Wie puzzelt met ons mee? <- IN DE KRANTENTUIN ,De Knokkersbur ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 2 Horizontaal: 1. kostbaarheid van grote waarde, 5. stad in Frankrijk, 9. trots, 11. licht rijtuigje op twee wielen (Java); 12. munt in Zweden (afk.); 14. het oude Mesopotamië; 16. knoop- of strikwerk met mazen; 17. bekende afkorting; 19. Turkse tarwe; 21. heden, 22. kneep; 24. kleine boeg- stengvlag, die v. d. boegspriet waait; 26. beraamd plan; 28. onderdeel van de rug; 30. god der liefde; 32. kus, 33. voegwoord (Fr.); 35. vereniging; 37. muzieknoot; 38. maag van herkau wende dieren; 40. algemeen ruilmid del; 42. soort onderwijs; 44. water plant; 46. gordel; 48. gem. in Gelder land; 49. vis. Verticaal: 1, korte kous; 2. pers. voornaamwoord; 3. vaarwel; 4. arti kel van een wet; 5. afkorting van cae sium; 6. voorzetsel; 7. lusthof; 8. kor te aanstippingen van hetgeen in een vergadering behandeld is; 10. tegen stelling van hoog; 13. hoepel; 15. deel van een schip; 18. aanwijzend voor naamwoord; 20. zeehaven a. d. N. punt van de Rode zee aan de Golf en Kanaal van die naam; 22. klein ro mantisch verhaal; 23. republiek in Z. 1 Amerika; 25. lipharen; 27. platvis; 29. part.; 31. opschik; 34. keukenge rei; 36. landschap in de Peloponnesus 39. vruchtje; 41. boom; 43. zwaard vis; 45. sint (afk.); 47. soort onder wijs. OPLOSSING Horizontaal: 1. brug, 5. stijl, 9. aera 11. deze, 12. ren, 13. bal, 15. neg, 16. knook, 20. tap, 22. legio, 26. neon, 27. nee, 29. aak, 31. reep, 32. uur 33. Fer dinand, 35. sté, 36. s.s., 37. leus, 38. loon, 39. Sn, 40. pels, 41. en, 43. Nes. 44. tik, 45. do, 46. blok, 48. Bk., 50. boon, 52. soep, 53. el, 55. eed, 57. treurspel, 60. Leo, 61. ruig, 63. Ned, 64. iel, 65. hang, 66. kreek, 68. fee, 70. Lisse, 71. zak, 73. net, 74. Dan, 75. Edam, 77. zand, 78. lens, 79. orde. Verticaal: 1. Baron, 2. reek, 3. urn, 4. ga, 5. s.d., 6. ten, 7. ijzel, 8. leger, 10. wat, 14. laan, 16. knus, 17. neus, 18. oor, 19. kers, 21. paal, 23. ges, 24. iets, 25. open, 27. neushoorn, 28. ed, 30. knoeiboel, 33. fel, 34. Don, 37, les, 40. pet, 42. bik, 44. top, 45. dot, 47. lel 48. berk, 49, keur, 51. neef, 52. spek, 53. eens, 54. loge, 56. die, 58. Uden, 59. si, 60. las, 62. gezel, 65. hinde, 67. kade, 69, een, 70. land, 72. kan, 74. dar, 76. m.s., 77. zo. Oplossingen tot en met Donderdag aan het bureau van ons blad. Een si garettenkoker, een sieraad en boek zijn beschikbaar gesteld. De taart werd gewonnen door H. W. J. v. d. Willigen, Melmansdam 5, Warmond,- het sieraad door mej. A. M. van Dijk, Rijnsburgerweg 32, Leiden en het boek door mevr. E. de Jong, Koning straat 29, Leiderdorp. Aetherklanken ZONDAG. HILVERSUM I, 402 M. 8.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.30 VPRO, 10.30 IKOR, 12.00 AVRO, 17.00 VPRO, 17.30 VARA, 20.00—24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nws., weer- en post- duivenber. 8.20 Gram. 8.35 v. h. plat teland. 8.45 Vocal dubbelkwart. 9.00 Sportmeded. en postduivenber. 9.05 Toeristische tips. 9.20 Gram. 9.45 „Geestelijk leven", caus. VRPO: 10.00 voor de kinderen. 12.05 Harmonie- ork. 12.35 Even afrekenen, heren! 12.45 Kinderkoor. 13.00 Nws. 13.05 Meded. of gram. 13.10 Een dagje uit in of om eigen stad. 13.20 Verz. pro gramma. 14.00 Boek'bespr. 14.20 „Tannhauser", opera (act I). 15.35 „Kan een heldeziende alles zien?", caus. 15.50 Orgelsp. 16.10 Lichte muz. 16.30 Sportrevue. VPRO: 17.00 „Tus sen Kerk en Wereld", caus. 17.20 „Van het Kerkelijk erf", caus. VARA: 17.30 Voor de kinderen. 17.50 Sportjour naal. 18.15 Nws. en sportuitsl. 18.,' Zondagsruiters. 19.28 Discussie. AV RO: 20.00 Nws. 20.05 Gevar. muz.. 20.35 „De onzichtbare verzameling", hoorsp. 21.15 Ohansons. 21.30 Act. 12.45 Gevar. muz. 22.15 Met de Toe- ringa's op stap. 23.00 Nws. 23.15 24.00 Gram. HILVERSUM II, 298 M. 8.00 NCRV, 8.30 IKOR. 9.30 KRO, 17.00 NCRV, 19.45—24.00 KRO. NCRV: 8.00 Nws. 8.15 Orgelconc. IKOR: 8.30 Kampdienst. KRO: 9.30 Nws. 9.45 Gram. 9.55 Hoogmis. 11.30 Vragenbeantw. 11.45 Klein koor. 12.20 Apologie. 12.40 Gram. 12.55 Zonne wijzer 13.00 Nws. en Katholiek nws. 13.10 Gram. 13.30 Boekbespr. 13.45 Utrechts Stedel. ork. 14.20 Gram. 14.^5 Interview. 15.00 Zang en piano. 15.20 Gram. 15.35 „Lucia di Lammer- moor", opera (tweede bedrijf). 16.10 „Katholiek Thuisfront overal!" 16.15 Sportrep. 16.30 Vespers. NCRV: 17.00 Baptisten-kerkd. 18.30 Samenzang. 19.00 Nws. uit de kerken. 19.05 Gram. 19.30 „Weg eri werk der kerkhervor mers", caus. KRO: 19,45 Nws. 20.00 Gram. 20.30 Instr. septet en solist. 20.55 Act. 21.05 Gram. 21.20 „De Hei lige van Virotte", hoorsp. 22.45 Avondgebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.15—24.00 Gram. MAANDAG, AVRO: 7.00 Nw.s 7.10 Gram. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding. 9.15 Orgelconc. 9.30 v d. vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 11.00 voor de jeugd. 11.15 Radio Philh. ork. 12.00 Lichte muz. 12.30 Land- en tuinb.- meded. 12.33 In 't Spionnetje. 12.38 Pianosp. 13.00 Nws. 13.15 Mede. 13.20 Phomenade ork. 14.00 „Wat gaat er om in de wereld?", caus. 14.20 Gram. 14.30 Voordr. 14.45 Pianorecital. 15.15 „De Gebroeders „Taverna", hoorsp. 16.15 Gram. 17.30 v. d. padvinders. 17.45 Gram. 18.00 Nws. 18.-15 Vlaams progr. 19.00 Rep. en gram. 19.15 Ama- teursprogr. 19.45 Toneelbeschouwing. 20.00 Nws. 20.05 Lichte muz. 20.35 „De vrouw op het strand", hoorsp. 21.40 „Tannhauser", opera (2e acte). 22.30 Dansmuz. 23.00 Nws. 23.15 Lichte mu ziek. 23.4524.00 Gram. HILVERSUM H, 298 M. 7.00—24.00 NCRV. NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 7.33 Gewijde muz. 7.45 Een woord v. d. dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Gram. 8.30 „Tot uw dienst". 8.35 Gram. 9.00 v. d. zieken. 9.30 v. d. huisvr. 9.35 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gram. 11.45 Lichte muz. 12.25 Voor boer en tuin der. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Lichte muz. 13.40 Gram. 14.00 v. d. jeugd. 14.30 Gram. 14.45 v. d. vrouw. 15.15 Gram. 16.00 Bijbel overdenking. 16.30 Instr. sextet. 17.00 v. d. kleuters. 17.15 Gram. 17.45 Regeringsuitz.: H. Jonkman: Poëzie in Suriname's binnenland. 18.00 Da meskoor. 18.20 Gram. 18.30 Orgel conc. 1.00 Nws. 19.10 Gitaarspel. 19.30 Pari. comm. 19.45 Viool en piano. 20.00 Radiokrant. 20.20 Lichte muz. 21-00 „Geloof en kerkorde", caus. 21.10 „Nederland van de waterkant", klankb. 21.40 Omr. ork. en solist. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nws. Nog interessanter. Twee mannen maakten een fietstochtje. Op een ge- §even moment liet de een zijn ban en leeglopen. „Waarom doe je dat?", vroeg de ander. „Ik zat een beetje te hoog", luidde het antwoord. De ander haalde toen zijn zadel en stuur eruit en verwisselde die van plaats. „Maar waarom doe je dat?", vroeg de een. „Ik wil niet langer met zo'n gek rijden", antwoordde de ander. „Ik ga terug". Naar waarde. „Mag ik de direc teur spreken!" „Neemt U even 'n stoel, want U zal moeten wachten". „Maar weet je wel, dat ik baron van Dagersloo ben". „Nou, neemt U dan twee stoelen". Onvoorzichtig. Dokter: „Bent U al bij een andere geneesheer geweest ir verband met deze kwaal?" Patiënt: „Nee, alleen bij een dro gist". Dokter: „Wat zijn de mensen toch1 stom. Bij een drogist! En welke idio te raad heeft hij U gegeven?" Patiënt: „Hij raadde mij naar U te gaan". „Ja, ik versta het wel. 'n Geweldi ge brand! Nou mijnheer, we zullen u op de wachtlijst plaatsen". (Men Only). Hoe lang Brammetje probeerde geld te verdienen (Vervolgverhaal ,door Trudi). De boot zag er werkelijk nog goed uit. „Wat voor merk is 't meneer?" „Een jol Bram, kijk maar 't staat er met grote letters op". Werkelijk met grote leters stond er opgeschreven, ,,'n Jodel jol". „Wie verzint er nu zo'n naam? Ik zou hem veel liever: Piet Hein of zo iets der gelijks noemen". „Wel nee, dat is veel te afgezaagd. Ik vind: Jodel jol, best aardig verzonnen". „Nou jongens wat zeggen jullie ervan?" begon Brammetje tot zijn vriendjes, die met alle aandacht de boot bekeken. De agent zag wel dat de jongens er zin in hadden. „Ja kerels, zo is de boot wel mooi om te zien. ik heb hem altijd op tijd opgeschilderd, daar mankeert niets aan, maar ik moet jullie er even bij vertellen, dat de bodem niet al te goed is. Als je tien minuten op het wa ter zit, moet je al gaan scheppen en daar heb je onder het zeilen eigenlijk helemaal geen tijd voor". Peter insecteerde de zeilen en werke lijk er zat geen enkel gaatje in. De bo dem was met wat nieuw hout wel te maken. De jongens konden hun ogen niet geloven en ze wilden al tegelijk met de reparatie beginnen. „Nee jongens, we gaan er eerst op drinken, vinden jullie dat niet 't beste?" Nou en of de jongens dorst hadden. Mevrouw had zelfs nog heerlijke bon bons en voor ieder nog een dikke appel. „Jongens, zullen we nu maar niet naar huis gaan, anders weet mijn moeder niet waar ik blijf", zei Hans. „Maar zullen we eerst niet eens af spreken hoe jullie de boot thuis krijgen". „We huren een handkar", vond Bram. „Nee, we vragen bij Olsthoorn of we dat botenwagentje mogen lenen, dat mag best" zei Peter, die Olsthoorn wel eens gesproken had. Ja, jongens, dat doen we en laten we het daar nu maar gelijk gaan vragen", stelde Hans voor, die alweer vergeten was. wat hij zo juistgezegd had over de ongerustheid van zijn moeder. Dit was veel belangrijker op het ogenblik. Ze stoven het huis uit, nadat ze mevrouw netjes hadden bedankt. Hans kwam na tuurlijk weer wat achteraan. Zo hard hoefden ze toch ook niet te lopen. Na tien minuten kwamen ze hijgend aan bij de vaart. „Eerst even rusten", zuchtte Hans. Maar daar hadden de anderen geen zin in. „Nou, dan toch niet meer zo hard. Ik ben bek af". „Blijf jij clan hier maar wachten". Maar dat wilde Hans nu ook weer niet. Hij slofte maar wat achter de jongens aan. Ach het was nog maar 'n kippen- eindje. Ze waren er zo. „En? Wat willen jullie jongens? Willen jullie een boot huren? Dan moeten jul lie even wachten want ze worden juist schoongemaakt." 1 „We willen helemaal geen boot huren, meneer", hakkelde Brammetje, „we kwamen vragenof we een botenwa gentje mogen lenen. Heel even maar". „Maar jongens, willen jullie er dan mee gaan rijden of zo iets?" „Nee meneer, we gaan een boot naar ons huis brengen" zei Bram nu flink. „Hoe komen jullie aan die boot" wil de Olsthoorn weten. Eerst een beetje aarzelend, maar later wat vlotten, vertelde Bram hoe ze die zeilboot kwamen. Af en toe vielen dé andere jongens in als Brammetje wat vergat, want hij was al begonnen bij de gevonden oude fiets in de moddersloot bij de boer. Meneer Olsthoorn kreeg schik in het stelletje jongens.-Hij dacht weer aan zijn eigen jeugd, toen hij een zeilboot van zijn vader kreeg en hoe hij daar met zijn vriendjes mee gezeild had. Wat had den ze toch een plezier gehad op de Kaag. Hij zag in deze jongens zijn eigen jeugd terug. Hij mocht ze wel die jon gens, met die rode gezichten, die blauwe ogen en die blonde haren. Maar hij mocht die kleine zwarte met die schit terende oogjes ook wel. Och hij wou ze niet teleurstellen en daarom ze hij: „Jon gens, als jullie voorzichtig met de wagen zijn, dan mogen jullie hem wel lenen. Maar waar zetten jullie hem neer, als die boot van jullie klaar is?" Daar hadden ze niet aan gedacht, geen van vieren, zelfs Bram niet. Ze keken een beetje beteuterd. „Nou jongens, ik heb in mijn schuur nog wel plaats over, daar staat hij goed en dicht bij het water", wilde meneer Olsthoorn wel helpèn. „Machtig jongens, dat is een idee!" en Hans gaf Peter een fikse stomp in zijn zij. Reter lette daar nog niet eens op. Hij merkte het zelfs niet eens. „Gaan juliie maar eens kijken in die schuur links en vraag aan die man daar, 't wagentje maar". In de schuur stonden nog maar twee boten. Dat was niet veel. Maar van de man die in de schuur bezig was, hoorden ze dat er 's winters nog andere boten bijkwamen. Hij keek wel een beetje vreemd op toen de jongens hem 't wa gentje vroegen. Hij hield niet zo van jon gens die alles maar wilden gebruiken. Je kreeg het tenslotte meestal kapot te rug en tenslotte maakte hij de dingen hier niet schoon om ze weer vuil terug te krijgen. Maar toch gaf hij 't wagentje. „Zullen jullie er voorzichtig mee zijn en niemand mag er onderweg op gaan zitten, daar gaat hij kapot van. Trouwens als hij kapot terug komt betalen jullie alles maar, ik leg er geen cent bij". De jongens zeiden maar niet. Ze wer den toch wel een beetje verlegen bij al dat gebrom en gingen maar gauw met 't wagentje op stap. Brammetje en Peter i trokken 't Wagentje. Het liep zö licht dat je nog niet eens merkte dat je wat trok. Zo gauw ze een eindje op weg waren en het botenhuis niet meer zagen, hielden ze stil. „Jongens eerst gaan Wim en Hans op de wagen zitten cn trekken Peter en ik. Bij de brug ruilen we om". Dat vonden ze allemaal goed. Hans vond het heerlijk om op de wagen te zitten, maar 't vooruitzicht straks te moeten trekken verminderde zijn plezier Ze waren veel te vlug naar zijn zin by de brug. Brommend en zuchtend ging hij het wagentje af. Het bruggetje af, ja dat ging gemakkelijk, maar verder. „Verdorie joh, trek toch wat harder. Je laat mij alleen maar trekken en dat is gemeen". Dan trok Hans weer even, maar een poosje later sjokte hij er weer naast. Gelukkig maar, dat ze al gauw bij het en toe hielp de agent mee. 't Viel niet mee. Ze hadden het zo warm, dat de straaltjes al gauw van hun gezicht dro pen. Door het raam zagen ze dat me vrouw alweer limonade inschonk. Na veel sjorren en trekken kregen zi boot eindelijk op de wagen en nu was het wagentje niet meer zo licht. Daar kwam mevrouw al met de limonade naar buiten. „Hier jongens drinken jullie het nog maar gauw uit, 't is ook vandaag zo vreselijk warm". Hans dronk zo gulzig dat de helft over zijn kleren ging. De andere jongens be gonnen hem te plagen: „Ja, kleine jon gens moeten een slabbetje voor hebben". Hij lachte maar eens, hij zou ze wel krij gen maar niet vandaag, 't was veel te heet. Een goed half uur later stond de boot bij Brammetje in de schuur en natuur lijk kwam Oma dadelijk kijken. „Maar jongens, wat hebben jullie nu toch weer. Eerst dat fietsengedoe nu een groot schip, het kan niet op. Waar is die mo tor?" „Geruild oma", lach'te Brammetje en weer vertelde hij alles. Bij het verhaal van Hans, die niet kon remmen en maar door rende sloeg ze van schrik de han den in elkaar. Ik heb het wel gezegd, jullie met die gevaarlijke dingen. Pas op, Bram als je ooit nog op een motor gaat zitten. Dat 'il ik absoluut niet hebben. Wordt vervolgd. MET DE HELICOPTER NAAR BRUSSEL Ja kinders, het is heus waar. Met Oom Toon ben ik met een helicopter naar Brussel gevlogen. Jullie hebben toch al lemaal wel eens zo'n vliegtuigje gezien, met die wentelende wieken er bovenop. Vanuit Rotterdam vertrokken we. Mid den in de stad op een klein grasveldje stond de kleine vogel al op ons te wachten.! Voor het eerst in mijn leven zag ik zo'n gevalletje van dichtbij. Een langwerpig schuitje op een paar wielen en dan er bovenop de grote wieken. We stapten in en zagen dat er zeven plaat sen waren. We waren die middag met vijf passagiers. Onze passen en ons kof fertje werden eerst gecontroleerd door de douane en toen alles in orde was, werden de deuren dichtgeschoven en daar begonnen de wieken te draaien. Een lawaai dat het was, gewoon niet uit te houden. We waren daar al voor ge waarschuwd en hadden stukjes watten bij ons.om in de oren te stoppen. We. stopten ze er dus vlug in. Het lawaai klonk nii wat gedempter maar w/s kon-- den elkaar nu ook niet verstaan. Even rolde het vliegtuigje op de wielen naar de goede windrichting en toen stegen we naar boven tot ver boven de huizen en kerktorens van Rotterdam. We kwamen nu ogen te kort. We zagen de Maas met de grote boten, de nieuwe hoge gebou wen en de talloze straten. Als speelgoed zagen de auto's en trams er uit. Al, gauw verdween de stad en vlogen we over weilanden waarin de koeien ook als seelgoedbeestjes stonden. In de helicop ter lag een landkaart waarop de route RotterdamBrussel stond gedrukt. merkwaardig dat was een loodrechte lijn. Jullie moeten voor de aardigheid je atlas er eens bij halen, dan zie je dat je een rechte lijn kunt trekken' van Rotter dam, over Roosendaal, Antwerpen naar Brussel. We zagen duidelijk de brede wateren tussen de Zuid-Hollandse eilan den. Ik wees er naar. maar oom Toon had weer iets anders gezien en we kon den elkaar toch niet verstaan. We deden even de watten uit onze oren en toen probeerden we ons verstaanbaar te ma ken boven het lawaai van de wieken. Gauw weer de watten er in. Vanuit de zee kwam een flinke bries en ons vlieg tuigje schommelde aardig heen en weer We voelden ons alle twee of we op de kermis van 3 October in een luchtschom- mel zaten. Voor alle zekerheid namen we een pepermuntje, want m'n maag be gon al raar te doen. In een wip waren we aan de Belgische grens en toen kwam Antwerpen al gauw in zicht. De torens van de Lieve Vrouwenkerk en.de Schel de met de grote oceaanstomers vielen al dadelijk op. Er waren geen passagiers Antwerpen dus vlogen we door. Niet lang daarna daalden we ongemerkt recht omlaag op het vliegveld Sabena van Brussel en hier stapte een reiziger uit. Wij vlogen door tot Brussel Zuid. een oponthoud van 3 minuten zaten we weer in de lucht en vlogen over de prachtige stad Brussel. Juist kwam de ■zon door de wolken. We konden duide lijk de grote torens, gebouwen en stand beelden zien. Hier kwamen we echt ogen te kort en veel te gauw stonden we op 'n klein pleintje in Brussel Zuid, De he- beetje stijf van het zitten stapten we uit. Al die tijd hadden we met een riem vast op ons stoeltje gezeten. Het was ook streng verboden om onderweg op te staan. Toch hebben we van dit tochtje genoten. Correspondentie Gerda en Tineke Duindam, Hoge Rijn dijk 32. Leiden. Fijn Gerda, dat je het vervolgverhaal zo spannend vindt en nu komt het verhaaltje van Tineke aan de VAN EEN ONVERSTANDIG MEISJE Ria was thuis de oudste maar helaas niet het verstandigste meisje. In plaats van haar moeder te helpen, die het met al die kleintjes toch al zo druk had, speelde ze liever. Op een keer zouden ze visite, krijgen en moeder vroeg aan Ria of ze even bij de slager een pond biefstuk wilde halen. Natuurlijk pruttelde Ria weer tegen: „Laat Liesje het maar doen, ik speel net zo fijn", maar dat vond moeder niet goed. Nu zullen jullie misschien denken dat de slager heel ver weg woonde, o, neen, hij woonde vlak naast hun deur, maar het was er soms erg druk en dan moest ze te lang naar haar zin wachten. Met een boos gezicht ging ze dus naar de slager en met een nog bozer gezicht kwam ze met het vlees terug. Ze gooide de biefstuk zo maar op de keukentafel holde toen terug naar haar vriendin netjes. Onder de keukentafel lag'Fikkie in zijn mand te slapen maar plots sprong hij kwispelend op. Zijn neusje had iets lekkers geroken en er was niemand in de keuken. Wie weet, was het misschien wel voor hem neergezet? Met 'n sprong zat hij op de tafel en begon te smullen. O, wat schrok moeder toen ze in de keuken kwam en wat was ze bedroefd /er haar stoute oudste meisje. En Ria? Ze moest onmiddellijk naar bed, voor straf. En Fikki? Wel die likte zijn bekje af. Joke Roessen, Sclienkelweg 29 Zoetei jullie een broertje gekregen hebben. Groeit hij al goed? Mag je wel eens met hem rijden, als het mooi weer is. Ik be antwoord altijd' alle briefjes en daarom le reis had 5 kwartier geduurd. Een woude. Wel Joke wat is dat fijn, dat dit briefje zeker alles weer goed? Dag kinders. Lies Akerboom, Langeraar komt met een verhaaltje over 'n paar kleine snoe pertjes. V DE SNIJKOEK „Jantje ga eens gauw een snijkoek ha len voor moeder. Je weet zo een met lekkere suikerklontjes er op" zei moe der. Keesje wilde ook graag meegaan en dat vond moeder goed. Toen ze in de winkel kwamen vroeg Jantje aan de juf frouw zo'n lekkere koek met suiker klontjes. De juffrouw pakte hern in en samen stapten ze naar huis. Onderweg waaide het papier er af en ze zagen die heerlijke klontjes. Ze gingen ergens in een hoekje zitten en begonnen de klontjes er uit te plukken en op te eten. Er zat bijna geen klóntje meer op. Ze deden het papier er weer om en toen ze thuis kwamen legclen ze het pakje stil letjes in de keuken. Moeder had ze al aan horen komen. ,Kom eens hier jongens, dan snij ik voor jullie elk een dikke plak koek, voor de boodschap". Maar- wat zag moeder daar? De lege koek. Moe was boos en voor straf kre gen ze geen plak. Tonnie Lek, Langeraar. Dc oplossing was heel goed Tonnie. Leuk hè, zo'n briefje in de krant. Rietje de Jong, Weipoortseweg 90, Zoeterwoude. Natuurlijk mag je met ons meedoen Rietje. Zo'n gezellig brief- schrijfstertje hebben we graag en we verlangen alweer naar het volgende briefje. De groeten ook aan vader en moeder. Janny, Ciska. Ria en Joke Duivenvoor den, Noordwijkerhout. Zoals altijd héb ben jullie weer je best gedaan. Hebben jullie een prettige verjaardag gevierd? Dag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON (37)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 10