Vincentianen braken eigen record
Ruim 2000 kinderen graaiden naar
de schat in het Noordwijkse zand
Wanneer zullen we wieren
eten uit de zee?
B.B.
Zwaarder dan een voetganger
Aanwinst voor Leidse Lakenhal
Wo.
AUGUSTUS 1954
DE LEIUoE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA
MAAR DE KIST KWAM NIET BOVEN
Het verslaan van zomerattracties
begint in de journalistiek zo langza
merhand een trieste bezigheid te
worden. Als iets toevallig niet ver
regent, dan verwaait het wel, maar
over het algemeen worden de ver
schillende initiatieven dit jaar doel
treffend om hals gebracht door een
sterke coalitie van regenbuien, on-
weders en rukwinden. De dag van
gisteren heeft echter aan het licht
gebracht, dat er nog openluchtfeest
jes zijn, die een flinke stoot kunnen
hebben. De schatgraver^, welke
door de St. Vincentiusvereniging op
het Noordwijkse strand werd geor
ganiseerd is een geweldig succes ge
worden.
Vorig jaar wist men voor dit eve
nement 1500 kinderen bijeen te
brengen. Het was toen verrukkelijk
zomerweer en de organisatoren wa
ren dubbel en dwars tevreden over
het resultaat. Hoe tevreden zij gis
teren waren, is met krantenletters
niet na te vertellen. Een half uur
voor de schatgraverij begon plensde
de regen neer en toen het startsein
werd gegeven, was het weliswaar
droog, maar de harde wind deed de
zee schuimkoppen van woede.
En het resultaat?
Meer dan tweeduizend kinderen
meldden zich op het „goudveld" om
naar de schatkist te graaien!
Misschien sta ik erop.
We geloven, dat er nog meer sup
porters waren dan gelukzoekers. Het
met touwen afgezette strandgedeel-
te v/as omzoomd met vaders en moe
ders, die zodra een van de nazaten
een inzinking kreeg luide aan
moedigingen boven het geroezemoes
deden uitstijgen.
De sensatie van de hele geschiede
nis voelt men pas bij het zien van
die duizenden diepdelvers.
,,'t Is net een gewoon stukkie
strand, maar toch zitten er honderd
prijzen in de grond", zei een jongetje
tegen zijn moeder.
„En een kist met honderd gul
dens!", merkte een tweede op.
Maar nummer drie, die minder
woordenrijk was, sloeg de spijker
pal op de kop. Het knaapje is ver
moedelijk voor wijsgeer in de wieg
gelegd, want terwijl zijn broertjes
opsomden, wat er allemaal onder het
gele zand verborgen was, zei hij met
een dromerige blik in zijn ogen
„Misschien sta ik wel bovenop die
kist".
Daar zit de kneep, nietwaar?
Je staat daar een beetje op het
zand te lummelen en misschien zit
er dertig centimeter onder je voeten
een kist met honderd keiharde gul
dens.
Worst in z'n hemd.
Alle kinderen in de omgeving van
deze toekomstige korreltjes-schrijver
werden door zijn woorden diep ge
troffen. Ze beseften, dat slechts eén
de hoofdprijs kon bemachtigen, maar
niemand wilde het risico lopen der
tig centimeter boven de kist te heb
ben gestaan, zonder die eruit te ha
len.
Als 'n bezetene begon iedereen zich
zelf te ondergraven met het resul
taat, dat reeds spoedig het eerste
blikje aan het zand ontworsteld werd.
Want behalve de kist met duiten be
vonden zich 99 blikjes in het zand,
die een papiertje bevatten, dat recht
gaf op rookworsten, blikken haring,
dekens, fruitmanden en stof voor
costuums.
We hebben een jochie gezien, dat
reeds gauw een prijsje verschalkte en
toen z$jn graafwerkzaamheden voort-
tette met een dikke rookworst, die
hij had opborgen tussen zijn hemd
en z'n blote bastje. Een poedel, die
zich zonder toegangsbewijs op het
graaftoneel had begeven, gaf zijn
neus beter de kost dan zijn ogen en
kon er bijna niet genoeg van krijgen,
om het jongetje te besnuffelen.
Pa en Ma in actie.
En boven al die zwoegende jon
gens en meisjes schalde de stem van
de heer Koos Vlasveld, die twee uur
lang voor een geestig microfoonge-
sprek zorgde en mq£ zijn gezellige
babbeltjes steeds meer publiek wist
te trekken.
Vaders, die het tegen de middag
nog een toppunt van bereidwilligheid
vonden, om in de wind langs de kant
te gaan zitten, kwamen er zo van
onder de indruk, dat zij na een uur
tje ook een kaart gingen kopen. Met
besmettelijke zomercostuums, die
maar net een rustig zitje op een ter
ras konden hebben, kropen zij rond
door het vochtige zand. Zij graaiden
in de bodem, of er duizenden goud
aders waren en zelfs de moeders
over het algemeen wel tot zuinig
heid geneigd waagden er een
mantelcostuum aan.
Zo op het oog werden er duizenden
kubieke meters zand omgezet en
hoewel het op een gegeven moment
blikjes regende, de kist kwam niet
te voorschijn.
Moment van bezinning.
Als een mens zo voor de vuist weg
een dik uur in de grond heeft zitten
wroeten zonder het gewenste resul
taat te bereiken, komt er een ogen
blik van bezinning.
Het begint meestal een beetje sim
pel. Men gaat er de organisatoren
van verdenken, dat ze de schat er
gens vlak langs de kant of in een
hoekje hebben weggemoffeld. Ver
volgens gaat men de comitéleden in
de gaten houden. Die weten natuur
lijk de guldens wel te liggen. Nauw
keurig bespied men in welke richting
de heren kijken.
Dat is schrander!
Maar helaas komt men te laat op
dat idee. Kort na de start zal zo'n
comitélid misschien wel eens aan
dachtig kijken naar een jongeling,
die pardoes vlak bij de kist aan het
graven is geslagen. Maar na een dik
uur zijn er al zoveel jongens in de
buurt geweest, dat ze er niet heet
of koud meer van worden.
Geen liefhebbers voor.
Van ingewijden hebben we ge
hoord, dat er het laatste half uur van
de schatgraverij minstens twintig
mensen rond of bijna op de kist heb
ben gezeten. Zij zaten echter zo dicht
bij elkaar, dat niemand meer vol
doende „diepgang" kon krijgen. Zo
doende zijn de guldens in het zand
gebleven en kreeg de Paulusband uit
Leiden geen gelegenheid om de vin
der een serenade te brengen.
„Zou het nep zijn?", vroeg een jon-'
getje aan de politie.
Nou dat was het niet, vanzelfspre
kend. Na het eindsignaal kwamen
enige comitéleden met schoppen en
twee minuten later was de schat er.
Op dat moment bevonden zich ook
nog een kleine dertig blikjes in de
grond. De prijzen vonden toen via
een verloting hun eigenaar. Maar
zelfs toen kwam de winnaar van de
schatkist niet opdragen. Tenslotte
besloot men een tweede nummer te
trekken en toen stapte een dolgeluk
kige Niek van der Zalm, Dorpstraat
47, Noordwijkerhout naar voren.
Nog enige tijd na het feest bood
Noordwijk een feestelijke aanblik.
Men zag kleine meisjes met schalen
fruit sjouwen en jongetjes met fles
sen limonade en blikjes leverpastei.
Een meisje van een jaar of vijf moest
haar vader gaan alarmeren, om een
mud kolen weg te sjouwen.
Aardig was het, dat ook zoveel
buitenlandse kinderen aan de pret
meededen.
Verschillende prijzen vielen in
Duitsland en Frankrijk, zodat de he
ren van de St. Vincentiusvereniging
hun volgende feest gerust kunnen
aankondigen als „De vermaarde in
ternationale schatgraverij".
Een onuitputtelijke
voorraad ligt klaar
Een ongelijk en laag-ontwikkelde
plantensoort trekt de laatste jaren
steeds meer belangstelling. Het zijn
de algen of wieren, welke zoals wel
bekend is, in de zee leven. Het zijn
lagere sporeplanten, planten, welke
in hun wereldje op de laagste trap
van ontwikkeling staan. Van de
zwammen onderscheiden zij zich bijv.
doordat zij evenals de hogere plan
tenvan bladgroen, het tegenwoor
dig zo befaamde chlorophyl, zijn
voorzien, hetgeen tot gevolg heeft,
dat zij zich zelf kunnen voeden n.l.
uit koolzuur, water en anorganische
verbindingen him lichaam kunnen
opbouwen en de voedingstoffen kun
nen bereiden om het in stand te hou
den.
Behalve groene, zijn er ook blauw
groene, bruingele, bruine en rode
wieren, waarvan het bladgroen door
gelijktijdig aanwezige andere kleur
stoffen aan het oog onttrokken wordt.
De vormen, waarin de algen zich
aan ons vertonen, zijn zeer verschil
lend. Er zijn algen, welke alleen met
microscoop zichtbaar zijn; er zijn er
echter ook, die meer dan 200 m. lang
worden.
De algen hebben een belangrijk
aandeel in de vorming van de z.g.
plankton, waaronder men verstaat
alle levende en dode wezens, welke
aan de oppervlakte van de zee de
stromingen van het water volgen en
zich daarbij laten drijven. De grotere
soorten wieren komen daarbij in
enorme massa's voor en daarvan le
ven de dieren uit het plankton. Sar-
gassum Ag. is de naam van een plan
tengeslacht uit de klasse der bruin-
wieren. Er zijn variaties, welke door
blazen zich drijvende kunnen hou
den en welke o.a. in de Atlantische
Oceaan de beruchte drijvende eilan
den vormen, welke zich vooral opho
pen in de Sargosso-zee( t. N.W. van
de Azoren). Zij beslaas een opper
vlakte van Amsterdam naar Berlijn
over een breedte van 100 km. Colum
bus, de ontdekker van Amerika, had
met zijn zeilschepen 14 dagen nodig
om daar doorheen te komen. Ook in
de Grote en Indische Oceanen treft
men zulke Sargosso-zeeën aan.
Hoewel tot voor komt de betekenis
van de algen voor ons mensen maar
betrekkelijk gering was, zulks in te
genstelling tot de waarde welke zij
voor de zeebevolking bijv. vertegen
woordigen, ziet het er naar uit, dat
wy binnenkort figuurlijk en wellicht
ook letterlijk de mond vol van algen
zullen hebben!
Onuitputtelijke voedselbron.
De in de aanhef genoemde eigen
schappen der algen om uit koolzuur,
water en anorganische stoffen hun
eigen lichaam te kunnen opbouwen
en in stand te houden wil tevens zeg
gen, dat zij hieruit suiker en zetmeel
maken. De algen leggen enorme hoe
veelheden koolstof (uit het koolzuur
gas) vast. De Deense bioloog Nielsen
heeft berekend, dat op deze wijze per
jaar niet minder dan 15.000 millioen
ton koolstof in het zee-water der we
reld wordt vastgelegd. Dat wil zeg
gen: 15 millioen X 1 millioen kool
stof!
Wat wil dit nu zeggen? Dat deze
hoeveelheid evenveel is als de plan
ten op de aarde leveren en tienmaal
meer dan de jaarlijkse productie aan
steenkool. De berekeningen zijn wel.
iswaar een schatting, maar toch
neemt men aan, dat de totale hoeveel
heden eerder groter dan kleiner zijn.
Het schijnt ook vast te staan, dat de
algenrijkdom in de gematigde pool
streken groter is dan in de tropische
gebieden.
Uiteraard zullen niet alle algen-
soorten dezelfde eigenschappen heb
ben en dus een evengrote belangstel,
ling van de mens genieten. De meeste
belangstelling heeft ongetwijfeld een
groene algen-soort, de Chorella, wel
ke n.l. onder gunstige omstandighe
den ongelofelijk snel groeit.
En wanneer men slechts bedenkt,
dat het grootste gedeelte der we
reldbevolking volgens de gegevens
der geleerden, nog in ondervoede toe
stand leeft, dan kan men begrijpen,
dat mannen van wetenschap, die zich
verantwoordelijk achten jegens hun
medemensen, naar middelen en we
gen zoeken om aan het natuurlijk
steeds nijpender wordende probleem
der wereldvoeding (door toename
der bevolking) het hoofd te kunnen
bieden.
Reeds worden uitgebreide proefne
mingen ondernomen. Al jaren trou
wens, doch ze schijnen thans geleid
te hebben tot resultaten, welke bruik.
baar zijn.
Tal van instellingen van weten-
echap, zoals de universiteiten van
Texas, Maryland, het Carnegie In
stitute en het Tokuwaga Instituut
voor biologisch onderzoek te Tokio,
houden zich met het onderzoek be
zig. In het laatste instituut is het
vooral de Japanse geleerde dr. Ta-
miya, die van zich heeft doen spre
ken; hij heeft op uitnodiging en op
kosten van de Amerikaanse marine
een studiereis door de Ver. Staten
gemaakt om zich op de hoogte te
stellen van de nieuwste vorderingen,
welke de wetenschap op het gebied
der algen heeft bereikt. Amerika stelt
n.l. groot belang in deze materie met
het oog op het in leven houden van
de Japanse bevolking in tijden van
oorlog. Zij geeft thans liever enkele
millioenen uit voor onderzoek naar
het gebruik van algen voor menselijk
en dierlijk voedsel, dan dat zij later
met kostbare schepen minstens even
kostbare ladingen overzee naar 'Nip
pon zal moeten vervoeren.
De tekorten aan eiwit-houdend
voedsel zouden door het gebruik van
algen aangevuld kunnen worden
voor dit volk van 85 millioen.
Nog vele problemen.
Het kweken van algen schijnt ech
ter niet zó eenvoudig te zijn, als het
zo op het eerste gezicht er uit ziet.
Eerstens zijn er zeer vele soorten
algen. Maar ook de condities, waar
onder zij tot maximale ontwikkeling
kunnen gebracht wörden, zijn ver
schillend. Vele houden hoge tempera,
turen niet uit, terwijl zonlicht nodig
is voor hun groei en voortplanting.
De geleerden nemen echter aan, dat
er ook soorten gevonden kunnen
Worden, welke tegen een hogere hitte
Bestand zullen blyken te zijn. In
Texas is reeds een soort Chorella ont
dekt, dat bij temperaturen van meer
dan.... 103 graden nog gedijt. Zelfs
moet er één gevonden zijn, die het
nog bij 110 gr. uit kan houden.
Het zouden geen goede Amerika
nen zijn, wanneer zij zich niet zou
den realiseren wat de kosten van aan
maak in het groot zouden zijn en die
kosten liggen momenteel nog te hoog,
vergeleken bij de kosten, welke men
thans moet maken voor het voort
brengen van het gebruikelijke men
selijke voedsel. Dat men er in zal
slagen de kostprijs sterk te reduce
ren, daarover is men het echter reeds
eens.
Ook voor dierlijk voedsel is de
productie nog te duur en evenzeer
om het te gebruiken alsbrand
stof. In droge toestand brandt het n.l.
als steenkool, maar steenkool kost
minder dan een halve Am. cent per
Am. pond,, terwijl gedroogdé algen
toch nog 6 cents kosten.
Voor industriële en pharmaceuti-
sche doeleinden ziet men ook wel toe
komst in de algen, omdat algen a.h.
w. schatkamers van grondstoffen
vormen: chlorophyl, alle bekende vi
taminen, fijne 'oliën, geschikt voor
schilderwerk, kleurstoffen voor de
verfbereiding, enz.
De smaak.
Tenslotte schijnt de smaak ook de
aandacht van de onderzoekers te
hebben, zoals het Amer. blad Col
lier's schreef en waaraan we enkele
gegevens ontlenen. Voor menselijke
consumptie is het vanzelfsprekend
van betekenis hoe zulk een product
smaakt. Ook daaromtrent meent de
wetenschap wel maatregelen te kun
nen nemen, dat de smaak aan die der
mensheid kan worden aangepast. Er
zijn reeds gerechten van algen be
reid en gegeten. Soms smaakte het
wat Oiie-achtig met een zwak groen
te-smaakje, dat deed denken aan boe
renkool. Een andere keer lazen we,
dat de proefpersoon iets in de geest
van noten en pruimen meende te
eten. Doch soms ook iets wat op hooi
leek. In Thailand worden reeds algen
en plankton gevist en gegeten en de
berichten zeggen, dat het veel weg
heeft van ansjovis-pasta.
Hoe het zij, het begin is gemaakt
met het oogsten van enorme hoeveel
heden eiwiten, welke de mensheid
zo hard nodig heeft, terwijl ook de
bereiding van andere grondstoffen uit
dit wereldreservoir nog slechts een
kwestie van tijd is. Laten wij hopen,
dat dit alles de mensheid tengoede
zal komen, zodat de duizenden en
tienduizenden, die elk jaar weer op
nieuw moeten hongeren op deze aar
de, eindelijk eens kunnen profiteren
van de volheid, welke de Schepper
ons heeft geschonken.
Uw eigen belang. Uw buurman's
belang, gemeenschapszin.
Succes in tijd van nood.
Bureau B.B. Langebrug 56, teL 30441.
PECH VOOR DE CITOSA-
CHAUFFEUR.
Hedenmiddag om half een moest
een bus van de Citosa (GoudaAl
phenLeiden) op de Turfmarktsbrug
uitwijken voor een bakfiets. Daarbij
kwam de bus op het houten trottoir
terecht aan de rechterzijde van de
brug. Het plankier is daar slechts op
voetgangers berekend. Met luid ge
kraak zakte het rechtervoorwiel van
de bus door de brug.
Het autoverkeer over de brug was
geruime tijd gestremd. De busdienst
ondervond vertraging.
Bij dit alles mag wel even opge
merkt worden, dat dit heus niet de
eerste keer is, dat een vrachtauto of
bus met een voorwiel over het voet
gangersgedeelte van de Turfmarkts-
brug rijdt.
HOE ZIT DAT...
met het applaus?
vele mensen zullen denkén, dat
er aan het „applaus" geen -geschie
denis verbonden is en dat men op
een gegeven ogenblik maar begonnen
is met het applaudiseren. Niets is
echter minder waar!
natuurlijk heeft men ook in
vroeger tijden wel z'n goed- en af
keuring door middel van het applaus
en later ging men hiervoor zelfs spe
ciaal vervaardigde doekjes en repen
stof gebruiken.
pas enkele eeuwen' na Christus
kwam het „klappen" in de mode en
men schroomde zelfs niet om ook de
predikers in kerken of op* pleinen
„toe te klappen".
in de 18e en 19e eeuw werd het
welslagen van een uitvoering of ver
toning in een theater gemeten naar
het applaus, dat na een voorstelling
opklonk.
spoedig werd de instelling van
een „clacque" een feit. Hiervoor wer
den personen gehuurd, die alleen de
taak hadden te applaudiseren, by
dramatische momenten te wenen,
daarentegen bij grappige scènes luid
keels te lachen, waarvoor zij goed be
taald werden.
thans hanteert men het applaus
ook om zijn 'afkeuring te uiten over
het gebodene door ofwel helemaal
niet of bescheiden te klappen ofwel
op de vingers te fluiten, wat even
wel ook weer een goedkeuring kan
zijn, waardoor in feite wel een einde
gekomen is aan het tijdperk van de
rotte sinaasappelen.
deskundigen beweren, dat het
applaus niet lang meer zal voortle
ven, wanneer de televisie eenmaal de
wereld veroverd heeft. Bij het luis
teren naar de radio of het bezoek
aan een filmvoorstelling wordt er in
tegenstelling met vroeger immers
niet meer geapplaudiseerd.
de Romeinen b.v. huldigden
iemand door hem of haar met de
punten van hun toga's toe te waaien
Het Stedelijk Museum de Laken
hal te Leiden heeft uit een particu
liere collectie aangekocht een schil
derij van Jan Steen, voorstellende de
schilder zelf en zijn vrouw Margare-
tha van Ooyen. Jan Steen leest de
Bijbel voor aan zijn vrouw, die haar
handen warmt boven een stoof.
Jan Steen huwde de dochter van
Jan van Ooyen op 3 October 1549
de Leidse feestdag bij uitstek 20
jaren later, in de Meimaand van 1669,
is zy hem door de dood ontvallen.
Dikwijls heeft Steen zijn gezin in
zijn genrestukken vastgelegd en ook
in dit geval moet men van een genre
tafereel spreken. Maar zelden heeft
hij de band van huwelijksliefde zui
verder en lyrischer weergegeven dan
op dit schilderij, dat ontstaan moet
zijn tegen het einde van het huwe
lijk, zoals blijkt uit het ouder wor
dende gelaat van de schilder zelf,
maar vooral uit de door ziekte gete
kende uitdrukking van zijn vrouw.
Ook stylistisch valt het schilderij in
de late zestiger jaren.
Deze nieuwe aanv/inst van de La
kenhal is dus meer dan een opzicht
belangrijk te noemen en belicht weer
een nieuw van de talrijke facetten
van het rijke kunstenaarschap van
Jan Steen.