Minder-begaafde werkende jongens hebben een eigen gezellig tehuis „Warmonderhek"ofïïcieel geopend De raad in beroep bij de Kroon over subsidie voor de geestelijkheid (WJe ia de dadet DONDERDAG 13 JANUARI 1955 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 1 Dat de nieuwe stichting, het Jon genshuis „Warmonderhek", het eer ste katholieke tehuis voor minder begaafde werkende jongens in ons land, bestuurd door de Broeders van O. L. Vr. van Zeven Smarten, in het middelpunt staat van de betrokken instanties van kinderbescherming, voogdij, arbeidstewerkstelling, enz., is wel bewezen door de belangstel ling bij de officiële opening gister middag. Daar waren aanwezig de heer dr. L. Berger namens de Minister van Justitie, de kinderrechters uit Den Haag, Haarlem, Rotterdam en Dor drecht, de officier van justitie mr. B. v. d. Burg uit Haarlem, de Sub stituut Officier van Justitie mr. J. A. Hoek uit Rotterdam, mr. P. J. V. Roscam Abbing uit Utrecht, mr. J. D. Lulofs uit Den Haag; verder de heer Steph. Menken, wethouder en de heer mr. S. Rozemond, directeur van Sociale Zaken te Leiden, de heer H. Hazelhoff, directeur van het Gewes telijk Arbeidsbureau te Leiden, mr. H. de Bie, voorzitter van het Alge meen College van Kinderbescher ming, mr. J. J. de Haas, voorzitter van het Katholiek Verbond van Kin derbescherming, mr. J. H. D. M. van Son, voorzitter van de Kring West van dit verbond, mr. H. R. Goudsmit en mej. W. Th. A. Laken namens"de Leidse Voogdijraad, de heren Scham per en Bredeveld namens de Leidse afdeling van Kinderbescherming, en voorts afgevaardigden van voogdij raden en kinderbeschermingsafdelin gen uit Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, Den Haag, Delft. Schiedam en Eindhoven, Zr. M. Accursia van het St. Liduinahuis te Leiden, ver tegenwoordigers van de „Stichting voor het Kind" en voorts directeu ren of directrices van verschillende scholen of internaten op dit gebied uit geheel het land. Het vraagstuk der minder begaafden nader beschouwd. Was het wonder, dat al deze men sen een en al oor waren bij de in leiding, welke deze middag gehou den werd door pater Maximil. van Eyck, rector van „Huize de la Salie" te .Boxtel, waar hij op prettige en glasheldere wijze het vraagstuk der debielen in de maatschappij aan een beschouwing onderwierp? Pater van Eyck wees er in de in leiding tot zijn onderwerp op, dat wetenschap en gezond idealisme hand in hand moeten gaan om het sinds jaar en dag bestaande vraag stuk op dit gebied op te lossen. In dien er althans een oplossing moge lijk is. Maar indien niet, dan moet er toch gezorgd worden,- dat het zo goed mo gelijk wordt opgelost. Vroeger ging men hierbij alleen wetenschappelijk te werk en werd een pupil klinisch-psychiatrisch be keken. Tegenwoordig wordt ook meer aandacht gecshonken aan de sociale zijde van dit moeilijke vraagstuk. Vroeger werd meer speciaal de aan dacht gericht op het bestaande de fect. nu bekiikt men meer de de fecte persopnlijkheid. Het gaat er nu vooral om de betreffende persoon zo goed mogelijk sociaal aan te passen ran zijn medemensen, hem of haar een zo groot mogelijke Ievensbe-, kvaamheid bij te brengen om hem te doen slagen in het beroepsleven. De zwakzinnigheid zal nimmer verdwijnen, want zij is nu eenmaal inhaerent aan ons mens-zijn. Gelukkig is er in de zwakzinnigen zorg' de laatste decennia wel een en cnder ten goede veranderd, maar vóór alles moet de christelijke cari tas de basis en het uitgangspunt zijn. Dit stelde spr. als eerste en voor naamste voorwaarde voor de oplos sing van het probleem. Spr. belichtte het vraagstuk even wel ook van een andere kant. Wan neer wij n.l. van de maatschappij verwachten, dat zij haar zorgen uit strekt tot allen, dan ook tot deze minder begaafde voogdijkinderen. De sociale aanpassing voor deze categorie van personen is vanzelf- huizen in Rotterdam voldoende be wezen. En dat er nog tal van pro blemen op dit gebied om oplossing vragen, bewijst wel de oprichting van dit huis. Waar dit tehuis meer bui ten gelegen is dan andere zullen zich misschien nieuwe problemen voordoen, maar de ondervinding zal dit moeten uitwijzen. Spr. hoopt evenwel, dat dit huis velen ten ze gen moge zijn, met welke woorden hij het huis geopend verklaarde. Mr. J. J. dc Haas, voorzitter van het Katholiek Verbond voor Kinder bescherming toonde zich dankbaar met het totstandkomen van dit huis, want dit eerste tehuis in het kader van de differentiatie is het gevolg van veel besprekingen, die gewijd zijn aan dit onderwerp. Spr. ddnkte de Broeders voor het genomen initiatief en voor de vaart, die er achter gezet is om het huis zo spoedig gereed te krijgen. Het zal een experiment zijn voor de congre gatie, maar waar deze haar sporen reeds verdiend' heeft op het gebied van het gewone onderwijs, twijfelt spr. niet aan het welslagen. Mr. H. R. Goudsmit zeide, dat de Leidse Voogdijraad het plan voor dit tehuis gaarne gesteund heeft, omdat sprekend zeer gebrekkig. Dit is me-1 men wist, dat er heel wat achter zat, de een gevolg van hun maatschap- maar de Leidse Voogdijraad is er ten pelijke instelling. Het bééld, dat spr. zeerste over verheugd, dat hij in zijn hiervan gaf, moge velen niet onbe-ressort een dergelijk tehuis heeft ge- I Namens de Sectie van Kinderrech ters in Nederland, voerde tenslotte I mr. E. J. W. Top, kinderrechter te j Haarlem, het woord. Spr. verklaar- I de, dat hij en zyn collega's zich hier- j bij gaarne geschaard zien onder de i medewerkers bij de kinderbescher ming. En daarom was spr. hier gaar- 1 ne aanwezig. Niets is moeilijker, al- I dus spr., voor een kinderrechter dan een beslissing te nemen om een kind in een inrichting te doen plaatsen. Hier vond spr. echter geen inrich ting, maar veeleer een tehuis, zonnig en fleurig door kleuren, licht en stoe len en hij wees er ten slotte op, dat er ook bij de nazorg hier een zeer nauwe samenwerking mogelyk is. Broeder Liguori had elke spreker afzonderlijk beantwoord en hij wist, paedagoog van groot gehalte als hij is, hier menigmaal het juiste woord te vinden, waaruit men de conclusie kon trekken, dat hier een man aan het hoofd staat, die èn leiding èn stuwing kan geven om dit huis aan z(jn doel te doen beantwoorden. De aanwezigen hadden vóór de officiële opening reeds gelegenheid gehad van het interieur kennis te nemen en hun oordeel was onver minderd gunstig, wat tenslotte een pluim op de hoed was van de broe der-architect, fr. Anselmus, die deze middag wel heel bescheiden op de achtergrond bleef. Gemeenteraad van Zoeterwoude Dr. Berger tijdeus zijn toespraak. mogelijkheden, welke een internaat als dit biedt, een internaat, dat aller minst een gesticht maar meer een gezellig tehuis is, dat deze kinderen zo node missen. Gelukkig gaat men hierbij van een geheel nieuwe ziens wijze uit en de structuur van het in ternaat is er geheel op gericht de jongens klaar te maken voor hun la ter maatschappelijk leven. Het applaus op deze inleiding be wees, dat pater van Eyck hier de juiste toon voor dit allermoeilijkste vraagstuk had gevonden en broeder Liguori dankte de spreker dan ook recht hartelijk voor zijn woorden. Verschillende sprekers. Natuurlijk was broeder Liguori deze middag de eerste spreker, aller eerst om alle aanwezigen hartelijk welkom te heten. Daarna deed hij enige mededelingen over de verande ringen, die hier hadden plaats gehad en hoe dit huis, aanvankelijk een school voor leerlingen in de land bouw uit Voorhout, thans in een in ternaat voor minder begaafde wer kende jongens is omg°zet. Sm op een gunstige plaats' in een lanü-jjke om geving en dicht bij een g^ote Lead, waar de werkgelegenheid groter is. Spr. hoopte, dat het internaat volle dig aan de gestelde verwachtingen zou mogen beantwoorden, waarbij het woord nu is aan directeur en leerkrachten, Spr. verzocht vervolgens pastoor J. Gussenhoven uit Warmond de in zegening van het huis te willen ver richten, waaraan deze gaarne voi deed, na eerst de betekenis daarvan te. hebben uiteengezet: aan <ie haaf: van het officie uit het. Octaaf van Driekoningen.. Hierna sprak dr. L. Berger, die er op -wees, dat Rotterdam de bakermat is van het werk, dat hier nu begon nen wordt. Dat er behoefte aan der- Naar een streek- industrie-terrein De voorzitter opent de vergadering met gebed en houdt een korte nieuw jaarsrede. De gelukwensen tot de le den van de raad worden door het oudste lid de heer Dorrepaal beant woord. Hierna blijft de raad staan en spreekt de voorzitter een „In Memo- nam" bij het overlijden van de heer M. Th. Kompier, in leven 30 jaar lid van de Raad en 25 jaar wethouder, waarna een wijle een eerbiedige stilte wordt betracht. Aan de orde komt het prae-advies van B. en W. inzake de subiside aan bedienaren van de godsdienst. Ged. Staten' hébben aan het raads besluit van 23 Maart 1954 tot wijzi ging van de begroting 1954, zijnde een uitgaaf van 1200,wegens sub sidie aan kerkgenootschappen de goedkeuring onthouden, overwegende o.m. dat het subsidie, hetwelk hier in het geding is zal worden verleend aan bedienaren van de godsdienst in hun hoedanigheid als bedienaren van de kerk. Voorts wordt in de vele overwegingen er op gewezen, dat de gemeente derhalve moet worden ge acht door dit subsidie uitsluitend de eredienst als zodanig te steunen. Der gelijke uitgaven zijn gelegen buiten het gebied waarover de bemoeienis van de gemeente zich behoort uit te strekken. Op grond van deze beslissing zui len de betrekkelijke uitgaven over 1954 niet gedaan kunnen wórden, tenzij bij de Kroon voorziening wordt' gevraagd. In het prae-ödvies van 13 Juli hebben B, en W. ér reeds op ge wezen dat uit de op dit gebied be staande jurisprudentie geen enkele re den kan worden geput om met suc- gelijke inrichtingen is, hebben de te- ces tegen dit bezwaad op te treden. lcend zijn, maar de herinnering er aan bracht de aanwezigen deze ma terie toch weer eens zeer duidelijk voor ogen. Spr, wees vervolgens op de vele kregen. Spr. hoopte, dat men door goede samenwerking hier veel zou kunnen bereiken en dat het zou zijn in het belang van het contact, dat beiden nastreven. Desondanks besloot de raad op 20 Juli om de besluiten te handhaven, terwijl het college van het stand punt uitging, dat de subsidies ver leend zouden kunnen worden op grond van cultureel-maatschappelijk werk dat door de bedienaren wordt verricht. In de bestaande verorde ning door de raad gehandhaafd komt zulks wel tot uitdrukking. B. en W. stellen andermaal voor de verordening in te trekken. Mevr. NeuwahlSanders spreekt namens de kath fractie en zegt ovèr deze kwestie op 20 Juli aan B. en W. te hebben verzocht: alvorens verder iets van deze zaak bij G.S. te onder nemen eerst in overleg te treden met de daartoe geëigende organen, om aldaar te vernemene welke lijn te volgen zou zijn. B. en W. hadden toen geadviseerd de verordening in te trekken. Nu heeft de raad inderdaad in genoemde vergadering de verordening inge trokken. Waar ons evenwel kort daarop bleek, dat er geen grondwet telijke bezwaren aan te voeren wa ren, verzocht de kath. fractie op 31 Aug. het besluit toch te handhaven. Nu G.S. de goedkeuring onthou den komen B. en W. weer met het oude standpunt te voorschijn, on danks het feit dat het voorstel tot handhaving door B. en W. overgeno men werd. Hieruit blijkt dat door B. en W. geen stappen zijn gedaan de genoem de inlichtingen en raad te krijgen. De kath. fractie heeft aan spr. ver zocht na ontvangst van de stukken voor de vergadering van heden alle gegevens te verzamelen en spr. zegt daarbij geslaagd te zijn zowel bij het Adviesbureau van de K.V.P. als bij andere gemeenten. De kath. fractie handhaaft de verordening en wil uit spraak vragen bij de Kroon. Daartoe stelt de fractie voor, als deze zaak via B. en W. opgenomen moet worden bij de Raad van State, een raadsman aan te trekken en een commissie, die namens de gemeente deze zaak zal inleiden bij de te be noemen rechtskundige adviseur. De voorzitter ontkent, dat het voorstel door B. en W. zou zijn over genomen. De wethouders hebben wel voorgestemd, doch deden zulks als le den van de raad. Mevr. Neuwahl interrumpeert, dat wethouder Kraan zelfs gezegd heeft met huivering tegenover het voorstel van de fractie te staan. De heer v. d. Ploeg vindt dit van ondex-geschikt belang. Dc voorzitter zegt, dat B. en W. geen stappen konden doen alvorens de beslissing en de gronden waarop van G.S. bekend zouden zijn. Mevr. Neuwahl spreekt nogmaals grote teleurstelling uit, dat B. en W. volkomen afwachten en niets deden ten gunste van het voorstel. De voorzitter vraagt wat bedeeld wordt. Rij wie en welke informaties zouden ingewonnen moeten worden en vraagt waarom de fractie zelf niet gekomen is met motieven, die het voorstel konden steunen. B. en W. kunnen niet bij politieke organen in formeren. De heer Van der Ploeg en mevr. Neuwahl blijven volhouden, dat ver nietiging niet te verwachten is. De voorzitter noemt dit veronder stellingen; er bestaat geen precedent en spr. noemt het heel logisch, dat het partijburaeu adviseert tot door zetten. Tenslotte stelt de kath. fractie voor: in beroep te gaan, mr. Verhaar aan te wijzen tot raadsman en door een commissie van twee personen te be noemen, toegevoegd aan B. en W„ de zaak bij de rechtskundige adviseur in te leiden. De voorzitter accepteert de toevoe ging niet en het voorstel wordt zo gewijzigd, dat de commissie alleen zal inleiden. Wethouder Van Leeuwen zegt voor het voorstel te zullen stemmen. Wethouder Kraan zegt persoonlijk tegen het voorste] te zijn omdat de toelagen niet op deze gronden door een bedienaar van de Gereformeerde Kerk zullen ontvangen worden. Het voorstel wordt met 9 tegen 1 (wethouder Kraan) aangenomen. De uitslag voor de verkiezing van een commissie is: mevr. Neuwahl 9, Onderwater 7, v. d. Ploeg 3, Van Vliet 1. Gekozen alzo mevr. Neuh- wahl en de heer Onderwater. Nota over de ontwikkelingsmogelijkheden. Hierna kwamen ter vergadering de vertegenwoordiger van het Econo misch Technisch Instituut de heren Van der Veen en Kuypers voor Stad en Landschap. Ir. Schut en de heer J. L. v. d. Broek, gemeente-architect, ter behandeling van de nota van het E.T.I., inzake de behoefte aan indus trieterrein in de gemeente Zoeter woude en het rapport van de com missie uit de gemeenteraad betref fende deze nota. De heer v. d. Vel den verlaat de vergadering. De nota van het ET.I. deelt mede een onderzoek naar de behoefte te hebben ingesteld. Een uitgebreide enquête omtrent de structuur van de thans aanwezige industrie en de relaties tot de streek als geheel, enz. is het resultaat van dit onderzoek. De gemeente Zoeterwoude telt 5736 inwoners. Door drie annexaties ver loor de gemeente in 1896 4481, in 1920: 1350 aan Leiden en 251 zielen aan Voorschoten. Resp. 53.4 pet., 28 pet. en 5.2 pet. Hoewel niet snel nam toch het in wonertal gestadig toe. De zeer uitvoerige nota behandelt de verschuiving over de bedrijfstak ken. Van de 10 zuiver industriebedrij- ven welke de gemeente tejl zijn er gevestigd aan de H. Rijndijk. Van de 23 meer ambachtelijke bedrijven is slechts een 9-tal aan de H. Rijn dijk gevestigd. Het onderzoek naar de behoefte aan expansie-ruimte is in twee delen te scheiden en wel a. de beantwoor ding van de vraag in welke mate bij de industrie aan de H. Rijndijk be hoefte bestaat aan ruimtelijke uit breiding en b. in hoeverre het nood zakelijk geacht moet worden voor de meer anvbaohtelijk georiëneteerde be drijven in Zoeterwoude Dorp en de omliggende kernen expansie-ruimte te reserveren. De nota acht de aan leg van industrieterrein met alle voorziening (gem. 10,a f 15, per M2) de draagkracht van Zoeter woude te boven te gaan. Met het oog op de vele omstandig heden zal de voorkeur gegeven moe ten worden aan een streeklndustrie- terrein langs de weg van gemeen. schappelijk overleg tussen de hierbij geïnteresseerde gemeenten met vroegtijdig betrekken van Prov. Be tuur in een dergelijk overleg. Voor het Dorp zal de locale over heid goed doen een beperkt terrein van b.v. 1 a 2 ha te reserveren. Het vroegtijdig toekennen van een inaus- trieële bestemming moet ten zeerste worden aangeraden. De nota resumeert dat dc behoefte aan expansieruimte bij de industrie in de gemeente Zoeterwoude momen teel niet van een zodanige urgentie is dat de aanleg van een gemeente- i lijk industrieterrein verantwoord kan worden. Met het oog op de hoge aanlegkos- tcn van een dergelijk terrein, als mede de te verwachten behoefte aan expansieruimte bij de industrieën van de Leidse agglomeratie dient een op lossing van dit vraagstuk in streek- verband de voorkeur te worden ge geven. Wat betreft de ambachtelijke be' drijven verdient, het aanbeveling de I bedrijfsruimte voor uitbreidingscïoel- einden te reserveren, ten einde op den duur een gezonde ontwikkeling van het ambacht in Zoeterwoude niet te remmen. Het rapport van de commissie, be staande uit mevr. Neuwahl en de he ren Van der Ploeg. Van Vliet, Onder water'en Van der Velden noemt de nota op sommige plaatsen onduide lijk. bevreemdend en zeer zeker on volledig. Er is gevraagd om een economisch technologisch rapport, maar moest öji zo streng- worden opgevat dat S zelfs de woorden ..sociaal, maat schappelijk, cultureel of godsdien stig", niet genoemd mogen worden. Al zouden wij onze zaken econo misch en technisch tot in de perfectie verzorgen als wij daarbij de sociale- '-n maatschappelijke kant vergeten, zullen w(j stranden. Het rapport zegt, dat de nota te eng is gesteld door zich te bepalen tot bestudering van de bestaande in dustrie en geen rekening houdt met aantrekken van industrie. Er is een tendenz om te centraliseren, alles te laten opgaan in het grote geheel en het kleine op zij te schuiven. Een st reekindustrie heeft dezelfde figuur als bij de trek naar de stad: men sen overplanten in nieuwe gevaar lijke omgeving, integendeel van het uitgangspunt van de raad: de platte landsbevolking binden aan het platte land. werk verschaffen in eigen dorp, door vestiging van industrie zij hel dan kleine industrie. Dat er nieuwe industrieën aan te trekken zijn is bewezen door het feit, dat terwijl een bestaande industrie nog bezig was te bouwen aan een pand in het oude bedrijfspand, een nieuwe industrie gevestigd is. Wan neer we 7,per m2 kunnen beste den voor grond om woningen te bou wen, kunnen we zeker wel f 10, en 15,betalen voor de grond, waarop de bewoners van onze ge meente in hun onderhoud kunnen voorzien. Het ook zeer uitgebreide rap por! wijst er op dat in dezelfde 17 jaar, waarin het kinderaantal met 2,5 stijgt het cijfer van de wer kenden daalt met 2 De commissie stelt ten slotte voor terreinen en toegangswegen bedryfs- k.aar t$ maken en desnoods in erf pacht te geven. Een aanwijzing van plaatsen daartoe wordt vertrouwelijk gegeven. De heer Van der Ploeg bespreekt enkele punten van het rapport waar na de heer Van der Veen namens het E.T.I. breedvoerige beschouwingen houdt en de geopperde bezwaren te gen de nota weerlegt. Het is jam mer, zegt spr., dat wij hier niet eer dei hebben gezeten, dan was er een andere opzet gekomen van het on derzoek. Spr. acht het noodzakelijk vooral zakelijke overwegingen te laten gel den. Overal wordt gevraagd naar in dustrie, maar het is niet mogelijk deze over het gehele land uit te sme ren, zeker niet over het platteland. Er moeten regionale industrie-ker nen gevormd worden voor de beste kansen van exploitatie. Een terrein complex van 4050 ha: vraagt 7 mil- lioen. Spr. acht het mogelijk de woon functie te blijven stimuleren, ook als de arbeiders op andere plaatsen wer ken en vertrouwt dat de arbeiders in de centra, in deze tijd, sociaal en godsdienstig beter opgevangen zul len worden. De heer Van der Ploeg spreekt over de grote gevaren voor de men sen die vanaf de dorpen in de grote mensenpakhuizen van de grote ste den komen. Ook spreekt spr. zijn verwondering uit, dat de nota niets schrijft ove het weggaan van de car- rosseriefabriek. De voorzitter zegt dat het college met Ir. Schut reeds eerder over de industrie aan de Vliet geconfereerd heeft, alsook over te terreinen aan de Westzijde van de Rijksstraatweg R Rijndijk. Steeds zijn deze moge lijkheden afgestuit op hogere instan ties. Is. Schut voert het woord en be spreekt alles wat in 10 jaar reeds te vergeefs is betracht. De positie van de H. Rijndijk ligt moeilijk. Leiden groeit en groeit en spr. wijst er op. dat alles zo dicht bij Leiden ligt en het annexatiespook dreigt. Het is dan ook moeilijk voor hel E.T.I. dieper op deze zaak in te gaan. Niet meer openbaar. De voorzitter interrumpeert en sielt voor in geheime zitting te gaan. Dc- i'aad enigszins verrast maakt hiertegen geen bezwaren en de raad gaat anderhalf uur in geheime zitting. Na heropening stelt mevr. Neu- ahl nog enige vragen o.a. over de tewerkstelling van meisjes boven 17 jaar. De heer Van Veen voert bet woord over de overschotten van arbeids krachten en verschuiving van de landbouwbevolking naar industrie. Hiertoe is ook voor emigratie omscholing noodzakelijk. Op dit ter rein ligt voor de gemeente ook een taak. De gemeente-architect noemt de plaats ten Westen van de Noord- buurtscweg in de Gr. Westeindsche polder als industrieterrein ongeschikt door dc slechte bodem en acht dc g.ond langs de Nieuw weg beter ge schikt. Hierbij ontwikkelt zich een breed voerige beschouwing in verband met de kans op het leggen van de Prov.- weg die tot dusver geprojecteerd is door het Dorp maar waaromtrent nu weer geruchten gaan, dat de Dr. Kortmannstraat doorgetrokken zal worden. De heer Van der Ploeg zegt dat ar geen meter te koop is voor in dustrieterrein. Ir. Schut merkt op dat deze grond in het vastgestelde uit breidingsplan bestemd is voor sport terreinen en industrieterrein. Hier zou dus afgezien van de Prov.- weg het mes ingezet kunnen wor den. Dat de grond volgens de ge meente-architect ongeschikt zou zijn rcht spr. een tc boude opmerking, waarop de heer v. d. Broek opmerkt dat de aan te leggen weg het plan te duur zal maken. Het verzoek van mevr. Neuwahl nog enige mededelingen te doen over een bepaald punt kan de voorzitter niet toestaan, als zijnde in geheime zitting besloten. Op het einde van de vergadering zeg! de voorzitter, dat het E.T.I. nog verdere rapporten zal uitbrengen waarna dan besluiten kunnen wor de- n genomen. Oorspronkelijk detective-verhaal door F. J. Insp. Fielding krijgt een brief. Inspecteur Fielding'maakte het zich gemakkelijk op zijn hotelkamer. Hij was niet zo heel jong meer. Sinds hij de actieve dienst bij Scotland Yard verlaten had nu twee jaar geleden hield hij zich vrijwel uitsluitend bezig met gevallen, die hem door een of andere relatie werden opgedragen. Hij beschouwde dit werk meer als een tijdverdrijf, want, zo vond hij, al is men de zestig jaar gepasseerd, dan behoeft men toch niet helemaal stil te zitten, vooral wanneer men nog een goede gezondheid geniet. Hij stak een pijp op, en las nog eens op zijn gemak de brief over, die hem had doen besluiten naar Birmingham te komen. Het schrijven was van zijn oude vriend Jack Dillinger en luidde als volgt; Parijs, 30 November 1912 Rue de Livourne 87 Beste vriend John, Je zult wel verwonderd zijn, na al die jaren eindelijk weer eens iets van mij te vernemen. Ik heb daar een goede reden voor, en ik zal je ook maar aanstonds bekennen, dat ik door deze je hulp inroep. De naaste aanleiding daartoe is het overlijdensbericht van mijn voorma lige chef en vriend Edward Benson, dat ik in de Engelse bladen heb aan getroffen. Je herinnert je natuurlijk nog wel de onaangename geschiede nis, waarin ik, nu zeven jaar geleden, gewikkeld werd. Jij was een van de weinigen, die er toen van overtuigd waren, dat ik niets maar dan ook absoluut niets met de hele zaak had uit te staan. Rechter Pinkerton dacht daar anders over. Hij was be slist tegen mij, en ik geloof, dat het hem geweldig speet, toen hij mij, bij gebrek aan bewijs, moest laten gaan. Ik moet je nu iets zeggen John, dat ik nog nooit aan iemand heb meege deeld. Je zult .me wel een zeldzame stommeling vinden, aangezien het de zaken een heel andere wending had kunnen geven, als ik het toen gezegd had. Maar dat neem ik dan op de koop toe. Trouwens, het is maar een idee van me, en misschien zie jij er niets in. Het is je, geloof ik, wel bekend, dat Edward's vrouw Mary, en ik elkaar al van jongsaf kenden. Het kwam evenwel nooit tot een meer intieme relatie, hoewel wij elkander graag mochten, en ik kon het dan ook zon der gevoel van wrevel aanzien, toen Mary zich 'op acht-en-twintigjarige leeftijd verloofde met mijn veel oudere vriend Benson. Maar en nu kom ik aan mijn eigenlijke onderwerp te zien, hoe een vrouw, die je zelf aardig vindt, trouwt met een vriend van je, is één ding: er naderhand achter te komen, dat er ook nog een derde man is, met wie zij op wat al te vriend schappelijke voet verkeert, kijk, dat is een ander ding. Ik weet niet, of je me begrijpt, maar ik kreeg zo het gevoel, dat we allebei voor de gek gehouden werden haar man en ik, bedoel ik. Ik denk, dat ze nooit geweten heeft, dat ik het wist, en zo moet ze zich tegenover ons allebei wel erg veilig gevoeld hebben, want Edward was de meest argeloze man, die men zich kan voorstellen, en van mij hoorde ze niet de minste toespe ling. Ik wist, welk een verdriet ik mijn beste en eerlijke vriend zou doen, als ik hem de waarheid ging vertellen, en dat snoerde mij dc mond. Bovendien, wat had ik hem kunnen zeggen? Alles ging zó geraf fineerd, en zó geheimzinnig, dat ik, die toch wel het meest bij de Een- sons overhuis- kwam, nog nooit de twee vrienden, om het zo maar eens te zeggen, bij elkaar gezien heb. J.' ik weet niet eens, wie haar vriend was. Ik ken maar één bijzonderheid, maar daarover straks. Zo leefden we, uiterlijk althans, in goede harmonie met elkaar, toen die onverkwikkelijke geschiedenis op d. bank zich voordeed. Als kassier was ik in de eerste plaats aansprakelijk, dat begreep. Edward natuurlijk ook Hij was de chef, en als zodanig moest hij mij berispen, hoewel hij vriend al het mogelijke deed, mij te vrijwaren. Ik denk, dat het die verregaande vriendschappelijke houding van hem was meer dan medelijden met hem c£ie mij-deed besluiten, ook nu te zwijgen. Want ik had een idee, dat die valse wissel iets te maken had met Mary's rela tie. Een onberedeneerd idee. mis schien, maar aan de andere kant toch ook weer niet zo ongerijmd. Ik wist zo enkele dingen van het huishouden bij de Bensons, en zo was het mij ook bekend, dat Marv vaak te kort kwam, en niet zulke kleine bedra gen, hoewel haar man haar werke lijk ruim bedacht. Hoe het ook zij, ik heb het genoemde vermoeien nooit van me af kunnen zetten. Ik deed er evenwel het zwijgen toe de reden is je nu bekend en gaf er de voorkeur aan, na afloop van de zaak naar Frankrijk te vertrex- ken, waar ik een goede positie kon verkrijgen. Het overlijden van Edward heeft een einde gemaakt aan mijn hard nekkig zwijgen. Ik heb niet al te lang geaarzeld, je dit te schrijven. Begrijp me goed. Het is geen gevoel van rancune tegenover Mary, het is alleen de wens deze zaak eindelijk opgehelderd te zien, en mijn naam gezuiverd. De redenen, die voor mij golden met betrekking tot Edward, gelden op generlei wijze met betrek king tot Mary. Mocht zij, bij een verder onderzoek in deze zaak, min der prettige ervaringen opdoen, nu, dan heeft zij dat, voor een goed deel, aan zichzelf te wijten. Het enige wat ik voor haar doen kan, is de zaak door een particuliere detective te la ten onderzoeken. Dat is het dan, John, wat ik van je vraag. Misschien is het moeilijk, misschien wel heel gemakkelijk. Ikj heb maar één aanknopingspunt voor je. Ik vermoed, dat zij elkaar nu en dan in Birmingham troffen, waar Mary zogenaamd een oude huishoud ster van haar ouders ging bezoeken. Dat heb ik tenminste begrepen uit een adresstrookje, blijkbaar van een of andere leverancier in Birmingham afkomstig dat zij, na een van die be zoeken, uit haar tasje liet vallen, sa men met iets, dat zij haar man eti mij wilde laten zien. Ik raapte beide voorwerpen op. en gaf ze haar aan, maar kon daarbij niet verhinderen, dat ik het adres wel lezen moest. Als ze al enige verlegenheid mocht ge voeld hebben, liet zij toch niets daar van merken. Mijnerzijds praatte ik er overheen. Het adres .luidde: Mrs Williams, Splendid City Hotel, Bir mingham. Nu weet je evenveel als ik. Ik hoop, dat je me allei'lei verwijten, wegens verregaande domheid eq zo, zult besparen, en mij nu aan mijn recht wilt helpen. Wil je me eens terugschrijven? Vele groeten van je toegenegen Jack". Inspecteur Fielding leunde behaag- ijk in zijn stoel achterover. Een glimlach gleed over z(jn glad gescho ren gezicht. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 9