Wie puzzelt met ons mee?
<- IN DE KRANTENTUIN
,De Knokkersbur
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 2
Horizontaal: 1. kostbaarheid van
grote waarde, 5. stad in Frankrijk,
9. trots, 11. licht rijtuigje op twee
wielen (Java); 12. munt in Zweden
(afk.); 14. het oude Mesopotamië; 16.
knoop- of strikwerk met mazen; 17.
bekende afkorting; 19. Turkse tarwe;
21. heden, 22. kneep; 24. kleine boeg-
stengvlag, die v. d. boegspriet waait;
26. beraamd plan; 28. onderdeel van
de rug; 30. god der liefde; 32. kus, 33.
voegwoord (Fr.); 35. vereniging; 37.
muzieknoot; 38. maag van herkau
wende dieren; 40. algemeen ruilmid
del; 42. soort onderwijs; 44. water
plant; 46. gordel; 48. gem. in Gelder
land; 49. vis.
Verticaal: 1, korte kous; 2. pers.
voornaamwoord; 3. vaarwel; 4. arti
kel van een wet; 5. afkorting van cae
sium; 6. voorzetsel; 7. lusthof; 8. kor
te aanstippingen van hetgeen in een
vergadering behandeld is; 10. tegen
stelling van hoog; 13. hoepel; 15. deel
van een schip; 18. aanwijzend voor
naamwoord; 20. zeehaven a. d. N.
punt van de Rode zee aan de Golf en
Kanaal van die naam; 22. klein ro
mantisch verhaal; 23. republiek in Z.
1 Amerika; 25. lipharen; 27. platvis;
29. part.; 31. opschik; 34. keukenge
rei; 36. landschap in de Peloponnesus
39. vruchtje; 41. boom; 43. zwaard
vis; 45. sint (afk.); 47. soort onder
wijs.
OPLOSSING
Horizontaal: 1. brug, 5. stijl, 9. aera
11. deze, 12. ren, 13. bal, 15. neg, 16.
knook, 20. tap, 22. legio, 26. neon, 27.
nee, 29. aak, 31. reep, 32. uur 33. Fer
dinand, 35. sté, 36. s.s., 37. leus, 38.
loon, 39. Sn, 40. pels, 41. en, 43. Nes.
44. tik, 45. do, 46. blok, 48. Bk., 50.
boon, 52. soep, 53. el, 55. eed, 57.
treurspel, 60. Leo, 61. ruig, 63. Ned,
64. iel, 65. hang, 66. kreek, 68. fee, 70.
Lisse, 71. zak, 73. net, 74. Dan, 75.
Edam, 77. zand, 78. lens, 79. orde.
Verticaal: 1. Baron, 2. reek, 3. urn,
4. ga, 5. s.d., 6. ten, 7. ijzel, 8. leger,
10. wat, 14. laan, 16. knus, 17. neus,
18. oor, 19. kers, 21. paal, 23. ges, 24.
iets, 25. open, 27. neushoorn, 28. ed,
30. knoeiboel, 33. fel, 34. Don, 37, les,
40. pet, 42. bik, 44. top, 45. dot, 47. lel
48. berk, 49, keur, 51. neef, 52. spek,
53. eens, 54. loge, 56. die, 58. Uden,
59. si, 60. las, 62. gezel, 65. hinde, 67.
kade, 69, een, 70. land, 72. kan, 74.
dar, 76. m.s., 77. zo.
Oplossingen tot en met Donderdag
aan het bureau van ons blad. Een si
garettenkoker, een sieraad en boek
zijn beschikbaar gesteld. De taart
werd gewonnen door H. W. J. v. d.
Willigen, Melmansdam 5, Warmond,-
het sieraad door mej. A. M. van Dijk,
Rijnsburgerweg 32, Leiden en het
boek door mevr. E. de Jong, Koning
straat 29, Leiderdorp.
Aetherklanken
ZONDAG.
HILVERSUM I, 402 M.
8.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.30
VPRO, 10.30 IKOR, 12.00 AVRO,
17.00 VPRO, 17.30 VARA, 20.00—24.00
AVRO.
VARA: 8.00 Nws., weer- en post-
duivenber. 8.20 Gram. 8.35 v. h. plat
teland. 8.45 Vocal dubbelkwart. 9.00
Sportmeded. en postduivenber. 9.05
Toeristische tips. 9.20 Gram. 9.45
„Geestelijk leven", caus. VRPO: 10.00
voor de kinderen. 12.05 Harmonie-
ork. 12.35 Even afrekenen, heren!
12.45 Kinderkoor. 13.00 Nws. 13.05
Meded. of gram. 13.10 Een dagje uit
in of om eigen stad. 13.20 Verz. pro
gramma. 14.00 Boek'bespr. 14.20
„Tannhauser", opera (act I). 15.35
„Kan een heldeziende alles zien?",
caus. 15.50 Orgelsp. 16.10 Lichte muz.
16.30 Sportrevue. VPRO: 17.00 „Tus
sen Kerk en Wereld", caus. 17.20 „Van
het Kerkelijk erf", caus. VARA: 17.30
Voor de kinderen. 17.50 Sportjour
naal. 18.15 Nws. en sportuitsl. 18.,'
Zondagsruiters. 19.28 Discussie. AV
RO: 20.00 Nws. 20.05 Gevar. muz..
20.35 „De onzichtbare verzameling",
hoorsp. 21.15 Ohansons. 21.30 Act.
12.45 Gevar. muz. 22.15 Met de Toe-
ringa's op stap. 23.00 Nws. 23.15
24.00 Gram.
HILVERSUM II, 298 M.
8.00 NCRV, 8.30 IKOR. 9.30 KRO,
17.00 NCRV, 19.45—24.00 KRO.
NCRV: 8.00 Nws. 8.15 Orgelconc.
IKOR: 8.30 Kampdienst. KRO: 9.30
Nws. 9.45 Gram. 9.55 Hoogmis. 11.30
Vragenbeantw. 11.45 Klein koor. 12.20
Apologie. 12.40 Gram. 12.55 Zonne
wijzer 13.00 Nws. en Katholiek nws.
13.10 Gram. 13.30 Boekbespr. 13.45
Utrechts Stedel. ork. 14.20 Gram.
14.^5 Interview. 15.00 Zang en piano.
15.20 Gram. 15.35 „Lucia di Lammer-
moor", opera (tweede bedrijf). 16.10
„Katholiek Thuisfront overal!" 16.15
Sportrep. 16.30 Vespers. NCRV: 17.00
Baptisten-kerkd. 18.30 Samenzang.
19.00 Nws. uit de kerken. 19.05 Gram.
19.30 „Weg eri werk der kerkhervor
mers", caus. KRO: 19,45 Nws. 20.00
Gram. 20.30 Instr. septet en solist.
20.55 Act. 21.05 Gram. 21.20 „De Hei
lige van Virotte", hoorsp. 22.45
Avondgebed en lit. kal. 23.00 Nws.
23.15—24.00 Gram.
MAANDAG,
AVRO: 7.00 Nw.s 7.10 Gram. 8.00
Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding.
9.15 Orgelconc. 9.30 v d. vrouw. 9.35
Waterst. 9.40 Gram. 11.00 voor de
jeugd. 11.15 Radio Philh. ork. 12.00
Lichte muz. 12.30 Land- en tuinb.-
meded. 12.33 In 't Spionnetje. 12.38
Pianosp. 13.00 Nws. 13.15 Mede. 13.20
Phomenade ork. 14.00 „Wat gaat er
om in de wereld?", caus. 14.20 Gram.
14.30 Voordr. 14.45 Pianorecital. 15.15
„De Gebroeders „Taverna", hoorsp.
16.15 Gram. 17.30 v. d. padvinders.
17.45 Gram. 18.00 Nws. 18.-15 Vlaams
progr. 19.00 Rep. en gram. 19.15 Ama-
teursprogr. 19.45 Toneelbeschouwing.
20.00 Nws. 20.05 Lichte muz. 20.35 „De
vrouw op het strand", hoorsp. 21.40
„Tannhauser", opera (2e acte). 22.30
Dansmuz. 23.00 Nws. 23.15 Lichte mu
ziek. 23.4524.00 Gram.
HILVERSUM H, 298 M.
7.00—24.00 NCRV.
NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15
Gym. 7.30 Gram. 7.33 Gewijde muz.
7.45 Een woord v. d. dag. 8.00 Nws.
en weerber. 8.15 Gram. 8.30 „Tot uw
dienst". 8.35 Gram. 9.00 v. d. zieken.
9.30 v. d. huisvr. 9.35 Gram. 10.30
Morgendienst. 11.00 Gram. 11.45
Lichte muz. 12.25 Voor boer en tuin
der. 12.30 Land- en tuinb. meded.
12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00
Nws. 13.15 Lichte muz. 13.40 Gram.
14.00 v. d. jeugd. 14.30 Gram. 14.45 v.
d. vrouw. 15.15 Gram. 16.00 Bijbel
overdenking. 16.30 Instr. sextet.
17.00 v. d. kleuters. 17.15 Gram. 17.45
Regeringsuitz.: H. Jonkman: Poëzie
in Suriname's binnenland. 18.00 Da
meskoor. 18.20 Gram. 18.30 Orgel
conc. 1.00 Nws. 19.10 Gitaarspel. 19.30
Pari. comm. 19.45 Viool en piano.
20.00 Radiokrant. 20.20 Lichte muz.
21-00 „Geloof en kerkorde", caus. 21.10
„Nederland van de waterkant",
klankb. 21.40 Omr. ork. en solist.
22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nws.
Nog interessanter. Twee mannen
maakten een fietstochtje. Op een ge-
§even moment liet de een zijn ban
en leeglopen.
„Waarom doe je dat?", vroeg de
ander.
„Ik zat een beetje te hoog", luidde
het antwoord.
De ander haalde toen zijn zadel en
stuur eruit en verwisselde die van
plaats.
„Maar waarom doe je dat?", vroeg
de een.
„Ik wil niet langer met zo'n gek
rijden", antwoordde de ander. „Ik ga
terug".
Naar waarde. „Mag ik de direc
teur spreken!"
„Neemt U even 'n stoel, want U
zal moeten wachten".
„Maar weet je wel, dat ik baron
van Dagersloo ben".
„Nou, neemt U dan twee stoelen".
Onvoorzichtig. Dokter: „Bent U
al bij een andere geneesheer geweest
ir verband met deze kwaal?"
Patiënt: „Nee, alleen bij een dro
gist".
Dokter: „Wat zijn de mensen toch1
stom. Bij een drogist! En welke idio
te raad heeft hij U gegeven?"
Patiënt: „Hij raadde mij
naar U te gaan".
„Ja, ik versta het wel. 'n Geweldi
ge brand! Nou mijnheer, we zullen
u op de wachtlijst plaatsen".
(Men Only).
Hoe lang Brammetje
probeerde geld te
verdienen
(Vervolgverhaal ,door Trudi).
De boot zag er werkelijk nog goed uit.
„Wat voor merk is 't meneer?"
„Een jol Bram, kijk maar 't staat er
met grote letters op".
Werkelijk met grote leters stond er
opgeschreven, ,,'n Jodel jol".
„Wie verzint er nu zo'n naam? Ik zou
hem veel liever: Piet Hein of zo iets der
gelijks noemen".
„Wel nee, dat is veel te afgezaagd. Ik
vind: Jodel jol, best aardig verzonnen".
„Nou jongens wat zeggen jullie ervan?"
begon Brammetje tot zijn vriendjes, die
met alle aandacht de boot bekeken.
De agent zag wel dat de jongens er
zin in hadden. „Ja kerels, zo is de boot
wel mooi om te zien. ik heb hem altijd
op tijd opgeschilderd, daar mankeert
niets aan, maar ik moet jullie er even
bij vertellen, dat de bodem niet al te
goed is. Als je tien minuten op het wa
ter zit, moet je al gaan scheppen en
daar heb je onder het zeilen eigenlijk
helemaal geen tijd voor".
Peter insecteerde de zeilen en werke
lijk er zat geen enkel gaatje in. De bo
dem was met wat nieuw hout wel te
maken. De jongens konden hun ogen
niet geloven en ze wilden al tegelijk met
de reparatie beginnen.
„Nee jongens, we gaan er eerst op
drinken, vinden jullie dat niet 't beste?"
Nou en of de jongens dorst hadden.
Mevrouw had zelfs nog heerlijke bon
bons en voor ieder nog een dikke appel.
„Jongens, zullen we nu maar niet naar
huis gaan, anders weet mijn moeder niet
waar ik blijf", zei Hans.
„Maar zullen we eerst niet eens af
spreken hoe jullie de boot thuis krijgen".
„We huren een handkar", vond Bram.
„Nee, we vragen bij Olsthoorn of we
dat botenwagentje mogen lenen, dat
mag best" zei Peter, die Olsthoorn wel
eens gesproken had.
Ja, jongens, dat doen we en laten we
het daar nu maar gelijk gaan vragen",
stelde Hans voor, die alweer vergeten
was. wat hij zo juistgezegd had over de
ongerustheid van zijn moeder. Dit was
veel belangrijker op het ogenblik. Ze
stoven het huis uit, nadat ze mevrouw
netjes hadden bedankt. Hans kwam na
tuurlijk weer wat achteraan. Zo hard
hoefden ze toch ook niet te lopen.
Na tien minuten kwamen ze hijgend
aan bij de vaart.
„Eerst even rusten", zuchtte Hans.
Maar daar hadden de anderen geen zin
in.
„Nou, dan toch niet meer zo hard. Ik
ben bek af".
„Blijf jij clan hier maar wachten".
Maar dat wilde Hans nu ook weer niet.
Hij slofte maar wat achter de jongens
aan. Ach het was nog maar 'n kippen-
eindje. Ze waren er zo.
„En? Wat willen jullie jongens? Willen
jullie een boot huren? Dan moeten jul
lie even wachten want ze worden juist
schoongemaakt."
1 „We willen helemaal geen boot huren,
meneer", hakkelde Brammetje, „we
kwamen vragenof we een botenwa
gentje mogen lenen. Heel even maar".
„Maar jongens, willen jullie er dan
mee gaan rijden of zo iets?"
„Nee meneer, we gaan een boot naar
ons huis brengen" zei Bram nu flink.
„Hoe komen jullie aan die boot" wil
de Olsthoorn weten.
Eerst een beetje aarzelend, maar later
wat vlotten, vertelde Bram hoe ze
die zeilboot kwamen. Af en toe vielen
dé andere jongens in als Brammetje wat
vergat, want hij was al begonnen bij de
gevonden oude fiets in de moddersloot
bij de boer.
Meneer Olsthoorn kreeg schik in het
stelletje jongens.-Hij dacht weer aan zijn
eigen jeugd, toen hij een zeilboot van
zijn vader kreeg en hoe hij daar met
zijn vriendjes mee gezeild had. Wat had
den ze toch een plezier gehad op de
Kaag. Hij zag in deze jongens zijn eigen
jeugd terug. Hij mocht ze wel die jon
gens, met die rode gezichten, die blauwe
ogen en die blonde haren. Maar hij
mocht die kleine zwarte met die schit
terende oogjes ook wel. Och hij wou ze
niet teleurstellen en daarom ze hij: „Jon
gens, als jullie voorzichtig met de wagen
zijn, dan mogen jullie hem wel lenen.
Maar waar zetten jullie hem neer, als
die boot van jullie klaar is?"
Daar hadden ze niet aan gedacht, geen
van vieren, zelfs Bram niet. Ze keken
een beetje beteuterd.
„Nou jongens, ik heb in mijn schuur
nog wel plaats over, daar staat hij goed
en dicht bij het water", wilde meneer
Olsthoorn wel helpèn.
„Machtig jongens, dat is een idee!" en
Hans gaf Peter een fikse stomp in zijn
zij. Reter lette daar nog niet eens op. Hij
merkte het zelfs niet eens.
„Gaan juliie maar eens kijken in die
schuur links en vraag aan die man daar,
't wagentje maar".
In de schuur stonden nog maar twee
boten. Dat was niet veel. Maar van de
man die in de schuur bezig was, hoorden
ze dat er 's winters nog andere boten
bijkwamen. Hij keek wel een beetje
vreemd op toen de jongens hem 't wa
gentje vroegen. Hij hield niet zo van jon
gens die alles maar wilden gebruiken.
Je kreeg het tenslotte meestal kapot te
rug en tenslotte maakte hij de dingen
hier niet schoon om ze weer vuil terug
te krijgen. Maar toch gaf hij 't wagentje.
„Zullen jullie er voorzichtig mee zijn
en niemand mag er onderweg op gaan
zitten, daar gaat hij kapot van. Trouwens
als hij kapot terug komt betalen jullie
alles maar, ik leg er geen cent bij".
De jongens zeiden maar niet. Ze wer
den toch wel een beetje verlegen bij al
dat gebrom en gingen maar gauw met 't
wagentje op stap. Brammetje en Peter i
trokken 't Wagentje. Het liep zö licht dat
je nog niet eens merkte dat je wat trok.
Zo gauw ze een eindje op weg waren en
het botenhuis niet meer zagen, hielden
ze stil.
„Jongens eerst gaan Wim en Hans op
de wagen zitten cn trekken Peter en ik.
Bij de brug ruilen we om".
Dat vonden ze allemaal goed. Hans
vond het heerlijk om op de wagen te
zitten, maar 't vooruitzicht straks te
moeten trekken verminderde zijn plezier
Ze waren veel te vlug naar zijn zin by
de brug. Brommend en zuchtend ging
hij het wagentje af. Het bruggetje af, ja
dat ging gemakkelijk, maar verder.
„Verdorie joh, trek toch wat harder.
Je laat mij alleen maar trekken en dat
is gemeen".
Dan trok Hans weer even, maar een
poosje later sjokte hij er weer naast.
Gelukkig maar, dat ze al gauw bij het
en toe hielp de agent mee. 't Viel niet
mee. Ze hadden het zo warm, dat de
straaltjes al gauw van hun gezicht dro
pen. Door het raam zagen ze dat me
vrouw alweer limonade inschonk. Na
veel sjorren en trekken kregen zi
boot eindelijk op de wagen en nu was
het wagentje niet meer zo licht. Daar
kwam mevrouw al met de limonade naar
buiten. „Hier jongens drinken jullie het
nog maar gauw uit, 't is ook vandaag
zo vreselijk warm".
Hans dronk zo gulzig dat de helft over
zijn kleren ging. De andere jongens be
gonnen hem te plagen: „Ja, kleine jon
gens moeten een slabbetje voor hebben".
Hij lachte maar eens, hij zou ze wel krij
gen maar niet vandaag, 't was veel te
heet.
Een goed half uur later stond de boot
bij Brammetje in de schuur en natuur
lijk kwam Oma dadelijk kijken. „Maar
jongens, wat hebben jullie nu toch weer.
Eerst dat fietsengedoe nu een groot
schip, het kan niet op. Waar is die mo
tor?"
„Geruild oma", lach'te Brammetje en
weer vertelde hij alles. Bij het verhaal
van Hans, die niet kon remmen en maar
door rende sloeg ze van schrik de han
den in elkaar.
Ik heb het wel gezegd, jullie met die
gevaarlijke dingen. Pas op, Bram als je
ooit nog op een motor gaat zitten. Dat
'il ik absoluut niet hebben.
Wordt vervolgd.
MET DE HELICOPTER NAAR
BRUSSEL
Ja kinders, het is heus waar. Met Oom
Toon ben ik met een helicopter naar
Brussel gevlogen. Jullie hebben toch al
lemaal wel eens zo'n vliegtuigje gezien,
met die wentelende wieken er bovenop.
Vanuit Rotterdam vertrokken we. Mid
den in de stad op een klein grasveldje
stond de kleine vogel al op ons te
wachten.! Voor het eerst in mijn leven
zag ik zo'n gevalletje van dichtbij. Een
langwerpig schuitje op een paar wielen
en dan er bovenop de grote wieken. We
stapten in en zagen dat er zeven plaat
sen waren. We waren die middag met
vijf passagiers. Onze passen en ons kof
fertje werden eerst gecontroleerd door
de douane en toen alles in orde was,
werden de deuren dichtgeschoven en
daar begonnen de wieken te draaien.
Een lawaai dat het was, gewoon niet uit
te houden. We waren daar al voor ge
waarschuwd en hadden stukjes watten
bij ons.om in de oren te stoppen. We.
stopten ze er dus vlug in. Het lawaai
klonk nii wat gedempter maar w/s kon--
den elkaar nu ook niet verstaan. Even
rolde het vliegtuigje op de wielen naar
de goede windrichting en toen stegen we
naar boven tot ver boven de huizen en
kerktorens van Rotterdam. We kwamen
nu ogen te kort. We zagen de Maas met
de grote boten, de nieuwe hoge gebou
wen en de talloze straten. Als speelgoed
zagen de auto's en trams er uit. Al, gauw
verdween de stad en vlogen we over
weilanden waarin de koeien ook als
seelgoedbeestjes stonden. In de helicop
ter lag een landkaart waarop de route
RotterdamBrussel stond gedrukt.
merkwaardig dat was een loodrechte
lijn. Jullie moeten voor de aardigheid je
atlas er eens bij halen, dan zie je dat je
een rechte lijn kunt trekken' van Rotter
dam, over Roosendaal, Antwerpen naar
Brussel. We zagen duidelijk de brede
wateren tussen de Zuid-Hollandse eilan
den. Ik wees er naar. maar oom Toon
had weer iets anders gezien en we kon
den elkaar toch niet verstaan. We deden
even de watten uit onze oren en toen
probeerden we ons verstaanbaar te ma
ken boven het lawaai van de wieken.
Gauw weer de watten er in. Vanuit de
zee kwam een flinke bries en ons vlieg
tuigje schommelde aardig heen en weer
We voelden ons alle twee of we op de
kermis van 3 October in een luchtschom-
mel zaten. Voor alle zekerheid namen
we een pepermuntje, want m'n maag be
gon al raar te doen. In een wip waren
we aan de Belgische grens en toen kwam
Antwerpen al gauw in zicht. De torens
van de Lieve Vrouwenkerk en.de Schel
de met de grote oceaanstomers vielen al
dadelijk op. Er waren geen passagiers
Antwerpen dus vlogen we door.
Niet lang daarna daalden we ongemerkt
recht omlaag op het vliegveld Sabena
van Brussel en hier stapte een reiziger
uit. Wij vlogen door tot Brussel Zuid.
een oponthoud van 3 minuten zaten we
weer in de lucht en vlogen over de
prachtige stad Brussel. Juist kwam de
■zon door de wolken. We konden duide
lijk de grote torens, gebouwen en stand
beelden zien. Hier kwamen we echt ogen
te kort en veel te gauw stonden we op
'n klein pleintje in Brussel Zuid, De he-
beetje stijf van het zitten stapten we uit.
Al die tijd hadden we met een riem vast
op ons stoeltje gezeten. Het was ook
streng verboden om onderweg op te
staan. Toch hebben we van dit tochtje
genoten.
Correspondentie
Gerda en Tineke Duindam, Hoge Rijn
dijk 32. Leiden. Fijn Gerda, dat je het
vervolgverhaal zo spannend vindt en nu
komt het verhaaltje van Tineke aan de
VAN EEN ONVERSTANDIG MEISJE
Ria was thuis de oudste maar helaas
niet het verstandigste meisje. In plaats
van haar moeder te helpen, die het met
al die kleintjes toch al zo druk had,
speelde ze liever.
Op een keer zouden ze visite, krijgen
en moeder vroeg aan Ria of ze even bij
de slager een pond biefstuk wilde halen.
Natuurlijk pruttelde Ria weer tegen:
„Laat Liesje het maar doen, ik speel net
zo fijn", maar dat vond moeder niet
goed. Nu zullen jullie misschien denken
dat de slager heel ver weg woonde, o,
neen, hij woonde vlak naast hun deur,
maar het was er soms erg druk en dan
moest ze te lang naar haar zin wachten.
Met een boos gezicht ging ze dus naar de
slager en met een nog bozer gezicht
kwam ze met het vlees terug. Ze gooide
de biefstuk zo maar op de keukentafel
holde toen terug naar haar vriendin
netjes. Onder de keukentafel lag'Fikkie
in zijn mand te slapen maar plots sprong
hij kwispelend op. Zijn neusje had iets
lekkers geroken en er was niemand in
de keuken. Wie weet, was het misschien
wel voor hem neergezet? Met 'n sprong
zat hij op de tafel en begon te smullen.
O, wat schrok moeder toen ze in de
keuken kwam en wat was ze bedroefd
/er haar stoute oudste meisje.
En Ria? Ze moest onmiddellijk naar
bed, voor straf.
En Fikki? Wel die likte zijn bekje af.
Joke Roessen, Sclienkelweg 29 Zoetei
jullie een broertje gekregen hebben.
Groeit hij al goed? Mag je wel eens met
hem rijden, als het mooi weer is. Ik be
antwoord altijd' alle briefjes en daarom
le reis had 5 kwartier geduurd. Een woude. Wel Joke wat is dat fijn, dat
dit briefje zeker alles weer goed? Dag
kinders.
Lies Akerboom, Langeraar komt met
een verhaaltje over 'n paar kleine snoe
pertjes. V
DE SNIJKOEK
„Jantje ga eens gauw een snijkoek ha
len voor moeder. Je weet zo een met
lekkere suikerklontjes er op" zei moe
der. Keesje wilde ook graag meegaan
en dat vond moeder goed. Toen ze in de
winkel kwamen vroeg Jantje aan de juf
frouw zo'n lekkere koek met suiker
klontjes. De juffrouw pakte hern in en
samen stapten ze naar huis. Onderweg
waaide het papier er af en ze zagen die
heerlijke klontjes. Ze gingen ergens in
een hoekje zitten en begonnen de
klontjes er uit te plukken en op te eten.
Er zat bijna geen klóntje meer op. Ze
deden het papier er weer om en toen ze
thuis kwamen legclen ze het pakje stil
letjes in de keuken. Moeder had ze al
aan horen komen.
,Kom eens hier jongens, dan snij ik
voor jullie elk een dikke plak koek,
voor de boodschap".
Maar- wat zag moeder daar? De lege
koek. Moe was boos en voor straf kre
gen ze geen plak.
Tonnie Lek, Langeraar. Dc oplossing
was heel goed Tonnie. Leuk hè, zo'n
briefje in de krant.
Rietje de Jong, Weipoortseweg 90,
Zoeterwoude. Natuurlijk mag je met ons
meedoen Rietje. Zo'n gezellig brief-
schrijfstertje hebben we graag en we
verlangen alweer naar het volgende
briefje. De groeten ook aan vader en
moeder.
Janny, Ciska. Ria en Joke Duivenvoor
den, Noordwijkerhout. Zoals altijd héb
ben jullie weer je best gedaan. Hebben
jullie een prettige verjaardag gevierd?
Dag allemaal.
TANTE JO EN OOM TOON
(37)