Een wolfshond eet te veel! Vele collega's van onze maan ZATERDAG 16 JANUARI 1954 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD PAGINA i WANNEER EEN JONGEN dertien tien jaar is, bestaat er een zeke re overeenkomst tussen hem en een half wilde hond. Ik zou tenminste anders niet weten, wat me zo on weerstaanbaar naar Carol toedreef. Op zekere avond was ik het vee aan het voederen toen hij plotseling voor me stond. Juist had ik gepie kerd hoe stil het op de boerderij was, sinds Hector, mijn laatste hond, gestorven was toen ik me om keerde en hy de stal binnenkeek. Toen we elkaar aankeken, wisten we dat we bij elkaar hoorden. De moeilijkheid was Paps ik wist het al direct. Hij stoof vrese lijk op, toen ik hem vroeg of ik de hond mocht houden. Mam zei later, dat hij niet zozeer boos op mij was, maar meer bezorgd over de grote grizzly-beer, die de laatste tijd de omgeving onveilig maakte. Dit monster had tot nu toe nog wel geen stuk vee van ons gekaapt, maar onze buurman was een koe en 5 schapen kwijtgeraakt en Paps was van mening, dat wij de volgende keer aan de beurt zouden zijn. „Verspil je aandacht niet aan zo'n ruwe boshond", zei Paps boos, ,let liever op de kudde en zorg er voor, dat zo gauw het donker wordt alle dieren binnen zijn. Ik snap niet, hoe je in deze tijd aan een hond kunt denken." Ik kon hem niet antwoorden, want het was voor mezelf ook niet helemaal duidelijk, waarom ik zo ineens van de hond was gaan hou den. hond had willen hebben op school en ik vroeg haar dringend mee te helpen om Paps te overreden. Ze schudde het hoofd: „Jalmar, wees nu verstandig. Voordat Paps wegging zei hij nog, dat hij hoopte, dat je de hond weg zou doen, an ders zou hy hem moeten neerschie ten, wanneer hij thuiskwam.'' „Maar het kost helemaal niet veel om hem te voeden", zei ik half hui lend. „Ik heb vandaag een konijn voor hem geschoten." „Dat is goed voor een keer, maar je kunt er niet op rekenen dagelijks konijnen tq schieten. Wees nu ver standig en doe hem weg, voor je te veel aan hem went." Ik sprong op van de stoel, waarin ik zat, en riep met tranen in de ogen: Mag ik wel ooit iets hebben, wat ik graag wil?" Ik rende de kamer uit en wierp een laatste blik op Mam. Ik had de bedoeling gehad om haar pijn te doen, maar nu ik daarin geslaagd was, voelde ik me nog ellendiger.. hy teruggekomen was. „Ja", antwoordde ik terneergesla gen. I len, maar gaf die poging vlot op. Het is onmogelijk een rennende wolfshond bij te houden. Hij huilde elkaar had, kwam de beer al op me af terwijl Carol met sarrende hui len om hem heensprong, als om hem af te leiden. Op dat ogenblik zag ik de boom; naderbij kwam, zag ik dat zijn zijde zwaar op en neer ging, hij haalde dus nog adem. Ik knielde naast Carol neer en til de met mijn hand zijn kop op: „Dag Een minuutlang sprak ze niet, toen nu herhaaldelijk en zodoende kon ik zei ze zacht: „Je zult hem toch weg hem op een afstand blijven volgen. moeten doen, voordat het weer een keer gebeurt." „Ikik kan hem echt niet neer schieten", zei ik haperend. „Ik heb je gezegd hem weg te doen, voordat je te vertrouwd met hem werd, Jalmar", zei Mam ern- Vry spoedig kwam ik aan een open plek in het bos en daar stond Carol een dunne, ruwe stam leverde me i Carol", zei ik zachtjes. Hij keek me geen moeilijkheden op en even lateraan met zjjö grote zachte ogen en keek ik van omhoog neer op de beer - en Carol, die beiae naar de boom kwamen. Ik voelde me echter tamelijk vei lig. Een grizzly kan geen bomen- klimmen. Carol en de beer stonden nu te- in net dos en uaar siuna cdiui afwachtende houding over iets1 genover elkaar en namen elkaar heengebogen. Ik rende er naar toe: Daar op de grond xag onze beste koe; ze was dreigend op. Ik legde het geweer voorzichtig op de stam, waarop ik geklommen was, idï uii4.e u»ic ivue; t-<z wcus - - ~t, stig. „Zeg me eens eerlijk, heb je oneneereten.^ I ondeTrehot te krijgen. Toen ik de werkelijk geprobeerd hem weg te ge-I p s ven op school". „Nee!", zei ik zachtjes. „Nou, vooruit dan, probeer het vandaag; er zal best iemand zijn, die geen kippen houdt en hem goed kan gebruiken". Ik nam het geweer weer mee naar trekker wou overhalen, bedacht ik, „De beer!" schoot het door mijn dat er wel een heel klein kansje be- gedachte. Ik voelde het klamme 1 stond om hem in het oog te raken zweet uitbreken en greep mijn ge-1 en op iedere andere plaats op zijn weer beet. Angstig keek ik in het hoofd, zou liet schot nooit succes school, maar we hadden geen geluk; za§ staan* rond. want de oeer kon ieder ogen blik uit de bosjes te voorschijn ko men, nu hij ons bij zijn slachtoffer hebben. Daarom richtte ik op zijn borst, in de hoop zijn hart te raken en haalde de trekker over. Ik zal nooit vergeten, wat voor ge luid de beer maakte, toen het schot viel: Het hield 't midden tussen een gebrul en een afgrijselijk gezucht. Het was duidelijk, dat hij gewond was. Toen ging hij bliksemsnel tot de aanval over. beer zo snel van beweging kon zijn. Hij schoot als het ware vooruit en deze keer was hij Carol te vlug af. Men zegt wel eens, dat beren doden door met hun klauwen te slaan Mis schien doen andere beren dit, maar deze had een ander systeem. Hij viel over Carol heen en beet en scheurde hem met zijn klauwen overal waar hy het arme beest ra ken kon. Nog steeds hooi ik Carol's vrese lijke kreten, het was verschrikkelijk. Ik voelde me misselijk worden en schreeuwde uit alle macht: Carol, j Carol, ik kom je helpen!" Een minuut later was alles ge beurd. Het lijden van de hond deed me probeerde met zijn staart te kwispe len. Ik kon m'n tranen niet meer in houden. Ik ging naast hem zitten, praatte zachtjes met hem en voelde onder tussen waar hij overal gewond was. Ten slotte stond ik op en liep een paar meters van de hond vandaan: „Kom Carol," riep ik aanmoedigend, „wees een brave hond, probeer eens op te staan." Hij probeerde het. Hij richtte zijn kop op en zijn schouders, zette zijn voorpoten er onder en zat overeind. Zo bleef hij zitten en jankte zacht jes. Ik ging terug, knielde weer naast hem neer en legde hem voorzichtig op de grond. HET WAS PIKDONKER toen ik 1 stond op stal. Paps en Mam waren allebei in de keuken toen ik binnen kwam. Mam stond op; ze was zowel op gelucht als boos, toen ze me zag staan: „Jalmar, waar ben jij in he melsnaam al die tijd geweest?" „Ja," zei Paps kwaad, „waar ben jy geweest? Zeker weer rondgehan gen met die hond, die je al een week geleden had moeten opruimen?" Toen hield hij plotseling op, want ik was onder de lamp gekomen en ze zagen m'n gezicht. I „Bessie is dood," zei ik. Ze keken me verschrikt aan. I „Bessie is dood; ze ligt aan t' eind van de wei. De beer is ook dood; ik j heb hem neergeschoten". Mijn stem begon toen te beven: Carol is ook doodde beer brak zijn rugge- graatik.... ikheb hem moeten neerschieten." Ineens waren Mam en Paps by me en het volgende, wat ik weet, is dat ik in bed lag. Aan het ontbijt de volgende mor- Daarom keek ik Paps eens verbaasd aan en deze scheen me toch te begrijpen, want hij zei: „Ik zal wel eens een rashond kopen, die je niet de oren van het hoofd eet." .,Ik wil geen nette hond", zei ik bedroefd, „ik wil graag Carol houden"; in mijn be droefdheid had ik het beest al een naam gegven ook. Alhoewel Paps niet ant woordde, zag ik toch, dat hij verstaan had, wat ik zei. ÏÏ"\E VOLGENDE morgen kwam hij op de hond te rug: „Kijk eens Jalmar, we kunnen seen wolfshond od de boerderij houden. Als je ze gezien had, zoals ik. levend od de prairie, zou ie het begrij pen Ze eten alleen kipoten od en als er wikte dieren rond de boerderii zouden zwerven, zouden ze weer met hen mee doen". Hii hield even op, voordat hii kwaad rieo, wat hij feiteliik al de gehete tiid had wilten ze»»en: Wie kan in hemelsnaam een wolfs hond te eten eeven: dat is al leen maar mogelijk voor ryk- aarte". „Goed", zei ik met een ge forceerde stem, die moest aantonen, dat het me niet zo erg veel kon schelen, ..goed ik zal hem mee naar school ne men en kijken of er iemand is, die hem hebben wil". Na het ontbijt stond Paps op, ver telde, dat hij in de buurt een vee houder voor een paar dagen 00 helpen. Hy drukte me op het hart goed voor Mam te zorgen en 's avonds alle hekken te controleren voor de beer. school te gaan, vroeg ik Mam of ik het jachtgeweer mee mocht ne men en ofschoon ze liever niet had, dat ik met het geweer naar school ging, vond ze het die morgen toch goed. Buiten stond Carol te wachten; ik trok hem eens aan zijn oren. Hij had leuke oren; zij waren een beetje te lang en daardoor kreeg men de indruk, dat hij een beetje treurig keek. „Vooruit, ouwe jongen", zei ik ge maakt vrolijk, „we gaan naar school en daar moet ik zorgen, dat je een nieuwe baas krijgt." Op dat moment hoopte ik, dat nie mand hem wilde hebben, want er was een plannetje bij mij opgekomen. Wanneer ik per dag maar genoeg konijnen kon schieten om hem ge deeltelijk te voeden, zou Paps mis schien de rest willen bijpassen. Die morgen had ik succes, want aan de rand van het bos zag ik een vet konijn, dat even later door myn sohot over de grond tuimelde. Op school lette ik die dag maar uiterst matig op en om vier uur schoot ik naar buiten om te zien of Carol het al die tijd uitgehouden had. Hij zat geduldig in de zon op me te wachten. Toen ik de poort uitkwam liep hij met bijna onderste boven van louter vreugde, zodat je gedacht zou hebben, dat we elkaar al jaren en jaren kenden. 'THDEN IK VOORZICHTIG ons erf kwam opgelopen, ik Hat naar mijn geweer grijpen, ipaar hetgen had ik helemaal geen trek. Paps was niet meer nodig; de beer hield had nog bijna n;ets gezegd, maar in- plotseling op met het verscheureneens schraapte hij z'n keel en zei: van zijn slachtoffer, tolde even op „Wat een hond betreft, je wilt ze- zijn logge poten en viel toen lang uit op de grond. Mijn eerste schot had kennelijk een dodelijke wond len, veroorzaakt. ker wel een nieuwe hebben". ,Och, het kan me niks meer sche- zei ik dof. Paps' stem klonk, alsof hy kwaad Mijn handen beefden en mijn ge- werd: „Natuurlijk moet je een nieu- weer ook. Maar voordat ik uit de we hond hebben en je gaat er nu Ik knielde bevend bij Bessie neer en voelde, dat zij nog warm was; de beer moest haar kort geleden gedood hebben; hij moest dus nog in de naas te omgeving zijn. CAROL BESNUFFELDE inmiddels ijverig de grond en na een kort poosje ging hij er weer als een ra zende van door. Aan het einde van de open vlakte aarzelde hij even, toen schoot hij pijlsnel het bos weer in, terwijl zyn gehuil door de lucht klonk. boom kwam schoot ik eerst nog een half dozijn kogels in het lichaam van de beer om me te overtuigen, dat hij werkelijk dood was. Nog steeds voorzichtig en de beer voortdurend in het oog houdend, liep ik naar Carol. In de boom dacht ik dat mijn goe- meteen een zoeken. Je. kiest de hond uit, die je hebben wilt, zelfs al zou het een wolfshond zijn." Maar ik heb toen geen nieuwe hond uitgekozen; het leek me niet eerlijk tegenover Carol. Wel nader hand maar toen was de vreselijke avond alweer tot een vale herinne- de hond al dood was, maar toen ik I ring geworden. Manen van Jupiter er maar elf waren. Nummer 10 en 11 zijn trouwens ook pas in 1936 ont dekt. Men heeft Jupiters manen ge- MENIGEEN weet niet, dat er op het nummerd; slechts de „grote vier" ogenblik elke avond en nacht vier dragen namen: zij heten Io, Europa, Ik rende hem achterna en terwijl manen aan de hemel staan. Twee er- 1 Ganymede en Callisto. ik het bos inholde merkte ik plotse- j van zijn ongeveer even groot als ling, dat het al knap duister begon te jfde" maan en de twee andere zijn Vier snelheden, worden hetgeen mijn moed nu nietzeifs aanzienlijk groter: het zijn bol- direct verhoogde Het geweer op mijn 1 len met 'n middellijn van 5150 kilo- rug leek me een belachelijk licht meter elk. („De" maan heeft 'n mid- wapentje toe in de strijd tegen eén dellijn van 3475 kilometer), grizzly-beer, maar ik kon niet naar i huis gaan, want al had Carol dan Maar terwijl iedereen onze ge- MEN KAN hen, als men wat ge duld heeft, een rondedans zien uit voeren om de planeet. En het aar dige is, dat zij niet alle even snel dansen". Callisto gedraagt zich ta- ook een van onze kippen gestolen, hij j Wone maan zonder moeite met hetmelijk bezadigd: eens in de 16 dagen vocht nu voor ons en ik zou het me- j blote oog kan vinden, is er voor hetvolbrengt zij een omloop om de pla- zelf nooit kunnen vergeven, wan-ontdekken van deze vier andere ma-1 neet Jupiter. Maar Ganymede maakt neer hij gedood zou worden door de j nen 'n outisch hulpmiddel nodig. Datreeds in ruim zeven dagen zijn rond- beer. zonder dat ik iets gedaan had hulpmiddel hoeft niet groot te zijn: j je Europa is nog sneller: drie en een om het te voorkomen. reeds een goede toneelkijker maakt j half etmaal. Maar de kroon spant Io: Na een paar minuten gaf Carol een deze manen zichtbaar. Zij zien er uit dit maantje, dat toch nog verder van reeks van brullen ten beste, hetgeen als kleine lichtpuntjes en vertonen Jupiter afstaat dan onze maan van kennelijk op duidde, dat hij de' zich vlak by Jupiter. Jupiter vindtde aarde, loopt in ruim anderhalf et- beer ingesloten had. Toen ik hem bijna bereikt had, ik zorgde 's avonds, dat al het vee er was geen konyn te bekennen, binnen de omheining was en als het Om twaalf uur gaf ik hem het donker was ging ik nog de kippen grootste desl van mijn boterhammen, I iankte hij weer, maar ditmaal klonk verzorgen. maar het was voor hem niet meer,het heel anders het was net alsof Gedurende de dagen, die volgden, dan een mondvol en het was of mijn hij de beer aan het plagen was. sprak Mam niet meer over de hond, hart brak, toen hij zijn zware poot op wist van beren om te hoewel ze de restjes voor hem be- mijn knie legde en met smekende weten, dat een sfimme hond de draak j Galilei zijn ontdekt. 3 avonds gemakelijk aan de ooste-1 maal om haar moederolaneet heen. lijke hemel; geen enkele andere j Wie op Jupiter een kalender zou ster" schijnt zo helder. En die vier willen maken, zou al gauw merken, lichtpuntjes zijn de vier grote manen 'an deze planeet; manen die in 1609 door de Italiaanse sterrenkundige i haar manier van blik om meer vroeg. waarde; dat was doan- I Ik vroeg een vriendje of hij soms Ik nam iedere dag het geweer iemand die een wolfshond wil- mee naar school en zij liet me be- de overnemen en hij dacht, dat hij x -i die wel zou vinden. De twee eerste dagen schoot ik nog een konijn, maar de derde dag Tijdens het weekend zou hy eens zag ik er geen kans toe en Carol rondkijken en dan zou ik het Maan- keek me begrijpend met hongerige dag van hem horen, ogen aan. Langzaam begon ik te begrijpen, tjjiernA VOELDE IK me weer wat Paps bedoelde, toen hij zei, Oeen beetje opgelUCht; ik kon Ca- da_t h«_er geen kans toe zag om een roJ in ieder gev|1 nu tot Maandag dat het begrio „maand" daar niet te hanteren is. Op welke maan zou men een J"oiter"-maand moeten gronfl- vesten? Wie de moeite wil nemen, de ron- o.oivo,,, xxx Dat deze grote manen er uit zien als hun klauwen te vallen en Carol was j kleine lichtpuntjes wijst natuurlijk! ™*er ee" paar av°n* :en slimme hond. met hen kan steken, zonder op een grote afstand. Onze eigendsn lang te observeren, zal opeens Steeds op het huilen van Caroi maan staat gemiddeld 384.00 km.ontdekken, dat hij een mantje mist. af-aand naderde ik hem ten slotte. I van d? ^rde af. De afstand aard-Ju- Ik' was geheel over mijn zenuwen p'ter bedraagt op dit ogenblik onge- heen: mijn hand, die het geweer om- knelde, was nat en als er een vo- i millioen kilometer. geitje door de bomen vloog stond mijn hart bijna stil van schrik. Radar-contact. Ineens zijn er maar drie te zien en hoe men ook zoekt, de vierde is on vindbaar. Dat kan diverse oorzaken hebben: er kan er juist één achter de "teneet langs lonen een maans verduistering in de verte! Maar het ZOALS u misschien weet, is hetkan ook gebeuren, dat men het Tenslotte zag ik Carol staan op enige jaren geleden gelukt, een ra-maantte niet ziet doordat het xw xxx ..uw een kleine open plek terwijl hij dio-impuls op te vangen die op de precies vóór de grote oteneet staat. houden, al zou ik hem wel aan een naar keek-, Hii keek niet mijn maan was gericht en na daar te zijn Bet steekt daar dan niet tegen af. Die avond gebeurden er twee din- ketting moeten leggen. kant u*k dus wist ik, dat hij zich te J teruggekaatst, op aarde terugkeer-tenslotte kan deze verre mane gen. Ten eerste miste ik Carol op n a_d.r_ wpp midden van mij en de grizzly bevond. de. Radargolven bewegen zich voort schijn ook nog teloor gaan do'ordat een gegeven moment en toen ik op n"l AwarvAttnr 1 Een paar seconden stond ik dood- I met een snelheid van 300.000 km. da betrokken maan zich weliswaar zoek naar hem langs het kippenhok faar n^; u^p aiJ stil, toen nep ik zacht „Carol, waarper seconde (dezelfde snelheid als ™et preces achter de planeet maar ii. ..nu uia.j.ux.x 4.4 Jes en scruiKen ui ue nuup "en üu i lfnnli i« „^^,1 nuv...ji wolfshond te voeden. kwam, zag ik een bloedspoor, dat jes en struiken in de hoop naar de schaarse overblijfselen van te k"n"an een onzer kippen voerde. j Maar we hadden «een succes' I en keek weer de andere kant uit, als- Toen ik ze vond, hoorde ik, alsof' In de omgeving van de boerderij _w v>w „T..rv Paps naast me stond, de woorden: klopte ik Carol eens vertroostend op of zerrpeTi wüde: „Ik zal het je la- ,Het enige wat ze doen, is kippen de rug, doch de hond had ineens ten zien.r* hij? dje van licht) en de weg heen 'n h*ar s"h?duwke«tel ophoudt. Carol wendde een enkel moment en terug via de *maan werd dus af- ^P'e ke*el is aR^d van He bon af ge- zijn kop, kwispelde met zijn staart i gelegd in ongeveer twee en een hal- r.lcht *eribiik dus ook van doden." geen belangstelling meer voor my en üep snuffelend langs de grond. Direct was ik een en al aandacht, Voorzichtig liep hij een eindje naar de bomenrij toe, toen stond hij plot- want ik had nog nooit een hond een onder z,n ten wegschiof. spoor zien volgen en was erg be-En geen wonder. „Carol, domme hond", zei ik hui lend', „je hebt je eigen vonnis ge tekend',. Toen ik het Mam vertelde, was het enige wat ze zei „Mijn hemel, en nieuwd, wat er allemaal zou gebeu- nog wel een van onze beste kip- ren. I WANUIT DE BOSJES aan de over- pen." Ze zou me een stevig standje i erg jang behoefde ik niet in' kant was de grootste berenkop hebben kunnen geven, maar dat spanning te zitten; Carol nam ineens verschenen, die ik tot dan toe ooit deed ze niet; dat was zo haar pia- een sprong en was binnen een paar gezien had. nier van doen. tellen om de hoek van een dichte Met starende blik, zonder me te Dttt mapttt top ttc ntot al fp g?oep, bomen verdwenen. Hy liep bewegen, zag ik hoe de beer lang- IE NACHT SLIEP IK NIET al te niet langer met zyn neus tegen de zaam en dreigend zyn grote muil best, want ik wi&t, dat ik de gy0nd gedrukt, maar maakte by" de ve seconde. Zoveel tijd verliep er nl. de aarde af). M°ar meestal behoeft tussen het uitzenden en het weer ontvangen van de radar-impuls. Gesteld echter eens, dat onze ra dar-toestellen al zo krachtig zouden seling zo stokstijf stil. dat het zand dat wij een impuls konden la- tor» tjroorlrnafcon rpapn ppri van np men niet ten» te wachten om het ver duisterde maantje te voorschijn te zien komen. Paps' paard verdwenen was. Ik vat- j hond zou moeten neerschieten, wan- bomenrij gekomen een hoge sprong T>-~- neer hij terug kwam. Het enige, wat, en verdweén in het woud. ik nog hoopte, was, dat ik hem nooit meer terug ziu zién. Toen ff h« eerste gehuil, dat Maar toin ik 's morgens vroeg de lk_,Yan he.m Sehoord kad- j__;; v,;; ~.f 1 Dit wond me zo op, dat ik als een weer moed; wanneer Paps weg was misschien wel voor een week of langer zou ik de kans hebben te bewijzen, dat ik in staat was Ca rol zelf te voeden „Ik zie, dat je die hond weer mee teruggebracht hebt", zei Mam even later, toen ik de keuken binnen- staüte. Ik vertelde haar, dat niemand de boerdery uitstapte, kwam hij op me - toegerend en alhéewel de schrik haas achter hem aan vloog. me om het hart sloeg, toen ik hem zag, wist ik meteen, dat ik nog even veel van hem hield. Aan het ontbijt vroeg Mam me of Weer huilde hij en nu schenen we ongeveer 300 meter van elkaar ver wijderd te zijn. Ik had geprobeerd hem in te ha ten weerkaatsen tegen één van de manen van Jupiter (of tegen deze planeet zelf) dan zou er meer dan een half uur verlopen, voordat wij ons eigen signaal weer opvingen. Het zou dan immers een reis van tweemaal 600.000.000 oftewel 1.2 mil liard kilometer dor het heelal heb ben gemaakt. De vier heldere manen van Jupiter, oDende Ik kon ziin grote eele tan-1 onJdekte en die wij in een <\noenze"er gehucht Bruilsau en openae. ik Kon zyn grote geie tan toneelkijker kunnen zien, zyn lang ,7Prbaalt in een mpt aardi»e nente- den en zyn dikke rode tong zien.- v Behalve Hit viertal ./ert?aalt ln efn',^e^ afi:a,-e pente T anP7aam kwam hii vanuit hpt bos- enige. Benaive au viertal Kenm»en verlucht, boekie over een ié vandaan m waexeïdê naar Carol heeft JUP,ter n°? acht sa- Eimpele ziel, een doodgewone „ouwe je vandaan en waggelde naar Carol tellieten Dia hebben echter zulke vriister" uit het dorpje, die door ge- geringe afmetingen, dat ze pas in de bed en opofferingen voor anderen grootste telescoop zichtbaar worden. een hoge graad van heiligheid be- Hun ontdekking moest dan ook steeg. Wie meent nutteloos tè leven v/achten op de ontwikkeling van de j kan door dit met warme belangstel techniek op aarde Jupiters twaalfde ling en toewijding geschreven boek maan b.v. is pas in 1951 voor het eerst I je leren, hoe zich door stille naasten- gezien. Tot dan toe meende men, dat liefde verdienstelijk te maken. Boekbespreking - Die Rp^fhem'-eHe' vr»n Rrü- lisau". door Tda T-ütho1d Mhvter. U'tgave Kanisius- werk, Fribourg. De schriifster is vóór haar huwe- 'ijk onderwiteeres gefeest in het \noenze1ter gehucht Brülisau en my. Ik kwam in een paniek stemming, draaide me om en begon te rennen wat ik kon. Lang duurde dit echter niet, want ik rolde over een dikke boomwortel en toen ik weer m'n positieven bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 6