Gerijmde en ongerijmde rijmen over een jaar Sleutelstad Opeenvolgende feestdagen spoelden golven van vreugde door bijna „drooggelegd" Leiden HET EERSTE HALFJAAR „DWARSGEKEKEN' Met de klok heel dicht bij twaalven leert het verleden hoe laat het is Het tweede halfjaar „b e s p i e k l" VRIJDAG 31 DECEMBER 1954 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD - PAGINA 1 Om te beginnen wil ik U raden: komt 'n feit in 't relaas niet voor, neem uw bril en lees eens even tussen al de regelen door. Veertig jaar misverstaan. Zoals in Leiden ook de gewoonte, stond rond de wieg van 't nieuwe jaar slechts een koor van keukenmeiden én dat barstte nog gillend uit elkaar. Toen de kleine op. deez' wyze in onze tijd was ingehaald, was het tenslotte de gemeente, waardoor 't gelag weer werd betaald. Nijvere mannen van de rein'ging duwden karretjes door de laan waarop een spreuk, die zonder mankeren reeds veertig jaar was misverstaan. Zelden heeft men op dit ondermaanse te midden van de scherts of luim eigenlijk een dienst gehuldigd, die de vrucht is van een volksverzuim. Nog altijd bij het oude. Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen; alles verdwijnt, alléén de schouwburg bleef dezelfde, steen voor steen. Men zal dan ook wel vlot begrijpen, dat al alleen het eerste plan voor het bouwen van een nieuwe een open doek kreeg van alleman. Wie een kuil graaft.... Verdwijnt bij 't bouwen van zo'n optrek, het geld in bodemloze put, D'huizen in de Gerrit Doustraat zakten ook bijna in slik en prut. Want voor 't splitsen van atomen in een zeer naburig lab, was een uitbreiding hard nodig voor het smoren van de klap. Toen men eindelijk kon beginnen aan 't heien voor het filiaal, verdwenen straten en ook tuinen in de put voor het materiaal. Lente tooi. De lente bracht ook in Leiden bladergroen en vogelei en 't Sint Elisabethgasthuis kreeg er zelfs een vleugel bij. Paasei in park. Alléén werd in 't Van der Werffpark een vrijend paartje opgeschrikt. Toen de KJR.O. er met veel misbaar een duister ei had neergemikt. Tussen al dit bont gekakel van een lente in de dop, zetten op de Leidse vismarkt standwerkers hun kelen op. Lawaai rond halve dag. Even hard maar meer verfijnd klonk toen in de gemeenteraad, het lawaai rond de 5 Mei: een halve dag was 't resultaat. Ondanks deze harde noten voor het stedelijk gezag vonden Leidenaars elkander in een grootse burgerdag. Jeugd in last. Een complete volksverhuizing naar het westen van de stad gaf de jeugd wat moeilijkheden bij 't voortgaan op het goede pad. Het doorlopen van de laagste klassen was daar immers lang geen lol, want voor 't ontplooien van talenten waren de lokalen veel te vol. Gelukkig keerde op 'n goede morgen en met de school aan de Damlaan plotseling toen het getij kreeg men er weer wat ruimte bij. Heet vet op de Burcht. Op de Burcht in de rotonde van de vesting van weleer verrezen voor een viertal weken gevels van een andere heer. Want klaar bleek bij de opening, dat in de vesting van de pret men iets nieuws weer had verzonnen voor het geven van „iemands vet". Werd vroeger namelijk het hete goedje van de tinnen af gesmeten, nu bleef het binnen in de pannen en werd er friten uit gegeten. De koningin op bezoek bij Speeltuinvereniging „Ons Eiland". Weten waar de klepel hangt. De academie is een centrum voor lieden van de wetenschap, voor wie de klepel en het luiden geen kwestie is van louter grap. Hoewel zij namelijk verdraaid goed wisten, waar men deez' klepel zoeken moest, was de klok in de Matertoren versmolten met een hoop oud roest. Deze souvenier uit de bezetting werd eindelijk teniet gedaan en men kon eindelijk met het luiden beginnen weer van vooraf aan. Don Boscoschool. Een school, die toch reeds enkele maanden voorzien had in een groot gemis opende in Mei zijn poorten onder Don Bosco's beeltenis. Leiden drooggelegd. Als gevolg van de lange droogte werd Leiden tegen half Mei drooggelegd aan alle kanten al waren de café's daar nog niet bij. Jammer was dat op het tijdstip dat de vorstin van het vaderland juist naderde de Leidse grenzen, de wolken lekten als een mand. Eerst later bleek, dat deze regen nog wel even blijven zou en de zomer net zo lang doorweekte tot zij verstijfde van de kou. Vlaggen over Leiden. Bij het bezoek verdween de regen voor een laaiende aanhankelijkheid; al zonk de vertoning op den Burcht, als een steen in een zeer nat beleid. Er bleef genoeg tijd voor de vlaggen om droog te waaien aan de stok; want het was slechts enkele dagen later, dat het dekenfeest de aandacht trok. Het was gelukkig lang geen drama, dat het eerste halfjaar ons bood. Al zult u sommige feiten missen, omdat het rijmwoord ons ontschoot. DWARSKIJKER. Het priesterjubileum van deken Jansen. Nu het jaar weer eens om is, weer „t'enden geleefd", neemt Spieker wat mijm'rend een klapper. Hij pinkt eens een traan weg, en snottert beleefd, weer wat haar minder, ook dat gaat steeds rapper. Weer een paar rimpels, wat wijsheden wijzer; wat vriendschap erbij, wat vriendschap er af. Is dat niet ieders ervaring: van loonslaaf tot keizer: het leven is een mengsel van goedheid en straf. En gaat hij dan voort met feiten vergaren, plechtig zoekend in het derde kwartaal, dan strijkt hij eens zuchtend over zijn haren, en peinst er vol weemoed: „Wat worden we kaal". Activiteit. Van Leiden valt gelukkig wel wat anders te zeggen, de stad groeit nog snel, een actief B. en W. moet steeds maar weer de stadsgrens verleggen, denkt aan de flat en een markthal voor vee, Zonsverduistering Het eerste bericht, dat wij bladerend vinden, klinkt wel wat duister, maar bracht juist veel licht: de maan deed een poging de zon te verslinden, dat was voor ons burgers een bijzonder gezicht. Het oude jaar bracht verheugende en minder verheugende ontmoetingen. Beelden op de Burcht. Op de plaats waar eens Ada om haar levenslot treurde, daar stonden nu wezens bevroren tot steen. Het Leidse publiek, dat de beelden daar keurde, sprak van de Burcht als van een fenomeen. Duizenden bezochten de tentoonstelling van beelden; soms was men getroffen, soms giechelde men wat, soms zei men: „Wat moet dat nu verbeelden?" soms merkte men op: „Het tocht hier wel wat!" Zand. Aan zand, véél zand zelfs, leed het Stationsplein, de Sahara was daar maar een zandbakje bij. Voor zand moest men bij het station zijn. (Maar waarom dan zocht men in Warmondse klei?) Tramhalte verplaatst. In ieder geval: de tram werd verdreven. Wat zanderig en landerig liep zij daar vast, We mochten echter ook nog beleven, dat zij weerom kwam, maar het zand bleef een last. Leidato een succes. De Leidato trok Leiden in golvende golven, Men keurde en kocht, men werd daar vermaakt. De 30.000ste werd onder cadeautjes bedolven, maar er is een bijzondere recette gemaakt. Voorts mochten wij dit jaar ook beleven, dat de Kennemer in de pan werd gehakt, dat Adamaar nee, u moet ons vergeven, we hebben de verkeerde legger gepakt. Tourrijders in Leiden. De meesters in het draaien van wielen en rondjes: de helden van de tour, dronken in Leiden een kop thee met twee klontjes, en spaarden elkaar op het Leidse parcours. Wereldkampioenschap dammen. Nu wij toch over sport zijn aan 't schrijven, kan daar nog wel een „schijven"-crack bij. Wim Huisman moest de eeuwige tweede blijven, Rozenburg damde hem in en voorbij. Uitbouw R.K. Lyceum. Het Lyceum te Leiden kreeg een nieuwe vleugel, daar zit wel muziek in die vleugel van hem. Wij denken aan Phaëton, aan Ier zonnekar teugel, maar ook van Clymene klinkt er een stem. Zeven en een half-eeuw mocht het Rijnland vieren. De hoogheemraad heeft toen zijn-gevel verlicht. De KA.B., wien de zestig jaar sieren Wist ook heel goed van haar feest'lijke plicht. Voorts hebben de kaerels van Ada de vijanden beide met hellebaard en knots van de heuvel getikt.... Wel verdraaid, allemachtig (dit even terzijde), daar hebben wij weer de verkeerde gepikt. Parasitologie. Een vreemd bericht kwam van de Mater, die Alma genoemd wordt en almaar studeert. De muggen gekooid en het kroost in het water, hebben dé student van hun zeden geleerd. Weinig voeder-vrijwilligers. Bij die zeden steekt de steek bovenal. Dies waren er maar heel weinig lieden, die aan die zwermen, groot In getal, wat lijflijke leeftocht kwamen bieden. Prinses Wilhelmina. Een heugelijk feit mogen wij nog noteren: de koningin-moeder, de beminde prinses Wilhelmina kwam ons eigen Leiden vereren, met een bezoek, bezongen en bejubeld op het bordes. Zij kwam met een bode, die de wiekslag benutte, een beeld van een knaap, met een duif in de hand. De boodschap, waar Leiden nieuwe kracht eens uit putte, versterkte ook nu een vriendschapsband. St. Petrus. De St. Petrusparochie verwisselde van herder. Pastoor Beukers ging na ruim dertig jaar heen. Het afscheid viel zwaar, maar het leven gaat verder. De sleutels van de Petrus kreeg pastoor Vollaerts in leen. Allerlei. Zo zijn wij al lezend in het heden gekomen. We zien nog een feest van de H.C.W. De begroting heeft een woordrijke week genomen. De directeur van de krant vierde een ridderlijk jubilé. En Ada(Terzijde: stop weg toch die klapper) En Leidengonst van kracht en (verkeerd) verkeer Strijdt zo voort gij stede, vecht immer dapper, streef steeds omhoog, daal nimmer neer. Heilwens. Dit is onz' heilwens en gij abonné een jaar van succes en weinig gepieker, een recht prettig jaar, met véél wind ook mee wenst u de uw toegenegen SPIEKER. De tourrenners kwamen naar Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 9