probleem en het negervraagstuk. Hij wordt er door ge grepen en op allerlei manieren tracht hij de problemen op te lossen. Bij dit streven treedt op de voorgrond, dat hij meer dan enige andere Flood een mens is en slechts rust kan vin den in eerlijke verhoudingen. Deze figuur van Johnny is vaak zeer goed getroffen. De schrijfster is onderhoudend, maar te vaak laat zij zich naar onze smaak tot allerlei de tails verleiden, waardoor de geschie denis langdradig wordt. Ook de ver taling is verschillende keren minder fraai. Mensen, die zich graag verdie pen in familiegeschiedenissen, zullen aan dit boek echter genoegen bele ven. De prijs per deel is gebonden 10.90 en ingenaaid f 8.40. „Scotland Yard" door Sir Harold Scott. Uitgave van Het Spectrum. Prismaboek. PrUs 1.25. Sir Harold Scott, de schrijver van dit interessante boek, was gedurende de eerste acht na-oorlogse jaren hoofdcommissaris van de Londense politie en daarmede van Scotland Yard. Vanuit zijn werkkamer leidde hij dit wereldberoemde politie-oppa- raat en na het beëindigen van zijn taak, legde hij zijn ervaring vast in een boek. Dit werk geeft een inzicht in de organisatie, de vorming van de politiemannen en het economische gebruik van het politie-personeel. Allerlei onderdelen van Scotland Yard worden beschreven en heel in het bijzonder de afdelingen, welke zich bezig houden met de misdaad. Enkele bekende moordzaken uit de na-oorlogse jaren worden aan een na-beschouwing onderworpen o.a. 'het geval Hnign, de moord op Stan ley Setty en de zaak Christie. Zowel lezers, die zich interesseren voor het avonturengenre, als zij, die de or ganisatorische kanten van 's werelds meest beroemde politie-apparaat wel eens nader willen bekijken, zullen dit boek met genoegen lezen. Caravan-rijden vergt uitgebreide ervaring Oefenen in Arnhem? Het reizen met zgn. caravans als vorm van toerisme neemt grote om vang aan, zo constateert dc ANWB. Om met een caravan te rijden is ech ter „ervaring nodig, vooral wanneer men naar berggebieden in het bui tenland gaat. Heel wat autorijders hebben echter die ervaring ln het geheel niet en het is daarom wel erg gewenst dat zij vooraf oefenen. Tijdens een Vrijdagmiddag met de ANWB gehouden bespreking is ge suggereerd om hier, zo mogelijk de omgeving van dc Postbank b:'j Arn hem voor tc bezigen. Dc haarspel- bochtcn e.d. die hier tc vinden zijn, zijn weliswaar van bescheidener for mant, aan die in de Zwitserse of Franse Alpen, doch men znl er al thans enige ervaring kunnen opdoen alvorens de landsgrenzen voor een vacantietour over te gaan. U vraagt.... wij antwoorden WEET U HET OOK NIET tepunt in een bevrijdende schater lach. Jeeves, de butler, de verliefde dochter van de politiechef, een jon gedame vol chantage-neigingen, een onhandige bioloog en een mislukte dictator zijn gecompleteerd met de helm van de plaatselijke veldwach ter ruimschoots voldoende, om de lezer een avond van uitbundige pret te bezorgen. „Bizar entrée", door F A. Chittenden. Uitgave van L. Stafleu, Leiden. Prijs ƒ2.95. Hoewel deze roman geen hoogvlie ger is in het detectieve-genre, kan men er toch enkele aangename uren mee hebben. Het boek is onderhou dend en naarmate de ontknoping na dert ook spannend, omdat de schrij ver ,de dader" achterbaks weet te houden en zodoende zijn werk met een verrassing kan besluiten. Het verhaal is gesponnen rond een be zoek, dat een jongeman aan zijn een zame oom brengt. Bij zijn aankomst treft hij zijn oom levenloos aan. De man is of heeft zich opgehangen. Deze twee mogelijkheden domineren. Na tuurlijk is er een misdaad in 'het spel. Wie de dader is? De beantwoording van deze vraag wordt zoals we reeds opmerkten op zeer onder houdende wijze voor U opgediend. Dorry", door Truus van Arnhem. Uitgegeven door De Spaarnestad, Haarlem. Dit boek voor oudere meisp%s is alleraardigst geschrevén, maar wij vragen ons wel af, of er voor dit werk momenteel nog erg veel be langstelling zal bestaan. De wereld draait snel. Acht jaar geleden zaten we nog boordevol bezettingsavontu- ren, maar dat is intussen wel afge zakt. Wie nog eens de spanning van die tijd in de geest wil oproepen, kan zich gaan verdiepen in de belevenis sen van de bakvis Dorry gedurende de Duitse bezetting. diploma reeds bij de politie, bij de opleding of naar een politieschool? Antwoord: Neen, u moet meerder jarig zijn. (21 jaar). Minderjarigen kunnen geen gezag uitoefenen over anderen. Vraag: P.G. Een echtpaar ont vangt noodwet ouderdomsvoorzie ning. Kan inwoning krijgen. Wordt het bedrag, door inwofving verkregen, in mindering gebracht van de uitke ring? Antwoord: Gedeeltelijk wordt hier mede rekening gehouden. Indien het jaarlijkse inkomen na aftrek van 200,— meer dan ƒ50,bedraagt, wordt de uitkering verminderd met de helft van dit inkomen, nadat dit naar beneden is afgerond tot 50,— of een veelvoud daarvan. Het is ech ter moeilijk op uw vraag een abso luut juist antwoord te gewen, kant als het b.v. inwoning betreft van een ali- mentatieplichtige zoon, dan ligt de zaak weer anders, omdat alimentatie uitkeringen van een kind buiten be schouwing blijven. Gaat u derhalve even naar de Raad van Ax*beid, zet daar uw bedoeling uiteen en u ont vangt opgave van het bedrag, dat eventueel wordt afgetrokken. Ver der is 'het bedrag dat de onderhuur der betaalt, niet het juiste bedrag van uw verdienste (u hebt immers zelf ook meer kosten, die niet geho noreerd worden). Vraag: J. J. v. d. B. Hoeveel mag een gehuwde vrouw bijverdienen voor zij belastingplichtig is? Antwoord: Als zij niet boven de 200.komt, zal zij geen aanslagbil jet ontvangen. Overigens moet zij wel aangifte doen van hetgeen zij ontvangen heeft, ook al is dat bedrag minder dan 200,Van het totaal bedrag der bijverdiensten worden ten eventueel betaald heeft, wordt er af getrokken. Vraag: Gaan sla- en boterolie door langdurige bewaring ook achteruit in voedingswaarde? Kunnen ze ook ranzig worden? Antwoord: De voedingswaarde gaat niet achteruit. Ze kunnen echter wel ranzig worden. Vraag: Van welke dieren is nertz afkomstig? Antwoord: Onder nertz verstaat men het bont van de kleine visotter van Midden on Noord-Europa. Voor fokken e.d. kunt u zich wei-den tot de heer F. Dijksterhuis te Zijldijk (Gr.). Vraag: J. v. d. S. Mijn lichtgrijze teddyjas is licht geschroeid. Bestaat er een mogelijkheid dit weer goed te krijgen? Antwoord: Schroeivlekken kunnen slechts dan verwijderd worden, wan neer de stof oppervlakkig is aange tast, daar er anders spoedig gaten ontstaan. Lichte schroeivlekken ver dwijnen wel eens door ze even te be vochtigen met water en buiten uit te hangen, liefst in de zon. Vaak ver dwijnen de vlekken, wanneer de stof gewassen is. Probeert u het zonodig eens met wat wolblank. Daarna de jas buiten hangen. Niet al te nat ma ken. Vraag: A. B. Hoe komt het, dat één van mijn kippen steeds een windei legt. Wat moet men doen met een kip met verlamde poten. Wat is de beste voedermethode voor vastzitten de kippen. Antwoord: windeieren zijn het ge volg van zieke eileiders of ontstaan door abnormale prikkeling, b.v. door gifstoffen in het voer. Indien u meent de goede samenstelling van het voer te hebben (dat wij u hierna nog zul- slotte 100,verwervingskosten af-1 len geven), dan doet u het beste de getrokken. Het bedrag dat daarna overblijft wordt bij de inkomsten van de man opgetekl, waarna het bedrag der inkomstenbelasting wordt vast gesteld. De loonbelasting, die de man dierenarts te raadplegen om na te gaan of het dier ziek is. Een voldoen de uitloop is zeker een factor van belang. Wat uw tweede vraag betreft: ver moedelijk beeft het dier dc gevrees de verlamming. Ook hier kan de oor zaak in de voedering liggen. Er wordt b.v. te weinig eiwit gegeven. Er kunnen echter vele andere oorza ken zyn, zoals de erfelijkheidskwes tie, waarbij het dan zoals men zegt in de stam ligt. Er is helaas niet veel tegen te doen, zodat u de kip het beste kimt slachten en opeten. Koop in ieder geval uw kippen bij een vertrouwd adres. Het beste voer voor vastzittende kippen is ochtendvoer. Droog in een goede voerSak te verstrekken, en de gehele dag ter beschikking in dc ren staan. Tegen de avond 60 gram graan per kip en verder groentenafval en 's winters rode winterpeen. Wat ge weekt bx-ood bijvoegen. Het graan- voer moet dan met het. gewicht van het brood verminderd worden. (Brood droog gewogen). Denk er om, niet te veel, anders worden de kip pen te vet! Brood goed vochtig, niet te nat. Afval van middageten kan ook verstrekt worden, mits er geen gezouten groente in is, daar de kip pen zout slecht verdragen kunnen. Aardappelen en overschotten van gekookte verse groenten zijn goed. Men kan zijn resten als versnapering bijvoeren, goed geprakt en droog. Vraag: J. D. Hebben index-tijd de lieren Van Gelder („Had je me maar") en Zuurbier na hun verkie zing tot lid der gemeente Amster dam ook zitting genomen in deze raad? Antwoord: De heer C. van Gelder en de heer H. Zuurbier zijn in liet jaar 1921 tot lid van de raad der ge meente Amsterdam gekozen. De heer De Gelder heeft geen zitting geno men de heer Zuurbier had zitting tot September 1923. „Groepen dada- isten, vrije socialisten, schilders, bootwerkers, bolsjewistische autobe stuurders en nog andere mensen met ultra moderne levensopvatting" (wij schrijven het jaar 1921 met dc eerste automobielen) hadden de aardigheid de heer Dc Gelder candidaat tc stel len voor het lidmaatschap van de ge meenteraad van Amsterdam met liet doel te protesteren tegen de stem plicht. Het was er deze heren om te doen door deze zonderlinge (en le vende) demonstratie hun dwang naar vrijheid kracht bij te zetten. Direct na de candidaatstelling van de heer De Gelder, die in groot cos- tuum per rijtuig naar het gemeente huis wex-d gebracht met een kistje sigaren onder zijn arm en nog in het bezit van zijn volle, onverzorgde witte ringbaard, had de politie maat regelen getroffen om hem wegens landloperij op te pakken, zodat hij na rechterlijk vonnis naar Veenhui- zen kon worden getransporteerd. HU nam echter geen zitting zodat het vonnis niet behoefde te worden uit gesproken Om de stemplicht te bespotten die geen mens verzuimen mocht, werd in muffe armoekrotten naar een bedelaar gezocht. En zo werd een trieste zwerver eensklaps vrije socialist zie hem die moraal bederven, staan met zijn sigarenkist. Als veel and're bollebozen krijgt hij 'n deftig pakje aan en wanneer hij wordt gekozen dan vex-andert hij zijn naam. „Hadjememaar" moet u weten doet zijn deftigheid tekort. „Hadtgijmijsleohts" zal hij heten als hij edelachtbaar wordt! Zo zong men toen Oox-spronkelijk detective-verhaal door F. J. 3) Ja, juist, zei de inspecteur. Maar nu die mr. Williams: hoe zag die eruit? O, die was veel ouder, mr. Fiel ding, antwoordde mr. Johnson. Een lange heer, met grijs haar en een grijze knevel, en met een ste vige bril op, met van die modex-ne grote glazen. En de hotelhouder kromde zijn rechterhand, als om de afmeting van de brilleglazen van mr. Williams aan te geven. Weer knikte de detective. Die beschrijving past op tal van oude heren, zeide hij. Vertel me eens, mr. Johnson: zou u mr. Wil liams terugkennen, als u hem zo eens in de stad tegen kwam? Dat zou ik wel denken, mijn heer zei de hotelhouder, die nu weer ongerust begon te worden. Als ik u vragen mag, mr. Fielding, het gaat hier toch niet om iets, waarmee ik als hotelhouder last kan krijgen? Ik heb hier een naam op te houden, mijnheer. De concurrentie is moor dend, ziet u, en als Maak u niet ongerust, mijn vriend, viel de detective hem in de rede. U kent me genoeg, om te weten, dat ik er voor zorgen zal, dat uw bedrijf geen schade zal lijden, als deze zaak tot oplossing komt. Maar nu moeten we drie dingen afspreken. Zegt u het maar, inspecteui-. Het eerste is dit. Als u die me neer Williams eens hier of daar te gen komt, waarschuwt u mij onmid dellijk, liefst met een of andere mededeling erbij, waar u hem gezien hebt, waar hij binnenging, of iets dergelijks. Begrijpt u me? Zeker, inspecteur. Ik denk wel niet, dat u hem al leen zult tegenkomen, althans niet in de gedaante, die u me zojuist be schreven hebt, maar je kunt nooit weten. U bedoelt, dat hij vermomd was Ja, juist, dat bedoel ik, zei de detective. Verder ben ik van me ning, dat u hem veeleer hier zult terugzien, in gezelschap van mi-s. Williams. In dat geval moet u me óók direct waarschuwen. Dat is punt twee. Ook begrepen? Jawel, inspecteur. En nu punt drie. Ik zou graag een volledige opgave hebben van de keren, dat mr. en mrs. Williams hier gelogeerd hebben. Dat lijstje kan me te pas komen. Dan zal ik mijn manager even hier laten komen, met het gasten boek, zei de hotelhouder, opstaande. U excuseert me een ogenblik? Hij nam de haak van de huistele foon en sprak even later door het toestel. Beide mannen wachtten zwij gend. Er werd geklopt. De manager, een nog tamelijk jonge man, met een scherp gezicht, trad binnen, met het boek onder zijn arip. Mr. Johnson stelde hem voor. Inspecteur, dit is mr. Slater. Harry, dit is inspecteur Fielding. De manager boog, en reikte ver volgens het boek over aan zijn chef. De hotelhouder lichtte hem in. De inspecteur wenste te weten, wanneer de heer en mevrouw Wil liams h>r gelogeerd hebben. U bedoelt zeker een opgave van de laatste paar jaren, vroeg hij voor de zekerheid, zich tot de detective wen dend. Als het kan,, graag zei de in specteur. Mr. Johnson legde het boek open op tafel, en de manager begon de bladen om te slaan. Nu en dan maakte hij een aantekening. Na een poosje reikte hij de inspecteur het blad papier, dat hij beschreven had, over. Dit zijn de data, die ik gevon den heb over dit en over het vorige jaar, zei hij beleefd. Wanneer u het wenst, kan ik u ook gegevens van de daaraan voorafgaande jaren bezorgen. Maar die moet ik dan be neden op het kantoor opzoeken. De detective bekeek het lijstje. Die heer en die darne schijnen een keer of drie per jaar te komen, en dan steeds een paar dagen te blij ven, zei hij. Ja, u zou mij zeer verplichten, als u mij allé vroegere gegevens zou kunnen verschaffen. De manager boog. Als u enkele minuten geduld hebtzei hij. U kunt er gerust de tijd voor nemen, zei de detective glimlachend. Ik blijf in ieder geval vannacht hier, zoals reeds afgesproken. Als u morgenochtend het lijstje voor me klaar hebt, ben ik best tevreden. i De manager boog opnieuw. Thans nam de hotelhouder het woord. Dat doet me ex-aan denken mr. Fielding, begon hij enigszins verle gen, had u misschien plan gehad, langer dan morgenochtend te blij ven? Neen; hoezo? De kwestie is, zei mr. Johnson met een verlegen lachje, dat ik morgen een groot gezelschap hier verwacht, zodat ik een beetje woe keren moet met de ruimte, ziet u. Wat mij betreft, geen zorgen dan, beste vriend, zei de detective. Maar dat doet mij ook ergens aan denken. Ik ga niet onmiddellijk door naar Londen, maar zal een paar da gen buiten doorbrengen. Stuur daar om de berichten, die we afgesproken hebben, voorlopig niet naar mijn adres in Londen. Best, mijnheer, zei mr. Johnson. Waarheen wenst u, dat eventuele mededelingen gestuurd worden? Naar Feitham, Roxy-House. Overbekend daar. Kan niet missen. Ik zal er voor zorgen, mijnheer. Mocht ik iets weten, dan zal ik het u direct berichten. Wel te rusten in specteur. Buigend verlieten mr. Johnson en zijn manager het vertrek. Een akelige ontdekking. Het kan in de eex*stc dagen van December nog het heerlijkste weer zijn, dat mon wensen kan. Zo'n late herfstdag was het, toen John Fiel ding, op die gedenkwaardige Dins dag 3 December, op het kleine per ron van Feltharn uit de trein stapte. Het was reeds laat in de middag. De schemering zou weldra invallen. Doch dat belette de detective, die een goed wandelaar was, niet, om de weg naar Roxy House onge veer een half uur gaans lopend af te leggen. Roxy-House, zoals men het pension kortweg noemde, hield het midden tussen een hotel en een gewone her berg. Het was een hoteJ, herberg, ca fé en pension tegelijk! Het lag toen tertijd aan de rand van het stadje en was zeer in trek om zijn schilderach tige ligging tussen het geboomte, en om de voortreffelijke verzorging, die de waard aan zijn gasten bood. Mr. Fielding had al eens eerder con paar dogen in Roxy-House gelogeerd, en herinnerde zich nog goed de gezel lige indeling van het gebouw. Men bereikte de ingang van het huis langs een pad dat van de hoofdweg afsloeg. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 11