Een wolfshond eet te veel!
Vele collega's van onze maan
ZATERDAG 16 JANUARI 1954
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA i
WANNEER EEN JONGEN dertien
tien jaar is, bestaat er een zeke
re overeenkomst tussen hem en een
half wilde hond. Ik zou tenminste
anders niet weten, wat me zo on
weerstaanbaar naar Carol toedreef.
Op zekere avond was ik het vee
aan het voederen toen hij plotseling
voor me stond. Juist had ik gepie
kerd hoe stil het op de boerderij
was, sinds Hector, mijn laatste
hond, gestorven was toen ik me om
keerde en hy de stal binnenkeek.
Toen we elkaar aankeken, wisten
we dat we bij elkaar hoorden.
De moeilijkheid was Paps ik
wist het al direct. Hij stoof vrese
lijk op, toen ik hem vroeg of ik de
hond mocht houden. Mam zei later,
dat hij niet zozeer boos op mij was,
maar meer bezorgd over de grote
grizzly-beer, die de laatste tijd de
omgeving onveilig maakte.
Dit monster had tot nu toe nog
wel geen stuk vee van ons gekaapt,
maar onze buurman was een koe en
5 schapen kwijtgeraakt en Paps was
van mening, dat wij de volgende
keer aan de beurt zouden zijn.
„Verspil je aandacht niet aan zo'n
ruwe boshond", zei Paps boos, ,let
liever op de kudde en zorg er voor,
dat zo gauw het donker wordt alle
dieren binnen zijn. Ik snap niet, hoe
je in deze tijd aan een hond kunt
denken."
Ik kon hem niet antwoorden,
want het was voor mezelf ook niet
helemaal duidelijk, waarom ik zo
ineens van de hond was gaan hou
den.
hond had willen hebben op school
en ik vroeg haar dringend mee te
helpen om Paps te overreden.
Ze schudde het hoofd: „Jalmar,
wees nu verstandig. Voordat Paps
wegging zei hij nog, dat hij hoopte,
dat je de hond weg zou doen, an
ders zou hy hem moeten neerschie
ten, wanneer hij thuiskwam.''
„Maar het kost helemaal niet veel
om hem te voeden", zei ik half hui
lend. „Ik heb vandaag een konijn
voor hem geschoten."
„Dat is goed voor een keer, maar
je kunt er niet op rekenen dagelijks
konijnen tq schieten. Wees nu ver
standig en doe hem weg, voor je te
veel aan hem went."
Ik sprong op van de stoel, waarin
ik zat, en riep met tranen in de
ogen: Mag ik wel ooit iets hebben,
wat ik graag wil?"
Ik rende de kamer uit
en wierp een laatste
blik op Mam. Ik had de
bedoeling gehad om
haar pijn te doen, maar
nu ik daarin geslaagd
was, voelde ik me nog
ellendiger..
hy teruggekomen was.
„Ja", antwoordde ik terneergesla
gen.
I len, maar gaf die poging vlot op.
Het is onmogelijk een rennende
wolfshond bij te houden. Hij huilde
elkaar had, kwam de beer al op me
af terwijl Carol met sarrende hui
len om hem heensprong, als om hem
af te leiden.
Op dat ogenblik zag ik de boom;
naderbij kwam, zag ik dat zijn zijde
zwaar op en neer ging, hij haalde
dus nog adem.
Ik knielde naast Carol neer en til
de met mijn hand zijn kop op: „Dag
Een minuutlang sprak ze niet, toen nu herhaaldelijk en zodoende kon ik
zei ze zacht: „Je zult hem toch weg hem op een afstand blijven volgen.
moeten doen, voordat het weer een
keer gebeurt."
„Ikik kan hem echt niet neer
schieten", zei ik haperend.
„Ik heb je gezegd hem weg te
doen, voordat je te vertrouwd met
hem werd, Jalmar", zei Mam ern-
Vry spoedig kwam ik aan een open
plek in het bos en daar stond Carol
een dunne, ruwe stam leverde me i Carol", zei ik zachtjes. Hij keek me
geen moeilijkheden op en even lateraan met zjjö grote zachte ogen en
keek ik van omhoog neer op de beer -
en Carol, die beiae naar de boom
kwamen.
Ik voelde me echter tamelijk vei
lig. Een grizzly kan geen bomen-
klimmen.
Carol en de beer stonden nu te-
in net dos en uaar siuna cdiui
afwachtende houding over iets1 genover elkaar en namen elkaar
heengebogen.
Ik rende er naar toe: Daar op de
grond xag onze beste koe; ze was
dreigend op.
Ik legde het geweer voorzichtig op
de stam, waarop ik geklommen was,
idï uii4.e u»ic ivue; t-<z wcus - - ~t,
stig. „Zeg me eens eerlijk, heb je oneneereten.^ I ondeTrehot te krijgen. Toen ik de
werkelijk geprobeerd hem weg te ge-I p s
ven op school".
„Nee!", zei ik zachtjes.
„Nou, vooruit dan, probeer het
vandaag; er zal best iemand zijn, die
geen kippen houdt en hem goed kan
gebruiken".
Ik nam het geweer weer mee naar
trekker wou overhalen, bedacht ik,
„De beer!" schoot het door mijn dat er wel een heel klein kansje be-
gedachte. Ik voelde het klamme 1 stond om hem in het oog te raken
zweet uitbreken en greep mijn ge-1 en op iedere andere plaats op zijn
weer beet. Angstig keek ik in het hoofd, zou liet schot nooit succes
school, maar we hadden geen geluk; za§ staan*
rond. want de oeer kon ieder ogen
blik uit de bosjes te voorschijn ko
men, nu hij ons bij zijn slachtoffer
hebben. Daarom richtte ik op zijn
borst, in de hoop zijn hart te raken
en haalde de trekker over.
Ik zal nooit vergeten, wat voor ge
luid de beer maakte, toen het schot
viel: Het hield 't midden tussen een
gebrul en een afgrijselijk gezucht.
Het was duidelijk, dat hij gewond
was.
Toen ging hij bliksemsnel tot de
aanval over.
beer zo snel van beweging kon
zijn.
Hij schoot als het ware vooruit en
deze keer was hij Carol te vlug af.
Men zegt wel eens, dat beren doden
door met hun klauwen te slaan Mis
schien doen andere beren dit, maar
deze had een ander systeem.
Hij viel over Carol heen en beet
en scheurde hem met zijn klauwen
overal waar hy het arme beest ra
ken kon.
Nog steeds hooi ik Carol's vrese
lijke kreten, het was verschrikkelijk.
Ik voelde me misselijk worden en
schreeuwde uit alle macht: Carol,
j Carol, ik kom je helpen!"
Een minuut later was alles ge
beurd.
Het lijden van de hond deed me
probeerde met zijn staart te kwispe
len.
Ik kon m'n tranen niet meer in
houden.
Ik ging naast hem zitten, praatte
zachtjes met hem en voelde onder
tussen waar hij overal gewond was.
Ten slotte stond ik op en liep een
paar meters van de hond vandaan:
„Kom Carol," riep ik aanmoedigend,
„wees een brave hond, probeer eens
op te staan."
Hij probeerde het.
Hij richtte zijn kop op en zijn
schouders, zette zijn voorpoten er
onder en zat overeind.
Zo bleef hij zitten en jankte zacht
jes.
Ik ging terug, knielde weer naast
hem neer en legde hem voorzichtig
op de grond.
HET WAS PIKDONKER toen ik
1
stond op stal.
Paps en Mam waren allebei in de
keuken toen ik binnen kwam.
Mam stond op; ze was zowel op
gelucht als boos, toen ze me zag
staan: „Jalmar, waar ben jij in he
melsnaam al die tijd geweest?"
„Ja," zei Paps kwaad, „waar ben
jy geweest? Zeker weer rondgehan
gen met die hond, die je al een week
geleden had moeten opruimen?"
Toen hield hij plotseling op, want
ik was onder de lamp gekomen en
ze zagen m'n gezicht.
I „Bessie is dood," zei ik.
Ze keken me verschrikt aan.
I „Bessie is dood; ze ligt aan t' eind
van de wei. De beer is ook dood; ik
j heb hem neergeschoten". Mijn stem
begon toen te beven: Carol is ook
doodde beer brak zijn rugge-
graatik.... ikheb hem
moeten neerschieten."
Ineens waren Mam en Paps by me
en het volgende, wat ik weet, is dat
ik in bed lag.
Aan het ontbijt de volgende mor-
Daarom keek ik Paps eens
verbaasd aan en deze scheen
me toch te begrijpen, want
hij zei: „Ik zal wel eens een
rashond kopen, die je niet de
oren van het hoofd eet."
.,Ik wil geen nette hond",
zei ik bedroefd, „ik wil graag
Carol houden"; in mijn be
droefdheid had ik het beest al
een naam gegven ook.
Alhoewel Paps niet ant
woordde, zag ik toch, dat hij
verstaan had, wat ik zei.
ÏÏ"\E VOLGENDE morgen
kwam hij op de hond te
rug: „Kijk eens Jalmar, we
kunnen seen wolfshond od de
boerderij houden. Als je ze
gezien had, zoals ik. levend od
de prairie, zou ie het begrij
pen Ze eten alleen kipoten od
en als er wikte dieren rond de
boerderii zouden zwerven,
zouden ze weer met hen mee
doen". Hii hield even op,
voordat hii kwaad rieo, wat
hij feiteliik al de gehete tiid
had wilten ze»»en: Wie kan
in hemelsnaam een wolfs
hond te eten eeven: dat is al
leen maar mogelijk voor ryk-
aarte".
„Goed", zei ik met een ge
forceerde stem, die moest
aantonen, dat het me niet zo
erg veel kon schelen, ..goed ik
zal hem mee naar school ne
men en kijken of er iemand
is, die hem hebben wil".
Na het ontbijt stond Paps op, ver
telde, dat hij in de buurt een vee
houder voor een paar dagen 00
helpen. Hy drukte me op het hart
goed voor Mam te zorgen en
's avonds alle hekken te controleren
voor de beer.
school te gaan, vroeg ik Mam of
ik het jachtgeweer mee mocht ne
men en ofschoon ze liever niet had,
dat ik met het geweer naar school
ging, vond ze het die morgen toch
goed.
Buiten stond Carol te wachten; ik
trok hem eens aan zijn oren.
Hij had leuke oren; zij waren een
beetje te lang en daardoor kreeg
men de indruk, dat hij een beetje
treurig keek.
„Vooruit, ouwe jongen", zei ik ge
maakt vrolijk, „we gaan naar school
en daar moet ik zorgen, dat je een
nieuwe baas krijgt."
Op dat moment hoopte ik, dat nie
mand hem wilde hebben, want er was
een plannetje bij mij opgekomen.
Wanneer ik per dag maar genoeg
konijnen kon schieten om hem ge
deeltelijk te voeden, zou Paps mis
schien de rest willen bijpassen.
Die morgen had ik succes, want
aan de rand van het bos zag ik een
vet konijn, dat even later door myn
sohot over de grond tuimelde.
Op school lette ik die dag maar
uiterst matig op en om vier uur
schoot ik naar buiten om te zien of
Carol het al die tijd uitgehouden
had.
Hij zat geduldig in de zon op me te
wachten. Toen ik de poort uitkwam
liep hij met bijna onderste boven
van louter vreugde, zodat je gedacht
zou hebben, dat we elkaar al jaren
en jaren kenden.
'THDEN IK VOORZICHTIG ons erf
kwam opgelopen, ik Hat
naar mijn geweer grijpen, ipaar hetgen had ik helemaal geen trek. Paps
was niet meer nodig; de beer hield had nog bijna n;ets gezegd, maar in-
plotseling op met het verscheureneens schraapte hij z'n keel en zei:
van zijn slachtoffer, tolde even op „Wat een hond betreft, je wilt ze-
zijn logge poten en viel toen lang
uit op de grond. Mijn eerste schot
had kennelijk een dodelijke wond len,
veroorzaakt.
ker wel een nieuwe hebben".
,Och, het kan me niks meer sche-
zei ik dof.
Paps' stem klonk, alsof hy kwaad
Mijn handen beefden en mijn ge- werd: „Natuurlijk moet je een nieu-
weer ook. Maar voordat ik uit de we hond hebben en je gaat er nu
Ik knielde bevend bij Bessie neer
en voelde, dat zij nog warm was; de
beer moest haar kort geleden gedood
hebben; hij moest dus nog in de naas
te omgeving zijn.
CAROL BESNUFFELDE inmiddels
ijverig de grond en na een kort
poosje ging hij er weer als een ra
zende van door. Aan het einde van
de open vlakte aarzelde hij even,
toen schoot hij pijlsnel het bos weer
in, terwijl zyn gehuil door de lucht
klonk.
boom kwam schoot ik eerst nog een
half dozijn kogels in het lichaam
van de beer om me te overtuigen,
dat hij werkelijk dood was.
Nog steeds voorzichtig en de beer
voortdurend in het oog houdend,
liep ik naar Carol.
In de boom dacht ik dat mijn goe-
meteen een zoeken. Je. kiest de hond
uit, die je hebben wilt, zelfs al zou
het een wolfshond zijn."
Maar ik heb toen geen nieuwe
hond uitgekozen; het leek me niet
eerlijk tegenover Carol. Wel nader
hand maar toen was de vreselijke
avond alweer tot een vale herinne-
de hond al dood was, maar toen ik I ring geworden.
Manen van Jupiter
er maar elf waren. Nummer 10 en 11
zijn trouwens ook pas in 1936 ont
dekt. Men heeft Jupiters manen ge-
MENIGEEN weet niet, dat er op het nummerd; slechts de „grote vier"
ogenblik elke avond en nacht vier dragen namen: zij heten Io, Europa,
Ik rende hem achterna en terwijl manen aan de hemel staan. Twee er- 1 Ganymede en Callisto.
ik het bos inholde merkte ik plotse- j van zijn ongeveer even groot als
ling, dat het al knap duister begon te jfde" maan en de twee andere zijn Vier snelheden,
worden hetgeen mijn moed nu nietzeifs aanzienlijk groter: het zijn bol-
direct verhoogde Het geweer op mijn 1 len met 'n middellijn van 5150 kilo-
rug leek me een belachelijk licht meter elk. („De" maan heeft 'n mid-
wapentje toe in de strijd tegen eén dellijn van 3475 kilometer),
grizzly-beer, maar ik kon niet naar i
huis gaan, want al had Carol dan Maar terwijl iedereen onze ge-
MEN KAN hen, als men wat ge
duld heeft, een rondedans zien uit
voeren om de planeet. En het aar
dige is, dat zij niet alle even snel
dansen". Callisto gedraagt zich ta-
ook een van onze kippen gestolen, hij j Wone maan zonder moeite met hetmelijk bezadigd: eens in de 16 dagen
vocht nu voor ons en ik zou het me- j blote oog kan vinden, is er voor hetvolbrengt zij een omloop om de pla-
zelf nooit kunnen vergeven, wan-ontdekken van deze vier andere ma-1 neet Jupiter. Maar Ganymede maakt
neer hij gedood zou worden door de j nen 'n outisch hulpmiddel nodig. Datreeds in ruim zeven dagen zijn rond-
beer. zonder dat ik iets gedaan had hulpmiddel hoeft niet groot te zijn: j je Europa is nog sneller: drie en een
om het te voorkomen. reeds een goede toneelkijker maakt j half etmaal. Maar de kroon spant Io:
Na een paar minuten gaf Carol een deze manen zichtbaar. Zij zien er uit dit maantje, dat toch nog verder van
reeks van brullen ten beste, hetgeen als kleine lichtpuntjes en vertonen Jupiter afstaat dan onze maan van
kennelijk op duidde, dat hij de' zich vlak by Jupiter. Jupiter vindtde aarde, loopt in ruim anderhalf et-
beer ingesloten had.
Toen ik hem bijna bereikt had,
ik zorgde 's avonds, dat al het vee er was geen konyn te bekennen,
binnen de omheining was en als het Om twaalf uur gaf ik hem het
donker was ging ik nog de kippen grootste desl van mijn boterhammen, I iankte hij weer, maar ditmaal klonk
verzorgen. maar het was voor hem niet meer,het heel anders het was net alsof
Gedurende de dagen, die volgden, dan een mondvol en het was of mijn hij de beer aan het plagen was.
sprak Mam niet meer over de hond, hart brak, toen hij zijn zware poot op wist van beren om te
hoewel ze de restjes voor hem be- mijn knie legde en met smekende weten, dat een sfimme hond de draak j Galilei zijn ontdekt.
3 avonds gemakelijk aan de ooste-1 maal om haar moederolaneet heen.
lijke hemel; geen enkele andere j Wie op Jupiter een kalender zou
ster" schijnt zo helder. En die vier willen maken, zou al gauw merken,
lichtpuntjes zijn de vier grote manen
'an deze planeet; manen die in 1609
door de Italiaanse sterrenkundige
i haar manier van blik om meer vroeg.
waarde; dat was
doan- I Ik vroeg een vriendje of hij soms
Ik nam iedere dag het geweer iemand die
een wolfshond wil-
mee naar school en zij liet me be- de overnemen en hij dacht, dat hij
x -i die wel zou vinden.
De twee eerste dagen schoot ik
nog een konijn, maar de derde dag Tijdens het weekend zou hy eens
zag ik er geen kans toe en Carol rondkijken en dan zou ik het Maan-
keek me begrijpend met hongerige dag van hem horen,
ogen aan.
Langzaam begon ik te begrijpen, tjjiernA VOELDE IK me weer
wat Paps bedoelde, toen hij zei, Oeen beetje opgelUCht; ik kon Ca-
da_t h«_er geen kans toe zag om een roJ in ieder gev|1 nu tot Maandag
dat het begrio „maand" daar niet te
hanteren is. Op welke maan zou men
een J"oiter"-maand moeten gronfl-
vesten?
Wie de moeite wil nemen, de ron-
o.oivo,,, xxx Dat deze grote manen er uit zien als
hun klauwen te vallen en Carol was j kleine lichtpuntjes wijst natuurlijk! ™*er ee" paar av°n*
:en slimme hond.
met hen kan steken, zonder
op een grote afstand. Onze eigendsn lang te observeren, zal opeens
Steeds op het huilen van Caroi maan staat gemiddeld 384.00 km.ontdekken, dat hij een mantje mist.
af-aand naderde ik hem ten slotte. I van d? ^rde af. De afstand aard-Ju-
Ik' was geheel over mijn zenuwen p'ter bedraagt op dit ogenblik onge-
heen: mijn hand, die het geweer om-
knelde, was nat en als er een vo-
i millioen kilometer.
geitje door de bomen vloog stond
mijn hart bijna stil van schrik.
Radar-contact.
Ineens zijn er maar drie te zien en
hoe men ook zoekt, de vierde is on
vindbaar. Dat kan diverse oorzaken
hebben: er kan er juist één achter
de "teneet langs lonen een maans
verduistering in de verte! Maar het
ZOALS u misschien weet, is hetkan ook gebeuren, dat men het
Tenslotte zag ik Carol staan op enige jaren geleden gelukt, een ra-maantte niet ziet doordat het
xw xxx ..uw een kleine open plek terwijl hij dio-impuls op te vangen die op de precies vóór de grote oteneet staat.
houden, al zou ik hem wel aan een naar keek-, Hii keek niet mijn maan was gericht en na daar te zijn Bet steekt daar dan niet tegen af.
Die avond gebeurden er twee din- ketting moeten leggen. kant u*k dus wist ik, dat hij zich te J teruggekaatst, op aarde terugkeer-tenslotte kan deze verre mane
gen. Ten eerste miste ik Carol op n a_d.r_ wpp midden van mij en de grizzly bevond. de. Radargolven bewegen zich voort schijn ook nog teloor gaan do'ordat
een gegeven moment en toen ik op n"l AwarvAttnr 1 Een paar seconden stond ik dood- I met een snelheid van 300.000 km. da betrokken maan zich weliswaar
zoek naar hem langs het kippenhok faar n^; u^p aiJ stil, toen nep ik zacht „Carol, waarper seconde (dezelfde snelheid als ™et preces achter de planeet maar
ii. ..nu uia.j.ux.x 4.4 Jes en scruiKen ui ue nuup "en üu i lfnnli i« „^^,1 nuv...ji
wolfshond te voeden.
kwam, zag ik een bloedspoor, dat
jes en struiken in de hoop
naar de schaarse overblijfselen van te k"n"an
een onzer kippen voerde. j Maar we hadden «een succes'
I en keek weer de andere kant uit, als-
Toen ik ze vond, hoorde ik, alsof' In de omgeving van de boerderij _w v>w „T..rv
Paps naast me stond, de woorden: klopte ik Carol eens vertroostend op of zerrpeTi wüde: „Ik zal het je la-
,Het enige wat ze doen, is kippen de rug, doch de hond had ineens ten zien.r*
hij? dje van licht) en de weg heen 'n h*ar s"h?duwke«tel ophoudt.
Carol wendde een enkel moment en terug via de *maan werd dus af- ^P'e ke*el is aR^d van He bon af ge-
zijn kop, kwispelde met zijn staart i gelegd in ongeveer twee en een hal- r.lcht
*eribiik dus ook van
doden."
geen belangstelling meer voor my en
üep snuffelend langs de grond.
Direct was ik een en al aandacht,
Voorzichtig liep hij een eindje naar
de bomenrij toe, toen stond hij plot-
want ik had nog nooit een hond een onder z,n ten wegschiof.
spoor zien volgen en was erg be-En geen wonder.
„Carol, domme hond", zei ik hui
lend', „je hebt je eigen vonnis ge
tekend',.
Toen ik het Mam vertelde, was het
enige wat ze zei „Mijn hemel, en nieuwd, wat er allemaal zou gebeu-
nog wel een van onze beste kip- ren. I WANUIT DE BOSJES aan de over-
pen." Ze zou me een stevig standje i erg jang behoefde ik niet in' kant was de grootste berenkop
hebben kunnen geven, maar dat spanning te zitten; Carol nam ineens verschenen, die ik tot dan toe ooit
deed ze niet; dat was zo haar pia- een sprong en was binnen een paar gezien had.
nier van doen. tellen om de hoek van een dichte Met starende blik, zonder me te
Dttt mapttt top ttc ntot al fp g?oep, bomen verdwenen. Hy liep bewegen, zag ik hoe de beer lang-
IE NACHT SLIEP IK NIET al te niet langer met zyn neus tegen de zaam en dreigend zyn grote muil
best, want ik wi&t, dat ik de gy0nd gedrukt, maar maakte by" de
ve seconde. Zoveel tijd verliep er nl. de aarde af). M°ar meestal behoeft
tussen het uitzenden en het weer
ontvangen van de radar-impuls.
Gesteld echter eens, dat onze ra
dar-toestellen al zo krachtig zouden
seling zo stokstijf stil. dat het zand dat wij een impuls konden la-
tor» tjroorlrnafcon rpapn ppri van np
men niet ten» te wachten om het ver
duisterde maantje te voorschijn te
zien komen.
Paps' paard verdwenen was. Ik vat- j hond zou moeten neerschieten, wan- bomenrij gekomen een hoge sprong
T>-~- neer hij terug kwam. Het enige, wat, en verdweén in het woud.
ik nog hoopte, was, dat ik hem nooit
meer terug ziu zién. Toen ff h« eerste gehuil, dat
Maar toin ik 's morgens vroeg de lk_,Yan he.m Sehoord kad-
j__;; v,;; ~.f 1 Dit wond me zo op, dat ik als een
weer moed; wanneer Paps weg
was misschien wel voor een week
of langer zou ik de kans hebben
te bewijzen, dat ik in staat was Ca
rol zelf te voeden
„Ik zie, dat je die hond weer mee
teruggebracht hebt", zei Mam even
later, toen ik de keuken binnen-
staüte.
Ik vertelde haar, dat niemand de
boerdery uitstapte, kwam hij op me -
toegerend en alhéewel de schrik haas achter hem aan vloog.
me om het hart sloeg, toen ik hem
zag, wist ik meteen, dat ik nog even
veel van hem hield.
Aan het ontbijt vroeg Mam me of
Weer huilde hij en nu schenen we
ongeveer 300 meter van elkaar ver
wijderd te zijn.
Ik had geprobeerd hem in te ha
ten weerkaatsen tegen één van de
manen van Jupiter (of tegen deze
planeet zelf) dan zou er meer dan
een half uur verlopen, voordat wij
ons eigen signaal weer opvingen.
Het zou dan immers een reis van
tweemaal 600.000.000 oftewel 1.2 mil
liard kilometer dor het heelal heb
ben gemaakt.
De vier heldere manen van Jupiter,
oDende Ik kon ziin grote eele tan-1 onJdekte en die wij in een <\noenze"er gehucht Bruilsau en
openae. ik Kon zyn grote geie tan toneelkijker kunnen zien, zyn lang ,7Prbaalt in een mpt aardi»e nente-
den en zyn dikke rode tong zien.- v Behalve Hit viertal ./ert?aalt ln efn',^e^ afi:a,-e pente
T anP7aam kwam hii vanuit hpt bos- enige. Benaive au viertal Kenm»en verlucht, boekie over een
ié vandaan m waexeïdê naar Carol heeft JUP,ter n°? acht sa- Eimpele ziel, een doodgewone „ouwe
je vandaan en waggelde naar Carol tellieten Dia hebben echter zulke vriister" uit het dorpje, die door ge-
geringe afmetingen, dat ze pas in de bed en opofferingen voor anderen
grootste telescoop zichtbaar worden. een hoge graad van heiligheid be-
Hun ontdekking moest dan ook steeg. Wie meent nutteloos tè leven
v/achten op de ontwikkeling van de j kan door dit met warme belangstel
techniek op aarde Jupiters twaalfde ling en toewijding geschreven boek
maan b.v. is pas in 1951 voor het eerst I je leren, hoe zich door stille naasten-
gezien. Tot dan toe meende men, dat liefde verdienstelijk te maken.
Boekbespreking
- Die Rp^fhem'-eHe' vr»n Rrü-
lisau". door Tda T-ütho1d
Mhvter. U'tgave Kanisius-
werk, Fribourg.
De schriifster is vóór haar huwe-
'ijk onderwiteeres gefeest in het
\noenze1ter gehucht Brülisau
en my.
Ik kwam in een paniek stemming,
draaide me om en begon te rennen
wat ik kon.
Lang duurde dit echter niet, want
ik rolde over een dikke boomwortel
en toen ik weer m'n positieven bij