Wie puzzelt met ons meel De Knokkei*sbut IN DE KRANTENTUIN I7J' ZATERDAG -t SEPTEMBER 1954 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD PAGINA 2 10 14 il 25 25) 2óV.vW 30 [44 53 43 35 39 16 19 12 4 7 li lir 24 2<y 36 144 3/ 31 32 33 49 3 S 41 p42 4S 34 52 54 49 Horizontaal: 1. berg, 4. muziekin strument, 10. sluw, 12. paard, 13. ge steente, 14. zuil, 16. maanstand, 17. korf, 18. hoon, 20. zwemvogel, 21. waterstand, 23. de tegenwoordige tijd van een werkwoord, 25. lichaams deel, 27. slede, 28. jongensnaam, 29. slaapplaats der hoenders, 31. wijn soort, 35. uitroep, 37. dam langs een water, 38. radio-omroep vereniging, 39. mondvoorraad, 42. afkorting voor europium, 43. jongensnaam, 44. be kend Nederl. schilder, 46. stad in Zwitserland, 47. naschrift, 43. gem. in Gelderl., 50. dorpje in de Over. gem. Gramsbergen, 51. hond, 52. wa ter in Limb., 53. gem. in Groningen, 54. precies. Verticaal: 1. gem. in N.H., 2. jon gensnaam, 3. bontjas, 4. tegenstelling van oorlog, 5. haarkrul, 6. boom, 7. schittering, 8. eenmaal, 9. deel van het oog, 11. verandering aan confec tiewerk, 15. dorp op de O. kust van Attika, waarnaar een snelle en verre loop genoemd is, 17. overdreven zucht tot iets, 19. water in Z.H., 20. blank ras van N.W. Europa, 22. voor, 24. welaan, 26. voornaamwoord, 30. kust vlakte in Palestina, v. d. Karmel tot Jaffa, 32. motorletterteken v. Dene marken, 33. vreemde munt, 34. brief omslag, 36. bij het woord (afk. Lat.), 37. geheide aanlegpaal i. h. midden van een vaarwater, 39. vruchten, 40. hier versloeg Alexander de Perzen in 333 v. Chr., 41. Europeaan, 43. ri vier in Siberië, 45. ontkenning, 46. gevangenis, 47. houten nagel, 49. ri vier in Engeland, 51. muzieknoot. OPLOSSING VORIGE WEEK. Horizontaal: 1. Korea, 5. pioen, 9. imbeciel, 11. p.c., 13. Se, 14. ter, 15. Ot, 16. oer, 18.1.1., 20. ami, 21. trom, 22. Ob, 24. gage, 25. al, 26. perte, 28. Sinaï, 29. A.V., 30. bier, 32. sa, 33. aria, 35. rel, 37. Km, 39. enk, 40. E. K., 41. ram, 43. Ao, 45. ga, 46. sere nade, 48. latei, 49. gerst. Verticaal: 1. Kapot, 2. r.i., 3. Ems, 4. Abel, 5. pier, 6. Ier, 7. o.l„ 8. na tie, 10. ct, 12. ceramiek, 15. omge ving, 17. rol, 19. loens, 20. Aa, 23. braak, 24. ge, 26. pi, 27. Ti, 28. Sr, 29. are, 30. breel, 31. el, 34. akant, 36. pari, 38. maag, 41. ree, 42. me, 44. ode, 46. St, 47. er. Oplossingen tot en met Donderdag aan ons bureau. Een sigarettenkoker, sieraad en boek zijn de prijzen. De gelukkigen deze week zijn: Nel Pennings, Rijndijk 94, Hazerswoude: de taart; R. F. van der Krogt, Heren gracht 132, Leiden: het sieraad; L. H. v. d. Plas, Heerenstraat 120, Voor hout: het boek. Aetherklanken ZONDAG. HILVERSUM I. 402 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR. 12.00 AVRO. 17.00 VPRO. 17.30 VARA. 20.00—24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nws., weerber. post- duivenber. en gram. 8.20 Gram. 8.35 Voor het platteland. 8.45 Vocaal dub- belkwart. 9.00 Sportmeded. en post- duivenber. 9.05 Toeristische tips. 9.20 Strijktrio. 9.45 „Geestelijk leven", caus. VPRO: 10.00 „Geef het door", caus. 10.05 Voor de jeugd. IKQR: 10.30 Doopsgezinde kerkdienst pl'm. 11.30 Terugblik 2e Assemblée v. d. Wereldraad v. Kerken te Evanstón. AVRO: 12.00 Sport en postduivenber. 12.05 Amus.muz. 12.35 „Even afre kenen, Heren", 12.45 Lichte muz. 13.00 Nws. 13.05 Meded. of gram. 13.10 Foto-wedtrijd. 13.20 Verz. pro gramma. 14.00 Boekbespr. 14.20 Dansmuz. 15.05 Filmpraatje. 15.20 Omr. ork. en sol. 16.30 Sportrevue. VPRO: 17.00 „Tussen Kerk en We reld", caus. 17.20 „Van het Kerkelijk Erf", caus. VARA: 17.30 Voor de kin deren. 17.50 Sportjournaal. 18.55 Nws en sportuitslagen. 18.30 Gevar. pro gramma. 19.30 „Van D-Day naar D. D.", documentaire. AVRO: 20.00 Nws. 20.05 Promenade ork. en solis te. 20.55 Radio-journ. 21.05 Strijk orkest. 21.40 „Met de Toeringa's op stap!" 22.25 Gram. 22.35 Pianomuz. 23.00 Nws. 23.15—24.00 Gram. HILVERSUM II. 298 M. 8.00 NCRV. 8.30 IKOR. 9.30 KRO. 17.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO. NCRV: 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Orgelconc. IKOR: 8.30 Vroegdienst. KRO: 9.30 Nws. 9.45 Gram. 9.55 Hoogmis. 11.30 „Wie is mijn Pa troon?" 11.45 Kamerork. 12.20 Gram. 12.35 Wereldmuziekconcours Kerkra- de. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en kath. nws. 13.10 Gevar. muz. 13.40 Boekbespr. 13.35 Voor de jeugd. 14.25 Radio Philharm. ork. 15.30 „Een „Bij zondere Universiteit", caus. 15.45 Ba riton en piano. 16.10 Kath. Thuis front overal! 16.15 Sport. 16.30 Ves pers. NCRV: 17.00 Chr. Geref. Kerk dienst. 18.30 Gewijde muz. 19.00 Nieuws uit de Kerken. 19.05 Kamer ork. en solist. 19.30 „Weg en werk der Kerkhervormers", caus. KRO: 19.45 Nws. 20.00 Gram. 20.20 Act. 20.30 Symphonette ork. en sol. 21.10 „Pioniers der Kerk", klankb. 21.50 Gram. 22.15 Act. 22.25 Schaakolym piade. 22.30 Lichte muz. 22.45 Avond gebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.15 24.00 Gram. MAANDAG. HILVERSUM I. 402 M. 7.00—24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding. 9.15 Orgelconc. 9.30 Voor de huisvr. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 11.00 Voor dracht. 11.15 Kamerork. 12.00 Electr. Mandoline-ork. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 In 't spionnetje. 12.38 Twee piano's. 13.00 Nws. 13.15 Me- dedelingen of gram. 13.20 Metropo- le ork. 14.00 „Wat gaat er om in de wereld", caus. 14.20 Gram. 14.30 Voordr. 14.45 Pianorecital. 15.15 Progra over Rudolph Nelson. 16.00 Gram. 17.30 Voor de padvinders. 17.45 Voor de vrouw. 17.50 Mil. comm. 18.00 Nws. 18.15 Amus. muz. 19.00 Ama- teurprogr. 19.30 „Miniaturen". 19.45 Regeringsuitz.: Vraaggesprek met Ir. S. Iwema: „Moeilijkheden met de veevoedervoorziening". 20.00 Nws. 20.05 Gram. 20.45 Gemengd Koor, ork. en sol. 21.55 „Aan de directie vanhoorsp. 22.55 Schaakolym piade. 23.00 Nws. 23.15 Sport 23.25 —24.00 Gram. HILVERSUM n. 298 M. 7.00—24.00 NCRV. NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.33 Gewijde muz. 'n Woord v. d. dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Sportuitsl. 8.20 Gram. 8.30 Tot Uw dienst. 8.35 Gram. 9.00 Voor de zie ken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gram. 12.00 Pianorecital. 12.25 Voor boer en tuin der. 12.30 Land- en ttuinb.meded. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Mandoline-ens. 13.45 Gram. 14.00 Voor de jeugd. 14.30 Gram. 14.15 Voor de vrouw. 15.15 Gram. 16.00 Bijbellezing. 16.30 Viool en piano. 16.52 Gram. 17.00 Voor de kleuters. 17.15 Salonorlc. 17.45 Rege ringsuitz.: Rijksdelen Overzee: „Zuid Nieuw-Guinea en zijn bevolking" door Dr. S. Kooyman. 18.00 Dames koor. 18.20 Sport. 18.30 Gram. 19.00 Nws. en weerber. 19.10 Gram. 19.30 „Volk en Staat" caus. 19.45 Negro spirituals. 20.00 Radiokran.t 20.20 Amus. muz. 20.45 „Anny van de Wa termolen", hoorsp. 21.55 Gram. 22.15 Solocantates. 22.45 Avondoverden king. 23.00 Nws. en SOS-ber. 23.15 „Moeder de buren zijn met vacan- tie gegaan". Nog erger. Bankier: „Maar aan die schelm weiger ik „Geachte Heer" te schrijven." Secretaris (geruststellend): „Nou mijnheer, dat is ook niet persé no dig. U kunt net zo goed „Waarde Col lega" schrijven." Jongedame: „Vlug! Vlug! Mijn va der wordt door een stier achterna ge zeten." „Drogist: „Ja, maar daar zyn toch geen drankjes of poeders voor. Ik kan heus niets voor u doen!" Jongedame: „Natuurlijk wel! Geef me gauw 'n film voor mijn camefra." Boemelaar. Een vader wilde zijn zoon, die aan de hogeschool stu deerde, gaan verrassen. Zonder hem te schrijven ging hij naar de univer siteitsstad. Hij belde aan het beken de adres en vroeg: „Woont hier stu dent De Wit? Ik ben zijn vader!" „Hoe bestaat het", antwoordde de hospita. „Ik leef al maanden in de veronderstelling, dat mijnheer De Wit nachtwaker is." Bukken! „Daar zit een groot ga in Uw voorkamerraam!" „Weet ik! Dat heeft mijn man ge daan Hij bukte!" Bereidwillig. Hospita (nadat di kamer verhuurd is): „Als er iets u dat U nodig hebt, roep mij dan maa even. Dan zal ik U laten zien, hoi het ook zonder kan." Geruststelling. „Zou Jansei werkelijk alles vertellen, wat 'hij ovet die zaak weet?" „Wees maar gerust, kerel! Meesta vertelt hij zelfs meer dan hij weet; Middeltje. Moeder: „Kleine Pietj schreeuwt moord en brand, omdat ii hem verboden heb haartjes uit myi bontmantel te trekken. Wat moet toch beginnen?" „Vader: „Geef hem de poes dan!" Naarling. Zij: „Vandaag heb il helemaal alleen gekookt. Alleen o; het laatst heeft moeder even moetei helpen." Hij; „En heeft ze nog iets kunnei redden?" Droge: Dame (in de trein) „Mijnheer pas op uw koffer, dade lyk krijg ik hem op mijn hoofd." Heer: „Maak u geen zorgen, me vrouw, er zit niets breekbaar in." „Ja jongen, onthoud het goed: Je moeder is een bijzondere vrouw." I Hoe lang Brammetje probeerde geld te verdienen (Vervolgverhaal door Trudi). Het onderzoek leverde geen resultaat op. Een grote ongerustheid kwam bij hem op. Een angstig voorgevoel beving hem. Eerst dacht hij nog aan diefstal en nam zich voor om morgenochtend vroeg naar de politie te gaan. Toch had hij geen rust en bruusk maakte hij een bootje los, sprong er in en begon te roeien naar het meer. Eigenlijk was het zoeken een onbegonnen werk. nu het zo donker was. Al gauw was hij aan het meer en vanaf zijn plaats kon hij het hele meer overzien, tenminste als het even licht werd. Nu moest hij maar wachten tot de volle maan achter het donkere wolkenveld vandaan kwam. Langzaam begon het iets lichter te wor den. Met zijn geoefende ogen tuurde Olsthoorn het water af. De maan schoof al nader en nader. Nog even en de don kere schaduwen weken weg. Nu stond Olsthoorn rechtop in de boot. Zag hij daar in de verte geen zwarte plek op het water? Nog even turen en dan was de maan weer weg en alles om hem heen duisternis. Hij zou het er maar op wagen en begon met forse slagen in die richting te roeien. Dat was zelfs voor hem geen gemakkelijk werk. Nu moest hij er zo ongeveer zijn. Weer even wach ten tot de maan kwam. Ja, daar was 'tie weer! Nu opgelet en tot zijn vreugde zag hij het bootje vlak bij. Dus toch los geslagen. Hij was nu zo dichtbij dat hij met de roeiriem het bootje naar zich toe kon halen. Oei, wat ging dat zwaar. Er kon toch niemand in zitten? Wie ging er nu midden in de nacht roeien? 't Was weer donker en Olsthoorn tast te met de roeispaan het bootje af. Plots een flinke schreeuw en onze Bram stond rechtop in zijn bootje met verbaasde ogen in het duister te staren en dadelijk daarop begon hij te gillen. Olsthoorn was boos. want hij herken de onmiddellijk één van de vier jongens, die hij zo flink had gevonden. Op stren ge toon vroeg hij dus: „Zeg, mannetje, wat voer jij. op dit late uur. in de boot van een ander, uit, op het water? 't Zal wel niet veel goeds zijn". Bram hoorde gelukkig dat het Olst hoorn was. Hij had gedroomd van stro pers en dieven en dacht nu dat er zo eentje voor hem stond. Bevend begon hij nu te vertellen waarom hij hier eigenlijk was. „Je mag nog Van geluk spreken, ventje, dat je niet verder bent afgedreven. Of dat er niet plotseling een stormwind is gekomen die het kleine bootje had om geslagen. Je zou het niet hebben naver teld kwajongen. Kom pak de riemen cn roei achter me aan. Brammetje voelde de hele boot langs, maar geen riem te bekennen. Nu herinnerde hij zich. dat hij ze slaperig zo maar had losgelaten. Ze dreven nu zeker hier of daar op het meer. „Moet ik je even wakker komen schudden", riep Olsthoorn boos toen Bram geen aanstalte maakte om te gaan roeien. „De riemen zijn weg", zei Bram be vend. „Ook dat nog", zuchtte Olsthoorn. Hij rolde een touw los, van een van de zei len en wierp dat Bram toe. Nu werd de boot op sleeptouw genomen en tot grote vreugde van Bram zag hij al gauw de bomen van de vaart. „Weet je wat je verdiend hebt kwa jongen", zei Olsthoorn toen hij Bram wild bij z'n arm pakte en hem op de kant zette. „Een flink pak slaag" en te gelijk nam hij hem over de knie en gaf hem een paar stevige klappen. Nu de sleutel hier en dan als de weer licht naar huis", riep hij hem nog na. Bram wreef nog over zijn broek. Wat had die Olsthoorn een paar harde han den. Veel harder dan zijn Oma en dat was al zo lang geleden, dat hij van haar een pak voor zijn broek gekregen had. van de t Dat 5 toen hij de poes geplaagd had. Op een holletje ging hij nu naar huis. De klok sloeg juist twaalf toen hij in de straat liep. Even zacht, als hij het huis verlaten had, kwam hij nu ook weer binnen. Al les was nog rustig. Oma sliep nog. Bin nen een paar minuten la» hij weer in zijn bed, maar kon toch de slaap niet gauw vatten. O, wat was er veel gebeurd. Het leek wel of die prettige zeilmiddag een week geleden geweest was. Wanneer Olsthoorn niets zou vertellen dan zou hij er zeker niets van zeggen tegen zijn vriendjes. Bram droomde een nieuw plan. Eindelijk kreeg toch de slaap de over hand en Bram sliep in. Maar het was geen rustige slaap. Eerst droomde hij, dat hij voor de hele school op een hoog touw moest lopen en kunsten maken. Zyn ene zak zat vol dubbeltjes, die hij de jongens had laten betalen. Door de zwaarte van het geld kon hij zijn even wicht niet bewaren en viel pardoes naar omlaag. Klaar wakker nu. keek hij om zich heen en merkte gelukkig dat het een droom geweest was maar de pijn op zijn broek voelde hij nog goed. Ze ker van die val. „O nee", herinnerde hij zich weer. „die handen van Olst hoorn". Weer sliep hij in en droomde nu van hun mooie zeilboot. Iedere Woensdag en Zaterdagmiddag zouden ze een paar jongens meeenemen, die dan een kwartje per uur moesten betalen. Was dat geen reuze idee? Morgen gauw aan de ande- te vertellen vanavond, als ze bij het theelichtje zaten te schemeren. Nog slaperig at hij zijn boterhammen en spoedde zich naar school. In de gau wigheid vertelde hij zijn vrienden van zijn nieuw plannetje. Ze snapten er wel niet veel van, maar die Bram wist altijd wel iets goeds en ze zouden het om twaalf uur wel verder horen. Toen de school uit was stonden ze elkaar op het pleintje op te wachten en onder het rAar huls gaan vertelde Bram metje alles haarfijn, behalve natuurlijk van zyn nachtelijke tocht. Ook vertelde hij van zijn trainen. De vrienden von- den het een prachtplan. „Wanneer doen we 't jongens?" wilde Peter weten. „Laten we dan ook nog een toneel stukje instuderen, want met dat koord- lopen kunnen we geen hele middag vul len", vond weer een ander. Op een Woensdagmiddag zouden ze het doen. Precies wanneer wisten ze nog niet, eerst moest er nog gewerkt wor den en ook geleerd. Maar ze moesten 't toch ook bekend maken. En zou 't wel op school kunnen? Konden ze 't niet veel beter bij Peter in de tuin doen. Of bij Bram voor 't schuurtje? Ja, daar kon den ze zo gauw geen antwoord op geven. Het voornaamste was wel dat ze eerst eens moesten zien wat Bram er van te recht bracht en ze spraken af, diezelfde avond bij Bram te komen om te zien wat hij alzo presteerde. Wordt vervolgd. PETER VERTELT WAT HIJ VERLEDEN WEEK HEEFT MEEGEMAAKT. Wie is Peter? Peter is een jongetje van zes jaar. Toen hij nog op de kleuterschool zat heette hij Petertje, maar nu is hij op de grote school gekomen en de juffrouw zegt tegen hem: Peter. Nu laten we Peter zelf vertellen: De eerste morgen werd ik door moe der naar de school gebracht. Ik schaam- een beetje, want naar de kleuter school ging ik helemaal alleen, maar toen ik zag dat alle jongens door hun moe der gebracht werden vond ik het ook niet erg meer. Leuke juffrouw hoor, ik mocht naast mijn vriendje zitten. „Voor lopig", zei ze en nu weet ik niet of dat kort of lang is. De eerste dagen waren heel prettig. We leerden al woordjes lezen en de juf frouw kan mooi vertellen. Ze wordt niet gauw boos. De zuster van de kleuter school was dikwijls boos op me en dan ren vertellen. Weer een nieuwe manier010^ ik in de hoejc staan; dat kwam om geld te verdienen en met een glim lach op de lippen sliep hij de hele nacht verder tot Oma hem zelfs wakker moest schudden. „Ik kan wel merken, dat je van het zeilen heel slaperig wordt", zei het oude mensje. Oma had eens moeten weten hoe haar ..flinke" Bram zo ongehoorzaam geweest was. dan had ze hem heus niet zo ver wend met een beschuitje bij de thee. Brammetje voelde zich helemaal niet prettig en nam zich voor, alles aan Oma omdat ik aan de lange vlechten van An- nemieke trok en daarmee „paardje" speelde. Hier in de eerste klas, zitten geen meisjes, allemaal jongens met kort geknipte haren. Ze waren zeker, net als ik, pas naar de kapper geweest. Ik heb al heel wat spullen in mijn lessenaar; een boek met platen, een doos met let tertjes en leesplank, een doosje met stok jes, een nieuw potlood en een schriftje. Alles moet heel netjes blijven en daar om moeten onze handen heel schoon zijn, zegt de juffrouw. Nu kan ik de groente man niet meer helpen met het sjouwen van zakken en manden, anders worden mijn pas gewassen handen weer roet zwart. Jammer is dat wel, want ik kreeg altijd een lekkere appel van hem. Ik ga vragen of ik hem om vier uur nog kan helpen, dan mogen mijn handen gerust vuil worden. De volgende week vertel ik verder. PETER. Correspondentie Trudy en Nelly v. d. Hulst, Leidseweg 13, Oud-Ade. Natuurlijk mag Willy ook meedoen. Schrijven jullie dan ieder af zonderlijk een briefje? Ludy v. d. Meer, Kapteynstraat 21, Leiden. De vacantie zit er weer zo wat op. Fijn dat je overgegaan bent. Is lie kamp ook verregend? Zeker wel. kinderen schrijven tenminste over re gen en binnen zitten. Die rondgang bij de radio in Hilversum is heel leerzaam; wij hebben het ook eens meegemaakt en Oom Toon en ik hebben wel eens voor de radio gesproken maar dat is niet zo eenvoudig, daar moet voor geoefend worden tot en met. Dag Ludy tot de vol gende keen. Bertie Weyermans, Kempenaerstraat 44, Oegstgeest. Je vindt het zeker ook niet erg, dat de vacantie weer voorbij is. In een nieuwe klas te komen is ook wel weer leuk. Zijn de anderen ook overgegaan? Anke Strijk, Geverstraat 51, Oegst geest. De kinderen van de Krantentuin zijn onze nichtjes en neefjes, dus schrijf maar gewoon boven je briefje: Oom Toon en tante Jo. Dat is veel gezelliger. Gerrie Geerlings, Koordw.hout. Niet meer zo lang wegblijven Gerrie. maar geregeld blijven schrijven. Schrijf ook eens hoe je het op de huishoudschool maakt. Leuk hè leren koken en bakken. Ik doe het graag, vooral koekjes bak ken. Leo v. d. Veer, Dahliastraat 14a, Lei den. Nu weet ik tenminste dat je een neefje bent, nu je je voornaam voluit hebt geschreven. Heeft je verhaaltje aL in de krant gestaan? Je moet zelf maar uitkijken. Tineke van Noort, Sitterlaan 26, Lel den. Maak je maar geen zorgen, Tineke, als je een boek wint, dan wordt het bij je thuis bezorgd. Ik hoop dat je gauw eens iets wint, want je brief zag er keu rig uit. Ik wou dat alle kinderen zo mooi schreven. Dag meiske. Rla van Leeuwen uit R'veen is een nieuw nichtje en ze komt ons meteen al iets vertellen over: TANTE VERTELT. In een huisje vlak bij het bos woon den een grote beer en een klein beertje. Op een middag had de grote beer pap gekookt, want daar hielden ze zo van. De pap was nog erg heet, ze moest koud worden en daarom gingen ze nog wat wandelen. Pas liepen ze buiten of Zil- verhaar was voor hun huis. Zilverhaar was een klein ondeugend meisje. Ze keek door het raam en toen ze niemand zag stapte ze zo maar naar binnen. Hoe ondeugend toch! Maar Zilverhaar deed nog veel meer. Ze liep naar de pap van de oude beer en proefde er van. Toen zag ze de pap van de jonge beer, daar wsa veel suiker op. Die pap was heerlijk. Zilverhaar at alles op. Toen was de stouterd moe en wou wat gaan rusten. En wat deed ze heel vast. Na een poosje kwam de oude beer met het kleintje thuis. Ze waren moe en hongerig en wilden gauw de pap opeten. Maar tot hun schrik zagen ze de twee lege schaaltjes staan en even later zagen ze de kleine deugniet in het bedje liggen. Nu moest de oude beer nieuwe pap koken. Martje v. d. Zwet, R'veen heeft een verhaaltje ingestuurd over: JAN DOET DOM. Oom was bij Jan thuis op bezoek en had zijn hoed in de gang gehangen aan de kapstok. De gang was pas gewit en de hoed van oom zat vol witte vlekken. Jan dacht: ik ga die hoed eens mooi oppoetsen. Hij ging met de hoed naar de keuken; daar wsa juist niemand eij nu begon hij met een kletsnatte. doeM de hoed schoon te maken. Toen de hoeci doo:r en door nat was ging hij er mee naar binnen. „Moe, moe", riep Jan. „hier is de hoed van oom Piet, is hij nou niej mooi?" Moe keek boos en zei: „Jij bent eer stouterd, Jan! Je hebt de hoed van oorr Piet helemaal bedorven, maak dat je weg komt, domme jongen die je bent". Jan keek naar de natte, gedeukte hoeq en zei: „Ik zal het nooit weer doen, moe". Ria Hogervorst, Dorpsstraat 43, Oegstt geest, heeft ook ook al iets te verteller, over een stout meisje. ONDEUGEND. Nellie, een meisje van acht jaar, gin? met vader en moeder en Rietje naar hef bos. De kinderen mochten wat speleii in het bos mara moeder waarschuwda hen nog dat ze niet langs het slootje mochten spelen. Nu dat beloofden ze. Na een poosje krijgertje spelen gingen za bloempjes plukken. Nellie zag een moois klaproos staan en plukte die voor haar zusje. Een eindje verder zag ze er nod een staan en die wou ze ook plukken. Za bukte enplons daar viel ze in het water. Vader en moeder waren gelukkig dichtbij toen ze Nellie hoorden roepenj Vader trok haar uit de sloot en voor straf moesten ze meteen naar huis en Nellie moest die avond zonder eten naarj bed. Ansje Spiegeler. Donklaan 46, Voor-} schoten. Wat er met jouw briefje ge beurd is .Ansje, weet ik niet. maar het: is vast een poosje zoek geraakt en toe: weer by de stapel terecht gekomen. Er stond warempel nog: ik wens U een Za lig Pasen. Dat is allang geleden hè? Je hebt natuurlijk iedere week vergeefs naar een antwoordje uitgekeken. Je bent toch, hoop ik. niet boos meer. Ik kaï er niets aan doen. Volgende keer beter hè. Dag Ansje. Nu ligt hier voor me de dikke enve loppe met de stapel brieven van de kla; uit Roelofarendsveen. De volgende week begin ik daar het eerst mee, dus nog even geduld. Dag kinders. Tante JO en Oom TOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 12