Wie puzzelt met ons meel
De Knokkei*sbut
IN DE KRANTENTUIN
I7J'
ZATERDAG -t SEPTEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA 2
10
14
il
25
25)
2óV.vW
30
[44
53
43
35
39
16
19
12
4 7
li
lir
24
2<y
36
144
3/
31
32
33
49
3 S
41 p42
4S
34
52
54
49
Horizontaal: 1. berg, 4. muziekin
strument, 10. sluw, 12. paard, 13. ge
steente, 14. zuil, 16. maanstand, 17.
korf, 18. hoon, 20. zwemvogel, 21.
waterstand, 23. de tegenwoordige
tijd van een werkwoord, 25. lichaams
deel, 27. slede, 28. jongensnaam, 29.
slaapplaats der hoenders, 31. wijn
soort, 35. uitroep, 37. dam langs een
water, 38. radio-omroep vereniging,
39. mondvoorraad, 42. afkorting voor
europium, 43. jongensnaam, 44. be
kend Nederl. schilder, 46. stad in
Zwitserland, 47. naschrift, 43. gem.
in Gelderl., 50. dorpje in de Over.
gem. Gramsbergen, 51. hond, 52. wa
ter in Limb., 53. gem. in Groningen,
54. precies.
Verticaal: 1. gem. in N.H., 2. jon
gensnaam, 3. bontjas, 4. tegenstelling
van oorlog, 5. haarkrul, 6. boom, 7.
schittering, 8. eenmaal, 9. deel van
het oog, 11. verandering aan confec
tiewerk, 15. dorp op de O. kust van
Attika, waarnaar een snelle en verre
loop genoemd is, 17. overdreven zucht
tot iets, 19. water in Z.H., 20. blank
ras van N.W. Europa, 22. voor, 24.
welaan, 26. voornaamwoord, 30. kust
vlakte in Palestina, v. d. Karmel tot
Jaffa, 32. motorletterteken v. Dene
marken, 33. vreemde munt, 34. brief
omslag, 36. bij het woord (afk. Lat.),
37. geheide aanlegpaal i. h. midden
van een vaarwater, 39. vruchten, 40.
hier versloeg Alexander de Perzen
in 333 v. Chr., 41. Europeaan, 43. ri
vier in Siberië, 45. ontkenning, 46.
gevangenis, 47. houten nagel, 49. ri
vier in Engeland, 51. muzieknoot.
OPLOSSING VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. Korea, 5. pioen, 9.
imbeciel, 11. p.c., 13. Se, 14. ter, 15.
Ot, 16. oer, 18.1.1., 20. ami, 21. trom,
22. Ob, 24. gage, 25. al, 26. perte, 28.
Sinaï, 29. A.V., 30. bier, 32. sa, 33.
aria, 35. rel, 37. Km, 39. enk, 40. E.
K., 41. ram, 43. Ao, 45. ga, 46. sere
nade, 48. latei, 49. gerst.
Verticaal: 1. Kapot, 2. r.i., 3. Ems,
4. Abel, 5. pier, 6. Ier, 7. o.l„ 8. na
tie, 10. ct, 12. ceramiek, 15. omge
ving, 17. rol, 19. loens, 20. Aa, 23.
braak, 24. ge, 26. pi, 27. Ti, 28. Sr,
29. are, 30. breel, 31. el, 34. akant,
36. pari, 38. maag, 41. ree, 42. me, 44.
ode, 46. St, 47. er.
Oplossingen tot en met Donderdag
aan ons bureau. Een sigarettenkoker,
sieraad en boek zijn de prijzen.
De gelukkigen deze week zijn: Nel
Pennings, Rijndijk 94, Hazerswoude:
de taart; R. F. van der Krogt, Heren
gracht 132, Leiden: het sieraad; L.
H. v. d. Plas, Heerenstraat 120, Voor
hout: het boek.
Aetherklanken
ZONDAG.
HILVERSUM I. 402 M.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR.
12.00 AVRO. 17.00 VPRO. 17.30
VARA. 20.00—24.00 AVRO.
VARA: 8.00 Nws., weerber. post-
duivenber. en gram. 8.20 Gram. 8.35
Voor het platteland. 8.45 Vocaal dub-
belkwart. 9.00 Sportmeded. en post-
duivenber. 9.05 Toeristische tips. 9.20
Strijktrio. 9.45 „Geestelijk leven",
caus. VPRO: 10.00 „Geef het door",
caus. 10.05 Voor de jeugd. IKQR:
10.30 Doopsgezinde kerkdienst pl'm.
11.30 Terugblik 2e Assemblée v. d.
Wereldraad v. Kerken te Evanstón.
AVRO: 12.00 Sport en postduivenber.
12.05 Amus.muz. 12.35 „Even afre
kenen, Heren", 12.45 Lichte muz.
13.00 Nws. 13.05 Meded. of gram.
13.10 Foto-wedtrijd. 13.20 Verz. pro
gramma. 14.00 Boekbespr. 14.20
Dansmuz. 15.05 Filmpraatje. 15.20
Omr. ork. en sol. 16.30 Sportrevue.
VPRO: 17.00 „Tussen Kerk en We
reld", caus. 17.20 „Van het Kerkelijk
Erf", caus. VARA: 17.30 Voor de kin
deren. 17.50 Sportjournaal. 18.55 Nws
en sportuitslagen. 18.30 Gevar. pro
gramma. 19.30 „Van D-Day naar D.
D.", documentaire. AVRO: 20.00
Nws. 20.05 Promenade ork. en solis
te. 20.55 Radio-journ. 21.05 Strijk
orkest. 21.40 „Met de Toeringa's op
stap!" 22.25 Gram. 22.35 Pianomuz.
23.00 Nws. 23.15—24.00 Gram.
HILVERSUM II. 298 M.
8.00 NCRV. 8.30 IKOR. 9.30 KRO.
17.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO.
NCRV: 8.00 Nws. en weerber. 8.15
Orgelconc. IKOR: 8.30 Vroegdienst.
KRO: 9.30 Nws. 9.45 Gram. 9.55
Hoogmis. 11.30 „Wie is mijn Pa
troon?" 11.45 Kamerork. 12.20 Gram.
12.35 Wereldmuziekconcours Kerkra-
de. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en
kath. nws. 13.10 Gevar. muz. 13.40
Boekbespr. 13.35 Voor de jeugd. 14.25
Radio Philharm. ork. 15.30 „Een „Bij
zondere Universiteit", caus. 15.45 Ba
riton en piano. 16.10 Kath. Thuis
front overal! 16.15 Sport. 16.30 Ves
pers. NCRV: 17.00 Chr. Geref. Kerk
dienst. 18.30 Gewijde muz. 19.00
Nieuws uit de Kerken. 19.05 Kamer
ork. en solist. 19.30 „Weg en werk
der Kerkhervormers", caus. KRO:
19.45 Nws. 20.00 Gram. 20.20 Act.
20.30 Symphonette ork. en sol. 21.10
„Pioniers der Kerk", klankb. 21.50
Gram. 22.15 Act. 22.25 Schaakolym
piade. 22.30 Lichte muz. 22.45 Avond
gebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.15
24.00 Gram.
MAANDAG.
HILVERSUM I. 402 M.
7.00—24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 8.00
Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding.
9.15 Orgelconc. 9.30 Voor de huisvr.
9.35 Waterst. 9.40 Gram. 11.00 Voor
dracht. 11.15 Kamerork. 12.00 Electr.
Mandoline-ork. 12.30 Land- en tuinb.
meded. 12.33 In 't spionnetje. 12.38
Twee piano's. 13.00 Nws. 13.15 Me-
dedelingen of gram. 13.20 Metropo-
le ork. 14.00 „Wat gaat er om in de
wereld", caus. 14.20 Gram. 14.30
Voordr. 14.45 Pianorecital. 15.15
Progra over Rudolph Nelson. 16.00
Gram. 17.30 Voor de padvinders. 17.45
Voor de vrouw. 17.50 Mil. comm. 18.00
Nws. 18.15 Amus. muz. 19.00 Ama-
teurprogr. 19.30 „Miniaturen". 19.45
Regeringsuitz.: Vraaggesprek met Ir.
S. Iwema: „Moeilijkheden met de
veevoedervoorziening". 20.00 Nws.
20.05 Gram. 20.45 Gemengd Koor,
ork. en sol. 21.55 „Aan de directie
vanhoorsp. 22.55 Schaakolym
piade. 23.00 Nws. 23.15 Sport 23.25
—24.00 Gram.
HILVERSUM n. 298 M.
7.00—24.00 NCRV.
NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15
Gym. 7.33 Gewijde muz. 'n Woord v.
d. dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15
Sportuitsl. 8.20 Gram. 8.30 Tot Uw
dienst. 8.35 Gram. 9.00 Voor de zie
ken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Gram.
10.30 Morgendienst. 11.00 Gram. 12.00
Pianorecital. 12.25 Voor boer en tuin
der. 12.30 Land- en ttuinb.meded.
12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00
Nws. 13.15 Mandoline-ens. 13.45
Gram. 14.00 Voor de jeugd. 14.30
Gram. 14.15 Voor de vrouw. 15.15
Gram. 16.00 Bijbellezing. 16.30 Viool
en piano. 16.52 Gram. 17.00 Voor de
kleuters. 17.15 Salonorlc. 17.45 Rege
ringsuitz.: Rijksdelen Overzee: „Zuid
Nieuw-Guinea en zijn bevolking"
door Dr. S. Kooyman. 18.00 Dames
koor. 18.20 Sport. 18.30 Gram. 19.00
Nws. en weerber. 19.10 Gram. 19.30
„Volk en Staat" caus. 19.45 Negro
spirituals. 20.00 Radiokran.t 20.20
Amus. muz. 20.45 „Anny van de Wa
termolen", hoorsp. 21.55 Gram. 22.15
Solocantates. 22.45 Avondoverden
king. 23.00 Nws. en SOS-ber. 23.15
„Moeder de buren zijn met vacan-
tie gegaan".
Nog erger. Bankier: „Maar aan
die schelm weiger ik „Geachte Heer"
te schrijven."
Secretaris (geruststellend): „Nou
mijnheer, dat is ook niet persé no
dig. U kunt net zo goed „Waarde Col
lega" schrijven."
Jongedame: „Vlug! Vlug! Mijn va
der wordt door een stier achterna ge
zeten."
„Drogist: „Ja, maar daar zyn toch
geen drankjes of poeders voor. Ik
kan heus niets voor u doen!"
Jongedame: „Natuurlijk wel! Geef
me gauw 'n film voor mijn camefra."
Boemelaar. Een vader wilde zijn
zoon, die aan de hogeschool stu
deerde, gaan verrassen. Zonder hem
te schrijven ging hij naar de univer
siteitsstad. Hij belde aan het beken
de adres en vroeg: „Woont hier stu
dent De Wit? Ik ben zijn vader!"
„Hoe bestaat het", antwoordde de
hospita. „Ik leef al maanden in de
veronderstelling, dat mijnheer De
Wit nachtwaker is."
Bukken! „Daar zit een groot ga
in Uw voorkamerraam!"
„Weet ik! Dat heeft mijn man ge
daan Hij bukte!"
Bereidwillig. Hospita (nadat di
kamer verhuurd is): „Als er iets u
dat U nodig hebt, roep mij dan maa
even. Dan zal ik U laten zien, hoi
het ook zonder kan."
Geruststelling. „Zou Jansei
werkelijk alles vertellen, wat 'hij ovet
die zaak weet?"
„Wees maar gerust, kerel! Meesta
vertelt hij zelfs meer dan hij weet;
Middeltje. Moeder: „Kleine Pietj
schreeuwt moord en brand, omdat ii
hem verboden heb haartjes uit myi
bontmantel te trekken. Wat moet
toch beginnen?"
„Vader: „Geef hem de poes dan!"
Naarling. Zij: „Vandaag heb il
helemaal alleen gekookt. Alleen o;
het laatst heeft moeder even moetei
helpen."
Hij; „En heeft ze nog iets kunnei
redden?"
Droge: Dame (in de trein)
„Mijnheer pas op uw koffer, dade
lyk krijg ik hem op mijn hoofd."
Heer: „Maak u geen zorgen, me
vrouw, er zit niets breekbaar in."
„Ja jongen, onthoud het goed: Je
moeder is een bijzondere vrouw."
I
Hoe lang Brammetje
probeerde geld te
verdienen
(Vervolgverhaal door Trudi).
Het onderzoek leverde geen resultaat
op. Een grote ongerustheid kwam bij
hem op. Een angstig voorgevoel beving
hem. Eerst dacht hij nog aan diefstal
en nam zich voor om morgenochtend
vroeg naar de politie te gaan. Toch had
hij geen rust en bruusk maakte hij een
bootje los, sprong er in en begon te
roeien naar het meer. Eigenlijk was het
zoeken een onbegonnen werk. nu het zo
donker was. Al gauw was hij aan het
meer en vanaf zijn plaats kon hij het
hele meer overzien, tenminste als het
even licht werd. Nu moest hij maar
wachten tot de volle maan achter het
donkere wolkenveld vandaan kwam.
Langzaam begon het iets lichter te wor
den. Met zijn geoefende ogen tuurde
Olsthoorn het water af. De maan schoof
al nader en nader. Nog even en de don
kere schaduwen weken weg. Nu stond
Olsthoorn rechtop in de boot. Zag hij
daar in de verte geen zwarte plek op
het water? Nog even turen en dan was
de maan weer weg en alles om hem
heen duisternis. Hij zou het er maar op
wagen en begon met forse slagen in die
richting te roeien. Dat was zelfs voor
hem geen gemakkelijk werk. Nu moest
hij er zo ongeveer zijn. Weer even wach
ten tot de maan kwam. Ja, daar was 'tie
weer! Nu opgelet en tot zijn vreugde
zag hij het bootje vlak bij. Dus toch los
geslagen. Hij was nu zo dichtbij dat hij
met de roeiriem het bootje naar zich
toe kon halen. Oei, wat ging dat zwaar.
Er kon toch niemand in zitten? Wie ging
er nu midden in de nacht roeien?
't Was weer donker en Olsthoorn tast
te met de roeispaan het bootje af. Plots
een flinke schreeuw en onze Bram stond
rechtop in zijn bootje met verbaasde
ogen in het duister te staren en dadelijk
daarop begon hij te gillen.
Olsthoorn was boos. want hij herken
de onmiddellijk één van de vier jongens,
die hij zo flink had gevonden. Op stren
ge toon vroeg hij dus:
„Zeg, mannetje, wat voer jij. op dit
late uur. in de boot van een ander, uit,
op het water? 't Zal wel niet veel goeds
zijn".
Bram hoorde gelukkig dat het Olst
hoorn was. Hij had gedroomd van stro
pers en dieven en dacht nu dat er zo
eentje voor hem stond. Bevend begon hij
nu te vertellen waarom hij hier eigenlijk
was.
„Je mag nog Van geluk spreken, ventje,
dat je niet verder bent afgedreven. Of
dat er niet plotseling een stormwind is
gekomen die het kleine bootje had om
geslagen. Je zou het niet hebben naver
teld kwajongen. Kom pak de riemen cn
roei achter me aan. Brammetje voelde
de hele boot langs, maar geen riem te
bekennen. Nu herinnerde hij zich. dat
hij ze slaperig zo maar had losgelaten.
Ze dreven nu zeker hier of daar op het
meer.
„Moet ik je even wakker komen
schudden", riep Olsthoorn boos toen
Bram geen aanstalte maakte om te gaan
roeien.
„De riemen zijn weg", zei Bram be
vend.
„Ook dat nog", zuchtte Olsthoorn. Hij
rolde een touw los, van een van de zei
len en wierp dat Bram toe. Nu werd de
boot op sleeptouw genomen en tot grote
vreugde van Bram zag hij al gauw de
bomen van de vaart.
„Weet je wat je verdiend hebt kwa
jongen", zei Olsthoorn toen hij Bram
wild bij z'n arm pakte en hem op de
kant zette. „Een flink pak slaag" en te
gelijk nam hij hem over de knie en gaf
hem een paar stevige klappen.
Nu de sleutel hier en dan als de weer
licht naar huis", riep hij hem nog na.
Bram wreef nog over zijn broek. Wat
had die Olsthoorn een paar harde han
den. Veel harder dan zijn Oma en dat
was al zo lang geleden, dat hij van haar
een pak voor zijn broek gekregen had.
van de t
Dat
5 toen hij de poes
geplaagd had. Op een holletje ging hij
nu naar huis. De klok sloeg juist twaalf
toen hij in de straat liep.
Even zacht, als hij het huis verlaten
had, kwam hij nu ook weer binnen. Al
les was nog rustig. Oma sliep nog. Bin
nen een paar minuten la» hij weer in
zijn bed, maar kon toch de slaap niet
gauw vatten. O, wat was er veel gebeurd.
Het leek wel of die prettige zeilmiddag
een week geleden geweest was. Wanneer
Olsthoorn niets zou vertellen dan zou hij
er zeker niets van zeggen tegen zijn
vriendjes.
Bram droomde een nieuw plan.
Eindelijk kreeg toch de slaap de over
hand en Bram sliep in. Maar het was
geen rustige slaap. Eerst droomde hij,
dat hij voor de hele school op een hoog
touw moest lopen en kunsten maken.
Zyn ene zak zat vol dubbeltjes, die hij
de jongens had laten betalen. Door de
zwaarte van het geld kon hij zijn even
wicht niet bewaren en viel pardoes naar
omlaag. Klaar wakker nu. keek hij om
zich heen en merkte gelukkig dat het
een droom geweest was maar de pijn
op zijn broek voelde hij nog goed. Ze
ker van die val. „O nee", herinnerde
hij zich weer. „die handen van Olst
hoorn".
Weer sliep hij in en droomde nu van
hun mooie zeilboot. Iedere Woensdag en
Zaterdagmiddag zouden ze een paar
jongens meeenemen, die dan een kwartje
per uur moesten betalen. Was dat geen
reuze idee? Morgen gauw aan de ande-
te vertellen vanavond, als ze bij het
theelichtje zaten te schemeren.
Nog slaperig at hij zijn boterhammen
en spoedde zich naar school. In de gau
wigheid vertelde hij zijn vrienden van
zijn nieuw plannetje. Ze snapten er wel
niet veel van, maar die Bram wist altijd
wel iets goeds en ze zouden het om
twaalf uur wel verder horen.
Toen de school uit was stonden ze
elkaar op het pleintje op te wachten en
onder het rAar huls gaan vertelde Bram
metje alles haarfijn, behalve natuurlijk
van zyn nachtelijke tocht. Ook vertelde
hij van zijn trainen. De vrienden von-
den het een prachtplan.
„Wanneer doen we 't jongens?" wilde
Peter weten.
„Laten we dan ook nog een toneel
stukje instuderen, want met dat koord-
lopen kunnen we geen hele middag vul
len", vond weer een ander.
Op een Woensdagmiddag zouden ze het
doen. Precies wanneer wisten ze nog
niet, eerst moest er nog gewerkt wor
den en ook geleerd. Maar ze moesten
't toch ook bekend maken. En zou 't wel
op school kunnen? Konden ze 't niet
veel beter bij Peter in de tuin doen. Of
bij Bram voor 't schuurtje? Ja, daar kon
den ze zo gauw geen antwoord op geven.
Het voornaamste was wel dat ze eerst
eens moesten zien wat Bram er van te
recht bracht en ze spraken af, diezelfde
avond bij Bram te komen om te zien
wat hij alzo presteerde.
Wordt vervolgd.
PETER VERTELT WAT HIJ
VERLEDEN WEEK HEEFT
MEEGEMAAKT.
Wie is Peter?
Peter is een jongetje van zes jaar.
Toen hij nog op de kleuterschool zat
heette hij Petertje, maar nu is hij op
de grote school gekomen en de juffrouw
zegt tegen hem: Peter.
Nu laten we Peter zelf vertellen:
De eerste morgen werd ik door moe
der naar de school gebracht. Ik schaam-
een beetje, want naar de kleuter
school ging ik helemaal alleen, maar toen
ik zag dat alle jongens door hun moe
der gebracht werden vond ik het ook
niet erg meer. Leuke juffrouw hoor, ik
mocht naast mijn vriendje zitten. „Voor
lopig", zei ze en nu weet ik niet of dat
kort of lang is.
De eerste dagen waren heel prettig.
We leerden al woordjes lezen en de juf
frouw kan mooi vertellen. Ze wordt niet
gauw boos. De zuster van de kleuter
school was dikwijls boos op me en dan
ren vertellen. Weer een nieuwe manier010^ ik in de hoejc staan; dat kwam
om geld te verdienen en met een glim
lach op de lippen sliep hij de hele nacht
verder tot Oma hem zelfs wakker moest
schudden.
„Ik kan wel merken, dat je van het
zeilen heel slaperig wordt", zei het oude
mensje.
Oma had eens moeten weten hoe haar
..flinke" Bram zo ongehoorzaam geweest
was. dan had ze hem heus niet zo ver
wend met een beschuitje bij de thee.
Brammetje voelde zich helemaal niet
prettig en nam zich voor, alles aan Oma
omdat ik aan de lange vlechten van An-
nemieke trok en daarmee „paardje"
speelde. Hier in de eerste klas, zitten
geen meisjes, allemaal jongens met kort
geknipte haren. Ze waren zeker, net als
ik, pas naar de kapper geweest. Ik heb
al heel wat spullen in mijn lessenaar;
een boek met platen, een doos met let
tertjes en leesplank, een doosje met stok
jes, een nieuw potlood en een schriftje.
Alles moet heel netjes blijven en daar
om moeten onze handen heel schoon zijn,
zegt de juffrouw. Nu kan ik de groente
man niet meer helpen met het sjouwen
van zakken en manden, anders worden
mijn pas gewassen handen weer roet
zwart. Jammer is dat wel, want ik kreeg
altijd een lekkere appel van hem. Ik ga
vragen of ik hem om vier uur nog kan
helpen, dan mogen mijn handen gerust
vuil worden.
De volgende week vertel ik verder.
PETER.
Correspondentie
Trudy en Nelly v. d. Hulst, Leidseweg
13, Oud-Ade. Natuurlijk mag Willy ook
meedoen. Schrijven jullie dan ieder af
zonderlijk een briefje?
Ludy v. d. Meer, Kapteynstraat 21,
Leiden. De vacantie zit er weer zo wat
op. Fijn dat je overgegaan bent. Is
lie kamp ook verregend? Zeker wel.
kinderen schrijven tenminste over re
gen en binnen zitten. Die rondgang bij
de radio in Hilversum is heel leerzaam;
wij hebben het ook eens meegemaakt en
Oom Toon en ik hebben wel eens voor
de radio gesproken maar dat is niet zo
eenvoudig, daar moet voor geoefend
worden tot en met. Dag Ludy tot de vol
gende keen.
Bertie Weyermans, Kempenaerstraat
44, Oegstgeest. Je vindt het zeker ook
niet erg, dat de vacantie weer voorbij
is. In een nieuwe klas te komen is ook
wel weer leuk. Zijn de anderen ook
overgegaan?
Anke Strijk, Geverstraat 51, Oegst
geest. De kinderen van de Krantentuin
zijn onze nichtjes en neefjes, dus schrijf
maar gewoon boven je briefje: Oom
Toon en tante Jo. Dat is veel gezelliger.
Gerrie Geerlings, Koordw.hout. Niet
meer zo lang wegblijven Gerrie. maar
geregeld blijven schrijven. Schrijf ook
eens hoe je het op de huishoudschool
maakt. Leuk hè leren koken en bakken.
Ik doe het graag, vooral koekjes bak
ken.
Leo v. d. Veer, Dahliastraat 14a, Lei
den. Nu weet ik tenminste dat je een
neefje bent, nu je je voornaam voluit
hebt geschreven. Heeft je verhaaltje aL
in de krant gestaan? Je moet zelf maar
uitkijken.
Tineke van Noort, Sitterlaan 26, Lel
den. Maak je maar geen zorgen, Tineke,
als je een boek wint, dan wordt het bij
je thuis bezorgd. Ik hoop dat je gauw
eens iets wint, want je brief zag er keu
rig uit. Ik wou dat alle kinderen zo mooi
schreven. Dag meiske.
Rla van Leeuwen uit R'veen is een
nieuw nichtje en ze komt ons meteen al
iets vertellen over:
TANTE VERTELT.
In een huisje vlak bij het bos woon
den een grote beer en een klein beertje.
Op een middag had de grote beer pap
gekookt, want daar hielden ze zo van.
De pap was nog erg heet, ze moest koud
worden en daarom gingen ze nog wat
wandelen. Pas liepen ze buiten of Zil-
verhaar was voor hun huis. Zilverhaar
was een klein ondeugend meisje. Ze
keek door het raam en toen ze niemand
zag stapte ze zo maar naar binnen. Hoe
ondeugend toch!
Maar Zilverhaar deed nog veel meer.
Ze liep naar de pap van de oude beer
en proefde er van. Toen zag ze de pap
van de jonge beer, daar wsa veel suiker
op. Die pap was heerlijk. Zilverhaar at
alles op. Toen was de stouterd moe en
wou wat gaan rusten. En wat deed ze
heel vast. Na een poosje kwam de oude
beer met het kleintje thuis. Ze waren
moe en hongerig en wilden gauw de pap
opeten. Maar tot hun schrik zagen ze de
twee lege schaaltjes staan en even later
zagen ze de kleine deugniet in het bedje
liggen. Nu moest de oude beer nieuwe
pap koken.
Martje v. d. Zwet, R'veen heeft een
verhaaltje ingestuurd over:
JAN DOET DOM.
Oom was bij Jan thuis op bezoek en
had zijn hoed in de gang gehangen aan
de kapstok. De gang was pas gewit en
de hoed van oom zat vol witte vlekken.
Jan dacht: ik ga die hoed eens mooi
oppoetsen. Hij ging met de hoed naar
de keuken; daar wsa juist niemand eij
nu begon hij met een kletsnatte. doeM
de hoed schoon te maken. Toen de hoeci
doo:r en door nat was ging hij er mee
naar binnen. „Moe, moe", riep Jan. „hier
is de hoed van oom Piet, is hij nou niej
mooi?"
Moe keek boos en zei: „Jij bent eer
stouterd, Jan! Je hebt de hoed van oorr
Piet helemaal bedorven, maak dat je weg
komt, domme jongen die je bent".
Jan keek naar de natte, gedeukte hoeq
en zei: „Ik zal het nooit weer doen, moe".
Ria Hogervorst, Dorpsstraat 43, Oegstt
geest, heeft ook ook al iets te verteller,
over een stout meisje.
ONDEUGEND.
Nellie, een meisje van acht jaar, gin?
met vader en moeder en Rietje naar hef
bos. De kinderen mochten wat speleii
in het bos mara moeder waarschuwda
hen nog dat ze niet langs het slootje
mochten spelen. Nu dat beloofden ze. Na
een poosje krijgertje spelen gingen za
bloempjes plukken. Nellie zag een moois
klaproos staan en plukte die voor haar
zusje. Een eindje verder zag ze er nod
een staan en die wou ze ook plukken. Za
bukte enplons daar viel ze in het
water. Vader en moeder waren gelukkig
dichtbij toen ze Nellie hoorden roepenj
Vader trok haar uit de sloot en voor
straf moesten ze meteen naar huis en
Nellie moest die avond zonder eten naarj
bed.
Ansje Spiegeler. Donklaan 46, Voor-}
schoten. Wat er met jouw briefje ge
beurd is .Ansje, weet ik niet. maar het:
is vast een poosje zoek geraakt en toe:
weer by de stapel terecht gekomen. Er
stond warempel nog: ik wens U een Za
lig Pasen. Dat is allang geleden hè? Je
hebt natuurlijk iedere week vergeefs
naar een antwoordje uitgekeken. Je bent
toch, hoop ik. niet boos meer. Ik kaï
er niets aan doen.
Volgende keer beter hè. Dag Ansje.
Nu ligt hier voor me de dikke enve
loppe met de stapel brieven van de kla;
uit Roelofarendsveen. De volgende week
begin ik daar het eerst mee, dus nog
even geduld. Dag kinders.
Tante JO en Oom TOON.