Pieter de la Court bracht Leiden in 1700
ananas en in'54 motief Ontzet-optocht
Prachtige najaarsdag begroette trots
van platteland binnen Leidse wallen
DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
mooiste vorm en toestand in Versail
les arriveerden. Ergens verhaalt de
lakenkoopman-kweker De la Court
hoeveel hoofdbrekens hem ditalles
uit te piekeren en te regelen had ge
kost. Ze waren voor het koninklijke
menu, waarvan de datum zeer lang
van te voren vastgesteld was, zö ge
kweekt, dat redelijkerwijze erop ge
rekend kon worden, dat de rijpheid
van de vrucht met die datum corres
ponderen zou.
Voor ons, vertrouwd met de hulp
middelen der techniek van onze tijd,
zal dit probleem geen vraagstuk meer
betekenen. Althans dit vermoeden
wij, onkundig als wij overigens op dit
gebied zijn. Maar hoe De la Court en
zijn tuinlieden het bereikten, hebben
we niet kunnen vinden. Mogelijk,
dat hij reeds een soort centrale ver
warming heeft gehad en deze met
turf, het product van het land heeft
gestookt.
De aanstaande 3-October-optocht
zal onze lezers met het echtpaar De
la Court in kennis brengen en met
vele merkwaardige mensen, die hen
op hun „tuyn" bezochten. Zij, „juf
frouw" de la Court, heette Sara Poe-
laert en was ook uit een lakenkopers-
familie hier gesproten; dit leidde er
toe dat onze De la Court met zijn
zwager Allardt Poelardt handel dreef
onder de firmanaam Poelardt en Co.
Wat hier is omgegaan vertellen de
formidabele koopmansboeken nog in
het stadsarchief, met de bijbehorende
bescheiden bekend als „het archief
De la Court".
Het is onze man zö, mede door zijn
rijk huwelijk, voor de wind gegaan,
dat hij schatrijk in 1739 overleed. Hij
liet toen een vermogen na van één
millioen tweehonderdduizend gulden.
Dit cijfer zegt iets als men de gelei
delijke devaluatie van het geld in be
schouwing neemt. Bij 's mans dood
was het loon van een timmerman,
metselaar en overeenkomstige am
bachtslieden niet ten tiende gedeel
te van thans. Nog geen gulden per
dag. Geredelijk mag men derhalve
concluderen, dat De la Court's ver
mogen thans wel tien millioen zou
hebben bedragen. Vermelden wij ten
slotte volledigheidshalve, dat hij een
prachtige bibliotheek bezat en zelf
een boek schreef over landgoederen
of „lusthoven", toen aldus genoemd,
dat nog steeds door belanghebbenden
wordt bestudeerd.
Het gezin woonde aan het Rapen
burg tussen Academie en Doelen
gracht; niet ver dus van de wereld
bekende professor Hermanus Boer-
have, wiens leven in dezelfde periode
viel; deze stierf in 1738, naar men
weet. Hij was de huisdokter van het
geziii De la Court en zal ongetwijfeld
gepeperde rekeningen hebben uitge
schreven.
De fortuin is dus De la Court zeer
gezind geweest, in alles. Maar desal
niettemin is over het leven van het
echtpaar aan zijn kant van het Ra
penburg een afschuwelijke schaduw
gevallen, die van de overzijde kwam.
Namelijk van zyn overbuurman-
schoonzoon mr. Johannes Meerman,
getrouwd met Caatje De la Court.
Een boek met 130 bladzijden heeft
De la Court volgeschreven, gewijd
aan het conflict met Meerman en
echtgenote. Enige tientallen jaren
heeft dit zijn leven en dat van zijn
vrouw Sara Poelardt vergald. Het is
een roman op zich zelf; de Leidenaars
in hun dagen hebben er van gesmuld
op iedere visite in de stad, in welke
stand ook, was het hét onderwerp,
dat daverend gelach verwekte. Onze
goede man vertelt zelf in zijn be
doeld boek: het is mijn eigen schuld
geweest, IK heb Meerman in mijn
huis gehaald; IK heb hem als schoon
zoon gewenst. Meerman was uit een
zeer deftig Leids burgemeestersge
slacht gesproten en vandaar dat De
le Court het huwelijk had gewild.
1 Arme rijke vader!
De algemene indruk is dat hoewel
het aantal dieren minder is dan ver
leden jaar, de kwaliteit beter is ge
worden. Door de afgelopen natte zo
mer zijn vooral de koeien in een wat
schrale conditie, wat echter de be
oordeling ten goede komt. Kleine
foutjes en gebreken, die anders door
een omhullende mantel vet verbor
gen blijven, komen nu sferk naar
voren.
Oude krachten handhaven zich.
Om bij de stamvaders van heel de
tegenwoordige veestapel in het Rijn
land te beginnen, springt direct in
het oog, dat de oudere stieren zich
nog steeds weten te handhaven. Zo
zagen we de nu al weer acht jaar
oude stier Gustaaf, die het nog im
mer best doet. Van deze geweldenaar,
die zo'n grote betekenis voor de vee
stapels in de omgeving van Leiden
gehad heeft, is ook een zoon op de
tentoonstelling aanwezig.
De twee-jarige groep vormt een
bijzonder aardige collectie. Een rode
stier is dit maal in het gezelschap
opgenomen. De keuring zal moeten
uitmaken hoe de jonge garde hun
oudere broeders in de loop van de
tijd kunnen vervangen. De stieren
beneden de twee jaar vormen een in
verhouding kleinere groep. Duidelijk
komt in deze geringe vertegenwoor
diging de steeds grotere interesse
voor kunstmatige inseminatie naar
voren. Het aantal stieren op de be
drijven neemt dan ook gestadig af.
Hoewel de bonte stier nog niet kan
concurreren met haar Friese collega
zal hij toch in de toekomst zeker een
grote bedreiging voor zijn noordelijke
broeder gaan vormen.
Toenemende invloed van K.I.
Tussen het springerige jongvee val
len in de blaarkopafdeling direct en
kele gerenommeerde oudere fokkers
op. De bedrijven van de heren Van
Zwieten, Stoel, Rotteveel en Hooge-
doorn, om er maar eens enkele te1
noemen, komen met zeer goede moe-
derdieren voor de dag, die de beoor
deling extra moeilijk maakte. In de
jongere groep is reeds duidelijk de
invloed van de K.I. te bespeuren.
De belangstelling voor het fokken
Op 3 October rijdt lakenkoopman-tuinder door Leiden
kant. De kwaliteit is echter opge
voerd en prachtige tomen sieren hun
welgevulde zijden.
Een zeer behoorlijk aantal bokken
en geiten mag zich in een grote be
langstelling van het publiek verheu
gen. De groeiende buitenlandse vraag
naar onze fokproducten maakt een
groter intersse van de overheid voor
deze groep aanbevelenswaardig.
De schapen zijn in verhouding met
de jaarlijkse keuringen op Texel
minder sterk vertegenwoordigd. De
intensievere bedrijfsvoering dringt de
schapenfok wat op de achtergrond.
De dieren, die echter op deze ten
toonstelling aanwezig zijn, maken
allen een prachtige indruk.
Zuivelproducten.
In een van de veehallen is op zeer
smaakvolle wijze een kaastentoonstel-
ling ingericht. Het valt te betreuren
dat het aantal inzenders van de be
faamde Leidse kaas zo achteruit
loopt. Slechts acht inzendingen ma
ken duidelijk dat de echte boeren
Leidse kaas meer en meer een zeld
zaamheid gaat worden. De kwaliteit
wordt echter steeds meer opge
voerd. De enkele boeren die zich nog
met de kaasbereiding bezig houden,
staan er borg voor dat dit product
een ware delicatesse vormt.
De Goudse kaas beheerst wat ge
talsterkte betreft deze tentoonstel
ling. De kwaliteit is ook dit jaar
weer voortreffelijk. In deze hal be
vindt zich tevens een stand van de
kaasvoorlichtingsdienst.
Een grote tent van de gezondheids
voorlichtingsdienst geeft de boeren
de verschillende wegen aan, waar
door zij hun product nog verder kun
nen veredelen. Een tent die als de
boeren op deze wijze doorgaan over
een tiental jaren overbodig genoemd
zou kunnen worden
Verheugend teken.
Vlak onder de machtige molen
hebben de jongere fokkers hun troe
teldieren geparkeerd. De onderlinge
bekamping van de jonge boeren is 'n
zeer gunstig teken. Zij zullen immers
het kwaliteitsproduct in de toekomst
verzorgen. Een vluchtige blik op hun
producten leert reeds dat hoewel de
dieren begrijpelijkerwijs bij het fok-
vee van meer ervaren boeren achter
staan, hier en daar een persoonlijk
element naar voren treedt.
De paardenfokkerij geniet gelukkig
nog steeds een grote belangstelling.
Ondanks de steeds verdere opdrin
gende vermechanisering kan men het
paard nooit geheel en al uitschakelen.
Er zullen altijd fokkers blijven die
aan de veredeling van dit schoonste
dier der schepping mee willen wer
ken. Bijna negentig paarden dingen
op deze tentoonstelling mee naar de
prijzen. Zij maakten zonder uitzon
dering een zeer goede indruk. Spe
ciale verzorging was aan het toilet
besteed, wat nauwelijks verwonder
lijk is, als men bedenkt dat ook en
kele dames zich tussen de eigenaars
bevonden.
van bonte dieren, die men toch
moeilijk als kleurrijke factor in ons
landschap zou willen missen, neemt
gelukkig hand over hand toe. Onder
de vaderdieren bevinden zich enkele
exemplaren, die er borg voor staan,
dat de kwaliteit in de toekomst nog
verbeterd zal worden. De zeer grote
collectie bontvee is een bezoek aan
de tentoonstelling dubbel en dwars
waard.
Bij de varkens zijn de beren zeer
sterk vertegenwoordigd. Ook hier
prachtige beesten, die stuk voor stuk
een bekroning waard zijn. Het aantal
fakvarkens is dit jaar aan de geringe
Het zat in de familie
Zoals in ons blad reeds eerder is
vermeld, handelt de aanstaande 3-
October-optocht over een eens zeer
bekend, in botanische kringen we
reldberoemd, Leidenaar Pieter de la
Court; voluit luidde zijn adres: „Mr
Pieter de la Court van der Voort, op
Rapenburch". Zijn beroep was laken-
industrieel en handelaar in stoffen.
Hij had hierin de voetstappen van
zijn gelijknamige vader - Pieter de la
Court gedrukt en die had diens
vader ook al weder van dezelf
de naam opgevolgd. Het was aan
deze laatste, die van 1593 (geboren te
Ieperen in de Zuidelijke Nederlan
den) tot 1657 in Leiden leefde, gege
ven geweest zich van een eenvoudig
„bouratwerker" of wever op te wer
ken tot een groot fabrikant en koop
man. Hij stierf dan ook als een ver
mogend man.
De tweede Pieter, de zoon, was even
succesvol, zowel in zaken als op an
der terrein. Hij was nl. eerst ge
trouwd met een geenszins van aardse
goederen misdeelde, ja zeer vermo
gende vrouw, Elisabeth Tollenaar en
toen die, na negen jaren op nog jon
ge leeftijd stierf, huwde Pieter de la
Court andermaal met een Amster
damse groot-koopmansdochter Catha-
rina van der Voort. Hij leefde van
16181685. Door de tweede vrouw
wordt de toenaam van onze man, aan
het hoofd genoemd, verklaard.
Om kort te gaan. De tweede en
derde Pieter de la Court waren dus
beiden in zeer royale omstandigheden
opgevoed. De tweede had een grote
politieke belangstelling en is be
kend gebleven door het schrijven van
het merkwaardige boek „Het Welva
ren der Stadt Leyden" en mede
wordt hem toegeschreven het veel
opzien, in zijn tijd, gebaard hebben
de: anti-orangistische „Interest van
Holland". Maar hiernevens was hij
veel meer dan een gewone liefhebber
van de natuur. Als eigenaar van de
hofstede of het toenmalige buiten
goed Meerburg op de weg naar Al
phen, onder Zoeterwoude gelegen,
hield hij fraai voorziene volières met
allerlei uitheemse vogels en in de
schitterende tuinen daar met gescho
ren heggen en linden, oranjebomen
liet hij enige kasten verrijzen: Het
was hem op enige reizen naar het
Zuiden duidelijk geworden hoeveel
moeite de cultuur van ananas zelfs
in veel warmere landen vergde en
hoe men dit voor ons thans lang
niet alledaagse gewas ginds zelden
tot rijpheid kreeg. Hij besloot zijn
i tuinlieden voor deze opgave te zet
ten. Met een waarlijk geniaal uit
zicht wist hij het telen van dit gewas
te leiden en bereikte op dit aparte
gebied ongehoorde successen. De on
telbare eigenaren van buitengoederen
waren op dit succes meer dan jaloers
en lieten hun imitatiepogingen spoe
dig varen. Het lukte hen toch niet.
Veel belangstelling heeft derhalve de
cultuur van Pieter de la Court, de va
der, op ^leerburg gehad. Dat het me
deleven van zeer hoge zijde kwam
mogen wij aannemen. Echter heeft
deze hiervan geen mededeling aan 't
nageslacht gedaan.
De zoon, mr Pieter de la Court (nu:
Van der Voort bijgenaamd) bewees,
dat het niet de uitzonderlijke gesteld
heid van de grond van Meerburg
voorbij Leiderdorp was. Want op een
gegeven ogenblik tegen het jaar
1700 deed hij de hele affaire van
Meerburg voor 8000.over aan een
zekere mijnheer mr. Teding van
Berkhout en meteen was het afgelo
pen met het rijpen van ananas al
daar. Toen deed onze mr Pieter op
de middaghoogte van zijn leven, ca.
40 jaar oud, een tuin veel dichter bij
zijn geliefde Rapenburg aanleggen.
Namelijk vlak buiten de Rijnsburgse
poort aan de Morssingel, waar men
nu de rij herenhuizen van dr. Hulst,
Hovens Gréve enz. aantreft. Op de
anderhalve hectare grond, die hem
daar ter beschikking stonden, vond de
tuinaanleg plaats. Weer werden lin
den, populieren en wat al niet ge
plant. Weer verrezen de afschermen
de hagen, sierden potten met zijn
oranjebomen de lanen. Precies als op
Meerburg zijn vader destijds had ge
ordonneerd. De kasjes volgden en
weder werd de annanascultuur met
groot succes beoefend.
Voor tuinbouwkundigen, weten
schappelijke beoefenaren van de
plantkunde, eigenaren van tuinen en
landgoederen werd de nieuwe tuin
een bezienswaardigheid eerste klasse.
Van alle karaten kwamen belangstel
lenden, die, na gevraagd belet op het
Rapenburg, het wonder van de rij
pende ananas kwamen zien. Maar
ook kwam de belangstelling uit zeer
hooggeplaatste, ja, uit vorstelijke
kringen. De la Court was zeer royaal
en deelde bij ieder bezoek uit.
De eigenaar van de tuin buiten de
Rijnsburgse Poort heeft voor het na
geslacht de herinnering hieraan be-
waaard door van die tijdgenoten
brieven te bewaren, die zij hem na
het bezoek als dankbetuiging schre
ven. Van 1719 af tot zijn dood heeft
hij de belangrijkste hiervan bijeen
gelegd. Hoogst curieus is de belang
stelling van het hof van de Franse
koning Lodewijk de Vijftiende ge
weest en van zijn gezanten in Hol
land. Toen genoemde vorst met de
Poolse prinses Maria Leszynska
trouwde prijkten enige manden vol
prachtige ananassen van de Leidse
lakenhandelaar-botanist op des ko-
nings schitterende huwelijkstaf el. Via
de gezant van Frankrijk in 's Gra-
venhage en de postkoets op Parijs
waren ze juist op dat tijdstip van hier
verzonden in snippers papier ver
pakt dat ze precies op tijd, in hun
De Vebo-Tentoonstelling
Aantal minder, kwaliteit beter
Reeds in de vroege ochtenduren van deze eerste herfstdag was Leiden
rend molen „De Valk" een en al bedrijvigheid. Nu wordt een dergelijke
activiteit in deze omgeving op marktdagen wel meer ten toon gespreid,
maar op deze zonnige morgen droeg zij wel een zeer bijzonder karakter.
Binnen een blikdichte afzetting werden namelijk dieren aangevoerd, die
zowel wat bouw als opmaak betreft, haar weerga nauwelijks kunnen vin
den. Omstreeks negen uur waren de dieren wat tot rust gekomen en kon
den de trotse handen van de eigenaars de laatste make-up aanbrengen, Bij
de overheersende landelijke geluiden voegde zich de stem van een omroe
per, die de veehouders met hun pronkjuwelen in de keuringsring verzocht
te komen. De Vebo-tentoonstelling 1954 met haar vertoon van de enorme
groei van het fokveebedrijf was begonnen.