Prinses Wilhelmina kwam te Leiden
om een oude belofte in te lossen
Beeld van Leidse duivenbode
(geschenk koningin) onthuld
Beeld symbool van verzet tegen
Spaanse en Duitse dwingelandij
Notaris
C.J.F. Dolkf
oL>AG 28 SEPTEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Duiven als boden, een herinnering aan het ontzet
Een herfstig namiddagzonnetje be
scheen gistermiddag het Stadhuis
plein te Leiden en de Leidenaars,
die met spanning het bezoek van de
geliefde prinses Wilhelmina af
wachtten. Op het binnenplein van
het Stadhuis streepte het zonlicht
langs de vierde en vijfde verdieping
van het gebouw. De ambtelijke werk
zaamheden van het personeel waren
voor één uur onderbroken.
Vóór, op of uit de ramen zag men
tot op het dak toe de levende
inhoud van het gemeentehuis samen
gedrongen.
In het midden van het plein stond
in laken gehuld, het beeldje dat me
de door de komst van de koninklijke
afgezante in het brandpunt van de
belangstelling stond.
Bij de ingang van het raadhuis aan
de Vismarktzijde stonden voor de
ontvangst van de prinses opgesteld:
de burgemeester, mr. F. H. van Kin
schot en de wethouders van de ge
meente Leiden, de commissaris van
de koningin in Zuid-Holland, mr. L.
A. Kesper, mr. J. Bool, gemeente
secretaris en mr. E. Brederveld, se
cretaris van het kabinet van de bur
gemeester.
Het geduld van de wachtenden
werd niet op de proef gesteld. Om
precies half vijf (de afgesproken
tijd) reed de wagen vóór, waaruit
prinses Wilhelmina met een voor
haar jaren bewonderenswaardige ele
gance uitstapte en op de commissie
van ontvangst toetrad. Luid gejuich
van de Leidse burgerij klonk haar
tegemoet.
De prinses was vergezeld van haar
particuliere secretaresse mej. J. C.
M. M. Geldens en de dame du palais,
mevr. H. J. de Savornin Lohman-Van
Hasselt.
Vriendelijk lachend nam de prinses
een boeket bloemen aan (paarse or
chideeën en witte lelietjes van da
len) uit handen van Wilhelmina Ma
rianne Flim, dochter van de Leidse
medicus Flim, die na het artsenver-
zet is gearresteerd en op 3 Mei 1945
in Lübeck is omgekomen.
Op het binnenplein.
De prinses was gekleed in een grij
ze bontmantel, op het hoofd droeg zij
een baretachtige hoed van groene
kleur.
Op het binnenplein namen zij en
haar gevolgd plaats op de stoelen,
die tegenover het omhulde beeld wa
ren opgesteld.
In de kring van de genodigden, die
in wijde cirkel op het plein stonden
was intussen een afwachtende stilte
gevallen. Ook het carillon, dat zijn
parelende klanken had laten horen,
zweeg.
De stilte werd onderbroken door
de stem van de burgemeester, die
zich op een katheder tegenover de
hoge gaste had opgesteld.
Hij sprak een korte rede uit, die
wij elders in dit blad opnemen.
In deze rede bracht hij nog eens
bijzonder tot uiting de dankbaarheid
voor de warme belangstelling van het
koninklijk huis voor het wel en wee
van Leiden.
Het beeldje stelt voor een jongen
met een duif in de hand, het hoofd
naar bovengericht. Dit is een herin
nering aan het ontzet van Leiden in
1574. Toen immers was het de duif,
die de verbinding tussen de nade
rende geuzenvloot en de belegerde
stad onderhield. De burgemeester gaf
in zijn rede nog een uitvoerig beeld
van de toestand in die dagen. Ook
wees hij op het merkwaardige feit,
dat in de jaren 19401945 dit oude
middel weer ter hand is genomen.
Prinses Wilhelmina begaf zich ver
volgens op uitnodiging van de bur
gemeester naar het kleine monument
en onthulde dit met een ruk aan het
touw, dat het bedekkend laken om
laag deed vallen.
Antwoord van de prinses.
„Ik acht my' gelukkig", aldus prin
ses Wilhelmina, in een antwoord aan
dé burgemeester, „dit beeldje na
mens de koningin en mij te onthul
len en over te dragen aan u, mijn
heer de burgemeester. Het is een be
scheiden geschenk u aangeboden na
de ramp, die het beroemde aloude
raadhuis van Leiden op 12 Februari
1929 getroffen heeft. Als studente zo
nauw verbonden aan hare Alma Ma
ter en al wat deze stad betreft, heeft
de koningin deze ramp innig met u
meegeleefd, van welk medeleven dit
monument tot in lengte van dagen
Na de onthulling. Prinses Wilhel
mina bekijkt met belangstelling het
monument.
(Foto's: N. van der Horst).
Bevrjjde duiven vliegen de toren uit
het zonlicht tegemoet.
moge getuigen. Ik sluit mij gaarne
aan bij de wens van de koningin, dat
dit stadhuis als een centrum moge
zijn, waarvan steeds nieuwe groei en
bloei van de stad Leiden moge uit
gaan.
Uit ontsloten manden klapwiekten
op dit moment enige honderden dui
ven omhoog. Zy vlogen naar de gou
den bundels zonlicht, die langs het
dak van het gemeentehuis streken in
de richting van de oude toren, waar
de driekleur breedt-uit wapperde.
Alle hoofden, ook die van de ko
ninklijke bezoekster, waren enige mo
menten geheven om glimlachend dit
schouwspel gade te slaan. Een beter
illustratie van wat op dit moment
vofm kreeg in de herinnering van de
aanwezigen had niet gevonden kun
nen worden.
„Leve| prinses Wilhelmina!", een
heilwens' uitgeroepen door het raads-1
lid Woudstra, werd luide beantwoord.
Na een uitnodiging van de burge
meester begaf de prinses zich met
haar gevolg en de genodigden naar
de burgerzaal van het stadhuis.' Hier
werden verversingen gebruikt. De
prinses onderhield zich intussen met
enige autoriteiten.
De genodigden.
Onder de genodigden, die var» het
onthullen getuige waren en later
bijeen in de burgerzaal, bevonden
zich: de raadsleden van alle fracties
(met inbegrip van de C.P.N.), hoofden
van dienst, afdelingschefs ter se
cretarie, prof. mr. R. P. Cleveringa,
als vertegenwoordiger van het hoog-
lerarenverzet, de heer G. A. F. Eer-
steijn van de stichting '40'45 en het
nationaal steunfonds, ir. P. de Gruy-
ter als vertegenwoordiger van het
ongeorganiseerd verzet, de heer C.
J. Piena, plaatselijk hoofd van de
raad van verzet, de heer L. Questroo,
voorzitter van de afdeling Leiden
Expogé, de heer C. Zandbergen,
voorzitter van de commissie doden
herdenking, de commissaris van po
litie te Leiden, R. J. Meijer, prof. dr.
J. M. Bakhuizen v. d. Brink, rector
magnificus van de universiteit, prof.
dr. A. E. van Arkel, secretaris van
de academische senaat, mr. A. F. Vis
ser van IJzendoorn, waarnemend
president-curator van de Leidse uni
versiteit, mr. K. Wiersma, secretaris
van het college van curatoren, de
heer J. J. Boreel, praeses L.S.C., mej.
E. M. van Eek, praeses V.V.S.L., mr.
Ph. J. de Ruijter de Wildt, voorzit
ter van de 3 October-vereniging, de
heer J. C. J. Lambermont, secretaris
van de vereniging Koninginnedag, ds.
J. v. d. Wielm, voorzitter Chr. Oran
jevereniging, luitenant kolonel H. W.
Gerth van Wijk, garnizoenscomman
dant, prof. ir. T. Zwiers, de architect
van het stadhuis, de heer Pieter Star-
reveld, beeldhouwer, maker van het
onthulde beeld, de heer J. E. Stöxen,
gieter van het beeld.
De Prinses liet zich voorstellen aan
en onderhield zich enige tijd met de
aanwezigen: prof. Cleveringa, prof.
Bakhuizen v. d. Brink, prof. Visser
van IJzendoorn, de heer J. J. Boreel,
mej. E. M. van Eek, mevr. Bool, echt
genote van de gemeente-secretaris,
de architect Zwiers, de heren Starre-
veld en Stöxen, mr. de Ruijter de
Wildt, de heren Gerth van Wijk, com
missaris Meijer, Eversteijn en Piena,
wethouder van Schaik, mevr. Brag-
gaar-de Does en de heer Schüller. De
twee laatstgenoemden als raadsleden,
die het langst in de gemeenteraad zit
ting hebben.
Terug naar Den Haag.
Om half zes maakte de prinses
aanstalten om het stadhuis te verla
ten. Door dezelfde commissie als die
van ontvangst werd zij naar de deur
aan de Vismarktzijde geleid, waar de
auto weer vóór stond.
Hartelijk toegejuicht door de Leid
se burgerij, verdween de auto in de
richting van de Breestraat op weg
naar het buiten „De Ruigenhoek"
te Den Haag, dat ook het punt van
uitgang van de prinses was geweest.
Rede van de burgemeester
Koninklijke Hoogheid,
UET gemeentebestuur van Leiden stelt het op hoge prijs dat U, zo ving
de burgemeester aan, ons de grote eer heeft willen aandoen persoon
lijk het kunstwerk van de beeldhouwer Pieter Starreveld uit Amsterdam,
dat Hare Majesteit Koningin Juliana aan onze gemeente heeft geschonken
ais bijdrage voor de versiering van dit nieuwe Stadhuis, te onthullen. Te
meer stemt ons tot grote vreugde Uw goedgunstige beschikking op ons ver
zoek, deze plechtigheid te willen verrichten, omdat de gedachte van dit
geschenk van Uw Koninklijke Hoogheid zelf in 1933 is uitgegaan.
Hoezeer wordt door ons allen bij voortduring gewaardeerd de warme be
langstelling van Uw Koninklijke Hoogheid voor het lief en leed van onze
stad en haar Universiteit; Uw bezoek onmiddellijk na de ramp, welke de
stad op 12 Februari 1929 zo zwaar had getroffen, en Uw aanwezigheid op
1 Juli jl. bij de Universitaire plechtigheid ter nagedachtenis van één harer
grootste zonen heeft onze harten diep geroerd Daarin zien wij het hand
haven van die oude traditionele verbondenhe'd tussen het Oranjehuis en
de stad Leiden, welke door Prins Willem de Zwijger bij zijn bezoek op
4 October 1574 werd gelegd.
Verbondenheid tussen
Oranjehuis en Leiden
DIJ DE BESPREKINGEN, welke
met Professor Zwiers, de opvol
ger van de architect van ons Stad
huis de heer Blaauw, en de beeld
houwer, de heer Starreveld, werden
gevoerd, kwam direct de vraag naar
voren, welke vorm aan het beeld
moest worden gegeven. Het College
van Burgemeester en Wethouders
was van mening, dat rekening dien
de te worden gehouden met de ge
schiedenis van ons Stadhuis: ener
zijds de grote nieuwbouw na 1574
overeenkomstig de plannen van Lie
ven de Key, waarvan de mooie be
staande voorgevel getuigenis aflegt,
anderzijds de herbouw na 1929, in de
oorlogsjaren voltooid, waarvan de
achterzijde een uitstekend voorbeeld
vormt van de moderne architectuur
van deze eeuw. Getracht moest wor
den een symbool te vinden, dat de
twee zwaarste tijdperken, die Leiden
doormaakte, verbond. Bovendien be
hoorde zo mogelijk een uitbeelding
te worden gevonden, die voor beide
tijdperken uitdrukking kon geven
aan één der mogelijkheden van het
verzet tegen de Spaanse en Duitse
dwingelandij.
1IJIJ HOPEN daarin geslaagd te zijn,
door de opdracht voor een beeld
je, voorstellende een jongen met een
duif in de handen, het hoofd naar bo
ven gericht.
Zoals U allen uit de geschiedenis
van het beleg in 1574 bekend is, was
de bevrijding van de stad slechts mo
gelijk door een gemeenschappelijk
optreden van de naderende Geuzen-
vloot en het in de stad gelegen gar
nizoen. De gemeenschap van buiten
met de stad was intussen zo goed als
verbroken, daar de vijand haar steeds
dichter omsloten hield en alle boden
trachtte op te vangen; geen van hen,
noch in de ene noch in de andere
richting, kon zijn bestemming meer
bereiken.
Op de 26ste September verschenen
desondanks twee boodschappers uit
Leiden met het bericht, dat de stad
het niet langer dan nog een paar da
gen zou kunnen uithouden; zij brach
ten acht duiven mede, die met be
richt terug konden vliegen en daar
toe waren afgericht door Ulrich,
Willem en Jan Cornelisz., wier nako
melingschap later de naam „Van
Duyvenbode" met het wapen van
Leiden mocht voeren. Tot mijn grote
spijt kan het oudste lid van de hier
in Leiden woonachtige familie: de
wed. Den Duik geb. Van Duyvenbo
de, om gezondheidsredenen hier niet
aanwezig zijn.
HPERWIJL MEN IN DE STAD
ongeduldig wachte op enig be
richt, kwam op 28 September één van
de duiven teruggevlogen met be
richten van Boisot, spoedig hulp en
verlossing belovend en met de raad
geen uitval te doen, zodat hij en
de zijnen voor de poort stonden. De
lste October liet Boisot, dank zij de
veranderde weersgesteldheid einde
lijk op het punt met zijn vloot op te
zeilen, opnieuw een duif op met ver
zoek, van de stadszijde de schans bij
Lammen aan de Vliet te bestoken,
maar de gevleugelde bode raakte
verdwaald. Zo had de stad geen be
richt en bleef het er onrustbarend
stil, totdat men plotseling in de na
middag van 2 October aan de hori
zon de schepen zag. Tegelijkertijd
streek de duif in de stad neer en de
terstond op de torens en aan de mo
lenwieken op de wallen bevestigde
'vlaggen toonden de vloot, dat de
boodschap ontvangen was. De vol
gende dag zou dus de afgesproken
Gisteravond overleed te zijnen hui
ze aan de Apothekersdijk te Leiden,
na een langdurig ziekbed, notaris C.
J. F. Dolk.
De heer Dolk werd op 18 Decem
ber 1883 te Rotterdam geboren en
kwam in 1914 naar Hillegom als can-
didaat-motaris, waar hij 14 jaar ver
bleef. Buiten zijn functie van notaris
was de heer Dolk ook actief in het
openbare Hillegomse leven; hij was
enige jaren lid van de gemeenteraad
en bovendien oprichter, later voorzit
ter, van de bad- en zweminrichting.
Op 30 October 1928 werd de heer
Dolk, na op enige kantoren werk
zaam te zijn geweest, tot notaris be
noemd te Berlicum.
Op 15 Januari 1937 werd hij in Lei
den benoemd als opvolger van nota
ris A. J. C. v. d. Heijden. Eenmaal
gevestigd in Leiden heeft notaris Dolk
zich onttrokken aan het openbare le
ven. De enige functie, die hy naast
zijn druk notariaat vervulde, was
die van commissaris van de N.V. „De
Leidsche Courant".
Hij vervulde dit commissariaat met
veel ambitie en hartelijke belang
stelling voor de krant. Zijn deskundi
ge adviezen werden steeds op hoge
prijs gesteld.
Als groot natuurvriend wijdde hij
zich overigens aan de verzorging van
zijn talrijke dieren en zijn herbarium.
Op 30 October van het afgelopen
jaar heeft notaris Dolk zijn 25-jarig
jubileum gevierd. Het is de afslui
ting van een mooie en werkzame
loopbaan geworden, want niet lang
daarna werd hij aan het ziekbed ge
kluisterd.
Vrijdag a.s. wordt in de kerk van
O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen de
uitvaart gehouden. De plechtige H.
Mis van Requiem is te elf uur. De
teraardebestelling vindt plaats te
12.30 uur op het kerkhof aan de Zijl
poort.
"Eigen centrum"
voor huisvrouwen
De plaatselijke commissie „Stich
ting voor huishoudelijke en gezins
voorlichting" heeft in haar onlangs
gehouden bestuursvergadering de
werkzaamheden voor het komende
jaar besproken.
Het ligt in de lijn der verwachtin
gen, dat het zo lang gewenste „Eigen
Centrum" zeer binnenkort te verwe
zenlijken staat. De Leidse huisvrou
wen vinden daar gezellig en doeltref
fend ingerichte ontvangstkamer en
lokaliteiten, waar zij inlichtingen
kunnen bekomen en vouwbladen
kunnen kopen, cursussen kunnen vol
gen met name: naaien, koken, (spe
ciale aandacht zal worden besteed
aan de kindervoeding), lampekappen
maken, corsages en speelgoed ver
vaardigen, machinaal breien, woning
inrichting, enz. enz. Er zal zelfs een
kinderkamer zijn, waar Moeders, die
een cursus willen volgen, hun kleu
ters en zo nodig de baby in de wagen
veilig bezorgd weten onder de hoede
van een leidster.
De commissie stelt zich eveneens
voor daar regelmatig voordrachten
(gebruik van naaimachine,*inkom
stenbesteding, moderne wasmiddelen
en andere onderwerpen, waarnaar de
belangstelling van de huisvrouw uit
gaat), film- en stripvoorstellingen en
lezingen te doen houden.
Voorlopig zijn de cursussen begon
nen in verschillende lokaliteiten in
de stad. Als deelneemster kan men
zich opgeven by de secretaresse
Valkenburseweg 30, Voorschoten
(Haagse Schouw), tel. Leiden 30968
en van Dinsdagmiddag van 2 tot 4
uur in het Leidse Volkshuis.
Beeldje kan worden
bezichtigd
Het ligt in de bedoeling van B.
en W. om belangstellenden na 3
October a.s. in de gelegenheid te
stellen het beeldje, dat H.M. de
Koningin aan Leiden heeft aan
geboden en dat gisteren door
H.K.H. Prinses Wilhelmina werd
onthuld te bezichtigen. De rege
ling hiervan zal nader bekend
worden gemaakt.
eindaanval tegelijk uit de stad en
van het water plaats hebben, ten
einde de Spaanse troepen uit hun
laatste bolwerk te verjagen.
I*\EZE GESCHIEDENIS BEWIJST,
U hoe één der verzetsmiddelen te
gen de Spaanse dwingelandij bij het
beleg van Leiden bestond uit de be
richtgeving door middell van duiven.
En nu is het merkwaardige, dat in
de jaren 19401945 dit oude middel
wederom ter hand is genomen. Vele
malen werden vanuit Engeland dui
ven, geborgen in mandjes, per para
chute boven Nederland neergelaten,
met het doel, de nodige verbindingen
over zee in stand te houden. Dank
zij de medewerking van de illegali
teit konden zo berichten uit ons va-
Minzaam wuivend naar de juichende
menigte verlaat Prinses Wilhelmina
om half zes het Stadhuis. Zij was pre
cies één uur lang de gaste van Leiden
geweest.
derland naar de overzijde worden
gezonden. Zeker past ons een woord
van hulde en dank aan allen, die op
deze wyze hebben geholpen, het ver
zet tegen de Duitse overweldiger
te steunen en te dienen.
MOGE ONS TEGENWOORDIG
en ons nageslacht bij het bewon
deren van dit fraaie beeldje, zo voor
treffelijk vervaardigd door de beeld
houwer Starreveld, het feit geden
ken, dat het DUIVEN waren, die door
de eeuwen heen meehielpen aan de
bevrijding van onze goede stad en*
ons dierbaar vaderland, maar mogen
zij bovenal ook het zinnebeeld ver
staan van de jongeling, die over zijn
duif heen het hoofd richt naar Hem,
Die in de grootste nood uitkomst kan
geven.
Koninklijke Hoogheid, mag ik U
thans verzoeken, het beeld te ont
hullen.
Hierop volgde de onthulling, waar
na de burgemeester zijn rede als
volgt beëindigde:
I^ONINKLIJKE HOOGHEID, het
zij my vergund U namens het
gemeentebestuur bijzonder te bedan
ken voor de onthulling van het beeld
en Uw hartelijke woorden. Wij ver
zoeken U aan Hare Majesteit de Ko
ningin onze eerbiedige dank te wil
len overbrengen voor Haar geschenk
aan dit stadhuis, dat de band met
ons Vorstenhuis levendig zal houden.
Tenslotte breng ik vanaf deze
plaats gaarne onze hulde aan de
beeldhouwer, de heer Starreveld,
voor het mooie kunstwerk, dat hij
met zoveel liefde heeft gemaakt, en
aan onze stadgenoot de heer Stöxen
onze warme dank voor de snelle af
werking in de gieterij.