Vogels van hout en erwtensoep sneuvelen a.s. Maandag in Voorhout Traditie vohdt hersteld Jlonittg. WintetMee&t&Uavenaa'c Dit jaar feest Springvloed geen reden tot angst 't Duinkonijntje ZATERDAG 8 JANUARI 1955 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Het nieuwe jaar, dat precies een week geleden met knallende rotjes en gillende keukenmeiden werd verwelkomd, heeft voor de vogelschietvereni- ging „St Hubertus" in Voorhout twee prettige dingen in petto. Op de eerste plaats om het nog even in deze maand te houden een echt ouderwets schietfeest. Sinds de oorlog, toen dc geweren van de vereniging in beslag werden genomen, heeft men zijn toevlucht moeten nemen tot een buks, waarmede in de Bonte Koe op een schijf werd geschoten. Die tijd is thans voorbij! Op de Maandag na Driekoningen, de traditionele Koppermaandag, zal op het terrein achter de Bonte Koe dc vogel weer op een lange paal worden gehesen om het mikpunt te zijn van de Voorhoutse-scherpschutters. En naast dit herstel van de traditie staat er in een wat verder verschiet nog een feestje op het programma, want op 15 November a.s. zal het 35 jaar geleden zijn, dat „St Hubertus" werd opgericht en bij het doorbladeren van de notulenboeken blijkt wel, dat men een lustrum in Voorhout niet zo ge makkelijk laat sluipen. Men is gemakkelijk geneigd te ver onderstellen, dat het vogelschieten in Voorhout een zeer oude traditie is, die op de een of andere wijze met Koppermaandag is verweven. Uit het feit, dat de vereniging pas 35 jaar bestaat, blijkt het tegendeel! Zo'n jaar of veertig geleden was het vogelschieten een vrjj druk be oefende sport. In Warmond, Noord wij kerhout, Noordwijk en Castricum om maar eens enkele plaatsnamen te noemen stond deze sport in hoog aanzien en daarom is het te begrij pen, dat de Voorhouters op zekere dag het vogelschieten tot een pro grammapunt van de Oranjefeesten maakten. Viel in de smaak. Dit nieuwe programmapunt viel buitengewoon in de smaak. Men zag er iets in en het duurde niet lang, of er werd een vergadering belegd, waarvan het eerste jaarverslag van „St. Hubertus" o.a. het volgende ver telt: „Aangemoedigd door het succes bjj het Oranjefeest in 1920, toen de Oranjevereniging op haar program ma het vogelschieten plaatste, waar aan boven verwachting door zeer veel liefhebbers werd deelgenomen, besloten enige schutters een poging te doen om tot oprichting van een vo gelschietvereniging te komen. Na enige voorbereiding werd op 15 No vember 1920 een definitieve oprich tingsvergadering gehouden. Er waren 23 personen aanwezig, die zich allen als lid opgaven. Het reglement van de zustervereniging in Warmond werd met enige wijzigingen overge nomen en reeds anderhalve maand later werd de eerste wedstrijd gehou- i den. Van de jeugd van „St. Huber tus" was niet veel te merken, want de eerste „taaie" vogel werd in pre- I cies 223 schoten totaal versplinterd." In de middag van diezelfde dag werd nog een extra vogel verschoten I en de verslaggever tekende met trots aan: „Het had er veeL van weg, dat men met een troep beruchte stro pers te maken had, want binnen één uur was de trotse vogel in een knap partijtje brandhout veranderd!" Onder leiding van de heer P. J: v. d. Hulstj die ook thans nog voor zitter is, had de vereniging een zeer goede start gemaakt. Hoe gaat 't precies? Men moet niet denken, dat zo'n schuttersfeest niet meer is dan maar raak knallen op een houten vogel Er bestaat een reglement en een soort ere-code. De vogel moet geplaatst worden op een zeven meter hoge paal. Op vijf meter afstand van de paal ligt een balk op de grond en die vormt de meet, waarop de schutter moet staan als hij aan de beurt is. De vogel draait op zyn hoge plaats. Ieder lichaamsdeel is een prijs. De romp (de bout) is de hoofdprijs, de kop de tweede prijs, de rechtervleu gel de derde, de linker de vierde, de staart de vijfde en de vlag de zesde. Aan het eind van elk dezer lichaams delen bevindt zich een metalen rand je en dat moet meekomen, anders heeft men niets. Nu behoort het tot de ere-code, dat de vogel wordt afgekloven gelijk men dat in vaktermen noemt. Het gaat dus niet aan, om meteen op de romp te knallen. Van buiten af moet de vogel stukje voor stukje gesloopt worden De uitstekende delen gaan er het eerst af. Op het moment, dat er geschoten wordt, staat de vogel stil. Het komt soms voor. dat de romp vol kwasten zit en dan kan het ge beuren, dat men raak schiet, zonder dat het metalen randje omlaag komt. Wie meent een voltreffer ge plaatst te hebben, kan verzoeken de vogel even te laten zakken. Tegenwoordig sloopt men de vogel in 80 tot 120 schoten, waarmede on geveer twee uren gemoeid zijn. Grapjassen. De ene vogel is echter de andere niet. Soms zijn er bijzonder taaie exemplaren, die dank zij ontelbare kwasten hun leven tot tweehonderd schoten weten te rekken Ook de laatste stukjes bieden dik wijls veel weerstand. •De kogels zijn allen van hetzelfde kaliber. Er gaan er zeven in een kilo. Vroeger, toen ieder zijn eigen ge weer had, waren er af en toe moeilijk heden. Men maakte toen de kogels meestal zelf en daardoor werd het nodig een strenge controle uit te oefe- - nen. Enkele grapjassen hadden het namelijk bestaan, om een kogel te ontwerpen, die in staat was om een geweldige ravage in het vogellichaam te veroorza ken. Dat was uiteraard in strijd met de sportieve ge dachte, die aan de wed strijden ten grondslag ligt. In de oorlog moesten échter alle geweren inge leverd worden en van eigen geweren zal nu geen sprake meer zijn. De ver eniging huurt of koopt de wapens, die zeer prijzig zijn. Toch moet men er diversen hebben, want an ders komt men voor het euvel van warm schieten te staan. De eer ste wedstrijd sinds vijftien jaar heeft nog veel voeten in de aarde gehad. Toch zal straks aan de Els- geesterlaan de man met de rode vlag staan en in de nabije toekomst hoopt men op het aan te leggen sportveld terecht te kunnen. Stukjes geschiedenis. De schietpartijen op het open veld, waar degenen, die niet aan de beurt waren, bescherming tegen de wind vonden in een tentje, veroorzaakte bij een der leden het idee, om het schieten 's middags te onderbreken voor een snertmaaltijd. Deze maaltijd is traditie geworden. Over het alge meen gaat het er vrolijk naar toe en het is zelfs voorgekomen, dat een nieuw lid voor nog meer opluistering zorgde door de kennismaking te on derstrepen met een paar flessen champagne. Het eerste lustrum werd gevierd met een gezellige avond, waartoe be sloten was ondanks de zware zuch ten van de penningmeester. Na het feest sprak een van de leden een dankwoord, waarbij hij verzocht de uitputting van de kas niet te laten blijken uit de samenstelling van de erwtensoep bij de volgende schiet wedstrijd. Kort na de oprichting werd het besluit genomen, om het niet be zoeken van de vergaderingen te be boeten met 1, Verdwaald. Het Schuttersfeest van 1928 werd even onderbroken door een bezoek van de gemeente-secretaris, die me dedeelde, dat op één kilometer van het terrein een kogel in een broeikas terecht was gekomen. Merkwaardig is de voorgeschiede- j nis van het tweede lustrum. Een der leden had het voorstel gedaan, om ook de vrouwen naar het feest te laten komen. Bij mondelinge stem ming waren er tien stemmers tegen de vrouwen, vijf ervoor en 1 blanco. Een lid, vermoedelijk een mensen kenner, sprak de mening uit, dat een mondelinge stemming over zo'n teer onderwerp geen juist beeld kon geven van de wensen der leden. De voorzitter was zo goed niet of hij moest de stemming schriftelijk hóu- den met het gevolg, dat de uitslag veranderde in: 10 voor de vrouwen, 8 tegen en één blanco. Eens is het voorgekomen, dat een boerenknecht bij de aanvang van het schietfeest in de gevarenzone" aan het werk was Enkele afgevaardigden togen toen naar de betreffende werkgever en zij wisten voor elkaar te krijgen, dat de knecht voor die dag een ander karweitje kreeg. Het doorbladeren van het notulen boek tot de datum van heden maakt één ding duidelijk: De combinatie Koppermaandag, schieten en erwten soep mag niet verloren gaan. Vijfen dertig jaar heeft men er gezellig heid mee gebracht en ook in de toe komst zal de op de achtergrond ge raakte Koppermaandag dank zij „St. Hubertus" in Voorhout nog een stuk je van de oude glorie moeten kunnen handhaven. Weinig heersers zullen op hun on derdanen een zo'n grote invloed heb ben als koning Thialf de wintervorst op het Nederlandse volk.... En dat is geen wonder! Niet alleen verschaft het rijk van de „ijzige" vorst aan Ne derlanders groot en klein alle genoe gens en ongenoegens welke des winters zijn, van sleetje rijden en sneeuwballen gooien tot ijshockey, ijssleeën en kunstrijden, maar het anders barre en sombere landschap wint er onnoemelijk door aan char me! Foto: hoe groot die winst is toont deze schilderachtige opname van de Gouwzee bij Volendam, waar de win ter als een machtig tovenaar aarde, struiken en planten in zijn witte greep verstarde en een ijsmonument schiep, dat zich een plaatsje in de her innering veroveren kan..,. De storm doet het Springvloeden staan in een kwaad gerucht sinds die rampzalige vloed van 1 Februari 1953. Na de jongste stormen was er weer vrees gerezen voor de springvloed van 28 Decem ber; men zag die in sommige bladen al aangekondigd op een toon van: er staat ons nog meer narigheid te wachten, nu komt er nog een spring vloed ook! Voor die toon is geen enkele reden. Springvloeden gaan in hele reeksen voorbij de kustbewoners weten het zonder dat er iets bijzonders ge beurt. Springvloed, of springtij, zoals het ook wel wordt genoemd, ver schijnt elke veertien dagen met de regelmaat van de klok. De maan heeft er de hand in. De maan, die eens in de 29,5 dag een omloop rondom onze aarde volbrengt trekt aan één kant van de aardbol 'n vloedberg omhoog, laten we voor het gemak maar zeggen „aan de boven kant", dat is dan dus de naar de maan toegekeerde zijde. Een soort gelijke vloedberg bevindt zich aan de onderkant van de aarde en in de ge bieden daartussen bevinden zich de dalen. Zien we de aarde als de wij zerplaat van een klok, dan doet de maan (die daar een eind boven staat) dus een vloedberg ontstaan bij de 12 'en bij de 6 bevindt zich er ook een. Op de plaatsen waar de 3 en de 9 staan, is het water dan laag. Stond de aarde stil, dan zou het dus maar twee keer per maand hoog (en twee keer laag) water worden. De aarde volbrengt echter een dage lijkse draaiing de aswenteling en daardoor komen eb en vloed da gelijks voor. De aarde wentelt als het ware onder die beide vloedbergen, die de maan optrekt, door. Zo ont staat het verschijnsel, dat wij onge veer om de twaalf uur een vloedberg ontmoeten. Twee keer per maand is die vloed berg wat hoger dan anders. Behalve de aantrekkingskracht van de maan werkt namelijk ook nog (zy het in mindere mate) die van de zon op het water van onze aarde. En het hangt er nu maar van af, of zon en maan elkaar tegenwerken of samenwerken. Wat zij doen, kunnen wij zien aan de schijngestalte van de maan. Het duidelijkst blijkt dat bij nieuwe maan Als de maan nieuw is (d.w.z. onzicht baar) dan staat zij aan de hemel in de buurt van de zon. Beide trekken dan in dezelfde richting en er ont staat een hoge vloed. Een halve maand later, als de maan vol is en zij dus juist tegenover de zon staat, is er ook sprake van samenwerking: men denke maar weer aan onze wij zerplaat: de zon staat bij de 12 en de maan bij de 6. $>e zich daar bevin dende vloedbergen worden dan nog eens extra uitgewerkt. Vertoont de maan echter een eerste of laatste kwartiergestalte, dan be staat er tussen de zon en de maan te genwerking: de vloedbergen berei ken nergens een aanzienlijke hoogte. Wat nu Nederland betreft: aan onze kust is over het algemeen het verschil tussen een gewone vloed en een springvloed niet bijster groot. De inham die de Noordzee vormt tussen de Scandinavische kusten en die van de lage landen van Engeland, kent op geen stukken na zulke grote getij- verschillen als elders, in grotere plas sen, wel voorkomen. Pas als daar een andere factor bjj komt, zoals op die katastrofale eer ste Februari van 1953 een onge kend krachtige storm uit noordwes telijke richting, dus juist uit de hoek waar de Atlantische Oceaan vrije toegang heeft tot de Noordzee dan ontstaat er langs de kusten van Ne derland en Engeland een opstuwing van water, die de te smalle afvoer buis onderin het Nauw van Calais niet kan verwerken. Voor een paniek, die reeds los breekt bij de klank „springvloed" al leen al is onder normale omstandig heden geen enkele aanleiding. Spring vloeden op zich zelf doen ons geen enkel kwaad. S. TELLA Na Mn ochtend op het koude Schuttersveld te hebben vertoefd, warmen de leden van „St. Hubertus" zich aan de heerlijke erwtensoep. Oef, zei een duinkonijntje, ik weet niet wat ik wil. Mijn holletje verveelt me zo, 't is hier altijd zo stil. Ik wil meer vogels om me heen, ik ga maar naar het bos. Daar hoor ik ze de hele dag als 'k stilzit op het mos. Oef, zei het na drie dagen, die vogels is me wat! Ik kan ze niet verdragen, ik ga maar naar de stad! Ha, zei 't konijntje, hier is 't goed, toen het de stad doorging. Toet doen de auto's, toet, toet, toet, de fietsen ting, ting, ting, ting. Een man ving het onder zyn hoed. Haha, een duinkonijn! Dat zal, zei hij, vast heel erg gauw wel vet en lekker zijn! Wat was het duinkonijntje bang! 't Zat in een schoenendoos, maar 's nachts groef het een grote gang. Waar kwam het na een poos? Was dat zijn eigen duinpan niet? En daar zijn eigen huis! Het is, zei het, zoals je ziet, toch maar het beste thuis! MIES BOUHUYS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 5