land van de Mensen Verbrande Gezichten Ontoegankelijk hoogland ontsluit zich voor de beschaving KEIZER HAILE SELASSIE I GAF EEN ILLUSTER VOORBEELD Reeds in de vierde eeuw werd het Christendom aanvaard Zijne Keizerlijke Majesteit Hailé Selassie 1 is 'n grote persoonlijkheid ZATERDAG 30 OCTOBER 1954 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 J^ET LAND VAN ETHIOPIë is een grote hoogvlakte, die als een trotse uitdaging oprijst uit de wijde vlakten van Afrika. Ontoegankelijk en zelfgenoegzaam, afgesloten van de rest van de wereld, heeft dit land van de „Mensen met de Verbrande Gezichten" door alle eeuwen heen de nieuws gierigheid en de hebzucht geprikkeld van volken rondom en vooral van de heersers uit Azië en Europa. Talloze malen heeft deze enorme natuurlijke bergvestingeen slordige 900.000 vierkante kilometer groot aanvallen te doorstaan gekregen. Soms hadden de invasies aanvankelijk succes, maar ten slotte liepen ze alle op een mislukking uit. De laatste veroveringstocht is die der Italianen geweest, welke in October 1935 begon en eindigde met de verovering van de hoofdstad Addis Abeba in Mei van het volgende1 jaar. Aan een periode van een 3000-jarige onafhankelijkheid scheen nu toch een einde gekomen te zijn. Doch zie, na 5 jaren kon keizer Hailé Selassie zijn hoofdstad weer binnenvallen onder het gejuich van zijn bevrijd volk. De troepen van Mussolini hadden het hoogland van Ethiopië kunnen overweldigen dank zij hun moderne oorlogsuitrusting, want tegen de mo derne techniek moest zelfs dit woeste hoogland zich gewonnen geven. Het is dan ook dank zij de>ze moderne techniek, dat Ethiopië thans heel wat beter toegankelijk is geworden dan het vroeger ooit geweest is. De reiziger, die thans bijvoorbeeld per auto van Assab, de kleine Eritrese Rode-Zee haven, door de Danakil woestijn naar het ruim 2000 m. hoger gelegen Dessie rijdt, vergeet de enorme inspanning en de ontberingen, die tot in de 19e eeuw onzer jaartelling de invallers zich moesten getroosten, alvorens zij met hun uitrusting, de hoogvlakte hadden bereikt en tot de eigenlijke strijd konden overgaan. Slechts vanuit een vliegtuig, komend uit Cairo, is het nog mogelijk een indruk te krijgen van de defensieve kracht, die er in vroeger tijd van de oostelijke rand van het Ethiopische Massief moet zijn uitgegaan. stuurders kwamen er door de natuur lijke grenzen van hun ambtsgebie den dikwijls toe zichzelf als onaf hankelijke vorsten te beschouwen en een eigen dynastie te stichten. Het gebruik van Amba's als vorsten-ge- vangenissen lag dus wel in de aard der Ethiopische dingen. NA- Natuurlijke toegangswegen Het land kent drie TUURLUKE toegangswegen. De eerste begint in het kustgebied tus-, sen Massawa en Adulis en bereikt over de vlakte van Samhar, Ethiopië. Hier gaat het plateau geleidelijk in de lage kustvlakte over, al legden de karavanen het traject zelden bin nen een half jaar af. 'n Tweede toegang vindt men in de omgeving van Dessie. Ook hier wordt het voetgangers en lastdieren niet eenvoudig gemaakt, maar overal el ders verheffen zich de terrassen, waaruit de oostelijke plateau-rand is opgebouwd, zo steil, dat alleen indi viduele alpinisten met touwen en klimijzers de bestijging kunnen on dernemen. De derde toegangsweg tot de hoog vlakte wordt gevormd door de Grote Slenk of de „Great Rift Valley", wel ke het Ethiopische hoogland in twee delen splitst. Nog geen vijftig jaar geleden was deze weg de aangewezen route van het handelsverkeer met de buitenwe reld. Tot Aliu Amba, op de zuidhel- ling van het Ethiopische Massief ging de reis van de kust per kameel. Dan werd overgezadeld op ezels, die reizi gers en vrachten naar het hogergele- gen Ankober brachten, dat evenals Addis Abeba op een vooruitsprin gend terras van de hoogvlakte is ge bouwd. Thans volgt een spoorweg dit traject, evenwel niet meer eindigend in Ankober, Meneliks oude hoofdstad, maar bij Addis Abeba, Meneliks „Nieuwe Bloem". Als communicatiemiddel met de buitenwereld heeft de spoorweg ech ter zijn voorrangs-positie al weer verloren. Radio, telegraphie en het vliegwezen, dat in Ethiopië voor het vervoer van vracht en passagiers een steeds grotere rol speelt, haalden Ethiopië pas goed uit zijn isolement, hetgeen aan Addis Abeba, met zijn moderne gebouwen en andere ken merken der moderne technische be schaving, duidelijk te zien is. Ethiopië's bergland TPEN ONRECHTE WORDT HET Ethiopische Massief het Afri kaans Zwitserland genoemd. Het grootste gedeelte van het Ethiópisch Massief bestaat uit een omhoog ge drukte vlakte, v/aarin de erosie diepe kloven heeft gesneden. In de loop der tijden werden deze wijder en de overgebleven steenklom pen gaven het landschap een pseudo- bergachtig karakter. Deze massa's, Amba's genoemd, hebben in de ge schiedenis van Ethiopië een grote rol gespeeld. Door hun loodrechte wan den waren ze voor niet-ingewijden moeilijk te beklimmen, ze werden daarom in gebruik genomen als berg plaatsen voor de keizerlijke schatten. Ook dienden ze voor de mannelijke Wden van de keizerlijke familie, die geacht konden worden de rechten op de troon van de wettige opvolger te kunnen of te willen betwisten, als gevangenis. Monniken en nonnen zochten en zoeken nog steeds de afzondering in de Amba-toppen om er als heremie ten of in kloosters te leven. De Am ba's zijn soms zo uitgestrekt, dat zij een hele provincie omvatten. De be- Tweemaal zomer CTHIOPIë BIEDT GEOLOGISCH gesproken sterk uiteenlopende contrasten, hetgeen aanleiding geeft tot eveneens sterk uiteenlopende kli matologische verschillen Ethiopië behoort tot de landen, waar het twee keer per jaar zo mert. Dat wil zeggen twee keer per jaar bereikt er de zon zijn hoogste stand boven de horizon. Een keer, tij dens onze lente en een keer, als bij ons de natuur zich voor de winter gereed maakt. Ethiopië is namelijk gelegen tussen de vierde en vijftiende Noorderbreedtegraad, dus ten Noor den van de evenaar en ten Zuiden van de Kreeftkeerkring. De belangrijkste, regenwolken brengende, luchtstroom is voor Ethiopië de Zuidwest Moesson, die gedurende onze winter ongestoord over de Indische Oceaan vaagt, maar naarmate de zon het noordelijk half rond meer van zijn warmte afgeeft, door de aldus ontstane lage druk bo ven het Noord-Afrikaanse continent, landinwaarts gezogen wordt De betrekkelijk laag gelegen woes tijngebieden, als Ogaden, dat aan Ita liaans Somaliland grenst en Borana- land aan het Rudolf-meer, zullen van de verandering van jaargetijde wei nig merken Daar zullen hoogstens de door de zonnehitte veroorzaakte stijg winden, de wolken uit hun jaag pad in de koude luchtlagen stuwen, waaruit ze dan door de plotselinge af koeling, als slagregens op de dorsten de aarde neerkletteren. Deze gebieden ontvangen over het gehele jaar onge veer 25 cm. regen, dat is evenwel' als Saio, gelegen op 2.300 m. in Zuidwest Ethiopië, alléén in de maand Mei ont vangt. In Addis Abeba meet men in Mei nog slechts 8 cm., Augustus geeft echter al 50 cm. Spoedig daarna is voor heel Ethiopië de regentijd afge lopen. In Addis Abeba is dat het duide lijkst waar te nemen. Kan men voor de 24ste September nog op versprei de buien rekenen, de 25ste is het ieder jaar gegarandeerd droog, dan breekt voor Ethiopië de lente aan, hetgeen in de Koptische gebieden gevierd wordt met het Maskal-feest, het Feest van de Geboorte. De na tuur staat dan volop in bloei. Droog te en veel wind maken daar echter vrij spoedig een einde aan. Het is dan ook een zegen, dat deze gebie den nog kunnen profiteren van een korte regentijd, gebracht door de Noordoost Moesson, die boven de Rode Zee genoeg water opneemt om de boeren op de Oostrand van de hoogvlakte voor een tweede keer te doen zaaien. In het westelijke ge deelte van Ethiopië is de droge tijd het duidelijkst gemarkeerd. Daar kan de uitgeputte Noordoost Moesson geen hulp meer bieden. Een groot gedeelte van het water, dat op de Ethiopische hoogvlakte neerkomt, vloeit af naar de Nijl in Egypte, waar zonder deze rivier geen mens had kunnen leven. De onbere kenbaar grote hoeveelheden vrucht baar slib, die bovendien gratis naar Egypte worden geëxporteerd, hebben in Ethiopië lege ruimten achter gela ten. „De brede dalen van verschrik kelijke diepte", zoals een 18de eeuw- se Europese reiziger ze beschreef. Egypte mag Ethiopië dus wel m ere houden, want het heeft aan het Ethio pische land zijn levensmogelijkheid te danken. Koptische christenen WANNEER WIJ DE BESCHOU- WING van het land vaarwel zeg gen voor een beschouwing van het volk, dan is voor ons het meest op vallend, dat de Ethiopiërs Koptische christenen zijn. De geschiedenis van de overgang van Ethiopië naar het Christendom is zeer romantisch. Zij gaat terug tot de vierde eeuw n. Chr., toen een jongeman uit Tyre, Frumentius gehe ten, gevangen genomen werd en als slaaf in dienst van de koning van Aksum kwam. Frumentius, die een zeer goede opvoeding genoten had, verwierf de achting van de koning en werd de leraar van diens zoon, aan wie hij de beginselen van het Christendom leerde. Zijn woord en voorbeeld werkten zodanig, dat spoedig de koning en vele van zijn onderdanen het Chris telijk geloof aannamen. Dit Christelijk geloof werd geënt op het toen reeds lang in Ethiopië levende Judaïsme, hetgeen zich nog heden ten dage onverminderd ken baar maakt. De herkomst van dit Judaïsme is gehuld in legendarische historie. Men herkent het in de vorm van de kerken, de ark met de stenen tafels, welke in diepste verering ge houden wordt, de zogenaamde pries- terdansen en bovenal in het onbe twist aanvaarden van het Oude Tes tament. Nog altijd wordt b.v. de Mosaïsche v/et gevolgd, welke het vlees van ge vogelte met zwemvliezen tussen de poten, evenals het vlees van elk dier, dat zijn voedsel niet herkauwt en dat gespleten hoeven heeft, als onrein bestempelt. Frumentius keerde na enige jaren terug naar Alexandrië om de Pa triarch te verzoeken, een Bisschop aan te wijzen, die de nieuwe gemeen schap van Christenen in Ethiopië ver der zou onderwijzen en leiden. De Patriarch, St. Athanasius, wijd de Frumentius zelf tot eerste Bis schop van Ethiopië, waar hij nu nog in de historie voortleeft als „Abba Salama", Vader van de Vrede. Met deze bisschopswijding werd de band gelegd, welke tot op de huidige dag de Koptische Kerk in Ethiopië verbindt met die van Egypte, waarin zij haar geestelijke leider ziet en die zij in doctrinaire aangelegenheden onvoorwaardelijk volgt. De Koptische Kerk hangt de leer aan van het „monophysitisme", wel ke op het Concilie van Chalcedon in het jaar 451 werd veroordeeld op grond van een uitspraak van Paus Leo de Grote De „Monophysieten", die in de Christus slechts één natuur en één wil aannamen, scheidden zich na deze uitspraak af en vormden de Nationa le Koptische Kerk. Het woord „Kop tisch" is waarschijnlijk een verbaste ring van het Egyptische „Aigyptioi": nakomelingen der Christenen van het oude Egypte. r Geestelijk en wereldlijk hoofd r\E VORSTEN VAN ETHIOPIë wa- ren steeds het onbetwistbare hoofd van de Kerk en de legendari sche geestelijke en wereldlijke rijk dommen van de Salomonische dynas tie werden door de gemeenschappe lijke belangen van Kerk en Staat tot één historisch begrip verweven. Dit historisch begrip is in de loop der tij den voor iedere Ethiopiër de basis van zijn nationaal bewustzijn gewor den. Men kan zeggen, dat Keizer en Kerk te zamen de éénmakende elementen van het Ethiopische Rijk vormen. Is de Keizer het wereldlijk hoofd van de Kerk, het geestelijk hoofd is de Koptische Patriarch, die te Alexandrië in Ethiopië, die de titel van „Abuna" (Onze Vader) draagt. Tot voor enkele jaren was de Abu na steeds een Egyptenaar, maar sinds 1945 kan een Ethiopiër door de Pa triarch tot Aartsbisschop worden gewijd, waarmede voldaan is aan een eeuwenoud verlangen van Ethiopië. Uit de beschikbare gegevens is op te maken, dat de Abuna steeds onder geschikt was aan de Keizer, hoewel hij de enige was, die een Koning of Keizer kon kronen Onmiddellijk na de kroning moest hij evenwel zijn onderworpenheid en die van de Kerk aan de nieuwe vorst belijden. De Abuna wordt in rang gevolgd door de door de Keizer te benoemen „Ichegé", de „Raadsman bij de Kei zerlijke Troon", v/iens positie enigs zins te vergelijken valt met die van een vicaris-generaal. Wilde koffie DEN over de economische situatie van Ethiopië. De productiviteit van de land bouw is er in hoge mate afhankelijk van de regenval, waarvan 80 pet. in het grote regenseizoen valt. De voornaamste producten van de Ethiopische landbouw zijn: koffie, oliezaden, thee, granen. Voor de uit voer zijn vrijwel alleen koffie en olie zaden van belang. Men kent twee tarwe-oogsten per jaar, de voornaamste valt echter in de maanden December en Januari. De tarwe is van gemengde kwali teit en niet bijzonder geschikt voor uitvoer. Wel geschikt voor export is de koffie, die daar in het wild groeit. Koffieplantages, zoals deze in andere tropische bergstreken bekend zijn, komen in Ethiopië nog niet voor, hoe wel alle voorwaarden voor de aanleg van deze plantages aanwezig zijn Mël-kwaardig is ook, dat er geen vee voorkomt in streken waar veel grasland is, doch dat er juist in de steppenachtige delen van 't land wel veel vee voorkomt. Het houden var. vee is altijd een van de voornaamste bezigheden van de Ethiopische boer geweest en in dit verband moet de aandacht erop ge vestigd worden, dat in het leven van de landelijke bevolking in tegen stelling tot die der steden zeer weinig verandering is gekomen, on danks het contact met de Westerse beschaving De veeteelt en vooral de veeteelt producten spelen in de voeding van de Ethiopiërs een zeer grote rol. Dit belang blijkt duidelijk uit de grote hoeveelheden huiden, die door Ethio pië geëxporteerd worden. Over het algemeen wordt aangenomen, dat het runderaantal groter is dan het aantal inwoners. Volgens schattingen wordt de veestapel op 16 millioen stuks ge steld. •TIJNE KEIZERLIJKE MAJESTEIT Hailé Selassie I, die volgende week een bezoek komt brengen aan ons land, is een telg uit het oudste vor stelijke geslacht in de geschreven geschiedenis van deze wereld en regeert over het oudste Christelijke volk in de historie. Bijna 3000 jaren geleden werd uit de verbintenis tussen koning Salomon van Jerusalem en de koningin van Saba een zoon geboren, die Mcnelik genoemd werd. Deze Menelik was de éérste van de nu nog in keizer Hailé Selassie I voortlevende dynastie. De koningin van Saba, Mekeda geheten, stamde uit een geslacht van machtige vorsten, die heersten over uitgestrekte gebieden aan beide oevers van de Rode Zee. Haar zoon, Menelik I, besteeg na zijn opvoeding vol tooid te hebben aan het hof van koning Salomon de troon van Ethiopië en zijn afstammelingen hebben sindsdien, met uitzondering van de periode tussen de jaren 927 en 1260, onafgebroken Ethiopië geregeerd. Kaizer Hailé Selassie I is de 225ste vorst in de dynastie en de 66ste sinds het herstel van de dynastie in de 13e eeuw. OEEDS OP JEUGDIGE LEEFTIJD volgde cje keizer, die toen nog Ras Tafari Makonnen geheten was, zijn vader op, die als Gouverneur de provincie Harar bestuurde. Lang heeft dit gouverneurschap evenwel niet geduurd. Zó opvallend waren de karakter- \en staatsmanseigenschap pen van de jonge Ras Tafari Makon nen, dat hij op 25-jarige leeftijd werd aangewezen als prins regent en troon opvolger van keizerin Zauditu, doch ter van de inmiddels overleden kei zer Menelik II. In 1928 werd hij ge kroond tot Negus (Koning) en in het jaar 1930 na de dood van keizerin Zauditu volgde zijn kroning tot „Negus Negusti" koning der ko ningen keizer van Ethiopië. De keizer nam bij zijn kroning de naam aan van „Hailé Selassie", hetgeen betekent: „Instrument en Macht van de Drievuldigheid". Zijn volledige titel luidt: Zegevierende Leeuw van de Stam van Judah, HAILE SELASSIE I Uitverkorene van God, Verdediger van het Geloof, KEIZER VAN ETHIOPIE. r\E KEIZER IS EEN KUNDIG en ter dege ontwikkeld man, die dank zij zijn opvoeding in Engeland oog heeft voor de Westerse bescha ving. Reeds gedurende de jaren van zijn Ter gelegenheid van het he- zoek, dat Z.M. Hailé Selassie I, de keizer van Ethiopië, volgende week aan Nederland brengt, wij- j den wij een beschouwing aan land en volk van Ethiopië. De naam Ethiopië is afkomstig van het Griekse woord Aithio- j pes, dat „mannen met door de j zon gebrande gezichten" bete- kent. De bijzonderheden van dit land van de „verbrande man- nen" ontlenen wij aan gegevens, ons welwillend verstrekt door het Afrika Instituut, dat zijn zetel heeft te Rotterdam en tot doel heeft een gestage uitbrei- ding te bewerken van de Neder- land.se economische belangen en activiteiten in het gehele Afri- kaanse werelddeel. In Leiden is een studiecentrum, dat die werk- zaamheden verricht, welke ten doel hebben de wetenschappe- lijke kennis van de Afrikaanse gebieden te verzamelen en uit te dragen. Beschermheer van het Afrika Instituut is Z.K.H. Prins Bem- hard, die zelf zeer actief deel- neemt aan de stimulerende taak van het instituut, zoals gebleken is uit zijn reizen naar Ethiopië en Zuid-Afrika. Ook het tegenbezoek van de keizer aan ons land zal veel bij- s dragen tot 't leggen van nieuwe banden en het kweken van nieuwe belangstelling. regentschap zocht de keizer geleide lijk meer toenadering tot de buiten wereld, waarvan Ethiopië zich zovele eeuwen ook al door zijn natuur lijke ligging, temidden van woestij nen en ontoegankelijk bergland afzijdig gehouden had. Ethiopië werd lid van de Volken bond en de keizer, toen nog prins regent, ondernam een lange reis door Europa om daar kennis te nemen van moderne bestuurs- en onder wijsmethoden. Sindsdien heeft de keizer doelbe wust gestreefd naar opheffing van zijn volk uit de vaak nog vrij ach terlijke toestanden, waarin het leefde. In October 1935 kwam aan dit streven een abrupt einde door de in val van Mussolini's legers, die met gebruikmaking van moderne wape nen en gevechtsvliegtuigen elke Ethiopische tegenstand verpletterden. Tevergeefs bracht keizer Hailé Se lassie de zaak van zijn land en volk voor het forum van de Volkenbond. Zijn pleidooi om hulp maakte welis waar diepe indruk door de grote waardigheid, waarmede het werd gevoerd, maar het bleef onbeant woord. De keizer bleef niets anders over dan zich in vrijwillige balling schap te begeven. Het losbarsten van de oorlog bete kende evenwel voor de keizer de verlossing, want in Mei 1941 kon hij als een „zegevierende leeuw" terug keren op zijn troon. rvE KEIZER, DIE KLEIN VAN GESTALTE is, maakt op ieder, die het Voorrecht heeft met hem in aanraking te komen, een diepe in druk door zijn grote persoonlijkheid. Hij heerst over zijn land met de rechtvaardigheid en de wijsheid, welke hem tot een van de grootste mannen van onze tijd stempelen. Tekenend voor hem is het feit, dat hij in 1931 geheel uit vrije wil bij keizerlijk decreet zijn volk een ge schreven Grondwet gaf, waarbij een constitutionele monarchie werd inge steld. Door deze .daad beknotte hij zijn eigen tot nu toe onbeperkte voorrechten en liet hij zijn onder danen delen in de rechten en plich ten van het staatsbestuur. De geschiedenis van andere volke ren leert ons, dat een constitutie, waarbij de rechten van een volk worden vastgelegd en gewaarborgd, slechts na dikwijls bloedige revolu ties, bij het opbouwen van 'n nieuw® staat, of na het uitoefenen van zware druk op het staatshoofd kon worden verkregen. Deze vorst deed het vrijwillig, zon der druk, slechts gedreven door zijn hoge opvatting van de taak, welke op zijn schouders was gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 7