Wandeling door historie van parochie
aan de vooravond van het jubileum
Rijnland en Haarlem naar Kevelaer
Mariaal hoogtij in oude bedevaartsplaats
Rond 40.000 dahlia's zullen in
Treslong geëxposeerd worden
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1954
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA 1
ZOETERWOUDE GAAT FEESTEN
MEDE DOOR HET OPTREDEN VAN PASTOOR PELT was niet alleen
het Jansenistisch gevaar voor de Hollandse Missie bezworen, maar
bovendien stelde hij de toekomst van zijn parochie in Zoeterwoude veilig
(•.oor het ijveren voor een rechtzinnige opvolger: Antonius Dierhout, die in
1720 de oude pastoor opvolgt, die in Utrecht gaat genieten van een wel
verdiende, rustige levensavond.
Het patronaat was bij Dierhout in goede handen, zelfs Johan van den
Berg, baljuw van Leiden, getuigt in 1730 dat hij de sentimenten van Jan-
senius niet is toegedaan. Dezelfde baljuw geeft echter geen toestemming
om pastoor Dierhout te laten assisteren door een kapelaan, omdat twee
priesters gesteld tegenover één dominee aan de ..Roomse religie voet en
oorsaek van aanwas" kunnen geven bij volk ten platte lande dat volgens
de baljuw „niet seer in de gronden van de religie ervaren is, en tot bijge
lovige sentimenten over te halen."
Hier blijkt al uit, dat het katho
licisme nog allesbehalve vrij geko
men was van het controlerende Hol
landse Hof. Het Hof oefende niet al
leen druk uit bij benoemingen, maar
het meest gehaat waren haar „fis-
kale" maatregelen. In geen gewest
zijn hoger recognies geheven dan in
Holland. Vooral de steden Leiden,
Delft, Gouda en Enkhuizen waren
berucht om hun afpersingen. De ka
tholieken in de buurt van Stompwijk
en Zoeterwoude waren bijzonder
zwaar belast; zo kostte de admissie
van pastoor Otgens, opvolger van
Antonius Dierhout, de statie in Zoe
terwoude 750 gulden. Dit bedrag bij
de aankomst van de nieuwe pastoor
werd toen betaald aan de Dijkgraaf
van Rijnland.
Geld als water.
Bovendien moest er nog gevoteerd
worden aan diens substituut, de secre
taris; daarna kwamen de dienders
nog een graantje wegpikken en ten
slotte moest er nog een som geld be
taald worden voor het opmaken van
de acte. Hiermee was het nog niet
afgelopen, de katholieken moesten
jaarlijks nog de recognito-gelden bij
een garen wat in Zoeterwoude de
somma bedroeg van 220 gulden.
De katholieken waren deze kneve
larijen gewend en brachten waar
schijnlijk graag deze grote bedragen,,
op, als ze daarmee een pastoor kre
gen die zoals Otgens „gants niet van
de soogenaamde Jansenisten" was.
De pastoor kon niet goed wennen in
het stille, landelijke Zoeterwoude en
aanvaardde daarom in 1739 het rec
toraat van een klooster in Huissen.
Als hij echter hoort, dat de zusters
geschillen hebben met de pastoor en
de magistraat van Huissen, bedankt
hij schielijk voor het rectoraat, waar
hem twist en onmin wachten. Zeven
jaar daarna wordt hij pastoor van
de Appelmarktskerk te Leiden; hij
zat in Zoeterwoude op hete kolen,
want een maand voor hij in Leiden
de eed aflegt, oefent hij er zijn func
tie al uit. Deze wispelturigheid was
er dan ook oorzaak van dat hij in
Zoeterwoude niet erg gezien was.
Na deze onrustige herder kwam in
de statie in 1746 de alleszins rustige
Henricus de Meyer. Hij had ook een
kalm leven, in 1758 waren er maar
302 zielen te leiden; dit aantal was
in 1775 aangegroeid tot 511.
Van de pastoors Leonardus Reynen
f17771791) en Cornelis Bakker
(17911801) is weinig bekend.
Pastoor Reynen liet in 1778 een
nieuwe pastorie bouwen.
Een kapelaan.
In 1727 sterft Joannes van Bijlevelt
en na hem wordt er geen nieuwe
apostolisch vicaris benoemd. De ne
gen aartspriesterschappen waarin de
provincies Holland en Zeeland ver-
deeldzijn worden nu samengevoegd
tot één district: het aartspriester
schap van Holland, Zeeland en West-
Friesland. Als dan bovendien in 1730
het platkaat uitgevaardigd wordt
over de toelating van priesters mits
ze een eed afleggen („de gouden
handschoen aanbieden") waarin ze
zweren geen pauselijke bullen af te
kondigen zonder toestemming van de
burgemeester, dan verklaren de Sta
ten van Holland de benoemingen
door de aartspriester rechtsgeldig. Zo
wordt het dan eindelijk mogelijk, dat
er in Zoeterwoude een kapelaan
komt; Reynen en Bakker hebben
dan ook geprofiteerd van deze rui
mere bepalingen. De patriottische
tendenzen versterkten de verdraag
zaamheid nog ten opzichte van de
katholieken en leidden er uiteindelijk
toe dat in 1787 de gehate, voor Zoe
terwoude zo zware recognities wer
den afgeschaft. De nederlaag van de
patriotten veroorzaakt een nieuwe
golf van anti-papisme en leidt tot
troebelen, ook in Zoeterwoude. Ach
tereenvolgens klagen kapelaan Fron-
hof en pastoor Reynen in 1788 dan
ook over de droevige toestand in de
pastorie tengevolge van de relletjes.
Als in 1795 de Fransen komen zijn
de katholieken vrij. De geestdrift in
Zoeterwoude ontlaadt zich dan in
een poging om de kerk op het dorp
weer in bezit te krijgen. In een adres,
getekend door pastoor Hermanus de
Kelder (18011807) en Govert van
der Poel wordt recht gevraagd voor
de katholieken, die Zoeterwoude toen
telde. Zonder succes overigens.
Pastoor Jan van Banning.
In 1807 komt van Banning als pas
toor in Zoeterwoude. De statie was
zowel in tijdelijk als geestelijk op
zicht benijdenswaardig. Schuld was
er niet op het kerkje en volgens een
rapport aan Rome waren de gelovi
gen „van goede inborst, volgzaam en
vroom, zeer gehecht aan godsdienst
en priesters".
Pastoor van Banning, zuinig en
berekend, heeft met zijn zuinigheid
de wijsheid bedrogen want na vele
accidentele veranderingen werd de
kerk in 1842 getypeerd als zijnde
laag, nauw en oud. In 1808 liet hij
de tegen de kerk leunende huisjes
slopen en negen jaar later werd het
kerkhof aangelegd en ingewijd, het
eerste in Rijnland. In 1818 werd op
de kerk een torentje gebouwd met
lui-klokken en werden de huisramen
vervangen door ogief-vormige ramen.
Van Banning was sinds 1800 docent
geweest aan het seminarie te War
mond te samen met de begaafde
Lexius.
Als hij in 1819 deken van Rijnland
en coadjutor wordt van J. J. Cramer
en in 1824 zelfs aartspriester wordt
van Holland, Zeeland en West-Fries
land, wordt zijn bevoegdheid niet
zodanig, dat hij een bepaalde cate
chismus kan voorschrijven, maar
wel zorgt hij er voor dat het onder
richt zo goed en zo veelvuldig mo
gelijk zou zijn.
Doordat de aartspriesters door geen
enkele waardigheid te onderscheiden
waren van hun medemissionarissen,
gaven de benoemingen die zij de
den dikwijls aanleiding tot hardnek
kig verzet. Weigering om de admi
nistratie in te zien, wederrechtelijke
in bezitneming van een statie, bij
testamentaire beschikking vermaken
van een parochie aan een familie-lid
of vriend waren euvels die tot het
herstel van de hiërarchie voorkwa
men, omdat er geen gezaghebbende
leiding bestond.
Streven naar verbetering.
Van Banning hoopte door een sa
menwerking van de aartspriesters
een krachtig Missiebestuur mogelijk
te maken omdat hij zelf geregeld ge
confronteerd werd met de gevolgen
van het manco aan centraal, gezag
hebbend bestuur. Dit gemis leidde
bij vele pastoors tot zeer persoonlij
ke opvattingen over b.v. de goede
zeden.
In 1835 schreef Van Banning nog,
dat hy „voor God en alle menschen
dorst belijden immer zijn plicht te
hebben gedaan". Is een schoner slot
denkbaar? Pastoor Van Banning, die
zijn strenge godsdienstzin aan zijn
gelovigen wist in te prenten, werd
in 1840 opgevolgd door Everardus
Stephanus van der Haagen. Deze
was voorheen pastoor te Loosduinen
aan welke plaats hij zijn gehele le
ven gehecht bleef. Eén der grootste
redenen dezer gehechtheid was zijn
kinderlijke liefde tot Maria, want Zij
was de beschermheilige van Loosdui
nen en het was altijd zijn wens ge
weest een parochie te mogen wijden
die aan haar was toegewijd. De door
Van Banning verzamelde gelden
werden door Van der Haagen ge
bruikt om een nieuwe kerk te stich
ten. De kerk, een ontwerp van Mol-
kenboer, werd 17 Juli 1844 door de
bisschop van Curium, mgr. van Wy-
ckersloot, ingewijd.
De „Godsdienstvriend" wijdde in
trekschuit-stijl enkele pagina's aan
de kerk en aan de bijzondere gebeur
tenis dat de eerste „gothieke" kerk
op het platteland werd ingewijd. In
1846 werd pastoor Van der Haagen
achtereenvolgens provisor van het
seminarie Hageveld en aartspriester
van Holland, Zeeland en West-Fries-
land. Minder autoritair dan zijn voor
ganger was hij zeer gezien en gaf
door het opstellen van het priester-
request en door de geregelde cor
respondentie met Rome geen belang
rijke stoot tot het herstel der Bis
schoppelijke hiërarchie; dit herstel
zou hem van zijn aartspriesterlij ke
taak verlichten, maar de levensrust
vond hij toch niet. Want ondanks zijn
ondermijnde gezondheid was hij om
zijn kennis van zaken voor de Bis
schop van Haarlem, Mgr. Van Vree,
onmisbaar en zo bleef hij tot zijn
dood op 20 April 1861 vicaris van
het bisdom Haarlem. Hij was de eer
ste deken van Zoeterwoude en werd
in zijn laatste levensjaren Proost van
het kathedrale kapittel.
Deken Mosmans.
Bij het herstel van de Bisschoppe
lijke Hiërarchie werd hij om zijn
vele werkzaamheden verricht voor dit
herstel Geheim Kamerheer van de
Paus.
In 1861 kwam in Zoeterwoude pas
toor C. J. M. Bottemanne die later
bisschop van Haarlem is geworden.
In 1870 was de kerk te klein gewor
den en werd vergroot. De verdienste
van pastoor Bottemanne is vooral
geweest dat hij de grondslag heeft
gelegd voor het bloeiende bijzondere
onderwijs. In 1869 liet hij de school
bouwen aan de Zuidbuurt, nu in ge
bruik voor het V.G.L.O. Jongens en
rrteisjes verlieten de Openbare school.
In verband met de viering van het gouden jubileum der Dekenale Kerk van
Zoeterwoude-Zuidbuurt, kunnen wij een uitzonderlijke foto publiceren van
de bouwheer van de kerk van Sint Jans Onthoofding, die van 18901921
Deken en Pastoor van Zoeterwoude was: de Zeereerwaarde Heer F. C. X.
Mosmans. Deze foto is gemaakt door de kunstschilder Theo Molkenboer, die
met behulp hiervan de afbeelding van de Deken op de zevende Kruisweg
statie vervaardigde. Zij is thans in het bezit van Pastoor W. Q. Versteegen
té Wassenaar.
Tijdens het pastoraat van W. J. van
Grossel (1876—1883) liet het kerk
bestuur het klooster aan de Zuid-
buurt bouwen voor de Franciscanes
sen van Bennebroek die hier het on
derwijs voor meisjes ter hand na
men. Pastoor van Grossel liet ook de
pastorie bouwen en had, evenals zijn
voorganger Jan Van Banning, bij
zondere aandacht voor het catechis
mus-onderricht. Hij eiste een zeer
uitgebreide geloofskennis voor de
toelating tot de eerste H. Communie.
Eén van de eerste bestuursdaden van
Mgr. Bottemanne is geweest pastoor
'Van der Werf als opvolger te benoe
men van pastoor Van Grossel. Deken
van der Werf was zeer goedig van
aard en meestal ziekelijk, daarom
had hij ook twee kapelaans. Na zijn
dood in 1890 werd hij opgevolgd door
Deken Franciscus Cornelius Xave-
rius Mosmans die door zijn grote
ijver en wilskracht het huidige aan
zien gegeven heeft aan de parochie.
Met zijn grote kunstzin was hij de
aangewezen persoon om de ver
ouderde kerk uit 1844 te vervangen
door een waardig Godshuis. Van deze
taak kweet hij zich op buitengewone
wijze zodat zijn nagedachtenis nog
lang zal leven in Zoeterwoude.
weer hebben we dit kunnen beamen.
Pontificaal Lof
Na de Pontificale Hoogmis volgde
de Sacramentsprocessie, waarbij mgr.
Kramer werd geassisteerd door kape
laan Cornelis van Roelofarendsveen
en kapelaan L. Biemans uit Alphen
a. d. Rijn. Te ongeveer half 12 was
dit indrukwekkend gebeuren beëin
digd en hadden de pelgrims vrije tijd
tot 3 uur, op welke tijd men zich naar
het Vaandelhuis begaf, om vandaar
in processie naar het Kerkhof te
trekken, waar kapelaan L. M. G. Bie
mans een predicatie hield over „Ma
ria's offer bij het Kruis".
Allen zijn wij hier gekomen met de
bede om verhoring van vele gunsten,
welke wij vragen. Nodig is echter, al
dus spreker, dat ook wij aan ons le-
van, mét Jezus en Maria, de bedoe
ling durven geven van het offer, dat
van ons gevraagd wordt. Zoals Jezus
hoegste offer bestond in zijn dood en
Maria's hoogste hulde in het offeren
van Haar Goddelijke Zoon, zo moet
ook onze hulde voornamelijk bestaan
in het blijmoedig durven brengen van
het offer, dat God aan ons vraagt.
Bovendien had Jezus' Offer en dat
van Maria onze redding tot gevolg;
ons offer zal de redding van ons en
van zovelen tot gevolg hebben indien
wij met Jezus en Maria op de wijze
naar him voorbeeld onze hulde aan
God brengen.
In processie trok men biddend en
zingend terug naar de Kapel-plaats
waar men deze plechtigheid besloot
met het zingen van „O Koningin vol
majesteit".
Om half 8 in de avond verzamelden
zich de pelgrims voor het vaandel
huis met een lampion, waarna men
naar het z.g. „Rode Kruis" trok waar
pastoor H. Drost uit Heemstede een
gloedvolle predicatie hield over
„Slechts één ding in noodzakelijk".
Met zijn welbekende welsprekend
heid boeide hij 3 kwartier langde
pelgrims met een actueel onderwerp
over de noodzakelijkheid van het ge
loof in deze tijd. Met diverse voor
beelden zijn betoog belichtend deed
hij het Geloof van de Maagd Maria
uitkomen en Haar Lof bezingend
toonde hij de pelgrims aan, hoe het
geloof redding kan brengen in deze
tijd.
Met een massaal gezongen „Cre
do" werd deze plechtigheid beëin
digd, welke tevens het besluit vorm
de van deze pelgrimsdag.
Kruisweg
In de vroege morgen van de
Woensdag, werd een H. Mis van Re
quiem opgedragen voor de afgestor
venen leden van de Broederschap
door pater Van Schie O.F.M. uit Haar
lem.
Om kwart voor 9 verzamelde men
zich voor de kaarsen-kapel, waarna
men in processie naar de Kruisweg
trok, welke oefening in groepen ge
houden werd met aan het hoofd een
der deelnemende priesters. Te half 12
volgde de plechtige Uittocht vanuit
de kex-k Oud-Kevelaer, waar mgr.
Kramer een kort Lof opdroeg.
Te ongeveer half 4 bracht het ver
trek naar Nederland een eind aan de
heerlijke dagen van dit godvruchtig
en gezellig samenzijn in Maria's ge
nade-oord, welke dagen voor de pel
grims, die uit zo goed als alle paro
chies van het Dekenaat Alphen aan
den Rijn en omgeving kwamen, in
dit jaar als onmiskenbaar „onverge
telijk" betiteld zijn.
Een oude traditie werd in ere her
steld, de processie naar Kevelaer
draagt weer een ouderwets, voor-oor-
logs karakter en allen die haar mee
maakten zullen er volgend jaar weer
gaarne naar terugkeren. Kevelaer
met zijn typisch Nederlands devote
sfeer bereid ons weer zoals van ouds:
dagen van Mariafeest welke voor de
christen én geestelijk èn materieel
gevierd worden, bij uitstek in dit ge
moedelijk Maria-oord.
Vermelding verdient nog dat na
dat de pelgrims zich in de kerk van
Oud-Kevelaer verzameld hadden een
ontroerend ogenblik aanbrak, waar
op 2 van de deelnemers het ere-te-
ken ontvingen uit de handen van
mgr. Kramer. Na een kort woord
door de leider van de Processie, pa
ter Van Schie, zegende de Bisschop
de 2 ere-medailles, waarna hij met
een treffend woord het gouden ere
teken voor 50-jarige deelneming aan
de processie uitreikte aan de heer J.
van Steenvoorden afkomstig uit Aar-
landerveen thans wonend in Noord-
wijk en aan de heer Van Leeuwen
van de Haarlemse processie, die de
zilveren medaille ontving bij gelegen
heid van de 25ste deelname aan de
processie.
Begunstigd door het schitterende1
zomerweer, hebben het Rijnland en
de stad Haarlem en omgeving in dit
Maria-jaar een grootse processie ge
organiseerd, welke diepe indruk ge
maakt heeft op de pelgrims.
Vooreerst omdat de processie stond
onder de eminente leiding van mgr.
C. Kramer O.F.M., die zo bereidwil
lig geweest is alle plechtigheden bij
zondere luister bij te zetten.
Ten tweede, omdat de organisatie
tot in de uiterste puntjes door de lei
ding, met name pater van Schie O.F.
M. en de diverse broedermeesters,
verzorgd was.
De reis werd gemaakt met bussen
van de firma Maarsen en Kroon, zo
dat alle vermoeienis tot het minimum
beperkt bleef. Opgewekt ving men
de plechtige intocht aan, voorafge
gaan door de diverse vaandels en het
grote processie-kruis van de stad
Haarlem. Bij deze intocht merkten
wij o.a. op: mgr. Kramer, deken L.
H. M. Nieuwenhuizen van Alphen
aan den Rijn, prof. dr. Goemans van
de Universiteit van Nijmegen en de
pastoors Vloothuis, Schulte, H. Drost
en Trouwborst.
Na de plechtige intocht, welke door
het feestelijk gebeier van de nieuwe
klokken een bijzonder karakter droeg
sprak pater Van Schie uit Haarlem,
een welkomstwoord, waarna mgr.
Kramer een kort Lof celebreerde. De
grote offerkaarsen werden gezegend
door de deken van Alphen aan den
Rijn. Met een door allen meegezon
gen „Maria mild en machtig" eindig
de het Lof, waarna men in de Kaar
senkapel de kaarsen offerde, welke
gedurende het verblijf van de pel
grims zouden blijven branden. Hierna
kreeg ieder gelegenheid naar de ge
nadekapel te gaan om daar zijn per
soonlijke intenties aan de Moeder
Maagd aan te bevelen.
Sacramentsprocessie
Te half acht ving het Pontificale
Lof aan, gecelebreerd door mgr. Kra
mer, daarbij geassisteerd door de ka
pelaans L. M. C. Biemans uit Alphen
aan den Rijn en P. Heemskerk uit
Castricum. Tijdens het Lof hield mgr.
Kramer een predicatie en zette de be
doeling van de Heilige Vader uiteen
betreffende het Maria-jaar. Zelf bis
schop van een vervolgde kudde, deed
mgr. een bijzonder beroep op de pel
grims toch te bidden, dat het rijk van
Satan overwonnen zal worden door
het rijk van Maria. De pelgrims aan
sporend vol vertrouwen tot de Moe
der Gods te gaan, gaf mgr. tevens de
De deelnemers kwamen natuurlijk
ook nog even voor de lens.
richtlijnen om veel vrucht uit de be
devaart te kunnen trekken.
Hierna verzamelden de pelgrims
ziqh in de Basiliekstrasse voor de
lichtprocessie, waarna de omgang
volgde door de straten van Kevelaer,
die gedurende de bedevaart-tijd goed
zijn afgesloten voor het doorgaand
verkeer, met als slot een Mariahulde
bij de Genade-kapel.
Dinsdagmorgen had om 7 uur een
Algemene H. Communie plaats tot in
tentie van de bedevaart in de Grote
Kerk, terwijl om 9 uur de Pontificale
Hoogmis volgde, opgedragen door
mgr. Kramer, die daarbij werd geas
sisteerd door pater Nolascus van Vliet
O.F.M. Gardiaan van het Willibror-
duscollege te Katwijk als presbyter-
assistens, de pastoors Drost en
Trouwborst als troon-diakens, prof.
dr. A. Goemans en kapelaan P.
Heemskerk resp. als diaken en sub
diaken. Het zangkoor bracht een
prachtige H. Mis ten gehore, daarbij
begeleid door koper-instrumenten
en orgel. Geen bedevaartsplaats kan
met meer luister het Liturgisch
Hoogtij vieren als Kevelaer, zo ver
telde men ons jaren terug; thans ook kers.
In het Hillegomse „Treslong" ver
strekte men inlichtingen over de in
ternationale dahl iatentooonstelling,
die daar volgende week van 10 t.e.m.
12 September wordt gehouden. Om
u niet lang in onzekerheid te laten:
er zal daar een expositie worden op
gebouwd, die alles wat er op dit ter
rein in het verleden al is vertoond
met stukken gaat slaan. Tussen de
135.000 en 40.000 bloemen zullen in
de zalen opgesteld worden en
vraag naar expositieruimte is zó
groot, dat men zowel de beurszaal
als de foyer en de keuringszaal no
dig zal hebben.
Het wordt daar trouwens een „dub
bele" show: één binnenshuis en één
buiten. Voor „Treslong" ligt name
lijk de demonstratietuin van de Kon.
Alg. Ver. v. Bloembollencultuur en
daarin heeft men ongeveer tweedui
zend dahlia's geplant in honderd
verschillende soorten. Een betere
gelegenheid, om een dahlia-show te
houden, is dus nauwelijks denkbaar.
Doordat diverse Belgische groot
meesters op dahlia-gebied ook hun
collecties zullen laten zien, draagt
de show een internationaal karakter.
In de beurszaal krijgen de grote
groepen een plaats. Deze collecties
moeten decoratief worden opgesteld.
In de keuringszaal zal men die va
riëteiten vinden, die een serieuze
gooi naar de wisselbeker voor de
beste dahlia van Nederlandse oor
sprong doen. Daar staan ook de bes
te paradepaarden van buitenlandse
oorsprong, die eveneens naar een
wisselbeker dingen, terwijl men daar
ook de kleinbloemige dahlia's kunt
zien.
Om het over de prijzen te hebben:
men heeft daar geen gebrek aan. Er
zijn zestig a zeventig medailles, be-
plaquettes en noem-maar-op
beschikbaar. In dit verband noemde
men ook de medewerking van het
Hillegomse gemeentebestuur, dat niet
alleen prijzen beschikbaar stelde,
maar ook deelnam in het waarborg
fonds.
In de foyer komen de amateurs
met hun inzendingen. De Nederland
se Dahliavereniging stelt namelijk
ieder jaar grote hoeveelheden dah
lia-zaad met gebruiksaanwijzing gra
tis ter beschikking van de liefheb
bers. Verscheidene malen trok een
door een amateur gewonnen dahlia
sterk de aandacht en het zou de eer
ste keer niet zijn dat zo'n variëteit
in het handelssortiment werd opge
nomen.
Op deze tentoonstelling zullen de
voorname semicactussen stellig een
grote plaats innemen met de grillig
gevormde cactus-dahlia's. Daarnaast:
de statige decoratieven, de uitdagen
de -pompons, de gracieuze halskraag-
of colorette-dahlia's, de grappige,
kleine Topmix en tenslotte de Mig-
r.ons, die zich door hun lage groei zo
uitstekend lenen voor perkbeplan-
ting.
Hier zal men kunnen zien, dat de
Nederlandse dahlia aan de spits staat
niet alleen wat kwaliteit, vorm en
stengel betreft, maar óók wat de ge
zondheid aangaat. Want de weg van
een dahliakweker gaat waarlijk niet
uitsluitend over rozen om in de bloe-
mentermen te blijven. Het was en
kele jaren na de oorlog, dat het vi-
rusziek een regelrechte bedreiging
voor de cultuur vormde. Men ver
gaderde en confereerde en onder
zocht. En toen kwam dan de beslis
sing: een keuring instellen en alle
planten, die er verdacht uitzien, ver
nietigen. Een orkaan was niets ver
geleken met het stof, dat dit besluit
deed opwaaien. Er kwam zelfs een
protestvergadering, waar men van
dik hout planken zaagde. Maar als
men nu achterom kijkt, dan zal men
de dag prijzen waarop dit besluit
werd genomen.