Nieuwe kunstvorm werd door
de radio in huiskamer gebracht
HOORSPEL VEROVERDE' OREN EN HARTEN
GROTE VLUCHT IN 25 JAAR
Een willig oor gevraagd van
ordelievende burgers
^IBER 1954 DE LEIDSE COURANTVIERDE BLAD - PAGINA 1
OET NOEMEN VAN CIJFERS is onmogelijk, maar niemand zal er aan
twijfelen dat dagelijks tienduizenden Nederianders de radioprogram
ma's nazien, om te achterhalen „of er vanavond nog een hoorspel is". De
moderne techniek heeft zowel Paul Vlaanderen als „Candid?" van Shaw
om eens even twee uitersten te noemen in de gelegenheid gesteld;
zelfs in de meest afgelegen woningen door te dringen en overal was de
ontvangst hartelijk. Het hoorspel heeft vrienden gemaakt. Als men tegen
woordig de goed verzorgde uitzendingen hoort, kan men zich bijna niet
voorstellen, dat het hoorspel 25 jaar geleden nog in de kinderschoenen stond.
Dat er toen enkele pioniers waren, die zich suf prakkezeerden, om van het
hoorspel iets goed te gaan maken. In welke richting men moest werken
was niet het grootste probleem. Men kende uiteraard het toneel en be
sefte, dat het de moeder moest worden van het hoorspel. Wat de stomme
film was voor 't oog dat moest het hoorspel gaan brengen voor het oor.
Klanken, de stem gevat in een kader van allerlei toepasselijke geluiden,
moesten voor de luisteraar het beeld vau een handeling oproepen Het
moesten geen dialogen worden, waarvan men zou zeggen: „De tekst is,
aardig, maar wij missen het toneel erbij!" Nee, het hoorspel diende een
aparte vorm van dramatische kunst te worden. Vandaag kunnen wij zeg
gen, dat men in deze opzet geslaagd is. Experimenteren, het steeds weer
opdoen van nieuwe ervaringen en tenslotte ook de uitbreiding van de
technische mogelijkheden deden het gestelde doel bereiken. Het heeft ech
ter heel veel zweetdruppeltjes gekost, eer men dit mooie resultaat met
trots kon vaststellen.
Wat het hoorspel zo bij benadering
moest worden, voelde men wel, maar
langs welke wegen de ontwikkeling
zou gaan, was nog een raadsel. Men
begon te experimenteren met één-
actertjes, welke bezigheid van even
weinig betekenis was als het verfil
men van toneel bij de wieg- van de
celluloidband. Later volgde de uit
zending van complete blijspelen. Van
een bewerking was nog geen sprake.
Bedrijf na bedrijf werd zonder wij
ziging van de toneeltekst uitgezon
den. Men zag echter in, dat op die
manier het gestelde doel nooit be
reikt zou worden. Men zou van de
grond af moeten beginnen en dan
via de ervaringen, welke men op
deed, verder gaan.
DE SCHAAR ERIN.
ZEER VEEL TONEELSTUKKEN
zijn er in de eerste jaren van het
hoorspel voor de radio gebracht. In
de toneeltekst werd echter de schaar
gezet. Er werd gestreefd naar bekor
ting en de hiaten, welke hierdoor
ontstonden werden overbrugd met
muziek, dat het geheel dus vloeiend
moest maken.
De geluidstechnische verzorging,
die zo'n grote rol speelt in het hoor
spel, bleef voorlopig nog zeer primi
tief. Om een beetje diepte te krijgen
werden de medewerkenden op ver
schillende afstanden van de micro
foon geplaatst, een systeem, waar
bij men een te zware en een te lich-
„dode" ruimte van de hoorspelstudio wordt het geluld van
windmolens e.d. opgenomen.
Regisseur Leon Povel geeft in de
controlekamer door de microfoon
aanwijzingen aan de acteurs en
actrices.
te stem met elkaar in evenwicht kon
brengen, maar dat eveneens het ko
men en gaan van de figuren een tikje
reliëf kon geven.
Voor de buitenscènes was men ge
woonlijk aangewezen op een studio-
tuin, waaraan de nodige risico's ver
bonden waren. Men liep de kans, dat
een automobilist in de omgeving van
die tuin aan het toeteren sloeg of
een "ondernemend jongmens er zijn
motortje met anti-startneigingen ging
proberen.
De gramofoonplaat was nog niet
zo erg goed bruikbaar voor het
weergeven van allerlei geluiden. Men
beperkte zich op dit gebied tot woe
dende volksmenigten en hard puf
fende locomotieven.
De radioluisteraars hebben ook
tijd nodig gehad, om het hoorspel te
leren waarderen. Zij waren vermoe
delijk teveel op toneel ingesteld
Ieder hoorspel werd in de gids aan
gekondigd met plaatjes. Als het zich
afspeelde in een café werden de ac
teurs en actrices naar een dergelijke
inrichting gebracht, waar men enkele J
scènes in elkaar zette voor de foto-
graaf. Zulke plaatjes waren vermoe- j
delijk een duwtje voor de fantasie
van de luisteraars.
OVER 25 JAAR.
ItffEN HOORT DE LAATSTE TIJD
over de radio nogal vaak het
liedje „Over 25 jaar zal ik jou nog
steeds beminnen". Wat de verhou
ding tussen hoorspel en luisteraar
betreft is deze belofte reeds in ver
vulling gegaan. In de 25 jaar, die
sinds de geboorte van het hoorspel
verlopen is, nam de liefde zelfs toe.
Wat er in zo'n betrekkelijk korte
periode allemaal kan gebeuren, wordt
pas goed duidelijk, als we van het
experimentele begin even Oversprin
gen naar de dag van vandaag. De
hoorspelen worden niet meer direct
uitgevonden. Zij worden door een
magnetofoon vastgelegd op een band
den zich verspreekt, zegt hij de ge-
met geweldig veel mogelijkheden.
Wanneer een van de medewerken-
hele zin over en een technicus knipt
even het foutje uit de band, die weer
gelast wordt. De lassen zijn niet
waarneembaar voor de luisteraar.
Rob Geraerds geeft in zijn boek
,.De spelleiding heeftKommer
Kleyn" enkele frappante voorbeel
den van de mogelijkheden, welke de
magnetofoon bezit. Het schijnt een
keer te zijn voorgekomen, dat een
radiospreker, die naar het buiten
land moest, zijn beschouwing over
een wedstrijd op de band liet vast
leggen voor de wedstrijd geëindigd
was. Het risico was niet zo erg groot,
want er nam slechts een dame aan
de wedstrijd deel en zeer vele heren
waren binnen het strijdperk. Men
kon dus aanemen, dat er een win
naar zou komen. Helaas won de dame
en zat men met de moeilijkheid, dat
er in de vastgelegde toespraak steeds
sprake was van „de winnaar". Voor
de technicus bleek dit geen pro
bleem. In het woord „festival" vond
hij een geschikte es-klank en deze
monteerde hij gewoon achter het
woord „winnaar". Toen was alleen
de aa-klank nog te lang, maar ook
deze was spoedig ingekort.
GEMOEDELIJKS SFEER.
WOOR DEGENEN, DIE VAAK ge-
grepen zijn door de lucht van
schmink en de nerveuse sfeer kort
voor het doek bij een toneelspel ge
haald wordt, zal de aanblik van een
hoorspelstudio aanvankelijk een te
leurstelling zijn. Men ziet de mede
werkenden met hun manuscripten
aan een lange tafel zitten. De „klei
ne rollen" verdiepen zich meestal in
het ochtendblad of indien het da
mes zijn houden zij zich bezig met
brei-, haak- en borduurwerkjes.
De romantiek blijft verre, maar
toch zitten er aan de tafel kunste-
Wie belangstelling heeft voor;
alles, wat met hoorspelen te ma
ken heeft, zal met groot genoeg
gen het boek „De spelleiding^
heeft.Kommer Kleijn" lezen.*
Het is geschreven door Rob Ger-
raerds en uitgegeven bij „West-
Friesland" in Hoorn. Enkele ge-|
gevens voor dit artikel werden
aan genoemd boek ontleend.
naars. Als zij eenmaal voor de mi
crofoon staan, hebben zij hun figuur
te pakken en weten hem alleen met
hun stem midden in die duizenden
woonkamers van Nederland te plaat
sen.
Er zijn drie ruimten voor de op
name van een hoorspeL
De meest wonderlijke is de zoge
naamde alkoof, die bij uitstek ge
schikt is voor de „buitenopnamen".
De wanden van deze ruimte absor
beren het geluid, precies gelijk dat
in de buitenlucht geschiedt. Men be
hoeft dus niet meer echt naar buiten
met alle narigheden van dien.
Voor de binnenopnamen zijn harde
wanden nodig, die het geluid weer
kaatsen, omdat het geluid altijd in
een kamer blijft hangen.
Tenslotte is er nog de echo-kelder
voor de bekende holle, galmende ge
luiden, die het b.v. in spookkastelen
zo goed doen.
Dikwijls is een combinatie van deze
ruimten nodig in die zin, dat mensen,
die van buiten naar binnen gaan al
pratende een wandelingetje maken
van de alcoofmicrofoon naar de stu
diomicrofoon. Op een geschikt mo
ment schakelt de technicus dan de
eerste microfoon uit en de andere in.
Het effect is, dat de luisteraar de
personen in de buitenscènes hoort
weggaan en in de kamer hoort aan
komen.
VEEL KOPZORGEN.
l^ERVEUSE SPANNING komt aan
een hoorspel niet te pas. Men
staat niet voor het publiek en iedere
fout, die gemaakt wordt, kan dank
zij de geluidsband worden hersteld.
De spelers zeggen rustig hun tekst
voor de microfoon en aan de tafel
gaan de praatjes door. Men heeft geen
hinder van elkaar en slaat meestal
ook geen acht op elkaar. Aleen als
er aan de tafel der wachtenden te
druk gesproken wordt, deelt de re
gisseur vriendelijke vermaningen
uit.
De kopzorgen van een regisseur
mag men niet onderschatten. Vaak
is hij belast met de keuze der spe
len en dat houdt in, dat hij zich door
stapels ongeschikte manuscripten
moet heen werken. Als hij zijn keuze
Bij de leesrepetities geeft de regis seur zijn opvattingen te kennen over
het hoorspel.
bepaald heeft, dient hij de bij afde
ling „toewijzi g der spelers" de z.i.
meest gesch'kte personen aan te
vragen. Dat is een vriendschappelij
ke strijd om de bezetting.
Vervolgens dient de regisseur na
te gaan, of de door de auteur aange
geven geluiden gehandhaafd kunnen
blijven of aanvulling en wijziging
behoeven.
De geluiden, die in de begintijd
van het hoorspel meestal werden ver
zorgd door de medewerkenden, kun
nen nu uit de discotheek worden ge
haald. Men beschikt over een collec
tie, die ongeveer alles bevat wat
denkbaar is tussen een huilende baby
en het exploderen van een atoom
bom.
SCHRIJVERS GEVRAAGD.
TOT SLOT IS HET WEL interes-
sant na te gaan, hoe het staat
met onze Nederlandse hoorsnel-
schrijvers. Over het algemeen zitten
we wel dik in toneelschrijvers, maar
onder hen kan men lang zoeken naar
een toneelschrijver van het eerste
plan. Iedereen, die met repertoir-
keuze te maken heeft, kan daarover
meepraten.
Wij zijn niet bepaald goed uitge
rust met dramaturgen.
Het hoorspel stelt nog hogere
eisen dan het toneelstuk. De tijd,
waarbinnen de handeling zich moet
afspelen is beperkter, terwijl in de
tekst nog tot uitdrukking moet wor
den gebracht, wie er spreekt en hoe
de niet-sprekenden reageren. Want
men heeft luisteraars en geen toe
schouwers.
Niettemin hebben we nog verschil
lende bekwame hoorspelschrijvers
en mensen, die in staat zijn behoor
lijke hoorspelbewerkingen te maken
van boeken en toneelstukken. Hun
aantal zou ongetwijfeld groter moe
ten zijn, om van voldoende hoorspel
schrijvers te kunnen spreken.
Mogelijk is de honorering ook oor
zaak geweest, dat onze beste schrij
vers zich niet op deze vorm van dra
matische kunst hebben geworpen.
De tarieven zijn echter verbeterd en
verschillende initiatieven wijzen er
op, dat getracht wordt het aantal
oorspronkelijke Nederlandse hoor
spelen op te voeren. De wedstrijd, die
de K.R.O. o.a. op dit terrein heeft
uitgeschreven, zal vele schrijvers
animeren een poging te wagen.
Het is vaak dringen om op tijd bij de microfoon te zijn.
De internationale spanningen
schijnen de laatste maanden in om
vang en betekenis af te nemen. Het
conflict in Korea en dat in Indo-
China werden tot een einde gebracht.
De rust in Egypte en in Perzië schijn*
te zyn weergekeerd. Een West-Euro-
pese Unie met deelneming van
Frankrijk en West-Duitsland hee*
verzekerd.
't Lijkt of onze inspanning naar
buiten en van binnen om paraat te
zijn niet zo intensief behoeft te zijn.
De bedreiging is immers zoveel min
der geworden.
Laat U zich niet in slaap sussen.
Inderdaad, 't lijkt niet voor tegen
spraak vatbaar, dat de kansen op
een derde wereldoorlog zijn afgeno
men. Laten we evenwel bedenken,
dat deze gunstige situatie morgen in
het tegendeel kan verkeren. En wat
ondergronds op politiek terrein wordt
ondernomen, is zeker niet in volle
omvang bekend.
De wereldrevolutie is nog steeds
het gestelde doel, waarnaar men met
alle middelen streeft. Bij alles wat
bepaalde groepen ondernemen, is de
wereldrevolutie de enige maatstaf.
Niet het belang van het volk is
leidraad. Men kiest tegen het eigen
volksbelang in, de zijde van de com
munistische wereldmacht.
Het is daarom geraden niet te ver
slappen met onze inspanning. Inte
gendeel, onze paraatheid moet zo
hoog mogelijk worden opgevoerd.
Ook met betrekking tot de ordehand
having.
Indien men van revolutionnaire zij-
c'i hier te lande naar de macht zou
grijpen al dan niet gepaard met
vijandelijk optreden van buiten af
een eind zou willen maken aan de
grondwettige regeringsvorm, dan
moet men op georganiseerde sterke te
genstand stuiten, zodat succes b\j
voorbaat uitgesloten is.
De inwendige veiligheid van de
staat dient evengoed verzekerd te zijn
als de uitwendige veiligheid. Anders
gezegd: de ordehandhaving, ook in
tijden van onrust, moet zo stevig in
handen van het gezag zijn, dat men
van binnen uit geen poging waagt.
Het gezag hier te lande vindt steun
in de bevolking. Weet zich gedragen
door de bevolking. Maar dan moet
het ook zo zijn, dat de Overheid, als
zij een beroep doet op de bevolking
tot daadwerkelijke steun aan de orga
nen belast met de handhaving der
openbare orde, een willig oor vindt
bij de ordelievende burgers.
De Overheid doet zulk een beroep.
Tot toetreding bij de Reserve-Ge-
meentepolitie. Het is voor de Over
heid noodzakelijk om dit beroep te
doen. Het Korps Reserve Gemeente
politie is n.l. incompleet.
Daarom:
Steunt het Wettig Gezag.
Meldt L vooi de Re. arvepolitle.