Het Plantsoen, waar men de natuur en elkaar
ontmoet, is vrucht van vroegere werkverschaffing
De Leidse Plantsoendienst 75 jaar
Eerst in de twintigste eeuw werd
stenen dwangbuis doorbroken
leiöAto-nieuws
VIJFTIG JAAR J. W. VERHAAR EN
IA. VERHAAR-VERHAAR ECHTPAAR
DONDERDAG 16 SEPTEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
De redenen waarom men een plantsoen bezoekt, hangen onmiddellijk
samen met de leeftijd. Nauwelijks het ondermaanse betreden, wordt men
reeds op zonnige dagen in een plantsoen geparkeert om een frisse neus te
halen, wat zon op te doen, of om het kindermeisje gelegenheid te geven
connecties aan te knopen, die op dezelfde plaats, zij het dan op een later
uur, op houdbaarheid onderzocht worden. Is men dit stadium weer te bo
ven, dan krijgt men er de kans, zich op een couranter uur buiten te wanen.
En als de ouderdom ons naast de bankgenoten pleistert, over de toekomst
te beraadslagen. Dat de generaties door de jaren heen telkens weer de kans
kregen de kennismaking met de natuur en elkander te vernieuwen, is wel
hoofdzakelijk te danken aan de gemeentelijke plantsoendienst, die onder
houd en aanleg van de'parken voor haar rekening neemt. Het zal Vrijdag
precies 75 jaar geleden zijn, toen de eerste tuinman in vaste gemeente
dienst met de schoffel over de schouder naar het plantsoen ging, om dit uit
een behagelijke laag onkruid op te diepen. Daar de viering van dit jubileum
bovendien samenvalt met de ingebruikneming van het park de „Roomburg"
aan de Vollenhovenkade, is het wel eens interessant het prachtige werk van
de plantsoendienst vanaf haar oprichting na te gaan.
te bleken. Omdat kastanjes en iepen
een schadelijke werking op de hel
derheid van het wasgoed hadden,
weerden zij stelselmatig deze bomen
uit hun omgeving.
De linden, die zij hiervoor in de
plaats kregen, zijn op de Leidse sin
gels hier en daar nog steeds te vin
den.
Gratis zand halen
aan oude stadswal
In het midden van de vórige eeuw
was er in Leiden eigenlijk bijzonder
weinig interesse voor de aanleg van
openbare parken. Dit kwam voor uit
het feit dat de arbeiders in hun
„vrije" tijd nauwelijks een grotere
afstand dan van het werk naar hun
bed konden afleggen en de minder
uitgezogenen hun vertier buiten of
op de wallen zochten. Toen men aan
het eind van de vorige eeuw echter,
door de bouw van gehele w:onwij
ken, de mensen verder van de vrije
natuur afdreef, begreep de gemeente
dat de enkele bomen hier en daar het
gemis aan natuur en zon niet konden
vergoeden. Daar het echter te veel
van het stenen stadsschoon zou ver
gen een park midden in de stad te
„versieren", legde men zich toe op
het verfraaien van de singels van de
stad. Een initiatief dat ook heden ten
dage nog elk voorjaar weer een groe
ne krans om Leidens grijzen slapen
legt.
Ongebreidelde kaplust.
Toch zóu het oneerlijk zijn al het
groen in Leiden op rekening van de
laatste tijd te schrijven. Door de
eêuwen heen hebben namelijk de
Leidse grachten in schaduw èn bla
derregen van statige bomen gelegen,
die het stadsschoon aanmerkelijk
aandikten. De beplanting was echter
nogal aan zakelijke instincten onder
hevig, want zo gauw het hout zich
kaprijp liet aanzien haalden zaag en
hakbijl de oude grachtenhuizen op
krakende wijze uit de schaduw. Niet
al het groen in Leiden had van deze
willekeur te lijden; een wet uit 1661
verbiedt namelijk zeer duidelijk het
omwoelen van de stadswallen om de
folkloristische peuren van wormen te
voorzien. Particulieren hadden grote
zeggingskracht over de aard van de
begroeiing. De vele blekerijen, die
langs de singels gevestigd waren, leg
den b.v. hun goed op kleine grasveldjes
Van dikhout
De gemeente had het bij het on
derhoud van de begroeiing lang niet
makkelijk. Ruim veertig jaar geleden
kwam de Leidse gemeenteraad bij
een om een beslissing te nemen, hoe
in het vervolg het snoeien van de
iepbomen moest gebeuren.
Doordat de bomen namelijk vlak
op elkaar stonden ging men bij het
snoeien zeer grondig te werk. De
bevolking die liever tegen een ge
harrewar van takken, dan tegen een
rij palen aankeek, protesteerde
hiertegen met alles wat zij aan
stemmen in de raad had. Voor de
vergadering echter een beslissing
kon nemen nam moeder natuur de
snoeiïng ter hand en moesten alle
bomen enkele dagen later met iep
ziekte naar de zagerijen gebracht
worden.
De gemeentezórg veroorzaakte ook
wel eens een geheel andere deining.
Zo kwam het geregeld voor, dat bij
de verkoping van kaphout op de ge
meentebegroting een post voor vijf
liter jenever werd bijgeschreven en
het er bij de veiling, van dik hout
zaagt men planken, aan toe ging.
Alleen over hekken gluren.
Al wat in Leiden in het verleden
geld had, kocht even buiten de stad
I een lap grond, zette er een koepel
tje op en toog er met vrouw en kin
deren op Zondag naar toe. Een be
ter gesitueerde voorloper van de
volkstuin dus. (Een van deze tuinen
tussen Witte Rozenstraat en Rijn en
Schiekanaal is nog in oude staat be
waard gebleven). De rest van de be
volking bleef het recht over tussen
de tuinen door te wandelen en óver
de heggen te gluren. Een uitzonde
ring vormde de Burcht, die voor
iedereen toegankelijk was. Eerst in
de winter van 1834 kwam het ge
meentebestuur op het idee de stads
wal tussen Hogewoerdpoort en Zijd-
Links: Een in 1837 gemaakt schil
derij' toont de beplanting van de Zoe-
terwoudse Singel nabij de molen „de
Oranjeboom" (aan de Zijdgracht, nu
Korevaarstraat)
Rechts: Aanleg van de Burcht in de
18e eeuw.
gracht (nu Korevaarstraat) af te gra
ven en tot openbare wandelplaats te
maken. Om de slechting van de wal
len wat vlotter te laten verlopen,
maakte men bekend dat iedereen die
zand voor de kattenbak om maar
eens iets te noemen nodig had,
dit vrij kon komen afgraven. Waar
schijnlijk omdat 'het animo hiervoor
gering was, bleven hier en daar ge
deelten van het bolwerk gehand
haafd en kreeg het park een glooiend
en wild karakter.
Eerst in 187 kreeg de eerste tuin
man in vaste dienst opdracht, het vrij
opschietend kreupelhout te beteuge
len.
Van der Werff in de bloemetjes.
Reeds in de eerste jaren van het
bestaan had men de kunst binnen het
plantsoen gehaald. Ter hoogte van de
Kraaierstraat verrees namelijk op
een heuvel een muziektent. Later
werd hiervoor een zwanenköm aan
gelegd, die echter vlak voor de twee
de wereldoorlog aan het stadsschoon
ten offer viel.
Het is zeker dat de aanleg van het
plantsoen te danken is aan werkver
schaffing. Toen deze werkzaamheden
echter achter de rug waren, bleek
het werkelozen-spook nog niet ver
dwenen te zijn en ging men over tot
de aanleg van de thans verdwenen
„Kleine plantage" tussen Mare en
Rijnburgse poort
Na de onthulling van het stand
beeld van Van der Werff op de „Gro
te ruïne" in 1884, besloot men door
aanleg van een plantsoen rond het
beeld de grote Leidenaar constant in
de bloemetjes te zetten. Het resul
taat viel zeer in de smaak, al werd
later een gedeelte van het park opge
slokt door de bouw van de verschil
lende musea.
Belangrijke uitbreidingen.
De wijken, die in het begin van
deze eeuw ontstonden, werden ouwe
lijk en zonder groen geboren. De eer
ste parkuitbreiding van betekenis
was het Kooipark in 1921. Tot 1945
bleef de plantsoenoppervclakte be
perkt tot ongeveer 22 ha. Gelukkig
was intussen het Leidse Hout aan de
recreatievoorziening toegevoegd; ook
al verkeerde deze plek aan het eind
van de oorlog in verregaande staat
van „ontgroening".
Sinds die tijd is er echter geen
nieuw huizenblok gebouwd zonder
dat een flinke strook groen garant
stond voor een zuivere buitenlucht.
Tot 1947 werden ruim 6000 stek verse
boompjes geplant en het totaal groen-
Een bospartij (in 1837) aan de Zoe-
terwoudse Singel.
oppervlak van ha. in 1879, op 34.5 ge
bracht. Het personeel, dat in de eer
ste jaren uit manusjes van alles be
stend, werd uitgebreid met een aan
tal werkelijke vakmensen, die onder
ieiding van de heer A. Galjaard voor
aanleg en onderhoud zorgen. Zijn lin
ker- en rechterhand zijn de techni
sche beambten de heren J. v. Mande
en W. Kanis, terwijl de 'heer J. B.
Hendriksen als chef van de kwekdv
rijen voor het plantmateriaal zorgt.
Om tenslotte een indruk te krijgen
wat het acht en veertig man sterke
personeel aan werk verzet nog enkele
cijfers. De motormaaiers moeten om
„bij" te blijven jaarlijks 16000 km. lo
pen. De snoeiers knippen in dezelfde
periode tweemaal 15.4 km. hagen. De
6700 straatbomen vormen samen een
dubbele rij van 32 km.; dit is de af
stand van Leiden naar Rotterdam,
terwijl 84.000 bloemplanten per jaar
van verdorsting of overwoekering ge
red moeten worden.
Waarom steeds meer lijden
en langer lijden aan die
ondragelijke Rheumatiek
Doe toch een bloedzuiverende kuur.
Met Kruschen. Bij talloze Rheuma-
tieklijders ligt de oorzaak in onzuiver
bloed. En daartegen is Kruschen de
remedie. Door de aansporende wer
king van Kruschen op de bloedzuive
rende organen gaan deze weer krach
tiger werken; het bloed gaat sneller
stromen en blijft zo vrij van de on
zuiverheden, die Uw pijnen veroor
zaken. Kruschen's zes minerale zouten
zijn over de hele wereld beroemd.
En niet zonder reden. Begin ook met
.Kruschen. Liever vandaag dan mor
gen. (Advertentie)
De zwanenpoel met muziektent aan de Zoeterwoudse Singel.
WEER EEN SCHOUDERKLOPJE
IN DE HAL VAN LEID A TO.
Weer is een bezoekster aan de Lei-
dato verstijfd onder een koel schou
derklopje en het barse bevel om het
toegangsbewijs te tonen.
Ditmaal was het één van de Leidse
journalisten, die de eer had om de
25.000ste van haar uitverkiezing kond
te doen.
Hij deed dit onder de kritische
blikken van Leidse collega's, die hem
tevoren nauwkeurig hadden geïn
strueerd en geïllustreerd hoe een der
gelijk belangrijk schouderklopje ge
geven dient te worden. Er zou nog
eens zo zou men na deze heren
gehoord te hebben concluderen
j een boek geschreven moeten worden
over „Het volmaakte schouderklopje"
met als ondertitel „Het juiste tikje
op de juiste plaats".
In ieder geval kwamen, nadat een
en ander aan de bezoekster en de rij
zige jongeman, die haar verloofde
bleek te zijn, verduidelijkt was, de
juiste naam en andere antecedenten,
die voor een waarachtige berichtge
ving belangrijk zijn, te voorschijn.
Het meisje bekende, dat zij Ria de
Nie heette, dat zij woont op de Nieu
we Rijn en dat haar dagelijkse werk
zaamheid bestaat in het administre
ren op het gemeentehuis in Voorscho
ten. Haar verloofde heet G. B. de
Nooijer. Ook zijn naam is van be
lang, omdat het meisje verzekerde,
dat haar verloofde in de geschenken
regen zou delen.
Twee en half jaar zijn zij verloofd.
De trouwdatum lag niet meer zo ver
in het verschiet, zo werd door het
tweetal onthuld. Zeker is dat meer
dere geschenken, door de standhou
ders van de T aidato ter beschikking
gesteld, maki dat heel wat wensen
op het huwelijksverlanglijstje" kun
nen worden doorgehaald.
Dit gebeurt dan met een Leidato-
pen, want onder de cadeaux die over
handigd werden was ook een prima
merk-vulpen.
Geen wonder, dat mejuffrouw Ria's
„hersens stil stonden", zoals zij open
hartig beweerde, toen zij van de in
gang naar een stil hoekje werd mee
gevoerd. En weinig verwonderlijk
is het, dat haar verloofde „gek stond
te kijken"-, toen hij met de geschen
ken werd geconfronteerd.
Diphterie, Kinkhoest? - Neenx.
Inenten ertegen? - Ja!
Bij uw dokter: iedere
Woensdag van 23 uur
LEICESTERSHIRE COUNTY
SCHOOL OF MUSIC IN
HOOGLANDSE KERK.
Vrijdagavond om 7.45 uur zal het
Orkest van de Leicestershire County-
School of Music een concert geven
in de Hooglandse kerk.
Dit jeugdorkest is samengesteld uit
leerlingen van ruim 30 middelbare
scholen van het graafschap Lei
cestershire.'De meeste van deze scho
len hebben een eigen orkest en <Je
beste leden daarvan komen elke Za
terdagmorgen van heinde en verre
naar de stad Leicester om te stude
ren en te repeteren in de muziek
school, die van overheidswege zeven
jaar geleden werd gesticht. Ook in
de vacanties werken deze scholieren
vaak enkele dagen zeer intensief sa
men. Vele leden vinden hier een
prachtige voorbereiding voor een la
tere muziekstudie.
De tournée door ons land is tot
stand gekomen als een uitwisselings-
reis met een Haags jeugdensemble.
De ongeveer 80 jongelui zullen de ge
hele Vrijdag de gasten zijn van een
even groot aantal Leidse scholieren.
Aangezien verwacht kan worden,
dat voor dit concert ook buiten de
scholen belangstelling bestaat, is het
voor iedereen toegankelijk.
5 October a.s. herdenken de heer
en mevrouw J. W. Verhaar en A.
VerhaarVerhaar het feit, dat zij 50
jaar geleden in het huwelijk traden.
In zijn prille jeugd vestigde de
heer J. Verhaar, die oorspronkelijk
van Hoogmade komt, zich in Oud-
Ade. Steeds heeft hij als boerendag-
gelder de kost verdiend voor zich en
later voor de zijnen. De bruid, ge
boortig uit Rij.pwetering, kwam ook
op zeer jeugdige leeftijd naar Oud-
Ade en diende daar tot haar trouw
dag. Het huwelijk schonk hen tien
kinderen, waarvan er zes nog in le
ven zijn. Bovendien zijn zij gezegend
met 35 kleinkinderen. Ondanks de
zorg voor haar gezin verwierf de
bruid nog heel veel dienstjaren als
„hulp in nood". De bruidegom ge
niet nog een prima gezondheid,
waarschijnlijk dank zij zijn prima
humeur. Stil zitten kan hij nog
steeds niet. Zijn' grootste genoegen is
nog een paar koetjes verzorgen en
wat tuinieren. Bruid en bruidegom
zijn beiden 74 jaar en hopen nog op
veel gelukkige jaren in de Akker-
slootpolder. We hopen, dat hun wen
sen in vervulling mogen gaan.
jMM
•i/i
nf#"
v.
-