Geweldige brand verwoestte 25 jaar geleden
Leidens mooie Stadhuis
I
Strenge vorst belemmerde blussing
Onvervangbare kunstschatten
vielen aan vlammen ten prooi
Na de ramp
Koninklijke belangstelling
KOLEN
HISTORISCH BOUWWERK GING IN VUURZEE TEN ONDER
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1954 DE LE1DSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA I
GEZIEN het weer van de laatste
weken bestaat er veel kans, dat
Leiden in de nacht van Donderdag:
op Vrijdag a.s. zich vrij goed kan
indenken onder welke weersomstan
digheden de Sleutelstad 25 jaar ge
leden door een der grootste rampen
in haar roemruchte geschiedenis ge
troffen werd. In die ijskoude nacht,
toen de barometer 15 graden onder
nul aanwees, werd het trotse Stad
huis, schepping van de grote bouw
meester Lieven de Keij, een prooi der
niets ontziende vlammen. Een histo
risch bouwwerk, dat de eeuwen
overleefd had, ging in enkele uren
ten gronde. Beroofd van zijn luister
ontwaakte Leiden in de vroege mor
gen van 12 Februari 1929 en een
golf van ontroering spoelde door de
stad toen de droeve mare bekend
werd. Nu dit alles een kwart-eeuw
achter ons ligt, is Leiden reeds ver
trouwd geraakt met het nieuwe
stadsbeeld, ,dat beheerst wordt door
een nieuw stadhuis, waarvan alleen
de voorgevel nog herinnert aan de
oude glorie. Maar de rampzalige
nacht is blijven voortleven onder de
oudere Leidenaars en keer op keer
verhalen zij van de verschrikkingen,
die men toen beleefd heeft. In oude
kranten vonden we de beschrijving
terug, die we na 25 jaar nog weer
eens in herinnering willen brengen.
/"YMSTREEKS half vijf ontdekte
de politie-agent Van Pierik, die
in het stadhuis de nachtwacht had,
dat er in een kast op de rekenka
mer brand was uitgebroken, vermoe
delijk doordat een balk boven de
kachelpijp was gaan schroeien. Hij
waarschuwde onmiddellijk de brand
weer en snelde toen terug naar het
vuur. De man zag echter geen kans
het gevaar te bezweren; toen de
brandweer arriveerde, moest Van
Pierik bewusteloos worden wegge
dragen.
De brandweer was met groot ma
teriaal uitgerukt, maar spoedig
bleek, dat men met beide motorspui
ten weinig kon uitrichten. Zij waren
bevroren en het was zelfs onmogelijk
de koppelingen aan te schroeven; deze
moesten eerst met spiritusbranders
ontdooid worden.
De brandhaard bevond zich aan de
Vismarktzijde, boven het bureau
van de burgerlijke stand. Daar werd
het eerst water gegeven, maar
brandweercommandant A. J. Verhoog
en burgemeester A. van de Sande
Bakhuyzen zagen al direct, dat zij het
hevige vuur niet meester konden
worden. Onmiddellijk werd toen de
hulp van de brandweren uit Den
Haag en de omliggende plaatsen in
geroepen. Om half zes was Den Haag
aanwezig met twee grote motorspui
ten. De manschappen hadden zich
in wollen dekens gewikkeld om te
gen de kou bestand te zijn.
ONSTUITBAAR.
QNDERTUSSEN greep het vuur
snel om zich heen en vond in het
oude gebouw gretig voedsel. Het
sloop van het ene gedeelte naar het
andere,steeds sneller, onstuitbaar.
Wat met zoveel zorg voor het nage
slacht bewaard was, werd in enige
uren tot puin en as gemaakt. De
vlammen sloegen uit alle ramen en
deuren. Het vuur vrat zich een weg
naar de hoge trotse toren, die als een
vlammende fakkel de hele Bree-
straat verlichtte en zelfs ver buiten
de stad zichtbaar was.
Met tranen in de ogen stonden dui
zenden Leidenaars machteloos toe te
zien hoe de trots van Leiden ge
beukt werd door het geweld van de
vuurzee en machteloos ineenzeeg.
Half zes sloeg de torenklok boven
het geraas der vlamen uit.Vertwij
feld als een dier in nood stootte de
toren zijn laatste, klanken uit; zij
klonken de Leidenaars, die in de stra
ten rondom opeengehoopt stonden,
als angstkreten in de oren.
Nog eenmaal gaf de toren geluid,
de klikslag van zeven minuten voor
zes. Toen stortte het trotse bouw
werk ineen; slechts met gering ge
raas-kwam de vuurzuil omlaag, na
genoeg op zijn eigen plaats, alsof het
een kaartenhuis was. Een zee van
vonken joeg omhoog; nog harder
loeiden de vlammen; nog feller greep
de vuurzee om zich heen, alles ver
slindend zonder mededogen.
I Links: Twee brandweermannen in
de hitte van de strijd, die overigens
niet kon verhinderen, dat hun snor-1
ren met het bluswater bevroren,
i Rechts: Een detail van de stad-
huisgevel na de brand, geheel over- j
dekt met ijspegels. Een fantastisch
mooi, maar tragisch schouwspel.
GESTUIT.
ALS LEVENDE IJSKEGELS lie-
■*"^pen de brandweerlieden heen ,en
weer. Zij konden slechts trachten te
redden wat nog niet door het vuur
was aangetast. De huizen rondom
het stadhuis werden ontruimd, om
dat men op alles voorbereid wilde
zijn. Aan de overzijde van de Bree
straat sprongen zelfs de ruiten. Von
ken vlogen honderden meters ver en
kwamen zelfs op de Witte Singel
terecht. Brandende stukken hout en
papier werden door de felle Oos
tenwind meegevoerd en verspreid;
gelukkig ontstonden er geen nieuwe
brandhaarden door.
Tenslotte slaagde de Haagse brand
weer er in het vuur aan de Bree-
straatzijde te stuiten, waar de wo
ning van concierge Beij reeds een
prooi der vlammen was geworden.
Ook de winkel van de firma Bayer
en Goddijn was reeds aangetast.
De Leidse brandweer werkte aan
de zijde van de Maarsmanssteeg en
op het dak van het gebouw van de
firma Schlatmann. De tweede Haag
se spuit hield op de Vismarkt een
oogje in het zeil, waar gevaar be-1
stond voor de dames-zaak van
Schlatmann.
Binnen woedde het vuur nog met
volle kracht, maar het gevaar was
men meester. Inmiddels waren de i
brandweren van Voorschoten en
Oegstgeest eveneens gearriveerd, die
aan de Breestraat-zijde werden in-1
gezet, waar het vuur zich nog steeds
een weg baande van het ene vertrek I
naar het andere. i
BEZWOREN.
DAS OM HALF NEGEN kon men
zeggen, dat het gevaar bezworen
was. De tragische ruïne was toen
één grote ijsmassa. Al het water be
vroor onmiddellijk, samen met de
slangen en straalpijpen. Meerdere
brandweerlieden en politie-agenten I
werden door de kou bevangen en
moesten bij omwonenden weer op
verhaal gebracht worden. Urenlang
stond men op daken en achter ra
men naar het fantastische schouw
spel te kijken, terwijl anderen op
straat door agenten op veilige afstand
werden gehouden.
Om negen uur stond er van het
eens zo trotse stadhuis niets meer
overeind dan de voorgevel en enige
binnenmuren, bedekt onder het ijs.
Een - gigantisch, maar tragisch
schouwspel. Een ijs-paleis van wre
de schoonheid.
Met tranen in de ogen zagen de
Leidenaars het aan, nog nauwelijks
beseffend welk onherstelbaar verlies
Leiden had geleden. Een getuigenis
in steen van de bouwkuhst in vroe
ger eeuwen was heengegaan. In één
nacht in enkele noodlottige uren
had een ramp het hart uit de stad
gerukt; bloedend gewond bleef Lei
den achter, treurend om hetgeen ver
loren was gegaan.
t
Tijdens de blussing. Men ziet dui
delijk, dat de geveltoppen los staan.
/"\NMIDDELLIJK na de ramp dien-
den er maatregelen genomen te
worden, 's Middags kwam de ge
meenteraad in spoedvergadering bij
een; de Universiteit had hiervoor de
senaatskamer beschikbaar gesteld.
Burgemeester Van de Sande Bakhuy
zen, die z'n ontroering nauwelijks
meester kon blijven, gaf een over
zicht van de ramp en deelde mede,
dat de stadsgehoorzaal voorlopig eni
ge gemeentediensten zou her'-ergen.
De gemeente-ontvanger werd in een
bankgebouw aan de Breestraat onder
gebracht.
Reeds de volgende dag werd door
Monumentenzorg een onderzoek in
gesteld naar hetgeen behouden ge
bleven was. Onmiddellijk ontstond er
een heftige discussie in en buiten
Leiden over het al of niet restaure
ren van het stadhuis, met behoud
van de zwaar beschadigde gevel. Uit
historische overwegingen voelden
velen voor dit idee. Anderen echter
meénden, dat het stadhuis hoe
mooi ook een product van verle
den tijd was en dat er nu een mo
dern bouwwerk diende te komen.
Bij het opruimen van de resten
ontdekte men, dat de grote kluis on
beschadigd gebleven was. De omge
ving werd afgezet en onder angst
vallige bewaking werd de inhoud
van de kluis 100.000,aan geld en
ƒ200.000,aan effecten) naar de
Ned. Bank op het Kort Ijtapenburg
overgebracht. De gemeente-secreta
ris nam zijn intrek in hópital Wal-
lon aan het Rapenburg. In de afde
ling bevolking werden de registers
teruggevonden, echter zwaar be
schadigd en onvolledig, zodat er bin
nen de kortst mogelijk tijd een
volkstelling uitgeschreven moest wor
den, mede om een kiezerslijst te
kunnen samenstellen voor de nade
rende verkiezingen.
De schade was uiteraard moeilijk
te schaffen. Het stadhuis was voor
een millioen gulden tegen brand ver
zekerd, maar de waarde was aan
zienlijk hoger, zo men tenminste de
waarde van een fraai historisch
bouwwerk met talrijke kunstschat
ten, als schilderijen en gobelins, in
geld kan uitdrukken.
Na enige dagen richtte de burgerij
onder leiding van mr. P. A. Pij-
j nacker Hordijk, dijkgraaf van Rijn-
I land, een stadhuis-comité op, dat
voorlichting wilde geven bij de we
deropbouw van het stadhuis. De
eensgezindheid onder de burgerij was
1 echter niet groot genoeg om te ver-
j hinderen, dat het bekende commu
nistische raadslid Knuttel reeds in
de eerste vergacuring protesteerde
tegen de samenstelling van het co-
I mité, omdat naar zijn mening het ar-
I beiderselement onvoldoende verte
genwoordigd was
I ANGZAAM KEERDE het nor-
male leven in de Sleutelstad
weer. Het puin werd opgeruimd en
vol ijver zette men zich aan het ma
ken van nieuwe plannen. Na veel
beraadslagingen werd tenslotte het
ROOT WAS DE BELANGSTELLING, die het Koninklijk Huis
steeds meelevend met het wel en wee van Leiden na de ramp
toonde. Reeds in de morgen van 12 Februari bereikten het gemeen
tebestuur telegrammen van H.M. Koningin Wilhelmina. H.M. de Ko
ningin-Moeder en Z.K.H. Prins Hendrik. H.K.H. Prinses Juliana, die
in Leiden studeerde en in Katwijk woonde, had reeds 's morgens een
bezoek gebracht aan de brand.
In de middag van 14 Februari bracht H.M. Koningin Wilhelmina,
vergezeld van Z.K.H. Prins Hendrik, een bezoek aan Leiden. De ko
ninklijke gasten werden in de stadsgehoorzaal, waarin enige gemeen
tediensten waren ondergebracht, door burgemeester mr. Van de
Sande Bakhuyzen ontvangen, waarna zij een bezoek brachten aan de
ijs-ruïne. H.M. de Koningin betrad zelfs de resten van wat eens het
stadhuis geweest was om het vernietigingswerk van de brand per
soonlijk in ogenschouw te nemen. Daarna betuigden de koninklijke
gasten nogmaals hun deelneming met de zwaar getroffen stad.
I"\AGENLANG hebben de kran-
U ten vol gestaan met berichten
over de brand. Zo vern eldde
ons blad, dat de fabrikant A.
Tieleman de brand had gade
geslagen vanuit het huis van
prof. Kan aan de Breestraat.
Toen de heer Tieleman naar huis
wilde gaan. bleek de voordeur te
klemmen, zodat prof. Kan zijn
gast door de tuin naar de ach
teruitgang aan de Langebrug
bracht. Op dat moment waaide
er een stuk half verbrand papier,
door de wind uit de vuurzee op
genomen en weggevoerd, om
laag, precies voor de voeten van
de heer Tieleman. Toen hij het
opraapte en bekeek, bleek het
de geboorte-acte van zijn eigen
grootvader te zijn!
plan van architect Blaauw aangeno
men, waarvan de verwezenlijking
voor de Leidenaars reeds een bekend
stadsbeeld geworden is: een gloed
nieuw modern stadhuis achter een ge
restaureerde (grotendeels in oude
stijl vernieuwde) voorgevel. Een
mooie oplosing, die niet alleen beide
partijen tot elkaar bracht, maar ook
architectonisch zeer goed voldoet.
De ontwerper is er in geslaagd Lei
den een nieuw hart te geven, waar
in weer de hartslag van h?t stede
lijk leven voelbaar is.
De laatste wereldoorlog brak uit
toen het nieuwe stadhuis nagenoeg
klaar was. Successievelijk werden de
gemeentediensten er in onderge
bracht. Slechts de aankleding was
nog niet geheel klaar, thans trouwens
nog niet.. Na de bevrijding stond
Leiden voor zóveel andere uitgaven,
dat het niet verantwoord was veel
geld te besteden aan kostbare ver
fraaiingen van het stadhuis (o.a. in
de burgerzaal). Heel langzaam
wordt hiermede nu een begin ge-
Bovenstaande foto toont wat er
na afloop van de brand is overge
bleven van Leidens eens zo trotse
toren, waarin het oude carillon nooit
meer zou spelen. De familie Schlat
mann, wier kledingmagazijnen „De
Faam" op de Vismarkt zware schade
opliepen, heeft van de brand een
prachtig foto-album samengesteld,
waarvan wij bij het samenstellen
van dit herdenkingsartikel dankbaar
gebruik hebben gemaakt. Al deze
foto's zijn uit het album afkomstig.
voor «lle doeleinden I
CREVGHTON
Hooiqr.46 Tel. 20114
(Advertentie i
maakt. Het nieuwe carillon, dat door
de bezetters geroofd werd, is inmid
dels door nog nieuwere klokken
vervangen en met medewerking van
de 3 Octobervereniging is op het
Stadhuisplein de grote lantaarn ge
plaatst.
Leiden heeft dus weer een stad
huis. En hoewel dc oudere Leidenaars
dezer dagen ongetwijfeld nog eens
met weemoed zullen terugdenken
aan wat 25 jaar geleden verloren
ging, mogen zij zich toch gelukkig
prijzen, dat er aan de Breestraat
weer een fraai stadhuis staat, dat
zowel de herinnering aan het óude
levend houdt als een getuigenis af
legt van dc vernieuwing, die Leiden
thans op vele gebieden ondergaat!