JE GELD OF JE LEVEN....! DE LE1DSE COURANT JERRY HUILDE BIJNA de gehele I mieson", gaf grootmoeder zich gewon- middag. Sinds zijn moeder het nen, „U kunt de hond hier laten, onzalige idee had gehad om bij groot- maar natuurlijk onder één voor moeder te gaan wonen, had hij geen waarde". vacantie gehad en de tocht, die hij met meneer Jamieson naar het meer zou maken, had al dagenlang zijn verbeelding bezig gehouden. Zijn grootmoeder was bits en on vriendelijk. Voor alles kwam bij haar de muziek. Bij de familie Allison had muziek altijd de eerste plaats ingeno men, zelfs vóór geld verdienen. De familie is talentvol placht grootmoeder altijd te zeggen maar genie eist oefening en slechts hard werken baart succes. „Je oom Ludwig, die nu concerten geeft door heel Europa, was gewoon om 8 uren per dag te studeren en -jij als jongen van 11 jaar behoort ook al een voldoen de gevoel voor plicht en roeping te hebben". Wanneer ze een dergelijke uit spraak gedaan had, schudde ze haar stijf-opgemaakte kapsel naar Jerry's moeder. Toen kwam de uitnodiging van me neer Jamieson en grootmoeder had verschrikt haar hoofd geschud: „Stel je voor, Elsie", had ze tot zijn moeder gezegd, „veertien dagen zou de jon gen niet op zijn viool kunnen oefe nen; welk een nadelige invloed zou dat op zijn vingers hebben! En bui ten dat, wie is feitelijk die meneer Jamieson?" Elsie had een ontwijkend antwoord gegeven zoals altijd, wanneer groot moeder aan het woord was: „Als een jongen geen vader meer heeft, is het wel eens prettig voor hem om met een. man uit te gaan, vooral omdat Jerry toch al zo weinig vriendjes heeft. Maar natuurlijk begrijp ik, hoe bezwaarlijk het is om zijn vioolstu dies voor zo'n lange tijd te onderbre ken". Bij haar had grootmoeder natuur lijk haar zin gekregen, maar ze be twijfelde, of het bij Bob Jamieson even gemakkelijk zou gaan. Ze ken de Bob, veel beter, dan haar schoon moeder. r\IE AVOND, PRECIES om zeven uur kwam Bob. Hij kwam naar de voordeur maar belde niet aan, doch trommelde op de ruiten en brulde een Indianenkreet naar Jerry, Elsie ging te zamen met grootmoe der naar de voordeur. Jerry bleef huilend in de keuken achter. Op weg naar de deur was Elsie dood-zenuwachtig, want ze was bang voor een uitbarsting. Aan de andere kant vond ze er ook weer iets aantrekkelijks in om het doorzettings vermogen van Bob, dat ze twaalf ja ren geleden zo enorm bewonderd had, te zien tegenover de grimmige vastberadenheid van haar schoon moeder. Toen Bob z'n speech begon keek hij dwars door grootmoeder heen; hij sprak tot haar en grootmoeder scheen lucht voor hem, een functie, die de oude dame niet bijster scheen te appreciëren. „Mevrouw Allison", zei Bob heel vormlijk tot Elsie, „waarom kan Jer ry Woensdag niet met me mee naar het meer; hij heeft er zo vast op ge rekend". Grootmoeder trok onmiddellijk ten aanval: „Omdat hij midden in een zeer belangrijke phase van zijn viool, studie is, meneer Jamieson". Bob keek naar grootmoeder, of hij een zeer speciale ontdekking deed: „Er is hier sprake van een misver stand, mevrouw", zei hij koel, „ik sprak tot de jongere mevrouw Alli son". „Wacht even, nou breekt de storm los", dacht Elsie in stilte, „wat moet ik in hemelsnaam zeggen?" Maar ze liep nu al zolang in het gareel van haar schoonmoeder, dat ze bijna automatisch antwoord „Ik ben bang, dat mijn schoonmoe der gelijk heeft, meneer Jamieson; de jongen is zo verdiept en opgenomen in zijn studie, dat het werkelijk on verantwoordelijk zou zijn Grootmoeder vond het te tam gaan en haalde grof geschut te voorschijn: „De jongens heeft een grote toe komst in het vooruitzicht en het is de taak van zijn opvoeders om alles alles in het werk te stellen, teneinde het talent de kans te geven zich vol ledig te ontplooien; ik hoop, dat dit voldoende voor u is!" „Oh, bedoelt u dat!" antwoordde Bob, maar hij zei het zo langzaam en keek daarbij Elsie zo strak aan, dat Elsie het idee kreeg, dat hij stuk ken verder dan het viool keek. •TOEN HIJ WEG WAS, brak groot je moeder pas goed los: „Die man heeft me op een verschrikkelijke ma nier geërgerd", meende ze, „hij was gewoon brutaal in zijn optreden even pauseerde ze, maar toen vroeg ze op de man af: „En vind jij het goed, dat Jerry geregeld bij die man komt?" „Och", zei Elsie zo achteloos mo gelijk, „u moet maar denken, dat meneer Alieson nooit helemaal over zijn jongenstijd heengekomen is; hij vindt er altijd nog een diep genoegen in om met spoortreintjes te spelen en meer van dergelijke dingen". Precies een half uur, nadat hij met een nors gezicht van stijlvolle bordes was afgestapt, stond Bob Jamieson er weer: „Ik heb een pasgeboren hond je voor de jongen meegebracht", be richtte hij grootmoeder, „want ik vind, dat de jongen wat moet hebben om over zijn teleurstelling heen te komen. Alsjeblieft, een Engelse dog met stamboomJerry en ik heb ben hem gisteren in de kennel al be wonderd". Hij keek precies op tijd naar Elsie om te zien, hoe zij bezorgd naar haar schoonmoeder keek. Hij zag de blik ken, die over en weer gewisseld werden en die maakten hem razend: l„Ga me nu alsjeblieft niet vertellen, dat een pasgeboren hondje schadelijk I is voor vioolstudies". 1 „Nou, dat is dan goed, meneer Ja- „Voorwaarde?" vroeg Bob ruw. „Ja", zei grootmoeder afgepast, „de jongen zal de hond krijgen, wan neer hij zijn gejank over die stomme vacantie staakt en weer met hart en ziel aan de studie gaat". PR KWAM EEN GEVAARLIJK blosje op Bob's gezicht en Elsie, die dit sein nog kende van vroeger, vroeg vlug, of Bob haar misschien even met zijn wagen naar de stad wilde brengen, want ze moest nodig nog een paar boodschappen doen. Bob zei geen woord op weg naar de stad en toen ze voor een klein café'tje kwamen, stopte hij nog steeds zwijgend en hield het portier voor haar open. Elsie stapte niet uit en zei kalm: „Je weet, dat die boodschap maar een smoesje was. Ik wil alleen maar even met je over Jerry praten". „Nou, dat zal tijd worden", ant woordde Bob, terwijl hij weer de auto instapte en naar een stille weg reed, waar hij de auto parkeerde. „Het is grappig", zei hij toen, „ik heb nooit geweten, dat jij zo dol op muziek was. Ook is het een hele openbaring voor me geweest, dat je zou je veel gelukkiger zijn". Toen trok hij haar naar zich toe en kuste haar net zo lang, totdat zij opgehou den had zich te verweren en haar hand op zijn schouder lag. TTOEN HIJ HAAR TEN SLOTTE weer losgelaten en zij haar per manent weer in orde gebracht had, dacht ze: „Ja, het is dezelfde oude Bob en hij zal merkwaardige dingen met mijn hart uithalen, als ik niet op pas". Hij wilde het gesprek weer opvat ten: „Zoals ik al opmerkte, alle moei lijkheden zouden opgelost zijn". Ze lachte bedroefd en schudde het hoofd. „Het is alleen maar een kwestie van geld", zei hij een beetje terneer geslagen. „Kijk, Elsie, ik heb vol doende; ik heb een goede betrekking, een huis in eigendom en een paar duizend op de bank. Denk je niet, dat dit voldoende is?" Alhoewel zij het niet zei, voelde hij, dat ze het niet voldoende vond; niet, nu er zoveel voor haar te wach ten stond. „Het is dus nog steeds zoals vroe ger: De dollar komt op de eerste plaats! Daarom koos je Alfred in plaats van mij, is het niet?ik vermoed, dat je aardig tekeer ge gaan zult zijn op de dag, dat hij te- over hem gemaakt. Jerry kwam zachtjes over de gang naar haar ka mer toe en toen hij de deur open maakte, wist ze, waarom hij gefloten had: In zijn armen hield hij het hondje, dat hij gisteren van Bob ca deau gekregen had. Elsie ging verschrikt overeind zit ten: „Oh, Jerry, als grootmoeder weet, dat je je hond mee naar je ka mer genomen hebt, zal er wat zwaaien". Jerry kwam niet onder de indruk: „Ze komt het niet te weten, mams; bulldogs zijn vreselijk rustig". „Ik heb het boodschappenmandje en een touw mee naar mijn kamer genomen en ik laat hem strakjes van uit mijn raam naar beneden zakken". „Jerry, ik moet eens ernstig met je praten; ze trok hem op het bed en nam de hand, waarmede hij het hondje niet vasthield, in de hare: „Je vindt zeker, dat grootmoeder en ik soms erg streng voor je zijn, hè?" „Grootmoeder is een oude heks", was het commentaar van Jerry, ter wijl hij haar hand losliet en deze in de bek van ziin hondje stak". „Je vraagt je misschien wel eens af, waarom ik er niet tegenin ga, als grootmoeder de baas over je speelt?" De jongen gaf geen antwoord en speelde zwijgend met zijn hondje verder. Ze keek naar zijn handen, die baasd terugkwam om te kijken, wat er in hemelsnaam aan de hand was. Lang behoefde hij niet in het on zekere te verkeren: „Die hond!! die hond! Jerry wil je wel eens onmid dellijk die hond naar buiten bren gen!" De jonge hond had via de keu kendeur een onderzoekingstocht door het huis gemaakt en was tenslotte door de grote schuifdeuren de eetka mer binnengestapt. En daar stond hy nu met iets van een grote grijs op zijn snuit en een verwachtingsvol gekwispel van zijn korte staartje. Jerry liep op een rennetje naar het hondje toe, pakte het onder zijn arm en bracht het naar buiten. grootmoeder al op hem te wach ten: „Jerry, ik heb je nog zo gezegd, dat je die hond in de garage aan een touw moest vastbinden, als je niet van plan bent om dat te doen, dan zullen we de hond weg moeten doen. En Jerry, ik verwacht voort aan meer bereidwilligheid te zien, wanneer ik je zeg, dat je vioolmuziek moet gaan studeren". Elsie verbeet haar woede; soms be greep ze zelf niet, hoe ze de arrogan tie van het mens kon dulden. Ze vroeg zich verbaasd af, hoe de oude vrouw toch zo onuitstaanbaar had kunnen zo gehoorzaam en volgzaam bent ge worden". „Ik ben niet gek op muziek en ik houd er evenmin van om orders van mijn schoonmoeder aan te nemen", antwoordde Elsie. „Maar denk in he melsnaam niet, dat ik geen medelij den met Jerry heb. Daarover wilde ik je juist spreken". „Ik heb altijd moeite gehad om jou te begrijpen", zei Bob, terwijl hij zijn hoofd schudde. Zij legde haar hand op z'n mouw. „Is het zo moeilijk om te begrijpen, dat een vrouw een beetje zekerheid in haar leven wil hebben? Mijn schoonmoeder heeft geld en ik heb niets anders dan mijn pensioen als oorlogsweduwe en ze zal heus niet niet het eeuwige leven hebben. „En wat gebeurt er met je jongen, terwijl jij wacht op de dood van die dame? Het is een aardige jongen en jij laat toe, dat die jongen z'n hele jeugd verknoeid wordt en dat hij een kwast zal worden". Ze legde weer haar hand op zijn mouw: „Ik vermoed, dat wij nooit eens hetzelfde over iets zullen den ken, maar wat je ook over me mag denken, geloof me, wanneer ik zeg, dat ik mijn best doe zo goed moge lijk voor de jongen te zijn. Ik ben je erg dankbaar, dat je zoveel notitie van hem neemt; hij vereert je ge woon. En ik had er evenveel hinder van als jij toen grootmoeder zei, dat hij niet met die trip mee mocht. Maar ik hoop, dat Jerry ooit eens zal in zien, dat ik het voor zijn bestwil ge daan heb". De scherpe blik verdween uit zijn ogen: „Vooruit dan maar meisje, ik hoop, dat je gelijk krijgt. Maar van nu af aan zal ik een oogje in het zeil houden, wat die jongen betreft. Ik heb er niets mee op, als twee vrou wen in hun eentje het leven van een jongen gaan uitstippelen". wat haar zozeer verraste, dat ze er ademloos van werd: „Je moest maar met mij trouwen, Elsie, dan zou aan alle ellende een eind gekomen zijn". Toen ze er zeker van was, dat ze het goed gehoord had, probeerde ze te lachen. „Probeer nu eens een ogen blikje ernstig te zijn" zei ze beverig. „Maar ik ben ernstig en waarom zou dit zo'n gek idee zijn? We ken nen elkaar al jaren. Je hebt me nodig en of je het wilt toegeven of niet, je bent ook in staat om van me te houden". „Ben je niet een klein beetje aan matigend?" „Jij bent eenzaam". „Hoe kom je op dat idee?" „Door in je ogen te kijken, Elsie. De manier, waarop je nu naar me kijkt". Hij boog zich naar haar over en legde zijn arm om haar schouders. Elsie keerde zich van hem af. Ze had er altijd een hekel aan gehad, wanneer een man haar gedachten raadde en de manier waarop Bob dit kon heugde haar nog van vroeger. gen zijn moeder zei, dat ze met haar geld naar de maan kon lopen, maar dat hij zijn eigen leven wilde le ven.... Alf was een fijne kerel en het is een beroerde gedachte, dat je hem niet getrouwd zou hebben, als je van te voren geweten had, dat hij zijn geld in- de steek zou laten". Elsie bloosde.... de klappen, die Bob haar toebracht, troffen doel midden in de roos. „Natuurlijk trouw de ik met Alf, omdat ik hem een fijne vent vond". „Maar je was teleurgesteld, toen hij die heerszuchtige moeder van hem verliet en zodoende de kans op het geld verspeelde". Ze werd zo kwaad, dat er tranen in haar ogen kwamen. Niemand zou het nooit begrijpen: „Misschien was jij nooit arm, toen je een kind was. Mis schien weet je niet wat het betekent om drie keer per dag pap te eten, omdat er niets anders in huis is. Misschien hebben andere kinderen nooit om jouw kleren gelachen, om dat ze zo ouderwets en versleten waren. Misschien heb je nooit kiespijn gehad, terwijl er geen geld was om de tandarts te betalen. Nu, al deze verschrikkelijke dingen heb ik mee gemaakt toen ik een klein meisje was en toen ik groter werd heb ik me vast voorgenomen, dat nooit een van mijn kinderen zoiets zou meemaken". aan, toen kuste hij haar voor zichtig op de wang. „Arm meisje", zei hij en reed haar naar huis te rug. Toen hy bij de deur afscheid nam, zei hij: „Pas goed op het jong, dat ik Jerry gebracht heb en zeg Jerry, dat hij bij me moet komen, als hij een ogenblik zijn viool in de steek mag laten.en als je ooit van gedachte mocht veranderen, laat het me dan in hemelsnaam weten. Ik weet nu, waarom je zo aan dat geld van die oude vrouw hangt, maar misschien kom je op zekere dag tot de ont dekking, dat het leven meer waard is". Even bleef het stil tussen hen bei den, toen zei hij: „Het is gewoon je geld of je leven". Hij keek even de gang in en daar de oude dame nergens te bespeuren was, kuste hij haar goedennacht. IN DE MORGEN WERD ELSIE zoals gewoonlijk wakker door de stem van haar schoonmoeder, die in de verdieping beneden haar slaap kamer hele stapels commando's de wereld instuurde. Grootmoeder ging er trots op, dat ze de beste bedienden van de gehele stad had, maar ze ver trouwde ze nog geen morgen! Ze was bezeten om alles zelf te organiseren, want het fortuin van de Allisons was op deze manier gewonnen, placht ze te zeggen. Jerry werd ook wakker en Elsie hoorde hem zachtjes op zijn kamer fluiten. bijna vrouwelijk waren en ze be dacht, dat Jerry nooit met de andere jongens mocht voetballen of figuur zagen, omdat grootmoeder bang was voor zijn handen, die geheel en al ge spaard moesten worden om muziek te spelen. „Het is alleen maar voor je bestwil", zei ze na een poosje, ..Grootmoeder is erg rijk, zie je, en ik heb hele maal geen geld. Als we haar nu leren verdragen, krijgen we straks de helft van haar geld en zijn we rijk". „Rijk!" antwoordde de jongen; dat was alles. Toen sprong hij van haar bed af en liep de kamer uit. touwtje de tuin ingestuurd had, gingen ze naar beneden Om te ont bijten. Elsie keek de rijkgemeubileerde kamer eens rond: Wanneer ze vol hield, zou de helft van al deze din gen van haar zijn; ze had al zo veel verdragen; ze moest doorgaan. Maar juist deze morgen scheen het vrij moeilijk te zijn, want grootmoeder was energieker, dan anders. Vrij spoedig kwamen ze de oor zaak te weten. Met een theatergebaar haalde ze een telegramformulier te voorschijn en kondigde aan: „Ik heb een telegram van Ludwig gekregen. Hij is gisteravond in Montreal aange komen en zal vanmiddag hier ko men". Ludwig! Elsie was verrast, dat dit haar zo aangreep. Vreemd genoeg had zij nog nooit het beroemde lid van de familie ont moet, maar zij had verschillende mid dagen doorgebracht in de salon, ter wijl grootmoeder aan een stuk door- rammelde over haar beroemde zoon, die overal ter wereld lauweren oogstte. In tegenstelling tot Alfred, had Ludwig zo placht schoonmoeder te zeggen haar nog mooit een mo ment verdriet bezorgd en daarbij is het de grootste musicus, die de fami lie ooit gekend heeft en ik verzeker je, dat ons geslacht er velen gehad heeft. Grootmoeder begon het huis rond te stormen als een kip in een winterstorm, links en rechts met orders zwaaiend, want er schenen op eens ontzettend veel dingen te doen. Ludwig moest het huis op zijn best aantreffen, want Ludwig hjeld van stipte ordelijkheid.... en Jerry ga jij een vlug naar je studeerkamer, want je moet „Zonnehymne" voor oom Ludwig spelen; ik heb je le raar opgebeld, dat hij vanmorgen komt om je te onderrichten. Jerry trok een teleurgesteld ge zicht; hij had erop gerekend, dat hij Bob vanmorgen zou helpen met het schoonmaken van diens auto. Zijn grootmoeder zag het en wachtte als een valk op enige tegenspraak. Maar Jerry liet zich niet vangen en ging Door het gefluit voelde zij zich langzaam de kamer uit. ow plotseling in een goede stemming ko- En toen opeens was de stylvolle „Waarom ben je niet eerlijk" dan I men. Bob had zich beslist te bezorgd I eetkamer vol lawaai, zodat Jerry ver worden. Ze veronderstelde, dat Bob zou zeg gen, dat dit door haar geld kwam: „Je geld of je leven", had hij gister avond gezegd en het was geen grap je geweest. Had hij misschien toch gelijk? Wanneer zy straks al deze rijkdom zou erven, zou ze dan het zelfde karakter krijgen als haar schoonmoeder? Kwam arrogantie niet van macht en kwam macht niet van geld? Ze drong deze gedachte terug. niet alle rijke mensen waren kleine Napoleons en ze beloofde zichzelf, dat zij anders zou worden. drie uur en toen zijn moeder zich in tranen van zijn schouders losrukte, zodat ook de anderen een blik op het wonderkind van de familie konden werpen, kon Elsie er slechts met een glimlach aan terugdenken, dat ze ooit met een romantisch tintje aan hem gedacht had. Hij droeg zijn haren keurig in het midden gescheiden en pijnlijk nauw gezet met brillantine bewerkt, hij droeg een potsierlijk spikkeltjes broek en rond zijn lippen zweefde een beroepsglimlach. Nadat ze aan elkaar voorgesteld waren en de thee binnengebracht was, moest Jerry zijn hymne spelen. Elsie dacht met trots, dat ze haar jongen nog nooit zo mooi had horen spelen en verstolen keek ze naar de man, die lauweren geoogst had in We nen en Kopenhagen. „Een heel goede aanslag", zei Lud wig, terwijl hij naar zijn moeder knikte. „Alleen moet hij meer geest in zijn spel leggen. Laat hem toch in hemelsnaam zijn best doen om te voelen, wat hij speelt", en terwijl Ludwig „voelen" zei, balde hij zijn vuisten en schudde net zolang met zijn hoofd, tot zijn pomade-haar in de war raakte en zijn hoofd op een be lachelijke wijze rood aanliep. Grootmoeder was vreselijk onder de indruk. DOB HAD NIET OP een ongelege- ner tijd kunnen komen, dan juist op het moment, dat ze aan tafel za ten voor het diner. Elsie ging alleen naar de voordeur om hem te woord te staan: „Wat is er aan de hand met Jerry; ik heb hem vandaag niet gezien?" Elsie vertelde hem, dat Ludwig plotseling overgekomen was. Bobs ogen begonnen te schitteren van plezier: „Zo, is die oude bedrie ger eindelijk eens boven water geko men?" „Bedrieger?" „Ja, heb je hem ooit horen spe len?" „Nee, maar wat zou dat? Hij werkt in het buitenland; laatst heeft hy nog een groot concert gegeven in Kopen hagen". „Ja in het grootste nachtcabaret van Kopenhagen". „Dat is helemaal niet leuk van je Bob". „Maar meisje, weet jy daar dan niets van af; de hele stad lacht er over. Hij maakt zijn moeder wijs, dat hy concerten geeft, maar hij is een derderangs cabaretier in Europa". „En hoe weet jy dat allemaal?" „Och, het is een lang verhaal; vroeger, toen wy nog klein waren, was Ludwig werkelijk een aardige knul, voordat zijn moeder hem te pakken kreeg en hem een viool in zijn handen stopte. Waar is hij nu? Ik zou hem wel eens even willen zien?" ■"POEN ELSIE HEM eindelijk en met 1 veel moeite overtuigd had, dat het minder passend zou zijn om zo maar tijdens het diner de kamer binnen te stormen, kwam Bob met zijn verzoek voor de dag, waarvoor hij eigenlijk langs was komen lo pen: „Ga je vanavond met me uit, Elsie? Voor een keertje maar, want de volgende week moet ik de stad weer uit, dan is m'n vacantie om". „Bob, ik kan werkelijk vanavond niet", zei Elsie, geschrokken al bij de gedachte, wat schoonmoeder zou zeg gen, als zij op een avond, dat de gro te Ludwig over was, het huis uit zou lopen. „Ben je weer eens een keertje bang, dat je je toekomst in de waag schaal zet?" „Oh", dacht Elsie, „als die man me maar niet zo doorzag". Want natuur lijk had Bob gelijk. „Je geld of je leven!" zei Bob na een kort poosje, waarin beiden niet gesproken hadden, „en jij kiest nog steeds het geldnou, als je van gedachte verandert, hoor ik het wel". I ANG, NADAT ZE die nacht naar bed was gegaan, dacht ze nog over zijn woorden. Ze voelde weer dat eigenaardige, prettige gevoel, dat door haar heen was gegaan, toen ze met hem aan de deur stond te pra ten. Misschien liet ze een kans glip pen, die nooit terug zou komen. Dan dacht ze aan Ludwig en het riilige gevoel, wanneer ze met hem in de zelfde kamer zat: dunne handen, dun haar, een dunne stem en een uiterst dunne geest. Instinctief wist ze na deze eerste avond, dat Bob gelijk had, toen hij Ludwig een bedrieger noem de. Zijn gehele houding had hij zich aangemeten om zijn moeder een ple zier te doen, alleen had hij thans het spelletje zolang gespeeld, dat de stakker er zelf in was gaan geloven. F\E STILTE VAN DE NACHT werd plotseling verbroken door een schreeuw van schrik. Ludwig rende in zijn zijden pyama over de gang heen en piepte: „Moe der, word toch eens vlug wakker; er is een hond in mijn kamer. Een kleine smerige hond liep bijnd over mijn gezicht heen". Elsie was het eerste op de gang en toen ze het vriendelijke hondje zag, dat met de zelfde verwachtingsvolle snuit van die morgen om de hoek van Ludwigs kamer kwam gluren, nam ze het vlug op. „Oh, hoe kunt U zoiets doen?" ril de Ludwig, „ik haat beesten en het verbaast me, dat moeder goed vindt, dat er een door het huis zwerft". Toen grootmoeder tenslotte te voorschijn kwam om de toestand op te helderen, maakt ze onmiddellijk de balans op: „Jerry heeft de hond mee naar zijn slaapkamer genomen", wist ze en terwijl ze zich tot de butler wendde, vroeg ze: „Is het asyl ook 's nachts open?" „Ik denk van wel, mevrouw". Jerry kwam z'n kamer uitgelopen en zag nog net, hoe de butler de hond de trappen afdroeg. Elsie zag de dodelijk gekwetste uitdrukking in de ogen van haar kind en trok de jongen in haar kamer, voordat hij iets had kunnen zeggen: „Huil niet, Jerry, ik smeek je, huil niet. Ik zou het niet kunnen verdra gen. Ik zou me te schuldig voelen". yE WAS EEN OGENBLIK stil om zich goed rekenschap te geven, wat ze deed. Maar haar besluit was al genomen; Ludwig had de doorslag gegeven. Nog maar een korte tijd ge leden had ze zichzelf wijsgemaakt, dat ze weelde zou kunnen dragen, zonder dat dit haar levenswijze zou kunnen beïnvloeden. Maar wat zou er van de jongen te recht komen, als ze toeliet, dat hij door zijn grootmoeder op een ver schrikkelijke manier getyranniseerd werd? Wat was er van Ludwig te recht gekomen? Bob had haar van middag nog verteld, dat hij vroeger werkelijk een aardige jongen was „Kijk eens, Jerry", zei ze tenslotte, „er is maar een uitweg voor ons. Denk je, dat je stiekum het huis uit kunt komen om een boodschap naar Bob Jamieson te brengen?" Jerry meende, dat hij dat wel klaar zou spelen. yE ZATEN JUIST aan de ontbijt- tafel, toen Bob binnen kwam stappen. Dit keer had hij niet geklopt of op de ramen getikt; hij kwam een voudig binnenstappen, greep de ver schrikte butler bij de revers van z'n jasje en vroeg: „Zeg eens even vriendje, wat heb je met die jonge hond gedaan?" Het hondje bleek nog niet naar het asyl te zijn verhuisd, maar stond in een mandje klaar om weggebracht te worden. „Ik neem hem mee naar het meer voor een korte vacantie", zei Bob kalm, terwijl hij het verschrikte beestje geruststellend achter de oren krabde, „en ik neem Jerry meteen met me mee, die heeft ook hard va cantie nodig. „Hij keek de aanwezigen stuk voor stuk kalm aan en vroeg toen: „Heeft iemand soms bezwaren?" Er ging een trilling door groot moeder heen en haar mond viel open van verbazing. Zij keek Ludwig aan, alsof ze van hem hulp verwachtte, maar ook Ludwig keek alsof hij wa ter zag branden. Het was tenslotte Elsie, die de stil te verbrak: „Zou ik ook mee kunnen naar dat meer?" zei ze vlug. „Mijn koffer staat boven al gepakt". Vrij naar Family Herald and Weekly Star.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 10