Bisdom Haarlem heeft tekort van 20.000 kerkplaatsen
De wekelijkse gift met 5 cent verhoogd
kan een zeer grote verbetering brengen
DONDERDAG 9 SEPTEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 1
BISDOMSGRENS
DEKENAATSGRENS
Sinds de oprichting van het „Fonds
voor Kerkenbouw in het R.K. Bis
dom Haarlem" op 6 Januari 1939, zijn
er nu 15 jaar verlopen. Gedurende
deze tijd kwamen er 19 nieuwbouw-
kerken tot stand, werden 7 kerken
herbouwd, 4 kerken uitgebreid en 18
noodkerken gebouwd. Bovendien zijn
thans nog in uitvoering: 4 nieuw-
bouw-kerken en 2 herbouwkerken.
Deze respectabele lijst geeft wel
een inzicht in de grote activiteit, die
op dit gebied in het Bisdom Haar
lem ontplooid wordt, doch van nog
groter belang moet de beantwoor
ding geacht worden van de vraag of
deze kerkenbouw, op deze wijze vol
voerd, nu ook inderdaad voldoet aan
de behoefte aan kerkruimte; houdt
deze bouwactiviteit gelijke tred met
de ontwikkeling van de katholieke
bevolking in het Bisdom Haarlem?
Voor de beantwoording van deze
vraag staan ons geen andere gege
vens ten dienste dan die van de pa
rochiestatistieken, welke helaas niet
altijd uniform zijn en niet altijd het
zelfde uitgangspunt hebben. Het is
wellicht niet ondienstig bij deze ge
legenheid nog eens op te merken hoe
ook de kerkelijke statistiek nog
steeds voor verbetering vatbaar is.
Voor de verkrijging van een glo
baal gegeven menen we echter toch
van deze cijfers te mogen uitgaan.
Dan blijkt, dat tussen 1939 en 1954,
de tijd van het bestaan van het
„Fonds voor Kerkenbouw", het aan
tal paschanten in het Bisdom is toe
genomen van 646.101 tot 807.038.
Uit de verslaglijst van het „Fonds
voor Kerkenbouw" over deze periode
blijkt, dat het netto-aantal kerk
plaatsen, dat in deze 15 jaren in het
Bisdom Haarlem tot stand is geko
men, 31.762 is; dit netto-aantal is be
rekend op basis van de door nieuw
bouw of herbouw geschapen kerk
ruimte, verminderd met de in de oor
log verloren gegane plaatsen. Het ge
brek aan misbezoektellingen voor
het gehele Bisdom (in de toekomst
zal een juist inzicht in deze materie
absoluut noodzakelijk zijn voor een
planmatige zielzorg) heeft de bere
kening van het aantal paschanten,
waarvoor 1 kerkplaats voldoende is,
ten zeerste bemoeilijkt. Toch kan
men aannemen, dat over het gehele
Bisdom genomen, dus platteland en
steden te zamep gezien, op onge
veer 3 paschanten 1 kerkplaats no
dig is.
Het blijkt, dat er tussen- de jaren
1939 en 1954 ongeveer 20.000 kerk
plaatsen minder gecreëerd zijn, dan
Het is overigens niet verwonder
lijk, dat het uiteenlopen tussen de
katholieke bevolkingsgroei en de toe
neming van het aantal kerkplaatsen
in de 15 jaren van het bestaan van 1
het „Fonds voor Kerkenbouw", zeer
groot is geworden; de oorlog en de
na-oorlogse omstandigheden zijn hier
van vooral de oorzaak.
Het zal voor ieder duidelijk zijn,
dat een buitengewone inspanning en
derhalve ook een buitengewone of
fervaardigheid van het gehele Bis
dom voor de komende jaren vereist
blijven om te geraken tot een oplos
sing van deze in een reeks van jaren
gegroeide zeer moeilijke situatie.
eigenlijk noodzakelijk was. Hierbij
mag niet uit het oog worden verloren,
dat ook reeds in het jaar 1939 de
verhouding tussen de aantallen kerk
gangers en de aantallen kerkplaat
sen niet meer ideaal was.
Tengevolge van de grote financiële
moeilijkheden, waarin sommige ker
ken in het Bisdom waren komen te
verkeren, was in 1935 zelfs een bouw-
stop afgekondigd, tengevolge waar
van ook reeds tussen 1935 en 1939
geen nieuwe kerken gebouwd kon
den worden, zodat de behoefte aan
kerkruimte, waaraan niet kon wor
den voldaan, reeds in de jaren voor
de oorlog sterk groeide.
Dit temeer, omdat de bouwkosten
voor nieuw te bouwen of te herbou
wen kerken, in het Bisdom Haarlem
toch reeds hoger dan elders, in de ja
ren na de oorlog zo bijzonder geste
gen zijn, en nog steeds verder stijgen.
Waren n.l. in 1950 de bouwkosten
in vergelijking tot de toestand voor
de oorlog reeds 3'A maal zo hoog,
sinds 1950 valt opnieuw een stijging
te constateren, zodat thans voor een
kerk 4 y, maal het voor-orlogse be
drag noodzakelijk is.
Opvallend is bij het nagaan van de
verschillende kerkbouwprojecties, dat
allereerst de grote steden hun aan
deel hebben geëist in de kerkbouwac-
Uit de volgende cijfers blijkt overigens hoe reeds geruime tijd een voort
durende groei van het gemiddeld aantal parochianen per parochie plaats
vond, bij veelal gelijke kerkgrootte.
1889 1899 1909 1920 1930 (1947)
Aantal Kath. 505.131 598.254 700.237 819.968 938.167 (1.163.418)
Volkstellingsgegeven)
Aantal kerken 257 263 280 313 344 377
(Piusalmanak)
Aantal kath. 1.966 2.275 2.501 2.620 2 727 3.086)
Uit deae cijfers blijkt dus wel, hoe ook in de dertiger jaren de situatie
reeds niet meer ideaal was.
ABSOLUTE TOENEMING VAN HET AANTAL KATHOLIEKEN
IN DE DEKENATEN VAN HET BISDOM HAARLEM
IN DE PERIODE 1939-1954
liviteit. Dit is verklaarbaar als men
bedenkt dat juist in de grote bevol-
kingsconcentraties het gebrek aan
kerkruimte het meest evident wordt.
Was b.v. in een stad als Amsterdam
in de loop van de periode 19391949
de gemiddelde parochiegrootte ge
groeid tot 7195, nu blijkt dat aldaar
de parochiegrootte in 1954, dank zij
de bewonderenswaardige activiteit op
het gebied van de kerkenbouw we
derom is teruggebracht kunnen wor
den tot het overigens ook nog niet
ideale gemiddelde van 1939.
Voor 's-Gravenhage is de gemid
delde parochiegrootte weliswaar nog
niet tot het peil van 1930 terugge
keerd, doch ten opzichte van 1949 is
ook reeds een belangrijke verbetering
te constateren.
Anders ligt de situatie echter voor
de dekenaten met de middelgrote en
kleinere steden, alsmede voor de dor
pen. In deze dekenaten blijkt de ge
middelde parochiegrootte t.o.v. 1939
te zijn toegenomen met percentages
van 17 tot zelfs 64 pet. Het is dus al
leszins voor de hand liggend, dat
naast de aandacht voor de grote ste
den. die relatief en absoluut toch de
sterkste groei te zien geven, in de
eerstkomende jaren ook de middel
grote en kleinere plaatsen nog meer
dan tot heden het geval was de aan
dacht voor zich zullen opeisen.
Alvorens er op in te gaan, dat er
naast de absolute toename van het
aantal katholieken in het Bisdom nog
andere factoren zijn die kerkbouw
noodzakelijk maken, moge in het kort
worden toegelicht waarom en in hoe
verre juist in het Bisdom Haarlem
de bevolkingsgroei een zo belangrij
ke factor is, die het treffen van voor
zieningen noodzakelijk maakt.
In het algemeen kan men zeggen,
dat de toename van het aantal katho
lieken de resultaten is van drie on
derscheiden elementen, t.w. de na
tuurlijke bevolkingsaanwas, de mi
gratie, in dit verband vooral vesti
gingsoverschotten, en tenslotte de be
keringen.
Sprekend over de natuurlijke be
volkingsaanwas, d.i. het geboorte
overschot, moet wel geconstateerd
worden dat deze in het gebied van
het Bisdom Haarlem relatief zeker
niet groter is dan in andere delen
van het land, maar gezien het feit,
dat in deze provincies ongeveer 45
pet. van de gehele Nederlandse be
volking woonachtig is, moet men hier
toch wel rekening houden met een
zeer sterke absolute groei. In de
laatste eeuw is immers de bevolking
van de provincie Noord- en Zuid-
Holland verviervoudigd, terwijl het
katholieke deel van deze bevolking
zelfs meer dan verviervoudigd is.
Naast deze natuurlijke bevolkings
aanwas vormt voor de provincies
Noord- en Zuid-Holland ook de ves
tiging uit andere delen van het land,
een belangrijk element in de bevol
kingstoename.
Typische voorbeelden daarvan
vormen het gebied rondom Bever
wijk, waar dit jaar deze Kerkenbouw-
Zondag op speciale wijze wordt ge
accentueerd door de persoonlijke
aanwezigheid van de Bisschop, als
mede het Petroleumgebied ten Wes
ten van Rotterdam, waarbij voor
namelijk, betrokken zijn de plaatsen
Vlaardingen, Pernis en Hoogvliet.
Een laatste factor van bevolkings
toename wordt gevormd door de be
keringen, welke in het Bisdom Haar
lem met zijn sterke gemengde be
volking, de laatste jaren een gemid
delde aanwas van ruim 2000 zielen
per jaar medebrengt. Hoewel hierte
genover een zekere mate van ver
vreemding van de Kerk plaats vindt,
dient men toch te bedenken, dat deze
katholieken nog altijd blijven vallen
onder de zorg van de Kerk.
Geconcludeerd mag dus worden,
dat juist in het Bisdom Haarlem de
bevolkingsdruk door de factoren van
natuurlijke vermeerdering, vestiging
en bekering, een zodanige omvang
heeft gekregen, dat alleen reeds uit
dezen hoofde,een zeer verhoogde
activiteit op het terrein van de ker
kenbouw moet plaats vinden.
Tenslotte staat het Fonds Kerken
bouw in dit Bisdom met zijn uitge
breid kustgebied nog vool de onont
koombare noodzaak om ook voorzie
ningen te treffen voor de talrijken,
die in de vacantiemaanden enige we
ken of zelfs alleen weekends door
brengen in de badplaatsen en andere
recreatiegebieden. Het is immers zo,
dat in deze plaatsen ofwel geen ofwel
veel te kleine kerken zijn en vooral
bij de steeds voortschrijdende inten
sivering van het recreatieforensisme,
is het onvermijdelijk in deze plaatsen
kerkruimte te schapen voor diegenen,
die hier tijdelijk verblijven; in feite
betekent dit. dat voor deze mensen
dubbele kerkgelegenheid moet wor
den gebouwd. Met name op de Zuid-
Hollandse en Zeeuwse eilanden, waar
de inheemse katholieke bevolking
zeer gering in aantal is, doch waarop
voornamelijk de bewoners van de
steden in Zuid-Holland voor hun re
creatie zijn aangewezen, vormt dit
gebrek aan kerkelijke voorzieningen
een speciaal en urgent probleem.
Het is begrijpelijk dat vooral de
velen, die thans wonen in bestaande
parochies in het Bisdom, zich nog
weinig aangesproken voelen bij het
telkenjare en eigenlijk elke Zondag
terugkerend beroep op hun aandacht
en medewerking voor het probleem
der Kerkenbouw in het Bisdom, maar
behalve op hun solidariteitsgevoelens
mag toch ook een beroep worden ge
daan op hun gezond inzicht in deze
ingewikkelde toestand, waarbij er
met name ook op gewezen moet wor
den, dat het ondenkbaar is, dat wie
ook der Haarlemse diocesanen ofwel
bij eigen leven ofwel in het volgend
geslacht niet in dit probleem wordt
betrokken; immers ofwel de binnen
landse migratie, ofwel de city-ont
volking, ofwel de vervanging van de
bestaande kerk, ofwel de kerkvoor-
ziening in de recreatiegebieden zijn
alle problemen, waarmede in de
eerstkomende decennia ieder der ka
tholieken van het Haarlemse Bisdom
zal worden geconfronteerd en met
recht mag dus geconstateerd worden,
dat de zorg voor de Kerkenbouw te
vens betekent een gezonde zorg voor
de eigen geestelijke belangen van
ieder katholiek gezin in het Bisdom.
KATHOLIEK SOCIAAL
KERKELIJK INSTITUUT.
IOO KATHOLIEKEN
lOOO KATHOLIEKEN
IOOOO KATHOLIEKEN
20.000 KATHOLIEKEN
DE SINDS DE OPRICHTING VAN DE..STICHTING FONDS VOOR
KERKENBOUW IN HET R.K.BISDOM VAN HAARLEM" OP 6-1-1939
GEREALISEERDE EN IN HET EERSTKOMENDE JAAR TE
BOUWEN KERKELIJKE VOORZIENINGEN IN HET BISDOM
HAARLEM
NIEUWBOUW - KERKEN
o HERBOUW-KERKEN
a NOODKERKEN EN NOODVOORZIENINGEN
a UITBREIDING VAN KERKEN
BISDOMSGRENS
DEKENAATSGRENS