PAPS
BRAM's
naait meet
O, KOM ER ES KIJKEN
S/NT NICOLAAS CADEAU
WOENSDAG 24 NOVEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD - PAGINA 1
DAPS VOELDE HET MIN of meer
als een persoonlijke belediging,
dat hij zich weer tussen een gehaas
te menigte doorwrong op weg naar
de diverse winkels, die mogelijk
juist niet zouden hebben, wat hij
zocht.
Ieder jaar na 5 December verklaar
de hij met de grootste nadruk, dat
het absoluut de laatste keer geweest
was en gade en kroost gaven hem
dan volkomen gelijk. Maar ieder jaar
voor 5 December werd hij door al
lerlei listige opmerkingen zo geprest,
dat hy zich op een onbewaakt ogen
blik weer tussen een krioelende' me
nigte opgewekte vrouwen bevond
met daar tussen-in een enkel ver
dwaald mannetje, dat de genoegens
der vrouwen kennelijk niet schéén
te delen.
„Z"1 RAAG EEN POEDERDOOS met
een ritssluitinkje in het midden
en een los spiegeltje, waarachter lip
stick bewaard kan worden," fluister
de Paps over een toonbank heen,
terwijl hij schichtig zijn naaste om
geving in de gaten hield.
De juffrouw achter de toonbank
verstond het niet en dus moest Paps
nogmaals de bijzondere eisen vertel
len, die zijn oudste dochter aan een
poederdoos stelde.
Schuldbewust bekeek hij even la
ter een verzameling van de meest
uiteenlopende doosjes, die allémaal
aan de verwachtingen schenen te
voldoen en hij voelde zich dood-on-
gelukkig. Waarom had zijn dochter
er nu ook niet bijgezegd, of het een
ronde of een vierkante moest zijn,
het spiegeltje uitschuif baar of op
klapbaar, de lipstick.
In het wilde weg deed Paps een
greep en liet de juffrouw een prijzig
kassabonnetje uitschrijven, waarna
hij zich zuchtend een weg poogde te
banen naar een afdeling, waar zich
zeer bijzondere scheikundedozen
moesten bevinden.
„De gehele klas heeft er een", had
zijn' zoon verteld, „en als ik hem
niet krijg, kunt U moeilijk verwach
ten, dat ik een voldoende voor schei
kunde op mijn Kerstrapport haal; ik
mis dan de practijk!"
Voor deze argumenten was Paps
gezwicht en in weerwil van zijn be
zorgde gade, die krantenberichtjes
aanhaalde, waar halve huizen de
lucht ingevlogen waren, had hij be
sloten, dat hij zijn zoon in de gele
genheid zou stellen een voldoende
voor scheikunde te halen.
-Toen hij drie maal het gehele wa
renhuis doorgetrokken was en ge
kneusd door de activiteiten van op
gewonden vrouwen weer de poeder-
dozenafdeling terugzag zonder de
scheikundedoos te vinden, begon hij
veel meer begrip voor de bezwaren
van zijn vrouw te voelen, maar toen
hij even later per ongeluk toch de
bewuste toonbank vond, kocht hij
van pure opluchting een doos, die
zijn begroting aanmerkelijk over
schreed.
l/OOR ZIJN JONGSTE DOCHTER
was "hij zo klaar. Dat nog onge
compliceerde kind wilde alleen maar
een pop hebben, die „Mama" kon
zeggen, recht-op kon staan en haar
had, dat gekamd kon worden. Het
bleek echter op de poppenafdeling
toch ook weer niet zo heel eenvou
dig, maar enkele uren later strom
pelde Paps met zijn handen en zak
ken vol pakjes naar de laatste afde
ling.
Toen vond hij in het achterklepje
van zijn portefeuille een klein brief
je en terwijl hij tussen tegengestel
de stromingen ten onder dreigde te
gaan, poogde hij het handschrift van
zijn dochter te ontcijferen. Zuchtend
herinnerde hij zich, dat ze hem het
papiertje de avond daarvoor gege
ven had „om het die lieve Paps ge
makkelijk te maken" en met een
angstig voorgevoel diepte hij de ge
kochte poederdoos uit een van zijn
zakken om te zien aan welke eisen
deze niet voldeed.
Angstig om zich heen glurend
klapte hij de doos open en probeerde
onhandig het spiegeltje weg te schui
ven. Het lukte hem niet erg best en
toen hij met een verhit hoofd even
opkeek, zag hij, hoe hij van verre
bekeken werd door een heer met
strenge blik.
Paps- kreeg een kleur en poogde
vliegensvlug de doos in zijn zak te
moffelen, maar tot zijn verbazing
kwam de heer op hem af en vroeg
minzaam, of hij de kassabon even
mocht zien, die bij de poederdoos af
gegeven was.
Even keek Paps hem niet begrij
pend aan, toen overviel hem een
stekende woede, die nu niet direct
getemperd werd, toen hij merkte,
dat hij met het pakpapier ook het
bonnetje weggegooid had.
terwijl alle ellende van de afgelopen
uren ineens tegelijk zijn opgekropte
gemoed wilde verlaten. „Wat durft
U te insinueren? Weet U wel tot wie
U spreekt?"
De warenhuisdetective bleef met
een beleefde glimlach voor hem
staan en de gehele omgeving, tot in
de verre omtrek, werd gealarmeerd.
„Die vent heeft gestolen." hoorde
Paps achter zich een stem zeggen,
waarin de sensatie niet onderdrukt
werd.
Paps kon wel huilen!
Er kwam een heel opstootje en
tenslotte verscheen er nóg een me
neer, waarop Paps al zijn zelfver
trouwen verloor en tussen de beide
mannen naar een kantoortje strom
pelde.
„Je zou toch zeggen," hoorde hij
een oud moedertje met een zorge
lijk gezichtje klagen, „zo'n keurige
man.... ach misschien heeft hij het
wel nodig
Paps kwam natuurlijk niet
in de gevangenis, want de juf
frouw van de poederdozenafdeling
herinnerde zich nog heel goed, dat
Paps die poederdoos bij haar gekocht
had en Paps kon hem nog ruilen te
gen het vereiste model ook.
De heren putten zich uit in ver
ontschuldigingen, maar toen zijn
dochter op Sinterklaas-avond ver
telde, dat er een winkeldief gegre
pen werd, toen zij boodschappen
deed, die precies eenzelfde overjas
als die lieve Paps had, verklaarde
hij met de meeste nadruk, dat het
dit jaar absoluut voor de laatste
maal geweest was. Het volgend jaar
konden ze geld van hem krijgen,
maar zouden ze zelf hun cadeaux
moeten kopen.
En zoals al de vroegere jaren kreeg
Paps weer volmondig gelijk en be
sloot de familie, dat Paps het vol
gend jaar geen Sinterklaas-inkopen
meer behoefde te doen.
St. Nicolaas is in aantocht
Sommigen hebben de goedheilig
man reeds gezien, velen zien met
blij-angstige verwachtingen naar
hem uitZijn ze braaf geweest,
het hele jaar door, de jongetjes en
kleine meisjes, de ouderen, die van
het wonder van de rijke geschen
kenregen het hunne denken? Ver
moedelijk niet aldoor, maar, je kunt J
aan die lokkende etalages immers
niet voorbij gaan zonder een ogen
blik al dat moois te bekijken? Dat
gaat niet, ook al voel je je nog zo
klein en schuldig.
Staat daar niet dat treintje, waar
naar een vurig kinderlijk verlangen
reeds maanden uitgaat? En daar, in|
die hoek, dat is toch dat popje dat
vorig jaar niet werd bezorgd en nu
weer op de verlanglijst staat? Het
is een wereld vol heerlijkheden, in
de weken voor St. Nicolaas kwistig
gespreid in de etalages van de grote
zaken. Een wereld achter glas, die
de kou en regen daarbuiten doet
vergeten
„IfOMT U MAAR EVEN MEE,"
*^zei de heer zachtjes, „als U ge
woon naast me meeloopt, behoeft
niemand wat te merken.
„Wat???" brulde Paps woedend,
De Sint tijdens zijn glorieuse tocht door Nederland.
In een hoek van de kleine kamer
zat Bram, 'n verkreukeld en besmeurd
boekje op zijn knieën. Dat boekje had
hij geleend van zijn vriend Kees, het
was een spannend jongensverhaal,
maar toch kon Bram er zijn gedach
ten niet bijhouden. Iedere keer keek
hij op, keek door het raam in de don
kere, smalle straat en luisterde naar
het tikken van de regen op het ven
ster en het huilen van de wind om de
hoek van de straat. Het was koud en
de jongen rilde. Hij schoof de stoel
bij de flauw brandende kachel, kroop
in elkaar en probeerde verder te le
zen, maar het lukte niet. Steeds gin
gen zijn gedachten op de loop.
Het was Sint-Nicolaasavond en
overal zaten andere jongens en meis
jes in warme kamers gezellig met
hun ouders bij elkaar en kregen ca
deautjes. In zijn fantasie zag hij het,
precies zoals het was geweest toen
Een dier.
Juist wilde hij zich omkeren, toen
hij achter de kisten beweging hoorde.
Wat kon dat zijn? Zeker ratten of zo.
Nieuwsgierig liep hij naar de water
kant. Weer hoorde hij het geluid, ge
volg door een plons. Dadelijk holde
hij naar de plek, waar hij het geluid
had gehoord. Het water rimpelde en
even later dook iets zwarts op dat be
woog en jankte. Bram knielde en
keek scherp toe. Hij wist nog niet ze
ker wat het was, maar al spoedig be
merkte hij het. Er spartelde een klein
zwart hondje in het water. Zonder
zich om iets te bekommeren, ging hij
plat op zijn buik op de natte stenen
liggen en stak zijn arm zover moge
lijk uit om te trachten het diertje te
grijpen. Het lukte nietv Voorzichtig
schoof hij een eindje naar voren en
probeerde het oipnieuw. Nu had hij
geluk. Stevig greep hij het natte
moeder nog leefde. Toen mochten hij j beestje in zijn nekvel en met een
en zijn jonger zusje Betty langer op
blijven en dan was het groot feest.
Moeder schonk chocolademelk en va
der zat met lachend gezicht aan tafel
en deelde presentjes uit. Daar was
een pakje voor Bram, daar een voor
moeder, een voor Betty en ook vader
werd niet vergeten. Lachend werden
de pakjes en dozen opengemaakt en
nieuwsgierig keek ieder welk cadeau
de goede Sint hem of haar gegeven
had. Ja, toen was 't warm en gezellig.
Met grote ogen staarde Bram voor
zich uit en dacht na. Moeder was ge
storven en vader was heel anders ge
worden. Hij liet hen steeds alleen en
ging, net als nu, uit met zijn vrien
den. Dan kwam hij zwaaiende en zin
gende thuis, gooide met deuren en
mopperde op alles en iedereen. Nee,
het was niet meer zoals vroeger.
Bram wist het heel goed, ook dit jaar
zou Sint Nicolaas hen overslaan. Bet
ty lag al te slapen, hij moest op haar
passen als vader 's avonds weg was.
Meestal kroop hij door de kou maar
vroeg in bed, maar deze avond kon
hij er niet toe komen. Bram was ver
drietig. Hij hief zijn hoofd op en luis
terde of er soms geluid kwam uit de
kamer er naast. Neen, niets, Betty
sliep dus.
Naar buiten.
Plotseling leek het hem of hij het
benauwd kreeg. Hij kon het in deze
kleine, koude kamer niet langer uit
houden, hij moest er uit. Met een
klap gooide hij het boek op de tafel
en rende de gang in, rukte zijn oude,
versleten jas van de kapstok, trok die
aan en ging de deur uit. Diep in zijn
kraag weggedoken, staipte hij het
donkere, smalle straatje uit.
De wind speelde met zijn haren en de
regen striemde in zijn gezicht. Al
was het weer slecht, toch liep hij lie
ver buiten. Hier kon je ademhalen,
iets dat in 't kamertje bijna onmoge
lijk leek. Tranen sprongen hem in
zijn ogen. Dit was nu zijn Sint Nico-
laasavond, alleen en verlaten. De
straten waren leeg en de lantaarns
wierpen glanzende, bleke kringen op
het natte wegdek. Doelloos slenterde
Bram het straatje uit en ging linksaf
langs het water. In gedachten doolde
hy over de kade.
Regendruppels dropen van zijn natte
haren langs zijn nek en plotseling
ging er een huivering door hem heen,
die hem tot de werkelijkheid terug
bracht. Hy bleef staan naast een sta
pel kisten, overdekt met een dekzeil,
en keek om zich heen. Weer ging er
een rilling over zijn rug. Hu, wat zag
alles er triest uit, guur, koud en glim
mend van de re^en. De stapels kisten
en vaten wierpen in het gele licht der
straatlantaarns lange spookachtige
schaduwen over de kade. Bram be
sloot om te keren, naar huis te gaan
en maar dadelijk onder de wol te
kruipen.
flinke zwaai plantte hij het naast
zich op de kade. Hij stond op en liep
tot onder een lantaarn om te zien of
zijn kleren erg vuil waren geworden,
want nu pas besefte hij met schrik,
wat hij gedaan had. Zou je vader ho
ren, als die zijn natte plunje zag. Met
de onderkant van zijn jas wreef hij
de modder van zijn broek, toen hij
naast zich een zacht gejank hoorde
en een natte tong over zijn vuile han
den likte. Och ja, het hondje.
Bram keek even naar het diertje, dat
hij bij het licht van de lantaarn nu
duidelijk zien kon. Grote glinster-
ogen keken hem aan en weer likte
het hondje zijn hand. Duidelijk zag
Bram hoe het diertje rilde in zijn
kletsnatte vacht. „Kom maar", sprak
hij, „ik ben nu toch al vuil en nat"
en hij tilde het diertje op en duwde
het onder zijn jas. Met flinke pas
ging hij naar huis.
„Jij blijft».
Thuisgekomen was zijn eerste werk
het hondje met een oude handdoek
stevig droog te wrijven. Nu zag hjj 't
dier goed, het was een leuk jong
beestje. „Ik ben blij, dat ik jou uit
het water heb gevist", zei Bram tegen
de hond, terwijl hy op zijn hurken
ging zitten en de hondekop in zijn
handen nam. „Jij blijft bij mij, want
ik vind je leuk", praatte hy verder.
„Was je ook zo eenzaam aan het
zwerven?", informeerde de jongen
alsof hij antwoord verwachtte.
De hond drukte zich behaaglijk te
gen zijn been en twee bruine ogen
keken hem dankbaar aan. „Je bent
eigenlijk mijn Sint Nicolaas-cadeau"
zei Bram en sprong op. „ïk heb altijd
zo graag een hond willen hebben en
nu heb ik er een".
Uit het zijkamertje klonk Betty's
stem. ,,Bram, wie is daar? Tegen wie
praat je?" Dadelijk ging de jongen
naar het bed van zijn zusje. De hond
trippelde met hem mee. Hij draaide
het licht aan. „Je moet slapen Betty.
Hoe komt het nu dat je wakker bent
geworden?", zei hij vermanend, ter
wijl hij haar dek rechttrok. Maar
Betty gaf geen antwoord. Met grote
ogen keek zij naar het zwarte, krul
lige hondje, dat alle moeite deed om
Op het bed te springen. „Oh, Bram,
een hondje", nep 2e verheugd ,,Hoe
kom je daar aan?" Ze tiide hei dier
tje op het bed en begon er mee te
spelen. Bram vertelde 't hele verhaal
zonder te zeggen waarom hij het huis
uitgegaan was.„En blijft hij nu hier?",
vroeg Betty. „Ja", antwoordde Bram
beslist. „Dit is ons Sint Nicolaas-ca
deau, want hy is ook van jou". Betty
lachte en er kwam een blosje op haar
slaperige gezichtje.
Vader komt thuis.
hun vader binnenkwam. ,,Wat bent
u vroeg vader", zei Bram verbaasd.
Vader lachte..Jullie zijn laat", merk
te hij op. „Ik dacht dat mijn kinde
al lang in bed zouden liggen".
Bram staarde zijn vader eens goed
aan. Hij leek heel anders dan de jon
gen gewend was. Hij keek vriendelijk
en lachte. Precies zoals hy vroeger
was geweest.
„Kijk eens, wat ik meegebracht heb",
zei vader en ging op de rand van het
bed zitten. Uit zijn zakken haalde hij
een paar pakjes. ,,Ik kwam Sint Ni
colaas tegen en die gaf me dit voor
jullie mee. Hij had het te druk om
zelf te komen". Hij duwde Bram en
Betty ieder een pakje in de hand.
Nieuwsgierig gingen de kinderen het
uitpakken en er kwam voor ieder 'n
chocoladeletter uit. Voor Bram een B
en voor Betty een B. Dankbaar en
gelukkig vielen ze hun vader om de
hals en die had moeite zich goed te
houden. Hij had toch nog voor een
prettige Sint Nicolaasavond gezorgd.
„Hé, wat is dat?", riep hij lachend,
terwijl hij Betty onder de wol stopte
en zag hoe het hondje belust op lek
kers kwispelstaartend tegen het bed
opstond. Voor de tweede keer vertel
de Bram hoe hij zijn nieuwe vriend
je had ontmoet.
Het werd een heerlijk Sint Nicolaas-
feest, want vader ging nog chocola
demelk maken en Betty mocht nog
opstaan om ook een kopje mee te
drinken. En natuurlijk was het hond
je het middelpunt van het feest, want
er zullen maar weinig kinderen zijn,
die hun Sint Nicolaascadeautje uit
het water moeten ophalen.
Vol verwachting klopt ons hart.
St. Nicolaas deed zijn glorieuze intocht in Amsterdam, toegejuicht door
vele duizenden hoofdstedelingen, die de koude trotseerden om de vrijgevige
Spaanse grijsaard een hartelijk welkom te bereiden. Na zijn aankomst op
de Prins Hendrikkade begaf de Sint zich te paard naar de Dam, waar het
cerenioniele gedeelte van de ontvangst zich, zoals ieder jaar, afspeelde.
Foto: Op het Damrak kreeg de Sint zoals ieder jaar een glas echte Spaanse
wijn aangeboden, dat hij na de lange, vermoeiende reis met graagte ledigde.