WIE WEET
(Wie id de dode*
ZATERDAG 15 JANUARI 1955
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD - PAGINA 1
Jezus als dichter door Mar
cel Brauns. Uitg. Lannoo
Tielt, Den Haag.
Marcel Brauns is een Jezuiet, die
de merkwaardige prestatie heeft ge
leverd, verstandelijk te bewijzen, dat
Jezus een dichter is geweest. Hij gaat
nl. van de stelling uit, dat datgene
wat de mens als mens kenmerkt, tot
zijn volledigste ontplooiing komt in
de dichterlijke mens. Een dichter is
geen zonderling, noch zelf iemand,
die op rijm spreekt of schrijft. Maar
hij is „een mens, die het prachtig en
machtig vermogen bezit om iets fel
en duidelijk gespannen ritmisch en
schoon van zich af te zeggen", of zo
als pater Brauns het elders zegt: „We
zouden kunnen zeggen, dat de ras
echte dichter de alzijdige en volle-
vende mens is, die juist omdat het
woord tot het intimste van de volle
dige mens behoort, tot het machts-
veld van het mens zijn, een macht
hebber en koning is over het woord".
Aldus moeten wij Jezus als dichter
zien, hij is mens in al zijn volheid.
Op deze wijze beredeneert de schrij
ver, dat Jezus een dichterlijke geest
moet zijn geweest.. Daarna toont hij
met aanhalingen uit de H. Schrift aan,
hoe Jezus dichter is als denker, als
verhaler van symbolen en parabels,
als kenner van karakters, als pro
feet, als mensenminnaar enz.
Voor degenen, die in welke kwali
teit dan ook belang stellen in de gro
te menselijke figuur van de Heiland,
geeft dit boekje een zeer verhelde
rende kijk. Pater Brauns is niet al
leen een verstandelijk man, maar ook
een man, die de dichterlijke geest
aanvoelt en in een dichterlijke taal
weet te beschrijven. Zijn boekje is
een essay, een proeve van benadering,
die nog verder uitgewerkt zou kun
nen worden, maar het is de moeite
waard zich er in te verdiepen en zo
de veelzijdige figuur van Jezus te be
schouwen van een kant, waarlangs
men hem slechts zelden heeft be
licht.
Weerzien In Wenen. Door
Margit Söderholm. Uitg.
Zuid-Holl. Uitgevers Mij,
Den Haag.
Met steeds stijgende belangstelling
hebben we Margit Söderholm gevolgd
in haar boeiende vertelling van het
boek „Weerzien in Wenen". Niet -al
leen om de geschiedenis te kennen
van de vrouw, die na vele jaren terug
zal gaan naar het haar bekende We
nen, waar haar man een hoge post
bij de Amerikaanse bezetting be
kleedt, en waar zij vurig hoopt een
harer oude vrienden te zullen ont
moeten, maar ook om de prettige,
ongekunstelde natuurlijke vertel
trant, waarvan deze Zweedse schrijf
ster het geheim bezit.
In dit boek brengt Margit Söder
holm ons naar het Oostenrijk van
vlak na de tweede wereldoorlog. Nog
liggen er de puinhopen, de de glans
en de schittering, die het oude We
nen immer gekenmerkt hebben, zijn
verdwenen, de prachtige gebouwen
en cultuurmonumenten zijn geha
vend of vernietigd en de mensen lo
pen er arm en zorgelijk bij. Maar
toch wordt het kunstzinnige hart van
de Oostenrijker alweer wakker, hij
musiceert weer en zijn muzikaliteit
vindt evenals vroeger haar hoogte
punt in de Salzburger Festspiele.
Deze sfeer, èn het soms lieflijke,
soms majestueuze Oostenrijkse land
schap men moet het kennen om
het naar waarde te kunnen genieten!
vormen de achtergrond, waarte
gen zich het boeiende, levenswarme
verhaal afspeelt van Jane, de welge
stelde, enigszins verwende Ameri
kaanse, die, vervreemd van haar
man, in Wenen een weerzien hoopt
te vinden bij haar jeugdliefde Ger
hard, destijds medisch student en
thans....?
De oorlog en zijn gevolgen zijn. aan
deze man niet onopgemerkt voor
bijgegaan. En als zij hem eindelijk
vindt, ziet zij een menselijk wrak
voor zich, een totaal ontredderd
iemand, een man, eertijds be
kwaam chirurg wiens fijne, gevoe
lige doktershanden verruwd en ver
minkt zijn door het werk in het puin.
Deze gegevens vormen de grond
slag voor dit weerzien en de gevol
gen ervan, gevolgen, die zeer vér
strekkend zijn, die rijk zijn aan dra
matische momenten en conflicten, aan
spannende, levens-echte situaties en
aan gevoelvolle erotiek, die zo nu en
dan dreigt uit te barsten tot ongeoor
loofde daden, maar door de bekwame
hand van de schrijfster in goede ba
nen wordt gehouden.
De tegenstellingen, die Margit Sö
derholm hier op het stramien van de
liefde weet te schetsen, zijn even wel
sprekend als het Oostenrijkse land
zelf: een heerlijk land van onuitspre
kelijke schoonheid van natuur, doch
verarmd en geslagen door de gesel
van een zinloze, wrede oorlog.
Wij zijn de schrijfster dankbaar,
dat zij ons dit boek gebracht heeft,
maar die dank gaat ook uit naar de
vertaalster, mevr. J. E. GorterKey-
ser, en naar de Zuid-Holl. Uitgevers
Mij., die met deze uitgave weer be
wees, dat een boek uit de Cultuurse
rie een geschenk is voor het leven.
Siri uit Spitsbergen. Door
Estrid Ott. Uitg. Zuid Holl.
Uitgevers Mij., Den Haag.
Het schrijven van boeken is niet
ieders werk en het schrijven van 'n
goed meisjesboek is zelfs niet het
werk van iedere schrijver of schrijf
ster.
De Zweedse schrijfster Estrid Ott
heeft er evenwel kijk op hoe een
dergelijk boek moet zijn om de be
langstelling van de jeugd te trekken.
Maar al teveel wordt de jeugd in
beslaggenomen door dikwijls on
nutte spelletjes en te weinig aan
dacht wordt daarbij aan het boek ge
schonken.
Estrid Ott nu heeft voor 'n hele serie
spannende meisjeslectuur gezorgd,
als „Beren-Karin", flFanny, dc doch
ter van de pelsjager", „Ravna en de
rendieren". En nu bracht zij „Siri uit
Spitsbergen". Al deze verhalen spe
len zich af in het barre hoge Noor
den, waarvan bij ons Westerlingen
betrekkelijk maar heel weinig be
kend is.
Het is zo maar geen meisjesboek
zonder meer, maar geeft een heldere
kijk op het leven van de mensen op
Spitsbergen, die vrijwel verstoken
van het contact met de bewoonde
wereld, een leven van zelfopoffering
slijten.
Siri is een Noors meisje, dochtertje
van een mijningenieur, die haar va
der op Spitsbergen gezelschap blyft
houden gedurende de lange Poolwin-
ter, terwijl moeder en zusjes terug
gaan naar Noorwegen, waar zij kun
nen genieten van de genoegens van
Oslo.
Siri leeft daarbij geheel met haar
vader mee en deze is een goed kame
raad voor haar, want hij neemt haar
vaak mee op .avontuurlijke tochten:
heel diep de mijn in, op een verre
skitocht, waar Siri 'n nieuwe vriendin
vindt, of op een expeditie naar een
verlaten, lege Rijnstad. Zo beleeft
Siri van alles wat eigenlijk voor een
groot mens bestemd is. Maar daar
naast blijft ze eigenlijk toch een
echte rakker, die nog niet genoeg
heeft aan de avonturen met haar va
der, doch met haar vriendinnetjes
eveneens op avontuur gaat
Maar wat dit boek niet alleen
spannend, doch ook waardevol maakt
is het feit, dat men al lezende heel
wat te weten komt over het leven op
Spitsbergen, wat tot heden voor ve
len,onbekend was.
Daarom is dit goed verzorgde en
door C. W. van UtenhoveRomswin-
kel uitstekend uit het Deens ver
taalde boek een mooie aanwinst in de
jeugdboekenserie.
„De man die niet arriveer
de" door Bruce Marshall.
Uitgave van Het Spectrum,
Utrecht. Prijs 7.90.
Bruce Marshall, die met „De wer
kers van het elfde uur" en de „Rode
Donau" ook in Nederland een brede
lezerskring heeft verworven, heeft
thans een roman geschreven, die
meer nog dan de voorgaande, geba
seerd is op persoonlijke belevenissen.
De schrijver heeft in de beide we
reldoorlogen van deze eeuw ver
schillende functies in het Engelse le
ger géhad, welke variëren tussen ge
woon infanterie-soldaat en luitenant
kolonel bij de Intendance. Hij kent
het Engelse beroepsleger door "en
door en daarom is bijna ieder schot,
om in de militaire termen te blij
ven, raak. En Marshall houdt van
schieten. Hij weet de knoeierijtjes en
ijverzucht van het beroepsleger met
een paar woorden voor zijn lezers Uit
te tekenen en het idealisme op een
ontroerende wijze daar tegenover te
stellen. De hoofdfiguren uit dit boek
zijn twee officieren, die bij hun op
leiding op de Militaire Academie ru
zie hebben hebben gekregen en de
ze ruzie door de jaren heen op de
slagvelden van Vlaanderen, Frank
rijk en Italië, en als er geen oorlog
is op Engelse bodem, voortzetten.
Een van hen is daartoe de aansto
ker en de ander is het eeuwige
slachtoffer, dat zoveel kan doen of
laten als hij wil, maar altijd in een
kwaad daglicht gesteld wordt. Zelfs
zijn huwelijk wordt door deze vete
bijna ondragelijk. De anti-climax
komt pas op het Italiaanse strijdto
neel, waar de ruziemaker door zijn
slachtoffer op de knieeën wordt ge
dwongen. maar op een zonderlinge
wijze toch zijn reputatie verspeeld,
omdat hij „te moedig" is geweest.
Het boek is, zoals men dat van Bru
ce Marshall kan verwachten. Vol
mensen en gebeurtenissen, vol ironie
en tegelijk vervuld van een bijna te
der inzicht in de menselijke zwak
heden. Het soldatenmilieu, waarin de
roman zich afspeelt, is ruw en dat
behoeft op zich geen verwondering
te wekken, want het leven aan de
fronten kan men moeilijk anders
veronderstellen. Toch ontkomt men
niet aan de indruk, dat de schrijver
af en toe met een zeker genoegen de
ruwe taal aan het papier toever
trouwt, daar waar hij zich zonder
schade voor zijn verhaal gemak
kelijk had kunnen beperken. Voor
behoud voor rijpere lezers is zeer ge
wenst.
„Het blazoen van de Woos-
ters" door P. G. Wodehouse.
Uitgave van Het Spectrum,
Utrecht. Prismaboek. Prijs
1,25.
De eerste twintig bladzijden moet
men altijd weer even wennen aan
Wodehouse, maar dan heeft men
zich voldoende kennis verworven
over de kronkels van zijn figuren,
om zich bij het lezen van de reste
rende tweehonderd bladzijden koste
lijk te amuseren. De Engelse samen
leving moet het in dit werk weer -- ,Q
ontgelden, maar het wantrouwen in iema"d die 18
de regeerders en hun bekwaamhe- Jyr a en in het bezit van het Mulo-
den vindt steeds opnieuw een hoog-
„En de zon ging onder",
door Marguerite Steen. Uit
gegeven door de Zuid-Hol
landse Uitgevers Mij. te Den
Haag.
Er worden de laatste jaren vaak
grapjes gemaakt over de trilogie,
maar toch schijnt de omvangrijke en
zeer omvangrijke roman nog voldoen
de reden van bestaan te hebben. „En
de zon ging onder", van Marguerite
Steen bestaat maar liefst uit vijf uit
de kluiten gewassen delen en het
kost werkelijk enige moeite om zich
daaraan te wagen. Deze geschiedenis
behoort tot het genre, waarin men
met zoveel genoegen een bepaalde
familie generaties lang zit na te plui
zen en het resultaat van de naspo
ringen met een romantisch sausje op
dient. In dit geval is het de familie
Flood uit Bristol, mensen met avon-
turiersbloed en handelsgeest, die in
zeer primitieve omstandifheden de
oceanen overstaken, om een kapitaal
bijeen te garen. De wijze waarop
deed er minder toe, want het familie
fortuin werd grotendeels verworven
door slavenhandel. Johnny Flood is
de belangrijkste persoon in deze vijf
delen. Hij is een jongeman, die naar
lichaamsbouw zijn bekende familie
geen eer aandoet, maar daartentegen
in hoge mate het echte Flood-blocd
bezit. De oude familiegeschiedenis
fascineert hem en reeds als jonge
man trekt hij naar de Goudkust. Zijn
reizen brengen hem in nauw contact
met het koloniale probleem en het
negervraagstuk. Hij wordt er door ge
grepen en op allerlei manieren tracht
hij de problemen op te lossen. Bij
dit streven treedt op de voorgrond,
dat hij meer dan enige andere Flood
een mens is en slechts rust kan vin
den in eerlijke verhoudingen.
Deze figuur van Johnny is vaak
zeer goed getroffen. De schrijfster is
onderhoudend, maar te vaak laat zij
zich naar onze smaak tot allerlei de
tails verleiden, waardoor de geschie
denis langdradig wordt. Ook de ver
taling is verschillende keren minder
fraai. Mensen, die zich graag verdie
pen in familiegeschiedenissen, zullen
aan dit boek echter genoegen bele
ven. De prijs per deel is gebonden
10.90 en ingenaaid f 8.40.
„Scotland Yard" door Sir
Harold Scott. Uitgave van
Het Spectrum. Prismaboek.
PrUs 1.25.
Sir Harold Scott, de schrijver van
dit interessante boek, was gedurende
de eerste acht na-oorlogse jaren
hoofdcommissaris van de Londense
politie en daarmede van Scotland
Yard. Vanuit zijn werkkamer leidde
hij dit wereldberoemde politie-oppa-
raat en na het beëindigen van zijn
taak, legde hij zijn ervaring vast in
een boek. Dit werk geeft een inzicht
in de organisatie, de vorming van de
politiemannen en het economische
gebruik van het politie-personeel.
Allerlei onderdelen van Scotland
Yard worden beschreven en heel in
het bijzonder de afdelingen, welke
zich bezig houden met de misdaad.
Enkele bekende moordzaken uit de
na-oorlogse jaren worden aan een
na-beschouwing onderworpen o.a.
'het geval Hnign, de moord op Stan
ley Setty en de zaak Christie. Zowel
lezers, die zich interesseren voor het
avonturengenre, als zij, die de or
ganisatorische kanten van 's werelds
meest beroemde politie-apparaat wel
eens nader willen bekijken, zullen
dit boek met genoegen lezen.
Caravan-rijden vergt
uitgebreide ervaring
Oefenen in Arnhem?
Het reizen met zgn. caravans als
vorm van toerisme neemt grote om
vang aan, zo constateert dc ANWB.
Om met een caravan te rijden is ech
ter „ervaring nodig, vooral wanneer
men naar berggebieden in het bui
tenland gaat. Heel wat autorijders
hebben echter die ervaring ln het
geheel niet en het is daarom wel erg
gewenst dat zij vooraf oefenen.
Tijdens een Vrijdagmiddag met de
ANWB gehouden bespreking is ge
suggereerd om hier, zo mogelijk de
omgeving van dc Postbank b:'j Arn
hem voor tc bezigen. Dc haarspel-
bochtcn e.d. die hier tc vinden zijn,
zijn weliswaar van bescheidener for
mant, aan die in de Zwitserse of
Franse Alpen, doch men znl er al
thans enige ervaring kunnen opdoen
alvorens de landsgrenzen voor een
vacantietour over te gaan.
U vraagt.... wij antwoorden
WEET U HET OOK NIET
tepunt in een bevrijdende schater
lach. Jeeves, de butler, de verliefde
dochter van de politiechef, een jon
gedame vol chantage-neigingen, een
onhandige bioloog en een mislukte
dictator zijn gecompleteerd met de
helm van de plaatselijke veldwach
ter ruimschoots voldoende, om de
lezer een avond van uitbundige pret
te bezorgen.
„Bizar entrée", door F A.
Chittenden. Uitgave van L.
Stafleu, Leiden. Prijs ƒ2.95.
Hoewel deze roman geen hoogvlie
ger is in het detectieve-genre, kan
men er toch enkele aangename uren
mee hebben. Het boek is onderhou
dend en naarmate de ontknoping na
dert ook spannend, omdat de schrij
ver ,de dader" achterbaks weet te
houden en zodoende zijn werk met
een verrassing kan besluiten. Het
verhaal is gesponnen rond een be
zoek, dat een jongeman aan zijn een
zame oom brengt. Bij zijn aankomst
treft hij zijn oom levenloos aan. De
man is of heeft zich opgehangen. Deze
twee mogelijkheden domineren. Na
tuurlijk is er een misdaad in 'het spel.
Wie de dader is? De beantwoording
van deze vraag wordt zoals we
reeds opmerkten op zeer onder
houdende wijze voor U opgediend.
Dorry", door Truus van
Arnhem. Uitgegeven door De
Spaarnestad, Haarlem.
Dit boek voor oudere meisp%s is
alleraardigst geschrevén, maar wij
vragen ons wel af, of er voor dit
werk momenteel nog erg veel be
langstelling zal bestaan. De wereld
draait snel. Acht jaar geleden zaten
we nog boordevol bezettingsavontu-
ren, maar dat is intussen wel afge
zakt. Wie nog eens de spanning van
die tijd in de geest wil oproepen, kan
zich gaan verdiepen in de belevenis
sen van de bakvis Dorry gedurende
de Duitse bezetting.
diploma reeds bij de politie, bij de
opleding of naar een politieschool?
Antwoord: Neen, u moet meerder
jarig zijn. (21 jaar). Minderjarigen
kunnen geen gezag uitoefenen over
anderen.
Vraag: P.G. Een echtpaar ont
vangt noodwet ouderdomsvoorzie
ning. Kan inwoning krijgen. Wordt
het bedrag, door inwofving verkregen,
in mindering gebracht van de uitke
ring?
Antwoord: Gedeeltelijk wordt hier
mede rekening gehouden. Indien het
jaarlijkse inkomen na aftrek van
200,— meer dan ƒ50,bedraagt,
wordt de uitkering verminderd met
de helft van dit inkomen, nadat dit
naar beneden is afgerond tot 50,—
of een veelvoud daarvan. Het is ech
ter moeilijk op uw vraag een abso
luut juist antwoord te gewen, kant als
het b.v. inwoning betreft van een ali-
mentatieplichtige zoon, dan ligt de
zaak weer anders, omdat alimentatie
uitkeringen van een kind buiten be
schouwing blijven. Gaat u derhalve
even naar de Raad van Ax*beid, zet
daar uw bedoeling uiteen en u ont
vangt opgave van het bedrag, dat
eventueel wordt afgetrokken. Ver
der is 'het bedrag dat de onderhuur
der betaalt, niet het juiste bedrag
van uw verdienste (u hebt immers
zelf ook meer kosten, die niet geho
noreerd worden).
Vraag: J. J. v. d. B. Hoeveel mag
een gehuwde vrouw bijverdienen
voor zij belastingplichtig is?
Antwoord: Als zij niet boven de
200.komt, zal zij geen aanslagbil
jet ontvangen. Overigens moet zij
wel aangifte doen van hetgeen zij
ontvangen heeft, ook al is dat bedrag
minder dan 200,Van het totaal
bedrag der bijverdiensten worden ten
eventueel betaald heeft, wordt er af
getrokken.
Vraag: Gaan sla- en boterolie door
langdurige bewaring ook achteruit
in voedingswaarde? Kunnen ze ook
ranzig worden?
Antwoord: De voedingswaarde gaat
niet achteruit. Ze kunnen echter wel
ranzig worden.
Vraag: Van welke dieren is nertz
afkomstig?
Antwoord: Onder nertz verstaat
men het bont van de kleine visotter
van Midden on Noord-Europa. Voor
fokken e.d. kunt u zich wei-den tot de
heer F. Dijksterhuis te Zijldijk (Gr.).
Vraag: J. v. d. S. Mijn lichtgrijze
teddyjas is licht geschroeid. Bestaat
er een mogelijkheid dit weer goed te
krijgen?
Antwoord: Schroeivlekken kunnen
slechts dan verwijderd worden, wan
neer de stof oppervlakkig is aange
tast, daar er anders spoedig gaten
ontstaan. Lichte schroeivlekken ver
dwijnen wel eens door ze even te be
vochtigen met water en buiten uit te
hangen, liefst in de zon. Vaak ver
dwijnen de vlekken, wanneer de stof
gewassen is. Probeert u het zonodig
eens met wat wolblank. Daarna de
jas buiten hangen. Niet al te nat ma
ken.
Vraag: A. B. Hoe komt het, dat één
van mijn kippen steeds een windei
legt. Wat moet men doen met een
kip met verlamde poten. Wat is de
beste voedermethode voor vastzitten
de kippen.
Antwoord: windeieren zijn het ge
volg van zieke eileiders of ontstaan
door abnormale prikkeling, b.v. door
gifstoffen in het voer. Indien u meent
de goede samenstelling van het voer
te hebben (dat wij u hierna nog zul-
slotte 100,verwervingskosten af-1 len geven), dan doet u het beste de
getrokken. Het bedrag dat daarna
overblijft wordt bij de inkomsten van
de man opgetekl, waarna het bedrag
der inkomstenbelasting wordt vast
gesteld. De loonbelasting, die de man
dierenarts te raadplegen om na te
gaan of het dier ziek is. Een voldoen
de uitloop is zeker een factor van
belang.
Wat uw tweede vraag betreft: ver
moedelijk beeft het dier dc gevrees
de verlamming. Ook hier kan de oor
zaak in de voedering liggen. Er
wordt b.v. te weinig eiwit gegeven.
Er kunnen echter vele andere oorza
ken zyn, zoals de erfelijkheidskwes
tie, waarbij het dan zoals men
zegt in de stam ligt. Er is helaas
niet veel tegen te doen, zodat u de
kip het beste kimt slachten en opeten.
Koop in ieder geval uw kippen bij
een vertrouwd adres.
Het beste voer voor vastzittende
kippen is ochtendvoer. Droog in een
goede voerSak te verstrekken, en de
gehele dag ter beschikking in dc ren
staan. Tegen de avond 60 gram graan
per kip en verder groentenafval en
's winters rode winterpeen. Wat ge
weekt bx-ood bijvoegen. Het graan-
voer moet dan met het. gewicht van
het brood verminderd worden.
(Brood droog gewogen). Denk er om,
niet te veel, anders worden de kip
pen te vet! Brood goed vochtig, niet
te nat. Afval van middageten kan
ook verstrekt worden, mits er geen
gezouten groente in is, daar de kip
pen zout slecht verdragen kunnen.
Aardappelen en overschotten van
gekookte verse groenten zijn goed.
Men kan zijn resten als versnapering
bijvoeren, goed geprakt en droog.
Vraag: J. D. Hebben index-tijd de
lieren Van Gelder („Had je me
maar") en Zuurbier na hun verkie
zing tot lid der gemeente Amster
dam ook zitting genomen in deze
raad?
Antwoord: De heer C. van Gelder
en de heer H. Zuurbier zijn in liet
jaar 1921 tot lid van de raad der ge
meente Amsterdam gekozen. De heer
De Gelder heeft geen zitting geno
men de heer Zuurbier had zitting
tot September 1923. „Groepen dada-
isten, vrije socialisten, schilders,
bootwerkers, bolsjewistische autobe
stuurders en nog andere mensen met
ultra moderne levensopvatting" (wij
schrijven het jaar 1921 met dc eerste
automobielen) hadden de aardigheid
de heer Dc Gelder candidaat tc stel
len voor het lidmaatschap van de ge
meenteraad van Amsterdam met liet
doel te protesteren tegen de stem
plicht. Het was er deze heren om te
doen door deze zonderlinge (en le
vende) demonstratie hun dwang
naar vrijheid kracht bij te zetten.
Direct na de candidaatstelling van
de heer De Gelder, die in groot cos-
tuum per rijtuig naar het gemeente
huis wex-d gebracht met een kistje
sigaren onder zijn arm en nog in het
bezit van zijn volle, onverzorgde
witte ringbaard, had de politie maat
regelen getroffen om hem wegens
landloperij op te pakken, zodat hij
na rechterlijk vonnis naar Veenhui-
zen kon worden getransporteerd. HU
nam echter geen zitting zodat het
vonnis niet behoefde te worden uit
gesproken
Om de stemplicht te bespotten
die geen mens verzuimen mocht,
werd in muffe armoekrotten
naar een bedelaar gezocht.
En zo werd een trieste zwerver
eensklaps vrije socialist
zie hem die moraal bederven,
staan met zijn sigarenkist.
Als veel and're bollebozen
krijgt hij 'n deftig pakje aan
en wanneer hij wordt gekozen
dan vex-andert hij zijn naam.
„Hadjememaar" moet u weten
doet zijn deftigheid tekort.
„Hadtgijmijsleohts" zal hij heten
als hij edelachtbaar wordt!
Zo zong men toen
Oox-spronkelijk detective-verhaal
door F. J.
3)
Ja, juist, zei de inspecteur.
Maar nu die mr. Williams: hoe zag
die eruit?
O, die was veel ouder, mr. Fiel
ding, antwoordde mr. Johnson.
Een lange heer, met grijs haar en
een grijze knevel, en met een ste
vige bril op, met van die modex-ne
grote glazen.
En de hotelhouder kromde zijn
rechterhand, als om de afmeting van
de brilleglazen van mr. Williams aan
te geven.
Weer knikte de detective.
Die beschrijving past op tal van
oude heren, zeide hij. Vertel me
eens, mr. Johnson: zou u mr. Wil
liams terugkennen, als u hem zo
eens in de stad tegen kwam?
Dat zou ik wel denken, mijn
heer zei de hotelhouder, die nu weer
ongerust begon te worden. Als ik
u vragen mag, mr. Fielding, het gaat
hier toch niet om iets, waarmee ik
als hotelhouder last kan krijgen? Ik
heb hier een naam op te houden,
mijnheer. De concurrentie is moor
dend, ziet u, en als
Maak u niet ongerust, mijn
vriend, viel de detective hem in de
rede. U kent me genoeg, om te
weten, dat ik er voor zorgen zal, dat
uw bedrijf geen schade zal lijden, als
deze zaak tot oplossing komt. Maar
nu moeten we drie dingen afspreken.
Zegt u het maar, inspecteui-.
Het eerste is dit. Als u die me
neer Williams eens hier of daar te
gen komt, waarschuwt u mij onmid
dellijk, liefst met een of andere
mededeling erbij, waar u hem gezien
hebt, waar hij binnenging, of iets
dergelijks. Begrijpt u me?
Zeker, inspecteur.
Ik denk wel niet, dat u hem al
leen zult tegenkomen, althans niet
in de gedaante, die u me zojuist be
schreven hebt, maar je kunt nooit
weten.
U bedoelt, dat hij vermomd was
Ja, juist, dat bedoel ik, zei de
detective. Verder ben ik van me
ning, dat u hem veeleer hier zult
terugzien, in gezelschap van mi-s.
Williams. In dat geval moet u me
óók direct waarschuwen. Dat is punt
twee. Ook begrepen?
Jawel, inspecteur.
En nu punt drie. Ik zou graag
een volledige opgave hebben van de
keren, dat mr. en mrs. Williams hier
gelogeerd hebben. Dat lijstje kan me
te pas komen.
Dan zal ik mijn manager even
hier laten komen, met het gasten
boek, zei de hotelhouder, opstaande.
U excuseert me een ogenblik?
Hij nam de haak van de huistele
foon en sprak even later door het
toestel. Beide mannen wachtten zwij
gend.
Er werd geklopt. De manager, een
nog tamelijk jonge man, met een
scherp gezicht, trad binnen, met het
boek onder zijn arip. Mr. Johnson
stelde hem voor.
Inspecteur, dit is mr. Slater.
Harry, dit is inspecteur Fielding.
De manager boog, en reikte ver
volgens het boek over aan zijn chef.
De hotelhouder lichtte hem in.
De inspecteur wenste te weten,
wanneer de heer en mevrouw Wil
liams h>r gelogeerd hebben. U
bedoelt zeker een opgave van de
laatste paar jaren, vroeg hij voor de
zekerheid, zich tot de detective wen
dend.
Als het kan,, graag zei de in
specteur.
Mr. Johnson legde het boek open
op tafel, en de manager begon de
bladen om te slaan. Nu en dan
maakte hij een aantekening. Na een
poosje reikte hij de inspecteur het
blad papier, dat hij beschreven had,
over.
Dit zijn de data, die ik gevon
den heb over dit en over het vorige
jaar, zei hij beleefd. Wanneer u
het wenst, kan ik u ook gegevens
van de daaraan voorafgaande jaren
bezorgen. Maar die moet ik dan be
neden op het kantoor opzoeken.
De detective bekeek het lijstje.
Die heer en die darne schijnen
een keer of drie per jaar te komen,
en dan steeds een paar dagen te blij
ven, zei hij. Ja, u zou mij zeer
verplichten, als u mij allé vroegere
gegevens zou kunnen verschaffen.
De manager boog. Als u enkele
minuten geduld hebtzei hij.
U kunt er gerust de tijd voor
nemen, zei de detective glimlachend.
Ik blijf in ieder geval vannacht
hier, zoals reeds afgesproken. Als u
morgenochtend het lijstje voor me
klaar hebt, ben ik best tevreden. i
De manager boog opnieuw. Thans
nam de hotelhouder het woord.
Dat doet me ex-aan denken mr.
Fielding, begon hij enigszins verle
gen, had u misschien plan gehad,
langer dan morgenochtend te blij
ven?
Neen; hoezo?
De kwestie is, zei mr. Johnson
met een verlegen lachje, dat ik
morgen een groot gezelschap hier
verwacht, zodat ik een beetje woe
keren moet met de ruimte, ziet u.
Wat mij betreft, geen zorgen
dan, beste vriend, zei de detective.
Maar dat doet mij ook ergens aan
denken. Ik ga niet onmiddellijk door
naar Londen, maar zal een paar da
gen buiten doorbrengen. Stuur daar
om de berichten, die we afgesproken
hebben, voorlopig niet naar mijn
adres in Londen.
Best, mijnheer, zei mr. Johnson.
Waarheen wenst u, dat eventuele
mededelingen gestuurd worden?
Naar Feitham, Roxy-House.
Overbekend daar. Kan niet missen.
Ik zal er voor zorgen, mijnheer.
Mocht ik iets weten, dan zal ik het
u direct berichten. Wel te rusten in
specteur.
Buigend verlieten mr. Johnson en
zijn manager het vertrek.
Een akelige ontdekking.
Het kan in de eex*stc dagen van
December nog het heerlijkste weer
zijn, dat mon wensen kan. Zo'n late
herfstdag was het, toen John Fiel
ding, op die gedenkwaardige Dins
dag 3 December, op het kleine per
ron van Feltharn uit de trein stapte.
Het was reeds laat in de middag.
De schemering zou weldra invallen.
Doch dat belette de detective, die
een goed wandelaar was, niet, om
de weg naar Roxy House onge
veer een half uur gaans lopend
af te leggen.
Roxy-House, zoals men het pension
kortweg noemde, hield het midden
tussen een hotel en een gewone her
berg. Het was een hoteJ, herberg, ca
fé en pension tegelijk! Het lag toen
tertijd aan de rand van het stadje en
was zeer in trek om zijn schilderach
tige ligging tussen het geboomte, en
om de voortreffelijke verzorging, die
de waard aan zijn gasten bood.
Mr. Fielding had al eens eerder con
paar dogen in Roxy-House gelogeerd,
en herinnerde zich nog goed de gezel
lige indeling van het gebouw. Men
bereikte de ingang van het huis langs
een pad dat van de hoofdweg afsloeg.
(Wordt vervolgd)